YAMAHA XT660Z 2011 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2011, Model line: XT660Z, Model: YAMAHA XT660Z 2011Pages: 100, PDF Size: 5.1 MB
Page 31 of 100
1. Voorste wielnaaf
1. Achterste wielnaaf
DAU13074
Tankdop
1. Slotplaatje
2. Openen
Openen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan 1/4
slag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld
en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de
sleutel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
OPMERKING
De tankdop kan alleen worden gesloten
met de sleutel in het slot. Bovendien kan
de sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct gesloten en vergren-
deld is.
DWA11091
Na het tanken moet de tankdop goed
worden aangedraaid. Door brandstof-
lekkage ontstaat brandgevaar.
WAARSCHUWING
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 31
Page 32 of 100
DAU13212
Brandstof
Controleer of er voldoende brandstof in
de brandstoftank aanwezig is.
DWA10881
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande
instructies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens
het tanken te verlagen.
1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van von-
ken, open vuur of andere ontste-
kingsbronnen zoals de waakvlam-
men van geisers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Stop met vullen zodra de brandstof
de onderkant van de vulhals heeft
bereikt. Omdat brandstof uitzet als
deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zor-
gen dat brandstof uit de brandstof-
tank stroomt.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
3. Veeg uitgestroomde brandstof
onmiddellijk af. LET OP: Veeg
gemorste brandstof onmiddellijk
af met een schone, droge, zachte
doek, aangezien de brandstof de
gelakte oppervlakken en kunststof
delen kan aantasten.
[DCA10071]
4. Draai de tankdop stevig vast.
DWA15151
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep
onmiddellijk medische hulp in nadat u
benzine heeft ingeslikt, veel benzine-damp heeft ingeademd of benzine in
uw ogen heeft gekregen. Als benzine
op uw huid terechtkomt, was deze dan
af met water en zeep. Als u benzine op
uw kleding morst, trek dan andere kle-
ding aan.
DAU49460
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan inwendige motor-
onderdelen als kleppen en zuigerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
LET OP
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND LOODVRIJE
SUPERBENZINE
Inhoud brandstoftank:
23,0 L (6,08 US gal, 5,06 Imp.gal)
Brandstofreserve:
XT660Z 6,7 L (1,76 US gal, 5,06
Impgal)
XT660ZA 5,8 L (1,53 US gal, 1,28
Imp.gal)
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 32
Page 33 of 100
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met
een octaangetal van RON 95 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen),
gebruik dan benzine van een ander merk.
Door loodvrije benzine te gebruiken gaan
bougies langer mee en blijven de onder-
houdskosten beperkt.DAUB1300
Tankbeluchtingsslang/overloop
slang
1. Tankbeluchtingsslang/overloopslang
2. Slangklem
Alvorens de motorfiets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de
tankbeluchtingsslang/overloop-
slang.
Controleer de tankbeluchtings-
slang/overloopslang op scheuren of
beschadiging en vervang indien
nodig.
Controleer of het uiteinde van de
tankbeluchtingsslang/overloop-
slang niet verstopt is en reinig
indien nodig.
Zorg dat het uiteinde van de tankbe-
luchtingsslang/overloopslang binnen
de klem geplaatst is.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 33
Page 34 of 100
DAU13445
Uitlaatkatalysatoren
Dit voertuig is uitgerust met uitlaatkataly-
satoren in het uitlaatsysteem.
DWA10862
Het uitlaatsysteem is heet nadat de
motor heeft gedraaid. Let op het vol-
gende om brandgevaar of brandwon-
den te voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat
gemakkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaat-
systeem in aanraking kunnen
komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren.
Laat de motor niet langer dan
enkele minuten stationair draaien.
Lang stationair draaien kan leiden
tot oververhitting.
DCA10701
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Bij gebruik van loodhoudende benzine
zal onherstelbare schade worden toe-
gebracht aan de uitlaatkatalysator.
DAU13861
Zadel
Verwijderen van het zadel
Steek de sleutel in het zadelslot, draai
hem dan linksom en neem het zadel los.
1. Zadelslot
2. Ontgrendelen
Aanbrengen van het zadel
Steek de uitsteeksels aan de voorzijde
van het zadel in de zadelbevestigingen,
druk het zadel aan de achterzijde omlaag
om te vergrendelen en neem dan de sleu-
tel uit.
LET OP
WAARSCHUWING
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
3
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 34
Page 35 of 100
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
OPMERKING
Controleer of het zadel stevig is vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
DAUS1920
Voorvork afstellen
XT660Z
Deze voorvork is voorzien van stelbouten
om de veervoorspanning in te stellen.
DWA10180
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht wegge-
drag en verminderde rijstabiliteit het
gevolg zijn.
Stel de veervoorspanning als volgt af.
Draai om de veervoorspanning te verho-
gen en zo de vering stugger te maken de
stelbout op beide vorkpoten in de richting
(a). Draai om de veervoorspanning te ver-
lagen en zo de vering zachter te maken de
stelbout op beide vorkpoten in de richting
(b).
1. Stelbout veervoorspanning
OPMERKING
Draai de stelbouten met de 10 mm-zes-
kantsleutel in de boordgereedschapsset.
Afstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
0 volledige slag(en) in de
richting (b)*
Standaard:
22 volledige slag(en) in de
richting (b)*
Maximum (hard):
27 volledige slag(en) in de
richting (b)*
* Met de stelbout volledig gedraaid
in de richting (a)
WAARSCHUWING
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
3
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 35
Page 36 of 100
XT660ZA
Deze voorvork kan niet worden ingesteld.DAUB1462
Schokdemperunit afstellen
Deze schokdemper is uitgerust met een
stelring voor veervoorspanning.
DCA10101
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-
men.
Stel de veervoorspanning als volgt af.
Draai om de veervoorspanning te verho-
gen en zo de vering stugger te maken de
stelring in de richting (a). Draai om de
veervoorspanning te verlagen en zo de
vering zachter te maken de stelring in de
richting (b).
OPMERKING
Zet de gewenste inkeping in de stelring
tegenover de positie-indicator op de
schokdemper.
1. Stelring veervoorspanning
2. Positie-indicator
DWAB0020
Stel de veervoorspanning nooit af voor-
dat het uitlaatsysteem is afgekoeld.
Afstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
1
Standaard:
2
Maximum (hard):
9
WAARSCHUWING
LET OP
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-18
3
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 36
Page 37 of 100
DWA10221
Deze schokdemperunit is gevuld met
stikstofgas onder hoge druk. Lees de
onderstaande informatie zorgvuldig
door alvorens werkzaamheden uit te
voeren aan de schokdemperunit.
Probeer de gascilinder niet te ope-
nen en blijf er verder vanaf.
Stel de schokdemperunit niet
bloot aan open vuur of een andere
hittebron. Hierdoor kan de gas-
druk zo hoog oplopen dat de unit
explodeert.
Voorkom vervorming of beschadi-
ging van de cilinder. Schade aan
de cilinder zal resulteren in slechte
dempingsprestaties.
Werp een beschadigde of versle-
ten schokdemperunit niet zelf
weg. Breng de schokdemperunit
voor elk onderhoud naar een
Yamaha-dealer.
DAU15303
Zijstandaard
1. Zijstandaard
De zijstandaard bevindt zich aan de lin-
kerzijde van het frame. Trek of druk de
zijstandaard met uw voet omhoog of
omlaag terwijl u de machine rechtop
houdt.
OPMERKING
De ingebouwde sperschakelaar voor de
zijstandaard maakt deel uit van het starts-
persysteem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie pagina 3-20 voor een uitleg
over het startspersysteem.)
DWA10240
Met de machine mag nooit worden
gereden terwijl de zijstandaard omlaag
staat of niet behoorlijk kan worden
opgetrokken (of niet omhoog blijft),
anders kan de zijstandaard de grond
raken en zo de bestuurder afleiden,
waardoor de machine mogelijk onbe-
stuurbaar wordt. Het Yamaha starts-
persysteem is ontworpen om de
bestuurder te helpen bij zijn verant-
woordelijkheid de zijstandaard op te
trekken alvorens weg te rijden. Contro-
leer dit systeem daarom regelmatig
zoals hierna beschreven en laat het
repareren door een Yamaha dealer als
de werking niet naar behoren is.
WAARSCHUWINGWAARSCHUWING
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-19
3
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 37
Page 38 of 100
DAU15314
Startspersysteem
Het startspersysteem (waarvan de zijstan-
daardschakelaar, de koppelingshendel-
schakelaar en de vrijstandschakelaar deel
uitmaken) heeft de volgende functies.
Het verhindert starten wanneer de
versnellingsbak in een versnelling is
geschakeld en de zijstandaard is
opgeklapt, terwijl de koppelingshen-
del niet is ingetrokken.
Het verhindert starten wanneer de
versnellingsbak in een versnelling is
geschakeld en de koppelingshendel
is ingetrokken, terwijl de zijstandaard
nog omlaag staat.
Het schakelt een draaiende motor uit
wanneer de versnellingsbak in een
versnelling staat en de zijstandaard
omlaag wordt bewogen.
Controleer de werking van het startsper-
systeem regelmatig volgens de onder-
staande procedure.
OPMERKING
Deze controle is vooral betrouwbaar als hij
wordt uitgevoerd met een warme motor.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-20
3
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 38
Page 39 of 100
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. De motorstopknop moet in de stand staan.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
8. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
12. Druk op de startknop.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt.De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De koppelingsschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
JA NEE JA NEE JA NEE
Als zich een storing voordoet, vraag dan alvorens
te gaan rijden een Yamaha dealer het systeem te
controleren.
WAARSCHUWING
“ ”
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-21
3
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 39
Page 40 of 100
VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-1
4
DAU15596
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werkende staat is. Volg altijd de schema’s en pro-
cedures voor inspectie en onderhoud in de gebruikershandleiding.
DWA11151
Onvoldoende inspectie of onderhoud van de machine vergroot het risico op ongeval of schade. Rijd niet met de machine als
u een probleem hebt gevonden. Als een probleem niet kan worden opgelost via de procedures in deze handleiding, laat de
machine dan nazien door een Yamaha dealer.
Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
WAARSCHUWING
ITEM CONTROLES PAGINA
• Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
• Vul indien nodig brandstof bij.
Brandstof• Controleer de brandstofleiding op lekkage. 3-14
• Controleer de tankbeluchtingsslang/overloopslang op obstakels, scheuren of
beschadiging en controleer de slangaansluiting.
Motorolie• Controleer het olieniveau in het oliereservoir.
• Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven 6-11
niveau.
• Controleer de machine op olielekkage.
Koelvloeistof• Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan het voorgeschreven 6-14
niveau.
• Controleer het koelsysteem op lekkage.
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 40