YAMAHA XENTER 125 2012 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2012, Model line: XENTER 125, Model: YAMAHA XENTER 125 2012Pages: 84, PDF Size: 1.09 MB
Page 11 of 84
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1-4
DAU10221
Q
VEILIGHEIDSINFORMATIE
uzelf of anderen vergroten. U bent ver-
antwoordelijk voor letsel dat voortvloeit uit
wijzigingen aan de machine.
Volg bij de montage van accessoires de
onderstaande richtlijnen en die vermeld
onder het kopje “Beladen”.● Monteer nooit accessoires en vervoer
nooit bagage als deze een nadelige
invloed hebben op de prestaties van
uw scooter. Inspecteer het accessoire
zorgvuldig alvorens het te gebruiken
om te waarborgen dat het de grond-
speling of de hellinghoek op geen en-
kele manier vermindert, de veerweg,
de stuuruitslag of de bediening niet
beperkt en geen lampen of refl ectors
afdekt.
• Accessoires die aan of nabij het
stuur of de voorvork zijn gemon-
teerd zullen mogelijk instabiliteit
veroorzaken door een foutieve
gewichtsverdeling of door aerody-
namische effecten. Accessoires
aan het stuur of nabij de voorvork
moeten zo licht mogelijk zijn en tot
een minimum worden beperkt.
• Omvangrijke accessoires kunnen
door hun aerodynamisch effect
van invloed zijn op de rijstabiliteit
van de scooter. De scooter kan door rijwind worden opgetild of bij
zijwind instabiel worden. Zulke ac-
cessoires kunnen ook instabiliteit
veroorzaken terwijl u grote voer-
tuigen inhaalt of door deze wordt
ingehaald.
• Sommige accessoires dwingen
de bestuurder om een andere dan
de normale zitpositie in te nemen.
Zo’n verkeerde zitpositie beperkt
de bewegingsvrijheid van de be-
stuurder en kan een comfortabele
bediening hinderen, zodat we der-
gelijke accessoires sterk afraden.
● Wees voorzichtig bij het aanbrengen
van elektrische accessoires. Als elek-
trische accessoires de capaciteit van
het elektrisch systeem van de scooter
te boven gaan, kan zich een gevaar-
lijke elektrische storing voordoen
waardoor de verlichting of de motor
uitvalt.
In de handel verkrijgbare banden en
velgen
De banden en velgen die bij uw scooter
werden geleverd zijn ontworpen om de
mogelijkheden van de machine te onder-
steunen en bieden de beste combinatie
van rijprestaties, remvermogen en com-fort. Andere banden, velgen, maten of
combinaties zijn mogelijk niet geschikt. Zie
pagina 6-17 voor bandenspecificaties en
meer informatie over het vervangen van
uw banden.
De scooter vervoeren
Volg de onderstaande instructies als u de
scooter in een ander voertuig wilt vervoe-
ren.
● Verwijder alle loszittende voorwerpen
van de scooter.● Zorg dat het voorwiel recht naar vo-
ren wijst op de aanhanger of de laad-
vloer en zet het wiel vast in een goot
om beweging te voorkomen.● Zet de scooter vast met spanbanden
of andere geschikte banden aan ste-
vige delen van de scooter, zoals het
frame of de bovenste voorvorkklem
(en niet aan, bijvoorbeeld, het stuur,
de richtingaanwijzers of onderdelen
die kunnen afbreken). Kies de plaats
voor de spanbanden zorgvuldig om
te voorkomen dat deze tijdens het
transport schuurplekken op de lak
veroorzaken.● Zorg indien mogelijk dat de vering iets
door de spanbanden wordt ingedrukt,
zodat de scooter tijdens het transport
53B-F819D-D0_CS.indd 1-453B-F819D-D0_CS.indd 1-4
2011/11/01 12:52:562011/11/01 12:52:56
Process BlackProcess Black
Page 12 of 84
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1-5
DAU10221
Q
VEILIGHEIDSINFORMATIE
DAU45371
Andere aandachtspunten voor
veilig rijden● Geef duidelijk richting aan wanneer u
een bocht neemt.● Op een nat wegdek kan remmen ui-
terst lastig zijn. Vermijd te hard rem-
men, de scooter zou kunnen slippen.
Bedien de remmen rustig wanneer u
op een nat wegdek wilt stoppen.● Minder snelheid bij het naderen van
een bocht of een afslag. Trek lang-
zaam op nadat u de bocht hebt geno-
men.● Wees voorzichtig bij het passeren
van geparkeerde auto’s. Een be-
stuurder merkt u mogelijk niet op en
kan het portier openslaan in uw rij-
richting.● Spoorwegovergangen, tramrails,
ijzeren platen gebruikt in de wegen-
bouw en putdeksels worden in natte
toestand zeer glad. Minder snelheid
en passeer ze voorzichtig. Houd de
scooter recht, anders kan hij gaan
schuiven.● De remblokken en remvoeringen
kunnen nat worden bij het wassen
van de scooter. Controleer de rem-
men na het wassen van de scooter,
voordat u gaat rijden.
● Draag steeds een helm, handschoe-
nen, een lange broek (taps toelopend
bij de enkel/omslag, om fl apperen te
voorkomen), en een felgekleurd jack.● Vervoer op uw scooter niet te veel
bagage. Een overbeladen scooter is
onstabiel. Gebruik een sterk koord
om bagage op de drager vast te sjor-
ren. Losse bagage beïnvloedt de
stabiliteit van de scooter en kan uw
aandacht afleiden van het verkeer.
(Zie pagina 1-3.) niet overmatig kan stuiteren.
53B-F819D-D0_CS.indd 1-553B-F819D-D0_CS.indd 1-5
2011/11/01 12:52:562011/11/01 12:52:56
Process BlackProcess Black
Page 13 of 84
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1-6
DAU10221
Q
VEILIGHEIDSINFORMATIE
53B-F819D-D0_CS.indd 1-653B-F819D-D0_CS.indd 1-6
2011/11/01 12:52:562011/11/01 12:52:56
Process BlackProcess Black
Page 14 of 84
1
2
3
4
5
6
7
8
9
2-1
DAU10401
BESCHRIJVING1. Koplamp (pagina 6-28)
2. Parkeerlicht (pagina 6-30)
3. Voorste richtingaanwijzer (pagina 6-29)
4. Remvloeistofreservoir (pagina 6-21)
5. Voetsteun passagier (pagina 3-12)
6. Luchtfi lterdeksel v-snaarbehuizing (pagina 6-15)
7. Middenbok (pagina 6-23)
DAU10410
Aanzicht linkerzijde
8. Luchtfi lter (pagina 6-15)
9. Bagagedrager (pagina 3-14)
10. Achterste richtingaanwijzer (pagina 6-31)
1, 2 3 4 5 6 7 8 9 10
DAU10401
BESCHRIJVING
53B-F819D-D0_CS.indd 2-153B-F819D-D0_CS.indd 2-1
2011/11/01 12:52:562011/11/01 12:52:56
Process BlackProcess Black
Page 15 of 84
1
2
3
4
5
6
7
8
9
2-2
DAU10401
BESCHRIJVING
DAU10420
Aanzicht rechterzijde1. Remlicht/achterlicht (pagina 6-29)
2. Uitlaatdemper (pagina 3-10)
3. Tankdop (pagina 3-8)
4. Koelvloeistofreservoir (pagina 6-13)
5. Schokdemperunit (pagina 3-13)
6. Zadel (pagina 3-11)
7. Achterste opbergcompartiment (pagina 3-13)8. Bougie (pagina 6-9)
9. Accu (pagina 6-25)
10. Zekeringenkastje (pagina 6-27)
1 2 3, 4 5 6 7 8 9, 10
53B-F819D-D0_CS.indd 2-253B-F819D-D0_CS.indd 2-2
2011/11/01 12:52:562011/11/01 12:52:56
Process BlackProcess Black
Page 16 of 84
1
2
3
4
5
6
7
8
9
2-3
DAU10401
BESCHRIJVING
DAU10430
Bedieningen en instrumenten1. Achterremhendel (pagina 3-8)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-7)
3. Contactslot/stuurslot (pagina 3-1)
4. Multifunctioneel display (pagina 3-3)
5. Voorste opbergcompartiment (pagina 3-12)
6. Bagagehouder (pagina 3-14)
7. Schakelaar rechterstuurzijde (pagina 3-7)8. Voorremhendel (pagina 3-7)
9. Gasgreep (pagina 5-2)
1 2 3 4 5 6 7 8 9
53B-F819D-D0_CS.indd 2-353B-F819D-D0_CS.indd 2-3
2011/11/01 12:52:562011/11/01 12:52:56
Process BlackProcess Black
Page 17 of 84
1
2
3
4
5
6
7
8
9
3-1
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGENDAU10460
Contactslot/stuurslot
ON
OFFLOCKVia het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtings-
systemen bediend en wordt het stuur
vergrendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.
DAU10550
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting,
het achterlicht, de kentekenverlichting en
het parkeerlicht gaan branden en de motor
kan worden gestart. De sleutel kan niet
worden uitgenomen.OPMERKINGDe koplampen gaan automatisch branden
als de motor wordt gestart en blijven aan
totdat de sleutel naar “OFF” wordt ge-
draaid, zelfs als de motor afslaat.
DAU10661
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
DWA10061
WAARSCHUWING
Draai nooit de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rijdt. Hier-
door worden de elektrische systemen
uitgeschakeld, wat mogelijk kan leiden
tot verlies van de controle of een onge-
val.
DAU10683
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel
kan worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen
1
2
1. Drukken.
2. Draaien.1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand
in en draai deze dan naar “LOCK”.
Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
53B-F819D-D0_CS.indd 3-153B-F819D-D0_CS.indd 3-1
2011/11/01 12:52:562011/11/01 12:52:56
Process BlackProcess Black
Page 18 of 84
1
2
3
4
5
6
7
8
9
3-2
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
DAU49391
Controle- en waarschu-
wingslampjes
SELECT
RESET
ODOOIL
TRI P 1 BE
L
T TRIP 2
OIL CHANGECLOOK
OUT TEM
P
3
24
1 1
1. Controlelampjes richtingaanwijzers “4” en
“6”
2. Waarschuwingslampje koelvloeistoftempe-
ratuur “
”
3. Controlelampje grootlicht “&”
4. Waarschuwingslampje motorstoring “
”
DAU11030
Controlelampjes richtingaanwijzers
“4” en “6”
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is ge-
drukt.
DAU11080
Controlelampje grootlicht “&”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
Om het stuur te ontgrendelen
2
1
1. Draaien.
2. Loszetten.Druk de sleutel in en draai deze dan naar
“OFF”. Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
DAU11446
Waarschuwingslampje koelvloeistof-
temperatuur “
”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de
tijd om af te koelen.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden op-
lichten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
DCA10021
LET OPLaat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.OPMERKING● Bij machines met een of meer radi-
atorkoelvinnen schakelt de radiator-
koelvin automatisch in of uit op basis
van de koelvloeistoftemperatuur in de
radiator.● Als de motor oververhit raakt, staan
53B-F819D-D0_CS.indd 3-253B-F819D-D0_CS.indd 3-2
2011/11/01 12:52:562011/11/01 12:52:56
Process BlackProcess Black
Page 19 of 84
1
2
3
4
5
6
7
8
9
3-3
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
op pagina 6-34 nadere instructies
vermeld.
DAUT1934
Waarschuwingslampje motorstoring
“
”
Dit waarschuwingslampje begint te knip-
peren of blijft branden wanneer een elek-
trisch systeem dat de motorwerking con-
troleert, defect is. Vraag in dat geval een
Yamaha dealer het zelfdiagnosesysteem
te controleren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden op-
lichten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
DAUT3721
Multifunctioneel display
SELECT
RESET
ODOOIL
TRI P 1 BE
L
T TRIP 2
OIL CHANGECLOOK
OUT TEM
P
12
34
56
789
1012 111. Indicator V-snaarvervanging “V-BELT”
2. Klok
3. Indicator olieverversing “OIL CHANGE”
4. “SELECT”-toets
5. Waarschuwingsindicator brandstofniveau
“
”
6. Brandstofniveaumeter
7. Snelheidsmeter
8. Kilometerteller
9. “RESET”-toets
10. Ritteller 1
11. Omgevingstemperatuurweergave
12. Ritteller 2
DWA14431
WAARSCHUWING
Zet de machine stil voordat u wijzigin-
gen aanbrengt in de instellingen van
het multifunctionele display. Het aan-
brengen van wijzigingen tijdens het
rijden kan u afleiden en vergroot het
risico op een ongeval.
Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:● een kilometerteller● een ritteller voor brandstofreserve
(die de afgelegde afstand weergeeft
vanaf het moment dat het onderste
segment van de brandstofniveau-
meter en de waarschuwingsindicator
brandstofniveau gaan knipperen)● twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)● een olieverversingskilometerteller (die
de afgelegde afstand toont sinds de
motorolie voor het laatst werd ver-
verst)● een indicator voor olieverversing (die
aangeeft wanneer de motorolie moet
worden ververst)● een V-snaarkilometerteller (die de
afgelegde weg aangeeft sinds de V-
snaar voor het laatst is vervangen)● een indicator V-snaarvervanging● een omgevingstemperatuurweergave● een klok● een brandstofniveaumeter● een helderheidsregeling
53B-F819D-D0_CS.indd 3-353B-F819D-D0_CS.indd 3-3
2011/11/01 12:52:562011/11/01 12:52:56
Process BlackProcess Black
Page 20 of 84
1
2
3
4
5
6
7
8
9
3-4
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGENOPMERKING● Wanneer de sleutel naar “ON” wordt
gedraaid, gaan alle onderdelen van
het display enkele seconden bran-
den. Gedurende deze tijd voert het
multifunctionele display een zelftest
uit.● Vergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u de “SELECT”-toets
en de “RESET”-toetsen gebruikt. Dat
hoeft echter niet als u de helderheid
wilt instellen.
Weergave van kilometerteller, ritteller
voor brandstofreserve, rittellers, olie-
verversingskilometerteller en V-snaar-
kilometerteller
Druk op de toets “SELECT” om de weer-
gave te wisselen tussen de kilometerteller
“ODO”, de ritteller voor brandstofreserve
“F”, de rittellers “TRIP 1” en “TRIP 2”, de
olieverversingskilometerteller “OIL TRIP”
en de V-snaarkilometerteller “BELT TRIP”
in de onderstaande volgorde:
ODO → F → TRIP 1 → TRIP 2 → OIL
TRIP → BELT TRIP → ODO
Als er ongeveer 1.6 L (0.42 US gal, 0.35
Imp.gal) brandstof in de tank over is,
beginnen het onderste segment van de
brandstofniveaumeter en het waarschu-
wingssymbool voor brandstofniveau te
knipperen. De weergave in het display
wisselt automatisch naar de ritteller voor
brandstofreserve “F”, die de afstand begint
te tellen die vanaf dat punt wordt afgelegd.
In dat geval wisselt het display naar de vo-
rige modus wanneer op de “RESET”-toets
wordt gedrukt.
Om een ritteller op nul terug te stellen,
selecteert u deze door de toets “SELECT”
ingedrukt te houden totdat “Trip” of “Trip F”
begint te knipperen (“Trip” of “Trip F” knip-
pert slechts vijf seconden). Terwijl “Trip” of
“Trip F” knippert, houdt u de toets “RESET”
minstens één seconde lang ingedrukt.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller
niet zelf met de hand op nul terugstelt,
wordt deze automatisch teruggesteld zo-
dra na het tanken 5 km (3 mi) is gereden
en verschijnt de vorige weergavemodus
weer.OPMERKINGHet display kan niet meer worden gewis-
seld naar de ritteller voor brandstofreserve
“F” nadat de “RESET”-toets is ingedrukt.
KilometertellerOPMERKING● Voor Groot-Brittannië: In elke modus
kan de eenheid voor de kilometertel-
ler worden gewijzigd van kilometers
naar mijlen door de “SELECT”-toets
1 seconde lang ingedrukt te houden.● Als de kilometerteller “-----” weer-
geeft, laat dan een Yamaha dealer
het multifunctioneel display nakijken,
aangezien dit defect kan zijn.
Rittellers
Om een ritteller op nul terug te stellen,
selecteert u deze door op de “SELECT”-
toets te drukken totdat “TRIP 1” of “TRIP
2” wordt weergegeven. Vervolgens houdt
u de “RESET”-toets minstens 1 seconde
lang ingedrukt.
OPMERKINGAls de ritteller “-----” weergeeft, laat dan
een Yamaha dealer het multifunctioneel
display nakijken, aangezien dit defect kan
zijn.
53B-F819D-D0_CS.indd 3-453B-F819D-D0_CS.indd 3-4
2011/11/01 12:52:562011/11/01 12:52:56
Process BlackProcess Black