YAMAHA XT600E 2002 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2002, Model line: XT600E, Model: YAMAHA XT600E 2002Pages: 100, PDF Size: 2.09 MB
Page 21 of 100

3-7
DAU00185
<>Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, de
brandstof kan immers schade toebren-
gen aan de lak of aan kunststof onder-
delen.
DAU04284
DCA00104
<>Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan inwendige motor-
onderdelen als kleppen en zuigerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine
met een octaangetal van RON 91 of
hoger. Als de motor gaat detoneren (pin-
gelen), gebruik dan brandstof van een
ander merk of gebruik loodvrije superben-
zine. Door loodvrije benzine te gebruiken
gaan bougies langer mee en blijven de
onderhoudskosten beperkt.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE
LOODVRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
Totale hoeveelheid:
15,0 L
Reservehoeveelheid:
2,0 L
4PT-D7 7/12/01 2:14 PM Page 20 (1,1)
Page 22 of 100

3-8
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
DAU03050
BrandstofkraanBrandstofkraanVia de brandstofkraan wordt de benzine
vanuit de brandstoftank toegevoerd en
bovendien gefilterd.
De brandstofkraan kent drie standen:
OFF
Met de kraanhendel in deze stand
stroomt de benzine niet door. Zet de
kraanhendel steeds in deze stand als de
motor niet draait.
RES
ONFUEL
OFF
1
1. Pijlteken op “OFF”
RES
Dit is de reservestand. Zet de kraanhen-
del in deze stand wanneer u tijdens een
rit zonder brandstof komt te staan. Vul de
brandstoftank zodra de gelegenheid zich
voordoet. Vergeet na het tanken niet de
kraanhendel weer op “ON” te zetten!
OFF
ONFUEL RES
1
RES
1. Pijlteken op “RES”
ON
Met de kraanhendel in deze stand
stroomt de benzine door naar de carbura-
teur. Tijdens normaal rijden hoort de
kraanhendel in deze stand te staan.
ON
FUEL
RES
OFF
1
ON
1. Pijlteken op “ON”
RES: reserve-stand
ON: normale stand
OFF: gesloten stand
4PT-D7 7/12/01 2:14 PM Page 21 (1,1)
Page 23 of 100

3-9
DAU04038
Chokeknop“
1
”
ChokeknopVoor het starten van een koude motor is
een rijker lucht/brandstof mengsel nodig;
via de choke wordt dit mengsel geleverd.
Beweeg de knop richting aom de choke
aan te zetten.
Beweeg de knop richting bom de choke
uit te zetten.FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
1
b
a
1. Chokeknop (starter) “1”
Aanbrengen van het zadel
1. Steek de uitsteeksels aan de voorzij-
de van het zadel in de zadelbevesti-
ging, zoals getoond in de afbeelding.
2. Plaats het zadel in de oorspronkelij-
ke positie en draai dan de bouten
vast.OPMERKING:Controleer of het zadel stevig is vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
1
2
1. Uitsteeksel (
×2)
2. Zadelbevestiging (×2)
DAU00240
Zadel
Zadel
Verwijderen van het zadel
Verwijder de bouten en neem dan het
zadel los.
1
1. Bout (×2)
4PT-D7 7/12/01 2:14 PM Page 22 (1,1)
Page 24 of 100

3-10
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
DAU00260
HelmbevestigingHelmbevestigingSteek de sleutel in het slot en draai deze
dan zoals afgebeeld om de helmbevesti-
ging te openen.
Vergrendel de helmbevestiging door deze
in de oorspronkelijke positie te plaatsen
en dan de sleutel uit te nemen.
DW000030
X@Rijd nooit met een helm bevestigd aan
de helmbevestiging, de helm kan zo
voorwerpen raken waardoor de machi-
ne mogelijk onbestuurbaar wordt en
een ongeval niet uitgesloten is.
1
a
1. Helmhouder
a. Openen.
DAU03591
Afstellen van de
schokdemperunit
Schokdemperunit, afstellen
Deze schokdemper is uitgerust met een
stelmoer voor veervoorspanning.
DC000015
<>Probeer nooit een stelmechanisme
voorbij de maximum- of minimumin-
stelwaarden te verdraaien.Stel de veervoorspanning als volgt af.
1. Draai de borgmoer los.
a
b
1 2
1. Borgmoer
2. Stelmoer
2. Om de veervoorspanning te verho-
gen en zo de vering stugger te
maken, wordt de stelmoer gedraaid
richting a. Om de veervoorspanning
te verlagen voor een zachtere vering
wordt de stelmoer gedraaid richting
b.OPMERKING:De afstelling voor veervoorspanning
wordt gecontroleerd door de afstand A te
meten, zoals getoond in de afbeelding.
Hoe korter de afstand A, hoe lager de
veervoorspanning; hoe langer de afstand
A, hoe hoger de veervoorspanning.
A
4PT-D7 7/12/01 2:14 PM Page 23 (1,1)
Page 25 of 100

3-11
3. Draai de borgmoer vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
DC000018
<>Draai de borgmoer altijd vast tegen de
stelmoer, en draai dan de borgmoer
vast met het voorgeschreven aanhaal-
moment.
DAU00315
X@Deze schokdemper is gevuld met stik-
stofgas onder hoge druk. Lees en
begrijp de volgende informatie alvo-
rens de schokdemper te gebruiken. De
fabrikant kan niet aansprakelijk wor-
den gesteld voor schade aan eigen-
dommen of voor persoonlijk letsel als
dit voortvloeit uit verkeerd gebruik.
8Probeer de gascilinder niet te
openen en blijf er verder vanaf.
8Stel de schokdemper niet bloot
aan open vuur of aan andere hitte-
bronnen, anders kan deze door de
oplopende druk exploderen.
8Vervorm of beschadig de gascilin-
der op geen enkele wijze, de dem-
pende werking zal dan achteruit-
gaan.
8Laat onderhoud aan de schok-
demper altijd uitvoeren door een
Yamaha dealer.
DAU00330
ZijstandaardZijstandaardDe zijstandaard bevindt zich aan de lin-
kerzijde van het frame. Trek of druk de
zijstandaard met uw voet omhoog of
omlaag terwijl u de motorfiets verticaal
houdt.OPMERKING:De ingebouwde sperschakelaar voor de
zijstandaard maakt deel uit van het starts-
persysteem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie hierna voor een nadere uitleg
over het startspersysteem.)
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
Veervoorspanning:
Minimum (zacht):
Afstand A: = 1 mm
Standaard:
Afstand A: = 5,5 mm
Maximum (hard):
Afstand A: = 12 mmAanhaalmoment:
Borgmoer:
42 Nm (4,2 m0kgf)
4PT-D7 7/12/01 2:14 PM Page 24 (1,1)
Page 26 of 100

3-12
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
DW000044
X@Met de motorfiets mag nooit worden
gereden terwijl de zijstandaard omlaag
staat of niet behoorlijk kan worden
opgetrokken (of niet omhoog blijft),
anders kan de zijstandaard de grond
raken en zo de motorrijder afleiden,
waardoor u de macht over het stuur
verliest. Het Yamaha startspersysteem
is ontworpen om de motorrijder te hel-
pen bij zijn verantwoordelijkheid de
zijstandaard op te trekken alvorens
weg te rijden. Controleer dit systeem
daarom regelmatig zoals hierna
beschreven en laat het repareren door
een Yamaha dealer als de werking niet
naar behoren is.
DAU03720
StartspersysteemStartspersysteemHet startspersysteem (waarvan de sper-
schakelaar voor de zijstandaard, de sper-
schakelaar voor de koppelingshendel en
de vrijstandschakelaar deel uitmaken)
heeft de volgende functies.
8Het verhindert starten wanneer de
versnellingsbak in een versnelling
geschakeld is en de zijstandaard is
opgeklapt, terwijl de koppelingshen-
del niet is ingetrokken.
8Het verhindert starten wanneer de
versnellingsbak in een versnelling
geschakeld is en de koppelingshen-
del is ingetrokken, terwijl de zijstan-
daard nog omlaag staat.
8Het schakelt een draaiende motor uit
wanneer de versnellingsbak in een
versnelling staat en de zijstandaard
omlaag wordt bewogen.
Controleer de werking van het startsper-
systeem regelmatig, hanteer daarbij de
volgende werkwijze.
DW000045
X@Als zich een storing voordoet, vraag
dan alvorens te gaan rijden een
Yamaha dealer het systeem te contro-
leren.
4PT-D7 7/12/01 2:14 PM Page 25 (1,1)
Page 27 of 100

3-13
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
Terwijl de motor uit staat:
1. Klap de zijstandaard omlaag.
2. Zorg dat de motorstopschakelaar op “
#” staat.
3. Draai de contactsleutel naar “ON”.
4. Zet de versnelling in z’n vrij.
5. Druk op de startschakelaar.
Start de motor?
Er kan iets mis zijn met de vrijloopschakelaar.
Rijd niet met de motorfiets totdat deze is
gecontroleerd door een Yamaha dealer.
Terwijl de motor nog loopt:
6. Klap de zijstandaard omhoog.
7. Trek de koppelingshendel in.
8. Schakel naar de eerste versnelling.
9. Klap de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?Nadat de motor is afgeslagen:
10. Klap de zijstandaard omhoog.
11. Trek de koppelingshendel in.
12. Druk op de startschakelaar.
Start de motor?
Er kan iets mis zijn met de
zijstandaardschakelaar.
Rijd niet met de motorfiets totdat deze is
gecontroleerd door een Yamaha dealer.Er kan iets mis zijn met de
koppelingsschakelaar.
Rijd niet met de motorfiets totdat deze is
gecontroleerd door een Yamaha dealer.OPMERKING:Deze controle werkt het best wanneer de motor
al is opgewarmd.
JA NEE
Alles is in orde. U kunt met de motorfiets gaan rijden.
JA NEEJA NEE
4PT-D7 7/12/01 2:14 PM Page 26 (1,1)
Page 28 of 100

CONTROLES VOOR HET STARTEN
Controlelijst voor gebruik.................................................................................4-1
4
4PT-D7 7/12/01 2:14 PM Page 27 (1,1)
Page 29 of 100

4-1
DAU01114
CONTROLES VOOR HET STARTEN
4
De eigenaar is verantwoordelijk voor de conditie van de machine. Vitale onderdelen kunnen bijvoorbeeld bij blootstelling aan weer en
wind vrij snel en onverwachts achteruitgaan, ook als de machine niet wordt gebruikt. Eventuele schade, vloeistoflekkage of het weg-
vallen van de bandspanning kan ernstige gevolgen hebben. Het is daarom van belang om voorafgaand aan elke rit een visuele
inspectie uit te voeren en bovendien de volgende punten te controleren.
DAU03439
Controlelijst voor gebruik
Controlelijst voor gebruik
ONDERDEEL CONTROLES PAGINA
Brandstof•Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
•Vul zo nodig brandstof bij.
•Controleer de brandstofleiding op lekkage.3-6–3-7
Motorolie•Controleer het olieniveau in de motor.
•Vul zo nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau.
•Controleer de machine op olielekkage.6-10–6-13
Voorrem•Controleer de werking.
•Als de voorrem zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
•Controleer de vrije slag van de remhendel.
•Stel zo nodig bij.
•Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
•Vul zo nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven
niveau.
•Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.3-5, 6-21–6-24
Achterrem•Controleer de werking.
•Als de achterrem zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
•Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
•Vul zo nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven
niveau.
•Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.3-5, 6-21–6-24
4PT-D7 7/12/01 2:14 PM Page 28 (1,1)
Page 30 of 100

4-2CONTROLES VOOR HET STARTEN
4
Koppeling•Controleer de werking.
•Smeer de kabel als dat nodig is.
•Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
•Stel zo nodig bij.3-4, 6-20
Gasgreep•Controleer of de werking soepel is.
•Controleer de vrije slag.
•Vraag zo nodig de Yamaha dealer om af te stellen of te smeren.6-16, 6-27
Bedieningskabels•Controleer of de werking soepel is.
•Smeer als dat nodig is.6-27
Aandrijfketting•Controleer of de ketting correct is aangespannen.
•Stel zo nodig bij.
•Controleer de conditie van de ketting.
•Smeer als dat nodig is.6-25–6-26
Wielen en banden•Controleer op schade.
•Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
•Controleer de bandspanning.
•Corrigeer als dat nodig is.6-16–6-19
Rem- en schakelpedalen•Controleer of de werking soepel is.
•Smeer de pedaalscharnierpunten als dat nodig is.6-28
Rem- en koppelingshendels•Controleer of de werking soepel is.
•Smeer zo nodig de hendelscharnierpunten.6-28
Zijstandaard•Controleer of de werking soepel is.
•Smeer zo nodig het scharnierpunt.6-28 ONDERDEEL CONTROLES PAGINA
4PT-D7 7/12/01 2:14 PM Page 29 (1,1)