YAMAHA TDR 125 2001 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2001, Model line: TDR 125, Model: YAMAHA TDR 125 2001Pages: 94, PDF Size: 5.09 MB
Page 51 of 94

6-15
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
8.Breng het sponsmateriaal aan in het
luchtfilterhuis.
DC000082
<>8Controleer of het luchtfilterele-
ment correct in het luchtfilterhuis
is geplaatst.
8Laat de motor nooit draaien zon-
der dat het luchtfilterelement aan-
wezig is, dat kan leiden tot over-
matige slijtage bij de zuiger(s)
en/of de cilinder(s).9.Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen en instal-
leer dan de relais.
10.Plaats de brandstoftank in de oor-
spronkelijke positie en breng dan de
bout aan.
DAU00629
Afstellen van de carburateurDe carburateur vormt een belangrijk
onderdeel van de motor en moet zeer
precies worden afgesteld. Laat daarom
de meeste carburateurafstellingen over
aan een Yamaha dealer die over de
benodigde vakkennis en ervaring
beschikt. De afstelling die in het volgende
hoofdstuk is beschreven, wordt echter als
onderdeel van het routineonderhoud
beschouwd en kan wel door de eigenaar
worden uitgevoerd.
DC000094
<>De carburateur werd op de Yamaha
fabriek ingesteld en uitgebreid getest.
Als deze afstellingen worden gewijzigd
zonder dat voldoende technische ken-
nis aanwezig is, kan de werking van de
motor achteruitgaan of wordt de motor
beschadigd.
DW000131
X@Controleer of de brandstofslangen en
de onderdrukslang stevig zijn aange-
sloten, de juiste ligging hebben en niet
zijn afgekneld. Vervang eventuele
beschadigde slangen.11.Breng het zadel en de stroomlijnpa-
nelen aan.
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 50
Page 52 of 94

6-16
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU00632
Afstellen van het stationair
toerentalHet stationair toerental moet als volgt
worden gecontroleerd en eventueel afge-
steld volgens de intervalperioden vermeld
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema.
1.Start de motor en laat een paar
minuten warmdraaien bij 1.000 tpmÐ
2.000 tpm, terwijl nu en dan het
gas wordt opengedraaid naar
4.000 tpmÐ5.000 tpm.OPMERKING:De motor is voldoende warm als deze
snel reageert op de gasbediening.
2.Controleer het stationair toerental en
stel dit zo nodig volgens de specifi-
catie af door de gasklepstelschroef
te verdraaien. Draai om het statio-
nair toerental te verhogen de schroef
richting a. Draai om het stationair
toerental te verlagen de schroef rich-
ting b.
Stationair toerental:
1.300Ð1.500 tpm
1.400Ð1.500 tpm (A, CH)
ba
1
1.Gasklepstelschroef
OPMERKING:Als het voorgeschreven stationair toeren-
tal niet haalbaar is volgens de hierboven
beschreven werkwijze, vraag dan een
Yamaha dealer de afstelling uit te voeren.
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 51
Page 53 of 94

6-17
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU00634
Vrije slag van de gaskabel
afstellenDe gaskabelspeling moet 3Ð5 mm.
Controleer de vrije slag van de gaskabel
regelmatig en stel deze indien nodig als
volgt af.OPMERKING:Het stationair toerental moet correct zijn
afgesteld voordat de gaskabelspeling
wordt gecontroleerd en afgesteld.a.Speling
a
2 1
b
a
1.Draai de borgmoer los.
2.Draai voor meer gaskabelspeling de
afstelmoer richting a. Draai voor
minder gaskabelspeling de afstel-
moer richting b.
3.Draai de borgmoer aan.1.Borgmoer
2.Afstellmoer
DAU03804
BandenLet ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optima-
le prestatie, levensduur en veilige werking
van uw motorfiets.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en eventueel worden
bijgesteld.
DW000082
X@8De bandspanning moet worden
gecontroleerd en afgesteld terwijl
de banden koud zijn (wanneer de
temperatuur van de banden gelijk
is aan de omgevingstemperatuur).
8De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en
het totale gewicht van rijder, pas-
sagier, bagage en accessoires dat
voor dit model is vastgesteld.
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 52
Page 54 of 94

6-18
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DWA00012
X@De aanwezigheid van bagage is van
grote invloed op het weggedrag, de
rem- en rij-eigenschappen en de veilig-
heid van uw motor, neem dus de vol-
gende voorzorgen in acht.
8DE MOTORFIETS NOOIT OVER-
BELADEN! Rijden met een over-
beladen motorfiets kan leiden tot
beschadiging van de banden,
controleverlies of ernstig letsel.
Zorg dat het totale gewicht van de
motorrijder, de passagier, de
bagage en de gemonteerde acces-
soires nooit het voorgeschreven
maximumlaadgewicht voor de
machine overschrijdt.
8Vervoer geen los verpakte spullen
die tijdens de rit kunnen gaan
schuiven.
8Bevestig de zwaarste spullen op
veilige wijze dicht bij het midden
van de motorfiets en verdeel het
gewicht over beide zijden.
8Pas de luchtdruk in de wielophan-
ging en de bandspanning aan op
het te vervoeren gewicht.
8Controleer v——r iedere rit de con-
ditie en spanning van de banden.
Bandenspanning
(gemeten op koude banden)
Belasting*VoorAchter
Tot 90 kg
175 kPa
(1,75 kg/cm
2
1,75 bar)200 kPa
(2,00 kg/cm
2
2,00bar)
90 kg–maximale
175kPa
(1,75 kg/cm
2
1,75 ba)r225 kPa
(2,25kg/cm
2
2,25 bar)
Maximale belasting*180kg
179kg(CH,A)
*Totaal gewicht van motorrijder, passagier, bagage
en accessoires
Inspectie van banden
Voor elk rit moeten de banden worden
gecontroleerd. Als de bandprofieldiepte
op het midden van de band de vermelde
limiet heeft bereikt, de band spijkers of
stukjes glas bevat of wanneer de wang
van de band scheurtjes vertoont, moet de
band onmiddellijk door een Yamaha
dealer worden vervangen.OPMERKING:De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem
altijd de lokale voorschriften in acht.
1a
1.Zijwand
a.ProfieldiepteMinimale bandprofiel-
diepte (voor en achter)1,6 mm
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 53
Page 55 of 94

6-19
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
Bandeninformatie
Deze motorfiets is uitgerust met gietwie-
len en tubeless banden.
DW000078
X@8De banden op de voor- en achter-
wielen horen van hetzelfde merk
en dezelfde constructie te zijn,
anders is het weggedrag van de
motor mogelijk niet normaal.
8Na uitgebreide testen zijn alleen
de hieronder vermelde banden
voor dit model goedgekeurd door
Yamaha Motor Co., Ltd.
DAU00683
X@8Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen.
Rijden op een motor met versle-
ten banden is niet alleen verbo-
den, maar dit heeft ook een aver-
echts effect op de rijstabiliteit,
waardoor u de macht over het
stuur zou kunnen verliezen.
8De vervanging van onderdelen
van wielen en remmen, inclusief
banden, dient te worden overgela-
ten aan een Yamaha dealer, die
over de nodige vakkundige kennis
en ervaring beschikt.
VOOR
BandenmerkBandenmaatModelBRIDGESTONE
100/90-18 56PTW53
DUNLOP
100/90-18 56PD602F
ACHTER
BandenmerkBandenmaatModel
BRIDGESTONE
130/80-17 65PTW54
DUNLOP
130/80-17 65PD602
DW000079
X@8Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen.
Rijden op een motor met versle-
ten banden is niet alleen verbo-
den, maar dit heeft ook een aver-
echts effect op de rijstabiliteit,
waardoor u de macht over het
stuur zou kunnen verliezen.
8De vervanging van onderdelen
van wielen en remmen, inclusief
banden, dient te worden overgela-
ten aan een Yamaha dealer, die
over de nodige vakkundige kennis
en ervaring beschikt.
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 54
Page 56 of 94

6-20
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU03773
GietwielenLet ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optima-
le prestatie, levensduur en veilige werking
van uw motorfiets.
8Controleer de velgen voor iedere rit
op scheurtjes, verbuiging of krom-
trekken. Laat ingeval van schade het
wiel door een Yamaha dealer ver-
vangen. Probeer het wiel nooit zelf
te repareren, hoe klein de reparatie
ook is. Vervang een wiel dat ver-
vormd is of haarscheurtjes vertoont.
8Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren,
of kan een slechte wegligging en
een verkorte levensduur van de ban-
den tot gevolg hebben.
8Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandopper-
vlak dient eerst te zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigen-
schappen verkrijgt.
ab
12 c
DAU00694
Afstellen van de vrije slag van
de koppelingshendelDe vrije slag van de koppelingshendel
moet 10Ð15 mm bedragen, zoals weerge-
geven. Controleer de vrije slag van de
koppelingshendel regelmatig en stel zo
nodig als volgt af.
1.Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel los.
2.Draai de stelbout richting avoor
meer vrije slag van de koppelings-
hendel. Draai de stelbout richting b
voor minder vrije slag van de koppe-
lingshendel.1.Borgmoer (Koppelingshendel)
2.Stelbout
c.Speling
ba
1
2
3.Als de voorgeschreven vrije slag van
de koppelingshendel werd gehaald
zoals hierboven beschreven, zet dan
de borgmoer vast en sla de rest van
de afstelprocedure over; zo niet, ga
dan als volgt verder.
4.Draai de stelbout bij de koppelings-
hendel richting aom de koppelings-
kabel losser te stellen.
5.Draai de borgmoer bij het carter los.
6.Draai de stelmoer richting avoor
meer vrije slag van de koppelings-
hendel. Draai de stelmoer richting b
voor minder vrije slag van de koppe-
lingshendel.1.Borgmoer (Carter)
2.Stelbout
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 55
Page 57 of 94

6-21
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
1
2b
c
a
DAU00696
Afstellen van de vrije slag van
de remhendelDe vrije slag van de remhendel dient
2Ð5 mm te bedragen, zoals weergege-
ven. Controleer de vrije slag van de rem-
hendel regelmatig en stel deze indien
nodig als volgt af.
1.Draai de borgmoer bij de remhendel
los.
2.Draai de stelbout richting avoor
meer vrije slag van de remhendel.
Draai de stelbout richting bvoor
minder vrije slag van de remhendel.
3.Draai de borgmoer vast.1.Borgmoer (Koppelingshendel)
2.Stelbout
c.Speling
DW000099
X@8Na het afstellen van de vrije slag
van de remhendel moet de vrije
slag worden gecontroleerd, om
zeker te zijn dat de rem naar
behoren werkt.
8Een zacht of sponzig gevoel in de
remhendel kan betekenen dat er
lucht in het hydraulisch systeem
aanwezig is. Als er lucht in het
hydraulisch systeem zit, moet het
systeem door een Yamaha dealer
worden ontlucht voordat de
motorfiets wordt gebruikt. Lucht
in het hydraulisch systeem heeft
een negatief effect op de remwer-
king, waardoor u de macht over
het stuur zou kunnen verliezen
met een ongeluk als gevolg.
7.Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel en op het carter vast.
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 56
Page 58 of 94

6-22
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
a
1
DAU00712
De stand van het rempedaal
afstellenDe bovenzijde van het rempedaal moet
op een afstand van ca. 23 mm onder de
voetsteun staan, zoals te zien in de
afbeelding. Controleer de stand van het
rempedaal regelmatig en laat zo nodig
afstellen door een Yamaha dealer.1.Voetsteun
a.Rempedaalstandpositie
DW000109
X@Als het rempedaal zacht of sponzig
aanvoelt, wijst dat erop dat er lucht in
het hydraulisch systeem zit. Als er
lucht in het hydraulisch systeem zit,
moet het systeem door een Yamaha
dealer worden ontlucht voordat de
motorfiets wordt gebruikt. Lucht in het
hydraulisch systeem heeft een nega-
tief effect op de remwerking, waardoor
u de macht over het stuur zou kunnen
verliezen met een ongeluk als gevolg.
DAU00713
Afstellen van de remlichtscha-
kelaar achterremDe remlichtschakelaar, die wordt geacti-
veerd door het rempedaal, is correct
afgesteld wanneer het remlicht gaat bran-
den vlak voordat de remwerking intreedt.
Stel zo nodig de remlichtschakelaar als
volgt af.
Terwijl de stelmoer wordt gedraaid, moet
de remlichtschakelaar op zijn plaats wor-
den gehouden. Draai de stelmoer richting
aom het remlicht eerder te laten bran-
den. Draai de stelmoer richting bom het
remlicht later te laten branden.
b
a12
1.Remlichtschakelaar
2.Afstellmoer
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 57
Page 59 of 94

6-23
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU00721
Controleren van de remblokken
voor- en achterDe remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
1
1.Slijtage-indicator ACHTER
DAU00728
Remblokken achterrem
Elk achterremblok heeft een eigen slijta-
ge-indicator, zodat het remblok kan wor-
den gecontroleerd zonder de rem te hoe-
ven demonteren. Bekrachtig de rem en
let op de stand van de slijtage-indicator
om de remblokslijtage te controleren.
Wanneer een remblok zover is afgesleten
dat de slijtage-indicator de remschijf bijna
raakt, vraag dan een Yamaha dealer de
remblokken als set te vervangen.
DAU00725
Remblokken voorrem
Elk voorremblok heeft een eigen slijtage-
indicatorgroef, zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te
demonteren. Let op de slijtage-indicator-
groef om de remblokslijtage te controle-
ren. Wanneer een remblok zover is afge-
sleten dat de slijtage-indicatorgroef vrijwel
is verdwenen, vraag dan een Yamaha
dealer de remblokken als set te vervan-
gen.
1
1.Slijtage-indicatiegroef VOOR
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 58
Page 60 of 94

6-24
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU03774
Controleren van remvloeistof-
niveauBij een tekort aan remvloeistof kan lucht
het remsysteem binnendringen, waarna
de remwerking mogelijk minder effectief
is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor
minimumniveau staat en vul zo nodig bij.
Een laag remvloeistofniveau wijst moge-
lijk op verregaande remblokslijtage en/of
lekkage in het remsysteem. Als het rem-
vloeistofniveau laag is, controleer dan de
remblokken op slijtage en het remsys-
teem op lekkage.
1
LOWER
1.Merkstreep minimum niveau VOOR
8Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Bij vermengen van verschillen-
de typen remvloeistof kunnen
schadelijke chemische reacties
optreden en kan de remwerking ver-
slechteren.
8Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreservoir
kan binnendringen. Water zal het
kookpunt van de remvloeistof aan-
zienlijk verlagen zodat dampbelvor-
ming kan optreden.
8Remvloeistof kan gelakte of kunst-
stof onderdelen aantasten. Veeg
gemorste remvloeistof steeds direct
af.
8Naarmate de remblokken afslijten,
zal het remvloeistofniveau geleidelijk
verder dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling
sterk is gedaald.
1
LOWER UPPER
1.Merkstreep minimum niveauNeem de volgende voorzorgsmaatrege-
len:
8Bij het controleren van het remvloei-
stofniveau moet het bovenvlak van
het remvloeistofreservoir horizontaal
staan.
8Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders
kunnen de rubber afdichtingen ver-
slechteren en zo lekkage en slechte
remwerking teweegbrengen.ACHTERAanbevolen remvloeistof:
DOT 4
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 59