YAMAHA XENTER 125 2012 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2012, Model line: XENTER 125, Model: YAMAHA XENTER 125 2012Pages: 84, PDF Size: 1.09 MB
Page 41 of 84
1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-4
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
DAU17717
Algemeen smeer- en onderhoudsschemaNR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)
12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
1 Lucht lterelement• Vervangen. Elke 20000 km (12500 mi)
2 Aftapslang lucht lter• Reinigen.
√√√√√
3Luchtfilterelement in v-
snaarbehuizing• Reinigen.
√√√√
• Vervangen. Elke 20000 km (12500 mi)
4 * Voorrem• Controleer de werking en het vloeistofniveau en contro-
leer de machine op vloeistofl ekkage.√√√√√ √
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
5 * Achterrem• Controleer de werking en stel de speling van de remhen-
del af.√√√√√ √
• Vervang de remschoenen. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
6 * Remslang• Controleer op scheurtjes en beschadigingen.
• Zorg voor een correcte plaatsing van slang(en) en
klem(men).√√√√ √
• Vervangen. Elke 4 jaar
7 * Wielen• Controleer de speling en controleer op beschadigingen.
√√√√
8 * Banden• Controleer op slijtage en beschadigingen.
• Vervang indien nodig.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.√√√√ √
9 * Wiellagers• Controleer op speling of beschadigingen.
√√√√
10 * Balhoofdlagers• Controleer de lagers op speling en oppervlakteruwheid.
√√√√√
• Smeren met lithiumvet. Elke 50000 km (30000 mi)
53B-F819D-D0_CS.indd 6-453B-F819D-D0_CS.indd 6-4
2011/11/01 12:52:572011/11/01 12:52:57
Process BlackProcess Black
Page 42 of 84
1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-5
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGENNR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)
12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
11 * Framebevestigingen• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig
zijn vastgezet.√√√√ √
12 *Scharnieras van voor-
remhendel• Smeren met lithiumvet.
√√√√ √
13 *Scharnierpunten van
achterremhendel• Smeren met siliconenvet.
√√√√ √
14 Middenbok• Controleer de werking.
• Smeren.√√√√ √
15 * Voorvork• Controleer op een correcte werking en olielekkage.
√√√√
16 * Schokdemperunit• Controleer op een correcte werking en olielekkage.
√√√√
17 Motorolie• Verversen. (Zie pagina 6-10.)
√Wanneer het controlelampje olieverver-
singstermijn gaat branden [5000 km (3000
mi) na de eerste 1000 km (600 mi) en
daarna elke 6000 km (3500 mi)]
• Controleer het olieniveau en controleer de machine op
olielekkage.Elke 3000 km (1800 mi)
√
18 Olie-aanzuigzeef• Reinigen.
√5000 km (3000 mi) na de eerste 1000 km
(600 mi) en daarna elke 6000 km (3500
mi)
19 * Koelsysteem• Controleer het koelvloeistofniveau en controleer de ma-
chine op vloeistofl ekkage.√√√√ √
• Vervang met ethyleenglycol antivrieskoelvloeistof. Elke 3 jaar
20 Versnellingsbakolie• Controleer de machine op olielekkage.
√√ √
• Verversen.
√√√
53B-F819D-D0_CS.indd 6-553B-F819D-D0_CS.indd 6-5
2011/11/01 12:52:572011/11/01 12:52:57
Process BlackProcess Black
Page 43 of 84
1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-6
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
DAUT2710
OPMERKING● Motorluchtfi lter en luchtfi lter van V-snaarbehuizing
• Het motorluchtfi lter van dit model is voorzien van een geolied papieren fi lterelement. Reinig het fi lterelement niet met perslucht
om beschadiging te voorkomen.
• Het luchtfi lterelement en het luchtfi lter van de V-snaarbehuizing moeten vaker worden onderhouden bij het rijden in zeer natte
of stoffi ge gebieden.● Hydraulisch remsysteem
• Ververs na het demonteren van de remhoofdcilinder en remklauw altijd de remvloeistof. Controleer regelmatig het remvloei-
stofniveau en vul het reservoir indien nodig bij.
• Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de remhoofdcilinder en de remklauw worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst.
• De remslang dient elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze is gescheurd of beschadigd.NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)
12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
21 * V-snaar• Vervangen.Wanneer de indicator V-snaarvervanging oplicht
[elke 20000 km (12500 mi)]
22 *Voor- en achterrem-
schakelaar• Controleer de werking.
√√√√√ √
23Bewegende delen en
kabels• Smeren.
√√√√ √
24 * Gasgreep• Controleer de werking.
• Controleer de vrije slag van de gasgreep en stel deze
indien nodig af.
• Smeer de kabel en het kabelhuis.√√√√ √
25 *Lampen, richtingaanwij-
zers en schakelaars• Controleer de werking.
• Stel de koplamplichtbundel af.√√√√√ √
53B-F819D-D0_CS.indd 6-653B-F819D-D0_CS.indd 6-6
2011/11/01 12:52:572011/11/01 12:52:57
Process BlackProcess Black
Page 44 of 84
1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-7
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
DAU18722
Verwijderen en aanbrengen van
de stroomlijn- en framepanelenBij het uitvoeren van sommige in dit hoofd-
stuk beschreven onderhoudswerkzaam-
heden moeten het afgebeelde stroom-
lijnpaneel en de framepanelen worden
verwijderd. Neem deze paragraaf door
wanneer een stroomlijn- of framepaneel
moet worden verwijderd of aangebracht.
1
2
3
4
1. Stroomlijnpaneel A
2. Paneel A
3. Paneel B
4. Paneel C
DAUT3560
Stroomlijnpaneel A
Verwijderen van stroomlijnpaneel
1. Verwijder de schroeven en bouten
van het stroomlijnpaneel.
1
1. Stroomlijnpaneel A2. Ontkoppel de getoonde stekker, en
haal daarna het stroomlijnpaneel los.
1
1. Kabelaansluiting
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
1. Sluit de stekker aan.
2. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor-
spronkelijke positie.
3. Breng de schroeven en bouten van
het stroomlijnpaneel aan.
DAUT3600
Paneel A
Om het paneel te verwijderen
2
1
1. Bagagehouder
2. Paneel A1. Verwijder de bagagehouder door de
bouten los te halen.
2. Verwijder de schroeven en trek dan
het paneel naar buiten.
53B-F819D-D0_CS.indd 6-753B-F819D-D0_CS.indd 6-7
2011/11/01 12:52:572011/11/01 12:52:57
Process BlackProcess Black
Page 45 of 84
1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-8
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
Om het paneel aan te brengen
1. Plaats het paneel in de oorspronkelij-
ke positie en breng dan de schroeven
aan.
2. Monteer de bagagehouder door de
bouten aan te brengen, en zet de
bouten dan vast met het voorge-
schreven aanhaalmoment.Aanhaalmoment:
Bouten bagagehouder:
7 Nm (0.7 m·kgf, 5.1 ft·lbf)
DAUT3610
Paneel B
Om het paneel te verwijderen
Verwijder de schroeven en de drukclip en
haal dan het paneel los.
1
2
1. Paneel B
2. Drukclip
Om het paneel aan te brengen
Plaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de drukclip en de
schroeven aan.
DAUT3620
Paneel C
Om het paneel te verwijderen
1. Open het zadel. (Zie pagina 3-11.)
2. Verwijder de schroeven en trek het
paneel los zoals getoond.
1
1. Paneel C
Om het paneel aan te brengen
1
1. Uitsteeksel1. Steek de uitsteeksels aan het paneel
in de sleuven zoals getoond in de af-
beelding en breng dan de schroeven
aan.
2. Sluit het zadel.
53B-F819D-D0_CS.indd 6-853B-F819D-D0_CS.indd 6-8
2011/11/01 12:52:582011/11/01 12:52:58
Process BlackProcess Black
Page 46 of 84
1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-9
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
1
1. BougiesleutelControleren van de bougie
1. Controleer of de porseleinen isolator
rondom de centrale elektrode van de
bougie een middeldonkere tot lichte
kleur vertoont (de ideale kleur als
normaal met het voertuig wordt gere-
den).OPMERKINGWanneer de bougie een heel andere kleur
vertoont, werkt de motor mogelijk niet
naar behoren. Probeer dergelijke proble-
men niet zelf vast te stellen. Laat in plaats
daarvan uw voertuig nakijken door een
Yamaha dealer.
2. Controleer de bougie op afslijting
van de elektroden en op overmatige
koolstof- of andere aanslag. Vervang
indien nodig de bougie.Voorgeschreven bougie:
CPR9EA-9 (NGK)
De bougie monteren
1. Meet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat. Stel de afstand indien
nodig af volgens de specifi catie.Elektrodenafstand:
0.8 ~ 0.9 mm (0.031 ~ 0.035 in)
2. Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad
van de bougie.
3. Breng de bougie aan met behulp van
de bougiesleutel en zet vast met het
correcte aanhaalmoment.Aanhaalmoment:
Bougie:
13 Nm (1.3 m·kgf, 9.4 ft·lbf)OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4 ~ 1/2
slag verder te draaien. De bougie moet
echter zo snel mogelijk naar het juiste
DAUT1835
Controleren van de bougieDe bougie is een belangrijk motoronder-
deel dat gemakkelijk te controleren is.
Door hitte en aanslag slijten bougies op de
lange duur. Daarom moeten bougies wor-
den verwijderd en gecontroleerd volgens
het periodieke onderhouds- en smeer-
schema. Bovendien kan aan het uiterlijk
van de bougie de conditie van de motor
worden afgelezen.
De bougie verwijderen
1. Zet de machine op de middenbok.
2. Verwijder het paneel C. (Zie pagina
6-8.)
3. Verwijder de bougiedop.
4. Verwijder de bougie zoals getoond
met behulp van de bougiesleutel in
de boordgereedschapsset.
53B-F819D-D0_CS.indd 6-953B-F819D-D0_CS.indd 6-9
2011/11/01 12:52:582011/11/01 12:52:58
Process BlackProcess Black
Page 47 of 84
1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-10
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
DAUT3700
Motorolie en olie-aanzuigzeefVóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de olie-aanzuigzeef
worden gereinigd volgens de intervalperi-
oden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de scooter op de middenbok.
Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief wor-
den afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar
minuten warmdraaien en zet hem
dan af.
231
1. Olievuldop
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
3. Wacht een paar minuten om de olie
tot rust te laten komen, verwijder de
olievuldop, veeg de peilstok schoon,
steek deze weer in de vulopening
(zonder vast te draaien) en neem dan
weer uit om het olieniveau te contro-
leren.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumni-
veau staan.
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.
5. Steek de peilstok in de vulopening en
draai dan de olievuldop vast.
Motorolie verversen en olie-aanzuigzeef
reinigen
1. Start de motor, laat deze een paar
minuten warmdraaien en zet hem
dan af.
2. Zet een olieopvangbak onder de mo-
tor om de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
pluggen A en B om de olie uit het car-
ter te laten stromen.
LET OP:
Bij het
verwijderen van de olieaftapplug
aanhaalmoment worden aangedraaid.
4. Installeer de bougiedop.
5. Monteer het paneel.
53B-F819D-D0_CS.indd 6-1053B-F819D-D0_CS.indd 6-10
2011/11/01 12:52:582011/11/01 12:52:58
Process BlackProcess Black
Page 48 of 84
1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-11
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
1
1. Olieaftapplug B4. Reinig de olie-aanzuigzeef in oplos-
middel, controleer hem op schade en
vervang indien nodig.
5. Controleer de o-ring op beschadiging
en vervang hem indien nodig.
6. Bevestig de olie-aanzuigzeef, com-
pressieveer, o-ring en aftapplug B.OPMERKINGZorg dat de O-ring correct aanligt.
7. Bevestig de aftapplug A, en draai
beide aftappluggen daarna vast met
hun juiste aanhaalmoment.
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug A:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14.5 ft·lbf)
Olieaftapplug B:
32 Nm (3.2 m·kgf, 23.1 ft·lbf)
8. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motor-
olie, breng dan de olievuldop aan en
zet deze vast.Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid bij verversing:
1.10 L (1.16 US qt, 0.97 Imp.qt)
DCA11670
LET OP● Gebruik geen olie met een “CD”-
dieselspecificatie of een hogere
kwaliteit dan gespecificeerd.
Gebruik ook geen olie met een
“ENERGY CONSERVING II” of ho-
gere aanduiding.● Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
9. Start de motor, laat deze een paar
minuten stationair draaien en con-
troleer daarbij op olielekkage. Als er
sprake is van olielekkage, zet de mo- B vallen de O-ring, compressie-
veer en oliezeef naar buiten. Zorg
ervoor dat u deze onderdelen niet
kwijtraakt.
[DCAT1021]1
1. Olievuldop
1
1. lieaftapplug A
53B-F819D-D0_CS.indd 6-1153B-F819D-D0_CS.indd 6-11
2011/11/01 12:52:582011/11/01 12:52:58
Process BlackProcess Black
Page 49 of 84
1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-12
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
1
1. Vuldop versnellingsbakolie4. Verwijder de vuldop van de eindover-
brengingsolie met de o-ring uit het
eindoverbrengingshuis.
5. Verwijder de aftapplug van de eind-
overbrengingsolie met de pakking om
de olie uit het eindoverbrengingshuis
te laten stromen.
DAU20065
EindoverbrengingsolieHet eindoverbrengingshuis moet voor elke
rit worden gecontroleerd op olielekkage. In
geval van lekkage dient u de scooter door
een Yamaha dealer te laten nakijken en
repareren. Bovendien dient de eindover-
brengingsolie als volgt te worden ververst
op de tijdstippen vermeld in het periodieke
onderhouds- en smeerschema.
1. Start de motor, warm de eindover-
brengingsolie op door enkele minuten
te rijden en zet dan de motor af.
2. Zet de scooter op de middenbok.
3. Plaats een olieopvangbak onder het
eindoverbrengingshuis om de ge-
bruikte olie op te vangen.
tor dan direct af en zoek de oorzaak.
10. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
Het controlelampje olieverversingster-
mijn en de olieverversingskilometertel-
ler resetten
OPMERKINGHet controlelampje olieverversingstermijn
en de olieverversingskilometerteller kun-
nen worden gereset, wanneer “OIL CHAN-
GE” en “OIL TRIP” op het multifunctionele
display verschijnen. (zie pagina 3-3.)
53B-F819D-D0_CS.indd 6-1253B-F819D-D0_CS.indd 6-12
2011/11/01 12:52:582011/11/01 12:52:58
Process BlackProcess Black
Page 50 of 84
1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-13
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
Aanbevolen eindoverbrengingsolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
0.2 L (0.21 US qt, 0.18 Imp.qt)
8. Plaats de vuldop van de eindover-
brengingsolie met de nieuwe o-ring
en draai de vuldop vast.
9. Controleer het eindoverbrengingshuis
op olielekkage. Zoek in geval van lek-
kage naar de oorzaak.
DAU20070
KoelvloeistofVoor iedere rit moet het koelvloeistofni-
veau worden gecontroleerd. Ook moet de
koelvloeistof worden ververst volgens de
intervalperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAUT3690
Controleren van het koelvloeistofniveau
Voor iedere rit moet als volgt het koel-
vloeistofniveau worden gecontroleerd.
Ook moet de koelvloeistof worden ververst
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
1. Zet de machine op de middenbok.OPMERKING● Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud
is, temperatuurverschillen zijn name-
lijk van invloed op het niveau.● Zorg dat de machine rechtop staat
bij het controleren van het koelvloei-
stofniveau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.
2. Open het zadel. (Zie pagina 3-11.)
3. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.
1
1. Aftapplug versnellingsbakolie6. Monteer de aftapplug van de eind-
overbrengingsolie met de nieuwe
pakking en zet de bout vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.Aanhaalmoment:
Aftapplug eindoverbrengingsolie:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14.5 ft·lbf)
7. Vul met de aangegeven hoeveelheid
van de aanbevolen eindoverbren-
gingsolie. WAARSCHUWING! Zorg
ervoor dat geen vreemde materia-
len in het eindoverbrengingshuis
terechtkomen. Zorg ervoor dat
geen olie op de band of het wiel
terechtkomt.
[DWA11311]
53B-F819D-D0_CS.indd 6-1353B-F819D-D0_CS.indd 6-13
2011/11/01 12:52:582011/11/01 12:52:58
Process BlackProcess Black