YAMAHA TMAX 2016 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2016, Model line: TMAX, Model: YAMAHA TMAX 2016Pages: 108, PDF Size: 6.28 MB
Page 1 of 108

XP500
XP500A XP500
MOTORFIETS
2PW-F8199-D1
\fANDLEIDIN\b
Lees deze handleiding aandachtig door
voordat u deze machine gaat gebruiken.
2PW-28199-D1_cover.indd 12015/09/29 9:03:36
Page 2 of 108

Q Lees deze handleiding aandachtig door voordat u deze machine gaat
gebruiken. Deze handleiding dient bij de machine te blijven als deze wordt
verkocht.
Betekenis van de E\ungelse tekst aan d\ue linkerkant is al\us volgt:
VERKLARING van OVE\rREENSTEMMING
Voor
Produ\ft: Slim systeem \bonder \usleutel
Model: SKEA7B-01 (Slimme ee\unheid)
Model: SKEA7B-02 (Handeenh\ueid)
Geleverd door
MITSUBISHI ELECTRI\uC CORPORATION HIME\uJI WORKS
840, Chiyoda-ma\fhi, \uHimeji, Hyogo 670-8\u677, Japan
Te\fhnis\fh \fonstru\ftie\ubestand met hulp va\un
MITSUBISHI ELECTRI\uC CORPORATION HIME\uJI WORKS
840, Chiyoda-ma\fhi, \uHimeji, Hyogo 670-8\u677, Japan
Standaard gebruikt \uvoor naleving
Ri\fhtlijn R&TTE EN 60065: 2002 + A\umd.1: 2006 + Amd.11\u:
(Artikel 3.1(a) Veil\uigheid) 2008 + Amd.2: 2010 \u+ Amd.12: 2011
Ri\fhtlijn R&TTE EN 301 489-1 V1.9.\u2: 2011
(Artikel 3.1(b) EMC)\u EN 301 489-3 V1.6.\u1: 2013
Ri\fhtlijn R&TTE EN 300 330-1 V1.7.\u1: 2010
(Artikel 3.2 Spe\ftru\um) EN 300 330-2 V1.5.\u1: 2010
EN 300 220-1 V2.4.\u1: 2012
EN 300 220-2 V2.4.\u1: 2012
Overeenstemmingsbes\uluit
We verklaren geheel onder eigen verantwoordelijkheid dat het produ\ft/de
produ\ften in overeenstemming is/\bijn met de essentiële eisen en andere
relevante eisen van de ri\fhtlijn betreffende radioapparatuur en
tele\fommuni\fatie-eindapparatuur (R&TTE) (1999/5/EG).
Uitgiftedatum: 3 maart 2014
Handtekening van d\ue verantwoordelijk\ue persoon:
Shini\fhi Furuta
Manager
Ontbrandingsprodu\ft\uen ontwerpse\ft. 2
Elektronis\fhe produ\u\ften afd. A
DAU72660
2PW-28199-D1_cover.indd 22015/09/29 9:03:39
Page 3 of 108

Inleiding
DAU10114
Welkom in de wereld van Yamaha!
Als eigenaar van de XP500/XP500A profiteert u van de enorme ervaring en technische ken-
nis van Yamaha op het gebied van het ontwe rpen en fabriceren van hoogwaardige produc-
ten, waarmee Yamaha zijn reputa tie van betrouwbaarheid heeft verworven.
Neem rustig de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u plezier zult heb-
ben van alle functies van uw XP500/XP500A. De Handleiding geeft instructies voor de be-
diening, inspectie en het onderhoud van de scooter, en beschrijft hoe u uzelf en anderen
kunt beschermen tegen pers oonlijk letsel of schade.
De vele tips in deze handleiding helpen u bov endien om uw scooter in optimale conditie te
houden. Als er ten slotte toch nog vragen zijn , aarzel dan niet en neem contact op met de
Yamaha dealer.
Het Yamaha team wenst u veilig en plezierig rijd en toe. En vergeet niet, veiligheid voor alles!
Yamaha werkt voortdurend aan verbeteringen ten aanzien van productontwerp en kwaliteit.
Om deze reden kan er soms sprake zijn van kleine verschillen tussen uw scooter en de be-
schrijving ervan in deze handleiding, ook al bevat de handleiding de meest recente product-
informatie ten tijde van publicatie. Als u vragen hebt over deze handleiding, neem dan
contact op met uw Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
DWA12412
Lees deze handleiding aandachtig helemaal door voordat u deze scooter gaat gebrui-
ken.
2PW-F-D1.book 1 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Page 4 of 108

Belangrijke informatie in de handleiding
DAU63350
Bijzonder belangrijke informatie is in deze handleiding gemarkeerd met de volgende aan-
duidingen:
*Product en specificaties kunnen zonder voorafgaande aankondiging worden gewijzigd.
DAU36391
Dit is het Safety Alert-symbool. Het wordt gebruikt
om u te waarschuwen voor risico’s op persoonlijk
letsel. Volg alle veiligheidsaanwijzingen bij dit sym-
bool op om mogelijk letsel of overlijden te voorko-
men.
Een WAARSCHUWING duidt een gevaarlijke situa-
tie aan die, indien niet vermeden, kan resulteren in
ernstig letsel of overlijden.
De aanduiding LET OP staat bij speciale voorzor-
gen die moeten worden genomen om schade aan
de machine of andere eigendommen te voorko-
men.
De aanduiding OPMERKING staat bij belangrijke infor-
matie die procedures kan vergemakkelijken of verhel-
deren.
XP500/XP500AHANDLEIDING
©2015 door Yamaha Motor Co., Ltd. 1e uitgave, Augustus 2015
Alle rechten voorbehouden.
Elke vorm van herdruk of onbevoegd gebruik
zonder schriftelijke toestemming van
Yamaha Motor Co., Ltd.
is uitdrukkelijk verboden. Gedrukt in Nederland.
WAARSCHUWING
LET OP
OPMERKING
2PW-F-D1.book 1 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Page 5 of 108

Inhoudsopgave
Veiligheidsinformatie....................... 1-1
Andere aandachtspunten voor veilig rijden .......................... ......... 1-5
Beschrijving ...................................... 2-1
Aanzicht linkerzijde.......................... 2-1
Aanzicht rechterzijde ....................... 2-2
Bedieningen en instrumenten.......... 2-3
Smart-sleutelsysteem ....................... 3-1
Smart-sleutelsysteem . ..................... 3-1
Bereik van het Smart-sleutelsysteem .................. 3-2
De Smart-sleutel en mechanische sleutel gebruiken .......................... 3-3
Smart-sleutel ................................... 3-5
De batterij van de Smart-sleutel vervangen .................................... 3-6
Machinevoeding inschakelen en
stuurslot loszetten ........................ 3-8
De machine uitschakelen ................ 3-9
Het stuur vergrendelen .................. 3-10
Zadel openen en sluiten ................ 3-10
Parkeermodus ............................... 3-11
Werking van de
bedieningselementen en
instrumenten ..................................... 4-1
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ................ 4-1
Snelheidsmeter ............................... 4-2
Toerenteller ..................................... 4-3
Multifunctioneel display ................... 4-3
Stuurschakelaars........................... 4-10
Voorremhendel ........... ................... 4-11
Achterremhendel ........ ................... 4-12
Achterremblokkeerhend el ............. 4-12
ABS (voor modellen met ABS) ...... 4-13
Tankdop ........................................ 4-14
Brandstof ....................................... 4-15
Uitlaatkatalysator ........................... 4-16
Verstellen van rugsteun
bestuurderszadel ....................... 4-17
Helmbevestiging ............................ 4-17
Opbergcompartimenten................. 4-18
Kuipruit .......................................... 4-19 Achteruitkijkspiegels ..................... 4-21
Schokdemperunit .......................... 4-21
Zijstandaard .................................. 4-22
Startspersysteem ...................
....... 4-22
Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires................................ 4-24
Voor uw veiligheid –
controles voor het rijden ................. 5-1
Gebruik en belangrijke
rij-informatie ..................................... 6-1
De motor starten ............................. 6-2
Wegrijden ........................................ 6-3
Sneller en langzamer rijden ............ 6-3
Remmen ......................................... 6-4
Tips voor een zuinig brandstofverbruik ......................... 6-5
Inrijperiode ...................................... 6-5
Parkeren ......................................... 6-6
Periodiek onderhoud en
afstelling ............................................ 7-1
Boordgereedschapsset . .................. 7-2
Periodiek onderhoudsschema van het uitstootcontrolesysteem ......... 7-3
Algemeen smeer- en
onderhoudsschema ..................... 7-4
Panelen verwijderen en aanbrengen ................................. 7-7
Controleren van de bougies ............ 7-9
Motorolie en oliefilterpatroon......... 7-10
Koelvloeistof.................................. 7-13
Het luchtfilterelement vervangen .................................. 7-14
Stationair toerental ........................ 7-15
De vrije slag van de gasgreep controleren................................. 7-16
Klepspeling ................................... 7-16
Banden.......................................... 7-17
Gietwielen ..................................... 7-19
Vrije slag van voor- en
achterremhendel controleren..... 7-19
Achterremblokkeerkabel afstellen ..................................... 7-20
2PW-F-D1.book 1 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Page 6 of 108

Inhoudsopgave
Achterremblokkering controleren .................................7-20
Controleren van voor- en achterremblokken.......................7-21
Controleren van remvloeistofniveau .....................7-21
Remvloeistof verversen .................7-22
Doorbuiging aandrijfriem ...............7-23
Kabels controleren en smeren.......7-23
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel ................7-24
Smeren van voor- en achterremhendels ......................7-24
Middenbok en zijstandaard controleren en smeren ...............7-25
Voorvork controleren .....................7-25
Stuursysteem controle ren..............7-26
Controleren van wiellagers ............7-26
Accu...............................................7-27
Zekeringen vervangen ...................7-28
Koplampen ....................................7-30
Parkeerlichten................................7-31
Achterlicht/remlichtunit ..................7-31
Gloeilamp in voorste
richtingaanwijzer vervangen.......7-32
Gloeilamp achterste richtingaanwijzer ..... ...................7-32
Gloeilamp in kentekenverlichting vervangen ..................................7-33
Problemen oplossen ......................7-33
Storingzoekschema’s ....................7-35
Noodmodus ...................................7-37
Onderhoud en stalling van de
scooter ...............................................8-1
Matkleur, let op ................................8-1
Verzorging .......................................8-1
Stalling .............................................8-4
Specificaties ......................................9-1
Gebruikersinformatie ......................10-1
Identificatienummers .....................10-1
Index .................................................11-1
2PW-F-D1.book 2 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Page 7 of 108

1-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Veiligheidsinformatie
DAU1026B
Wees een verantwoordelijke eigenaar
Als eigenaar van de machine bent u verant-
woordelijk voor de veilige en juiste bedie-
ning ervan.
Scooters zijn tweewielige voertuigen.
Voor een veilig gebruik zijn de toepassing
van de juiste rijtechnieken en de ervaring
van de bestuurder van belang. Elke be-
stuurder moet bekend z ijn met de volgende
vereisten alvorens met deze scooter te
gaan rijden.
Hij of zij moet:
Door een competente informatiebron
grondig zijn ingelicht over alle aspec-
ten van scooterrijden.
Zich houden aan de waarschuwingen
en onderhoudseisen zoals vermeld in
deze Gebruikershandleiding.
Grondig getraind zijn in veilige en cor-
recte rijtechnieken.
Gebruikmaken van professionele
technische service, zoals aangegeven
in deze Gebruikershandleiding en/of
wanneer de mechanische condities dit
vereisen.
Ga nooit rijden met een scooter zonder
passende rijopleiding of instructies.
Neem rijlessen. Beginners moeten les
krijgen van een gediplomeerd instruc-
teur. Neem contact op met een be-
voegde scooterdealer voor informatie
over rijlessen bij u in de buurt.
Veilig rijden
Voer vóór elke rit de controles voor het rij-
den uit om u ervan te verzekeren dat de ma-
chine in veilige staat verkeert. Onvoldoende
inspectie of onderhoud van de machine ver-
groot het risico op ongeval of schade. Zie
pagina 5-1 voor een lijst met controles voor
het rijden.
Deze scooter is gebouwd voor het ver-
voer van de best uurder plus een pas- sagier.
Het niet opmerken en herkennen van
scooters door andere weggebruikers
vormt de belangrijkste oorzaak van
auto-/scooterongevallen. Vaak wor-
den ongevallen veroorzaakt doordat
een autobestuurder de scooter niet
heeft gezien. Zorg dat u opvalt, dat
blijkt het meest effectief om het risico
op een dergelijk type ongeval te ver-
minderen.
Dus:
Draag een jack in felle kleuren.
Wees extra voorzichtig bij het nade- ren en passeren van kruisingen,
daar doen ongelukken met scooters
zich namelijk het meest voor.
Ga daar rijden waar andere wegge- bruikers u kunnen zien. Ga niet rij-
den in de dode zichthoek van een
andere weggebruiker.
Pleeg nooit onderhoud aan een scooter zonder voldoende kennis.
Neem contact op met een bevoeg-
de scooterdealer v oor informatie
over het basisonderhoud van een
scooter. Bepaalde onderhouds-
werkzaamheden kunnen alleen
worden uitgevoerd door gediplo-
meerd personeel.
Bij veel ongevallen zijn onervaren be-
stuurders betrokken. Vaak waren bij
een ongeval betrokken bestuurders
zelfs niet in het bezit van een geldig rij-
bewijs. Zorg dat u bekwaam bent om te rij-
den en leen uw scooter alleen uit
aan ervaren scooterrijders.
Weet wat u wel en niet aankunt.
Door rekening te houden met uw
beperkingen helpt u ongelukken
voorkomen.
We raden aan om het scooterrijden te oefenen op plekken waar geen
verkeer is, totdat u grondig bekend
bent met de scooter en zijn bedie-
2PW-F-D1.book 1 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Page 8 of 108

Veiligheidsinformatie
1-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
ning.
Ongelukken worden vaak veroorzaakt
door een fout van de scooterbestuur-
der. Veel bestuurders houden bij het
ingaan van een bocht een te hoge rij-
snelheid aan of gaan onvoldoende
schuinliggen voor de rijsnelheid, waar-
door ze wijd uit de bocht komen. Neem altijd de maximumsnelheid in acht en rijd nooit sneller dan de
wegcondities en het verkeer toe-
staan.
Geef altijd richting aan voordat u af-
slaat of van rijstrook wisselt. Zorg
dat andere weggebruikers u kunnen
zien.
De zithouding van de bestuurder en de
passagier is belangrijk voor een goede
besturing. De bestuurder moet tijdens het rij- den beide handen aan het stuur
houden en beide voeten op de be-
stuurdersvoetsteunen, om zo de
macht over het stuur te behouden.
De passagier hoort steeds de be- stuurder, de zadelband of de hand-
greep, indien aanwezig, met beide
handen vast te houden en beide
voeten op de passagiersvoetsteu-
nen te houden. Neem nooit een
passagier mee die niet in staat is om
beide voeten stevig op de passa-
giersvoetsteunen te zetten.
Rijd nooit onder invloed van alcohol of
andere drugs.
Deze scooter is uitsluitend ontworpen
voor gebruik op verharde wegen. De
machine is niet bedoeld voor off-road-
gebruik.
Beschermende uitrusting
Scooterongelukken met dodelijke afloop
betreffen meestal hoofdletsel. Het dragen
van een helm is de belangrijkste factor bij
het voorkomen of r educeren van hoofdlet-
sel.
Draag altijd een goedgekeurde helm.
Draag ook een vizier of een veilig-
heidsbril. Zonder oogbescherming kan
uw zicht door de rijwind verslechteren,
waardoor u gevaren mogelijk te laat
opmerkt.
Door een jack, stevige schoenen, een
lange broek, handschoenen e.d. te
dragen verkleint u de kans op schaaf-
wonden of ontvellingen.
Draag nooit loszittende kleding, deze
kan blijven haken aan schakelhand-
grepen of door de wielen worden ge-
grepen en zo een ongeval of letsel
veroorzaken.
Draag altijd beschermende kleding die
uw benen, enkels en voeten bedekt.
De motor en het uitlaatsysteem kun-
nen tijdens en na het rijden zeer heet
zijn en brandwonden veroorzaken.
De hierboven vermelde voorzorgs-
maatregelen gelden ook voor passa-
giers.
Voorkom koolmonoxidevergiftiging
De uitlaatgassen van verbrandingsmotoren
bevatten koolmonoxide, een dodelijk gas.
Inademing van koolmonoxide kan hoofd-
pijn, duizeligheid, sufheid, misselijkheid,
verwarring en uiteindelijk de dood veroorza-
ken.
Koolmonoxide is een kl eurloos, reukloos,
smaakloos gas dat ook aanwezig kan zijn
als u geen uitlaatgassen ziet of ruikt. Het
koolmonoxideniveau kan zeer snel oplo-
pen, waardoor u het bewustzijn kunt verlie-
zen en uzelf niet meer kunt redden. In
afgesloten of slecht geventileerde ruimtes
kunnen dodelijke hoeveelheden koolmo-
noxide dagenlang blijven hangen. Als u
symptomen van koolmonoxidevergiftiging
ervaart, verlaat de ruimte dan onmiddellijk,
ga naar de open lucht en ROEP MEDI-
SCHE HULP IN.
Laat de motor niet binnen draaien.
Zelfs als u ventileert met ventilatoren
2PW-F-D1.book 2 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Page 9 of 108

Veiligheidsinformatie
1-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
of open ramen en deuren kan de hoe-
veelheid koolmonoxide snel oplopen
tot gevaarlijke niveaus.
Laat de motor niet draaien in slecht ge-
ventileerde of deels afgesloten ruimtes
zoals schuren of garages.
Laat de motor niet buiten draaien op
plaatsen waar de uitlaatgassen in een
gebouw kunnen worden getrokken via
openingen zoals ramen en deuren.
Beladen
Het monteren van accessoires of het ver-
voer van bagage kan een negatief effect
hebben op de rijstabiliteit en het weggedrag
als hierdoor de gewichtsverdeling van de
scooter verandert. Wees uiterst voorzichtig
bij het monteren van accessoires of het be-
laden van uw scooter, om zo mogelijke on-
gevallen te vermijden. Pas extra op
wanneer u op een scooter rijdt die beladen
is of waaraan accessoires zijn gemonteerd.
Hieronder volgen naast de informatie over
accessoires enkele richtlijnen voor het bela-
den van uw scooter:
Het totale gewicht van de bestuurder, pas-
sagier, accessoires en bagage mag de
maximale gewichtslimiet niet overschrijden.
Rijden met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.
Let op het volgende wanneer u tot deze ge-
wichtslimiet belaadt:
Het zwaartepunt van bagage en ac-
cessoires moet zo laag en zo dicht mo-
gelijk bij de scooter liggen. Bevestig
zware goederen zo dicht mogelijk bij
het midden van de machine en verdeel
het gewicht zo gelijkmatig mogelijk
over beide zijden om onbalans of in-
stabiliteit te minimaliseren.
Als gewicht gaat schuiven kan zich een plotselinge onbalans voordoen.
Controleer voordat u gaat rijden of ac-
cessoires en bagage stevig aan de
scooter zijn bevestigd. Controleer de
bevestigingspunten voor accessoires
en bagage regelmatig.
Pas de vering aan de te vervoeren
bagage aan (alleen voor modellen
met instelbare vering) en controleer
de toestand en spanning van uw
banden.
Bevestig nooit omvangrijke of zware goederen aan het stuur, de voor-
vork of het voorwielspatbord. Der-
gelijke items kunnen een instabiel
weggedrag of een te trage reactie
op het stuur veroorzaken.
Deze machine is niet ontworpen
voor het trekken van een aanhanger
of bevestiging van een zijspan.
Originele Yamaha accessoires
De keuze van accessoires voor uw machine
vormt een belangrijke beslissing. Originele
Yamaha accessoires, die alleen verkrijg-
baar zijn bij de Yamaha dealer, zijn door
Yamaha ontwikkeld, getest en goedge-
keurd voor gebruik op uw machine.
Veel bedrijven die niet zijn gelieerd aan
Yamaha produceren onderdelen en acces-
soires of bieden aanpassingssets voor
Yamaha voertuigen. Yamaha kan niet alle
producten testen die deze bedrijven produ-
ceren. Om die reden kan Yamaha accessoi-
res die niet door Yamaha zijn verkocht of
wijzigingen die niet door zijn Yamaha zijn
aangeraden niet goedkeuren of aanbeve-
len, zelfs niet als dez e zijn verkocht en ge-
ïnstalleerd door een Yamaha dealer.
In de handel verkrijgbare onderdelen,
accessoires en aanpassingssets
Hoewel er producten ve rkrijgbaar zijn die
qua ontwerp en kwaliteit sterk lijken op ori-
ginele Yamaha accessoires, dient u te be-
seffen dat sommige in de handel
Maximale belasting:
193 kg (425 lb) (XP500A)
196 kg (432 lb) (XP500)
2PW-F-D1.book 3 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Page 10 of 108

Veiligheidsinformatie
1-4
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
verkrijgbare accessoires of aanpassings-
sets niet geschikt zijn vanwege mogelijke
veiligheidsrisico’s voor uzelf of anderen. Het
monteren van in de handel verkrijgbare pro-
ducten of het verrichten van aanpassingen
die de ontwerp- of bedieningskenmerken
van uw machine wijzigen kan het risico op
ernstig letsel of overlijden van uzelf of ande-
ren vergroten. U bent verantwoordelijk voor
letsel dat voortvloeit uit wijzigingen aan de
machine.
Volg bij de montage van accessoires de on-
derstaande richtlijnen en die vermeld onder
het kopje “Beladen”.
Monteer nooit accessoires en vervoer
nooit bagage als deze een nadelige in-
vloed hebben op de prestaties van uw
scooter. Inspecteer het accessoire
zorgvuldig alvorens het te gebruiken
om te waarborgen dat het de grond-
speling of de hellinghoek op geen en-
kele manier vermindert, de veerweg,
de stuuruitslag of de bediening niet be-
perkt en geen lampen of reflectors af-
dekt. Accessoires die aan of nabij het stuur of de voorvork zijn gemon-
teerd zullen mogelijk instabiliteit ver-
oorzaken door een foutieve
gewichtsverdeling of door aerody-
namische effecten. Accessoires
aan het stuur of nabij de voorvork
moeten zo licht mogelijk zijn en tot
een minimum worden beperkt.
Omvangrijke accessoires kunnen door hun aerodynamisch effect van
invloed zijn op de rijstabiliteit van de
scooter. De scooter kan door rijwind
worden opgetild of bij zijwind insta-
biel worden. Zulke accessoires kun-
nen ook instabiliteit veroorzaken
terwijl u grote voertuigen inhaalt of
door deze wordt ingehaald.
Sommige accessoires dwingen de bestuurder om een andere dan de
normale zitpositie in te nemen. Zo’n verkeerde zitpositie beperkt de be-
wegingsvrijheid van de bestuurder
en kan een comfortabele bediening
hinderen, zodat we dergelijke ac-
cessoires sterk afraden.
Wees voorzichtig bij het aanbrengen
van elektrische accessoires. Als elek-
trische accessoires de capaciteit van
het elektrisch systeem van de scooter
te boven gaan, kan zich een gevaarlij-
ke elektrische storing voordoen waar-
door de verlichting of de motor uitvalt.
In de handel verkrijgbare banden en vel-
gen
De banden en velgen die bij uw scooter
werden geleverd zijn ontworpen om de mo-
gelijkheden van de machine te ondersteu-
nen en bieden de beste combinatie van
rijprestaties, remvermogen en comfort. An-
dere banden, velgen, maten of combinaties
zijn mogelijk niet ge schikt. Zie pagina 7-17
voor bandenspecificaties en meer informa-
tie over het vervangen van uw banden.
De scooter vervoeren
Volg de onderstaande instructies als u de
scooter in een ander voertuig wilt vervoe-
ren.
Verwijder alle loszittende voorwerpen
van de scooter.
Zorg dat het voorwiel recht naar voren
wijst op de aanhanger of de laadvloer
en zet het wiel vast in een goot om be-
weging te voorkomen.
Zet de scooter vast met spanbanden
of andere geschikte banden aan stevi-
ge delen van de scooter, zoals het
frame of de bovenste voorvorkklem
(en niet aan, bijvoorbeeld, het stuur,
de richtingaanwijzers of onderdelen
die kunnen afbreken). Kies de plaats
voor de spanbanden zorgvuldig om te
voorkomen dat deze tijdens het trans-
port schuurplekken op de lak veroor-
zaken.
2PW-F-D1.book 4 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分