TOYOTA SUPRA 2020 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2020, Model line: SUPRA, Model: TOYOTA SUPRA 2020Pages: 476, PDF Size: 59.11 MB
Page 71 of 476

71
3
Handleiding Supra 3-1. OVERZICHT
OVERZICHT
Volg de instructies op het regeldisplay.
Via Toyota Supra Command:
1
“My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstellin-
gen)
3 “Data privacy” (gegevensbescher-
ming)
4 Selecteer de gewenste instelling.
Afhankelijk van het gebruik kunnen per-
soonlijke gegevens in de auto worden
opgeslagen, zoals voorkeuzezenders
van de radio. Deze persoonlijke gege-
vens kunnen permanent worden gewist
met behulp van Toyota Supra Com-
mand.
Afhankelijk van de uitrusting van uw
auto kunnen de volgende gegevens
worden gewist:
• Instellingen bestuurdersprofiel.
• Voorkeuzezenders radio.
• Onder de voorkeuzetoetsen opge- slagen gegevens.
• Waarden van de dagteller en boord-
computer.
• Muziekharddisk.
• Navigatiegegevens, zoals opgesla-
gen bestemmingen.
• Telefoonboek.
• Online gegevens, zoals favorieten
en cookies. • Agendagegevens, zoals gesproken
herinneringen.
• Inloggegevens.
Het wissen van gegevens kan maxi-
maal 15 minuten duren.
Het wissen van gegevens is uitsluitend
mogelijk bij stilstaande auto.
Volg de instructies op het regeldisplay.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstellin-
gen)
3 “Data privacy” (gegevensbescher-
ming)
4 “Delete personal data” (persoon-
lijke gegevens wissen)
5 “Delete personal data” (persoon-
lijke gegevens wissen)
6 OK
7 Verlaat en vergrendel de auto.
Het wissen is na 15 minuten voltooid.
Als niet alle gegevens zijn gewist, her-
haal dan indien nodig de wisprocedure.
Schakel de Drive Ready-modus in om
het wissen van de gegevens af te bre-
ken.
Inschakelen/uitschakelen
In de auto opgeslagen
persoonlijke gegevens wissen
Principe
Algemeen
Voorwaarden voor werking
Gegevens wissen
Het wissen afbreken
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 71 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 72 of 476

72
Handleiding Supra3-1. OVERZICHT
In de bestuurdersprofielen kunnen per-
soonlijke instellingen van verschillende
bestuurders worden opgeslagen en
desgewenst worden opgeroepen.
Er zijn drie profielen beschikbaar
waarin persoonlijke voorkeursinstellin-
gen voor de auto kunnen worden opge-
slagen. Elke afstandsbediening is
gekoppeld aan één van deze bestuur-
dersprofielen.
Wanneer de auto wordt ontgrendeld
met een afstandsbediening, wordt het
daaraan toegewezen bestuurderspro-
fiel geactiveerd. Alle in het bestuurders-
profiel opgeslagen instellingen worden
automatisch toegepast.
Als er meerdere bestuurders met een
eigen afstandsbediening zijn, wordt de
auto bij het ontgrendelen ingesteld op
hun persoonlijke instellingen. Deze
instellingen worden ook hersteld nadat
de auto is gebruikt door iemand met
een andere afstandsbediening.
Wijzigingen in instellingen worden auto-
matisch opgeslagen in het op dat
moment gebruikte bestuurdersprofiel.
Als een ander bestuurdersprofiel wordt
geselecteerd via
Toyota Supra Com-
mand, worden de daarin opgeslagen
instellingen automatisch toegepast. Het
nieuwe bestuurderspr ofiel wordt toege-
wezen aan de afstandsbediening die
momenteel wordt gebruikt. Er is ook een gastprofiel beschikbaar
dat niet is toegewezen aan een
afstandsbediening. Dit kan worden
gebruikt om instellingen van de auto te
wijzigen zonder de persoonlijke
bestuurdersprofielen te veranderen.
Om ervoor te zorgen dat het juiste
bestuurdersprofiel kan worden inge-
steld, moet het systeem de gedetec-
teerde afstandsbediening uitsluitend
aan de bestuurder kunnen toekennen.
Daarvoor moet aan de volgende voor-
waarden worden voldaan:
• De bestuurder heeft alleen zijn eigen
afstandsbediening bij zich.
• De bestuurder ontgrendelt de auto.
• De bestuurder stapt in via het
bestuurdersportier.
De naam van het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel wordt
weergegeven als het regeldisplay wordt
ingeschakeld.
Selecteer een bestuurdersprofiel, zie
blz. 73.
Zodra de motor wordt gestart of op een
toets wordt gedrukt, wordt het laatst
geselecteerde display weergegeven op
het regeldisplay.
Annuleren van het welkomstscherm via
Toyota Supra Command: OK
Bestuurdersprofielen
Principe
Algemeen
Voorwaarden voor werking
Momenteel gebruikt
bestuurdersprofiel
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 72 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 73 of 476

73
3
Handleiding Supra 3-1. OVERZICHT
OVERZICHT
De instellingen voor
de volgende syste-
men en functies worden opgeslagen in
het op dat moment gebruikte bestuur-
dersprofiel. Het is afhankelijk van het
land en de uitrusting welke instellingen
kunnen worden opgeslagen.
• Ontgrendelen en vergrendelen.
• Verlichting.
• Airconditioning.
• Radio.
• Instrumentenpaneel.
• Voorkeuzetoetsen.
• Geluidsvolumes.
• Regeldisplay.
• Parkeersensoren
• Achteruitrijcamera.
• Head-up display.
• SPORT-modusschakelaar.
• Zitpositie, stand van de buitenspie- gels.
De via het stoelverstellingsgeheugen inge-
stelde posities en de laatste positie worden
opgeslagen.
• Cruise control.
• Toyota Supra Safety.
Ongeacht de gebruikte afstandsbedie-
ning kan een ander bestuurdersprofiel
worden opgeroepen. Dit geeft de
bestuurder de mogelijkheid zijn per-
soonlijke voorkeursinstellingen op te
roepen, ook al heeft hij de auto ont-
grendeld met de afstandsbediening van
een andere bestuurder.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto) 2
“Driver profiles” (bestuurdersprofie-
len)
3 Selecteer een bestuurdersprofiel.
4 OK
• De in het geselecteerde bestuur- dersprofiel opgeslagen instellingen
worden automatisch toegepast.
• Het geselecteerde bestuurderspro-
fiel wordt toegewezen aan de
afstandsbediening die momenteel
wordt gebruikt.
• Als het bestuurders profiel al aan een
andere afstandsbediening is toege-
wezen, is dit vanaf dat moment van
toepassing op beide afstandsbedie-
ningen.
In het gastprofiel kunnen persoonlijke
instellingen worden opgeslagen die niet
in een van de drie bestuurdersprofielen
worden opgeslagen.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Driver profiles” (bestuurdersprofie-
len)
3 “Drive off (guest)” (wegrijden (gast))
4 OK
Het gastprofiel kan niet worden her-
noemd. Het wordt niet toegewezen aan
de op dat moment gebruikte afstands-
bediening.
Om verwarring van bestuurdersprofie-
len te voorkomen is het mogelijk om het
op dat moment gebruikte bestuurders-
profiel een eigen naam te geven.
Instellingen
Profielbeheer
Een bestuurdersprofiel selecteren
Gastprofiel
Het bestuurdersprofiel hernoemen
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 73 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 74 of 476

74
Handleiding Supra3-1. OVERZICHT
Via Toyota Supra Command:
1
“My Vehicle” (mijn auto)
2 “Driver profiles” (bestuurdersprofie-
len)
3 Selecteer een bestuurdersprofiel.
Het met dit symbool gemarkeerde
bestuurdersprofiel kan worden hernoemd.
4 “Change driver profile name” (wijzig
naam bestuurdersprofiel)
5 Voer een profielnaam in.
6 Selecteer het symbool.
De instellingen van het actieve bestuur-
dersprofiel worden gereset naar de
fabrieksinstellingen.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Driver profiles” (bestuurdersprofie-
len)
3 Selecteer een bestuurdersprofiel.
Het met dit symbool gemarkeerde
bestuurdersprofiel kan worden gereset.
4 “Reset bestuurdersprofiel”
5 OK
De meeste instellingen van het op dat
moment gebruikte bestuurdersprofiel
kunnen worden geëxporteerd.
De exportfunctie kan nuttig zijn om een
back-up te maken van persoonlijke
instellingen en deze later weer te kun-
nen oproepen, bijvoorbeeld voordat de
auto naar de werkplaats wordt
gebracht. Bestuurdersprofielen waar- van een back-up is gemaakt kunnen
worden overgebracht naar een andere
auto.
Via Toyota Supra Command:
1
“My Vehicle” (mijn auto)
2 “Driver profiles” (bestuurdersprofie-
len)
3 Selecteer een bestuurdersprofiel.
Het met dit symbool gemarkeerde
bestuurdersprofiel kan worden geëxpor-
teerd.
4 “Export driver profile” (bestuurders-
profiel exporteren)
5 Selecteer een medium waarop het
geëxporteerde bestuurdersprofiel
moet worden opgeslagen.
• “USB device” (USB-apparaat)
Selecteer indien nodig het USB-opslagme-
dium, zie blz. 79.
De bestaande instellingen van het op
dat moment gebruikte bestuurderspro-
fiel worden overschreven door de
instellingen van het geïmporteerde
bestuurdersprofiel.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Driver profiles” (bestuurdersprofie-
len)
3 Selecteer het bestuurdersprofiel dat
mag worden overschreven.
Het met dit symbool gemarkeerde
bestuurdersprofiel kan worden overschre-
ven.
4 “Import driver profile” (importeer
bestuurdersprofiel)
Het bestuurdersprofiel resetten
Een bestuurdersprofiel exporteren
Een bestuurdersprofiel importeren
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page
74 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 75 of 476

75
3
Handleiding Supra 3-1. OVERZICHT
OVERZICHT
5
Selecteer het medium waarvandaan
het bestuurdersprof iel moet worden
geïmporteerd.
• USB-opslagmedium: “USB device” (USB-apparaat)
Selecteer indien nodig het USB-opslagme-
dium.
6 Selecteer het te importeren bestuur-
dersprofiel.
Het is niet altijd mogelijk om een
afstandsbediening aan alleen een
bestuurder toe te wijzen. Dat kan in de
volgende situaties het geval zijn:
• De voorpassagier ontgrendelt de auto met zijn afstandsbediening ter-
wijl iemand anders de bestuurder is.
• De bestuurder ontgrendelt de auto via het Smart entry-systeem met
startknop en heeft meerdere
afstandsbedieningen bij zich.
• Als er van bestuurder wordt gewis-
seld zonder dat de auto wordt ver-
grendeld en ontgrendeld.
• Als zich meerdere afstandsbedienin-
gen in het detectiegebied rondom de
auto bevinden. Dit hoofdstuk beschrijft alle standaard,
landspecifieke en speciale uitrusting
die beschikbaar is voor de modelserie.
Er kan dan ook uitrusting worden
beschreven die niet in uw auto aanwe-
zig is, bijvoorbeeld vanwege de gese-
lecteerde optionele uitrusting of het
land. Dit geldt ook voor functies en sys-
temen met betrekki
ng tot veiligheid.
Houd u bij het gebruik van de bijbeho-
rende functies en systemen aan de
desbetreffende wet- en regelgeving.
Er zijn in de auto verschillende vormen
van connectiviteit beschikbaar voor het
gebruik van mobiele apparaten. Het te
selecteren type connectiviteit is afhan-
kelijk van het mobiele apparaat en de
functie die u wilt gebruiken.
In het volgende overzicht ziet u de
mogelijke functies en de daarvoor
beschikbare typen connectiviteit. De
beschikbaarheid van functies is afhan-
kelijk van het mobiele apparaat.
Beperkingen van het systeem
Connectiviteit
Uitrusting
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page
75 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 76 of 476

76
Handleiding Supra3-1. OVERZICHT
Het gebruik van de volgende typen
connectiviteit vereist een eenmalige
koppeling met de auto:
• Bluetooth.
• Apple CarPlay.
• Screen Mirroring.
De gekoppelde apparaten worden ver-
volgens automatisch
herkend en ver-
bonden met de auto. • Het apparaat is compatibel met
Bluetooth.
• Het apparaat is ingeschakeld.
• Bluetooth is zowel bij het apparaat als bij de auto ingeschakeld, zie
blz. 76.
• Mogelijk moeten er vooraf bepaalde Bluetooth-instellingen op het appa-
raat worden gewijzigd, zoals de
zichtbaarheid van het apparaat.
Raadpleeg de handleiding van het
apparaat.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstellin-
gen)
3 “Mobile devices” (mobiele appara-
ten)
4 “Settings” (instellingen)
5 “Bluetooth”
FunctieType
connectiviteit
Bellen via het hands-
free-systeem.
Bedienen van telefoon-
functies via Toyota Supra
Command.
De agendafuncties van de
smartphone gebruiken.
Bluetooth.
Muziek vanaf een smart-
phone of audiospeler
afspelen.Bluetooth of
USB.
Compatibele apps bedie-
nen via Toyota Supra
Command.Bluetooth of
USB.
USB-opslagmedium:
Exporteren en importeren
van bestuurdersprofielen.
Importeren en exporteren
van opgeslagen routes.
Muziek afspelen.
USB.
Video's vanaf een smart-
phone of USB-apparaat
afspelen.
USB.
Apple CarPlay-apps
bedienen via Toyota Supra
Command en via spraak-
commando's.
Bluetooth en
WLAN.
Screen Mirroring: het
scherm van de smart-
phone weergeven op het
regeldisplay.
WLAN.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het bedienen van geïntegreerde informa-
tiesystemen en communicatieapparatuur
tijdens een rit kan u afleiden van het ver-
keer. U kunt de controle over de auto ver-
liezen. Er bestaat een kans op ongevallen.
Gebruik de systemen of apparatuur alleen
als de verkeerssituatie dit toelaat. Stop
indien nodig en bedien de systemen of
apparatuur terwijl de auto stilstaat.
Bluetooth-verbinding
Voorwaarden voor werking
Bluetooth inschakelen
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 76 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 77 of 476

77
3
Handleiding Supra 3-1. OVERZICHT
OVERZICHT
Om alle ondersteunde functies van een
mobiele telefoon te kunnen gebruiken,
moeten de volgende functies zijn geac-
tiveerd voordat de mobiele telefoon aan
de auto wordt gekoppeld.
Via Toyota Supra Command:
1
“My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstellin-
gen)
3 “Mobile devices” (mobiele appara-
ten)
4 “Settings” (instellingen)
5 Selecteer de gewenste instelling.
• “Office” (agenda)
Activeer deze functie voor de overdracht van
SMS-berichten, e-mails, de agenda, taken,
memo's en herinneringen naar de auto. Aan
de overdracht van alle gegevens naar de
auto kunnen kosten zijn verbonden.
• “Contact pictures” (foto's contacten)
Activeer deze functie om foto's bij de contac-
ten weer te geven.
6 Kantel de controller naar links.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstellin-
gen)
3 “Mobile devices” (mobiele appara-
ten)
4 “Connect new device” (verbind
nieuw apparaat)
5 Selecteer de volgende functies: • “Telephone” (telefoon)
• “Bluetooth audio”
• “Apps”
• “Apple CarPlay”
• “Screen Mirroring”
De Bluetooth-naam van de auto wordt weer-
gegeven in het regeldisplay.
6
Zoek op het mobiele apparaat naar
Bluetooth-apparaten in de omge-
ving.
De Bluetooth-naam van de auto wordt weer-
gegeven op het scherm van het mobiele
apparaat.
Selecteer de Bluetooth-naam van de auto.
7Afhankelijk van het mobiele appa-
raat wordt een controlenummer
weergegeven of moet u zelf het
controlenummer invoeren.
• Vergelijk het controlenummer dat op het regeldisplay wordt weergegeven
met het controlenummer op het
scherm van het apparaat.
Bevestig het controlenummer op het appa-
raat en op het regeldisplay.
• Voer hetzelfde controlenummer in op het apparaat en via Toyota Supra
Command en bevestig vervolgens.
Het apparaat is verbonden en wordt weerge-
geven in de apparatenlijst, zie blz. 81
Er kunnen zich gevallen voordoen
waarin het mobiele apparaat niet functi-
oneert zoals verwacht, hoewel aan alle
voorwaarden is voldaan en alle nood-
zakelijke stappen in de juiste volgorde
zijn uitgevoerd. Desalniettemin functio-
neert het mobiele apparaat niet zoals
verwacht.
Telefoonfuncties
inschakelen/uitschakelen
Het mobiele apparaat koppelen
aan de auto
Veelgestelde vragen
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page
77 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 78 of 476

78
Handleiding Supra3-1. OVERZICHT
In dergelijke gevallen kan de volgende
uitleg hulp bieden:
Waarom kan de mobiele telefoon niet
worden gekoppeld of verbonden?
• Er zijn te veel Bluetooth-apparaten
gekoppeld aan de mobiele telefoon
of de auto.
Verwijder in de auto de Bluetooth-koppelin-
gen met andere apparaten.
Verwijder alle bekende Bluetooth-koppelin-
gen uit de apparatenlijst op de mobiele tele-
foon en laat deze vervolgens naar nieuwe
apparaten zoeken.
• De mobiele telefoon bevindt zich in de energiebesparingsmodus of de
batterij is bijna leeg.
Laad de mobiele telefoon op.
Waarom reageert de mobiele telefoon
niet meer?
• De applicaties op de mobiele tele-foon werken niet meer.
Schakel de mobiele telefoon uit en weer in.
• Omgevingstemperatuur te hoog of te laag om de mobiele telefoon te
bedienen.
Stel de mobiele telefoon niet bloot aan
extreme omgevingsomstandigheden.
Waarom kunnen telefoonfuncties niet
via Toyota Supra Command worden
gebruikt?
• De mobiele telefoon is mogelijk niet correct geconfigureerd (bijvoorbeeld
als een Bluetooth-audioapparaat).
Maak verbinding met de mobiele telefoon via
de functie “Telephone” (telefoon) of “Additio-
nal telephone” (extra telefoon).
Waarom worden telefoonboekcontac-
ten helemaal niet, niet allemaal of
slechts gedeeltelijk weergegeven?
• De overdracht van de telefoonboek-
contacten is nog niet voltooid. • Onder bepaalde omstandigheden
worden alleen de in de mobiele tele-
foon of op de simkaart opgeslagen
telefoonboekcontacten overgedra-
gen.
• Mogelijk kunnen telefoonboekcon- tacten met speciale karakters niet
worden weergegeven.
• De overdracht van contacten van sociale netwerken is misschien niet
mogelijk.
• Het aantal telefoonboekcontacten dat moet worden opgeslagen, is te
hoog.
• Het datavolume van het contact is te groot, bijvoorbeeld vanwege opge-
slagen informatie zoals memo's.
Verklein het datavolume van het contact.
• Een mobiele telefoon kan alleen als audiobron of als telefoon worden
gekoppeld.
Configureer de mobiele telefoon en koppel
deze met de functie “Telephone” (telefoon)
of “Additional telephone” (extra telefoon).
Hoe kan de kwaliteit van de telefoon-
verbinding worden verbeterd?
• Pas de sterkte van het Bluetooth-signaal op de mobiele
telefoon aan; de procedure varieert
per mobiele telefoon.
• Pas het volume van de microfoon en de luidspreker afzonderlijk aan in de
geluidsinstellingen.
Neem als alle punten in de lijst zijn
gecontroleerd en de gewenste functie
niet kan worden uitgevoerd contact op
met de klantenservice, een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 78 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 79 of 476

79
3
Handleiding Supra 3-1. OVERZICHT
OVERZICHT
Op de USB-interface kunnen mobiele
apparaten met een USB-stekker wor-
den aangesloten.
• Audioapparaten zoals MP3-spelers.
• USB-opslagapparatuur.
De gangbare bestandsformaten worden
ondersteund. De formaten FAT32 en exFAT
worden aanbevolen.
Een aangesloten USB-apparaat kan via
de USB-interface worden opgeladen
als het apparaat di
t ondersteunt. Houd
rekening met de maximale stroom-
sterkte voor het opladen via de
USB-interface.
Het volgende is mogelijk bij USB-appa-
raten die compatibel zijn met gege-
vensoverdracht:
• Exporteren en importeren van
bestuurdersprofielen, zie blz. 72.
• Afspelen van muziekbestanden via USB audio.
• Videofilms bekijken via USB video.
• Importeren van routes.
Houd bij het aansluiten rekening met
het volgende:
• Steek de stekker niet geforceerd in de USB-interface.
• Gebruik een flexibele adapterkabel.
• Bescherm het USB-apparaat tegen beschadiging.
• Vanwege de grote verscheidenheid van USB-apparaten die op de markt
verkrijgbaar zijn, is het mogelijk dat
bepaalde apparaten niet in de auto
werken.
• Stel de USB-apparaten niet bloot aan extreme omgevingsomstandig- heden zoals hoge temperaturen.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
van het apparaat.
• Vanwege de grote verscheidenheid van compressietechnieken kunnen
op het USB-apparaat opgeslagen
mediabestanden niet altijd correct
worden afgespeeld.
• Voor een correcte overdracht van de opgeslagen gegevens dient een
USB-apparaat niet te worden opge-
laden via de accessoireaansluiting
van de auto terwijl het ook op de
USB-interface is aangesloten.
• Voor het gebruik van bepaalde func- ties van USB-apparaten zijn instellin-
gen op het USB-apparaat nodig. Zie
de gebruiksaanwijzing van het appa-
raat.
Ongeschikte USB-apparaten:
• USB-harddisks.
• USB-hubs.
• USB-geheugenkaartlezer met meer- dere ingangen.
• HFS-geformatteerde USB-appara- ten.
• Apparaten zoals ventilatoren of lam- pen.
Een apparaat dat compatibel is met de
USB-interface.
Het USB-apparaat wordt weergegeven
in de apparatenlijst, zie blz. 81.
USB-verbinding
Algemeen
Voorwaarden voor werking
Een apparaat aansluiten
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 79 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 80 of 476

80
Handleiding Supra3-1. OVERZICHT
Met CarPlay kunnen bepaalde functies
van een compatibele Apple iPhone
worden bediend via Siri-spraakbedie-
ning en met behulp van Toyota Supra
Command.
• Compatibele iPhone.
iPhone 5 of hoger met iOS 7.1 of hoger.
• Bijbehorend contract mobiele provi-
der
• Bluetooth, WLAN en Siri-spraakbe- diening zijn geactiveerd op de
iPhone.
• Inschrijven voor de Toyota Supra Connect-service: voorbereiding
Apple CarPlay.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstellin-
gen)
3 “Mobile devices” (mobiele appara-
ten)
4 “Settings” (instellingen)
5 Selecteer de volgende instellingen:
• “Bluetooth”
• “Apple CarPlay” Registreer de iPhone via Bluetooth in
de auto, zie blz. 76.
Selecteer CarPlay als functie: “Apple
CarPlay”
De iPhone wordt verbonden met de
auto en wordt weergegeven in de appa-
ratenlijst, zie blz. 81.
Zie de handleiding voor het navigatie-
systeem voor meer informatie.
Er kunnen zich gevallen voordoen
waarin het mobiele apparaat niet functi-
oneert zoals verwacht, hoewel aan alle
voorwaarden is voldaan en alle nood-
zakelijke stappen in de juiste volgorde
zijn uitgevoerd. Desalniettemin functio-
neert het mobiele apparaat niet zoals
verwacht.
In dergelijke gevallen kan de volgende
uitleg hulp bieden:
De iPhone is al gekoppeld met Apple
CarPlay. Als een nieuwe verbinding
wordt gemaakt, kan CarPlay niet meer
worden geselecteerd.
• Wis de desbetreffende iPhone uit de
apparatenlijst.
• Wis op de iPhone de auto uit de lijst van opgeslagen Bluetooth- en
WLAN-verbindingen.
• Koppel de iPhone als een nieuw apparaat.
Neem als alle beschreven stappen zijn
uitgevoerd en de gewenste functie nog
Voorbereiding Apple CarPlay
Principe
Voorwaarden voor werking
Inschakelen van Bluetooth en
CarPlay
Registreren van iPhone met
CarPlay
Bediening
Veelgestelde vragen
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 80 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM