Alfa Romeo Brera/Spider 2010 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2010, Model line: Brera/Spider, Model: Alfa Romeo Brera/Spider 2010Pages: 263, PDF Size: 3.91 MB
Page 51 of 263

49
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
UITSTROOMOPENINGEN IN
HET MIDDEN EN AAN DE
ZIJKANT Afb. 33-34
Deze bevinden zich op het dashboard. Elke uit-
stroomopeningAis voorzien van een draaiknop
Bwaarmee de luchtopbrengst geregeld kan
worden en een knop Cvoor het verticaal en ho-
rizontaal richten van de luchtstroom.
O= Geheel gesloten
I= Geheel geopend
A0G0014mAfb. 33A0G0057mAfb. 35
BOVENSTE
UITSTROOMOPENING
Afb. 35
De uitstroomopening kan worden geo-
pend/gesloten.
O= Geheel gesloten
I= Geheel geopend
UITSTROOMOPENINGEN
VOOR ONTWASEMEN/
ONTDOOIEN VOORRUIT EN
ZIJRUITEN
Deze bevinden zich aan de uiteinden van het
dashboardA-Afb. 36en op de voorzijde van
Bhet dashboard.
A0G0012mAfb. 34
A0G0067mAfb. 36
Page 52 of 263

50
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
LUCHTVERDELING
INSTELLEN
O: luchtstroom naar lichaam bestuur-
der/passagier;
M: luchtstroom naar lichaam bestuur-
der/passagier en voetenruimte;
N: luchtstroom naar voetenruimte voor en
achter;
Q: luchtstroom naar voetenruimte en voorruit;
ü: luchtstroom naar de voorruit
HANDBEDIENDE
KLIMAATREGELING
(voor uitvoeringen/markten, waar voorzien)
BEDIENINGSKNOPPEN
Afb. 37
A– draaiknop voor instellen luchttemperatuur
(mengen van warme/koude lucht);
B– draaiknop voor instelling luchtverdeling;
C– draaiknop voor aanjagersnelheid;
D– drukknop in-/uitschakelen achterruit- en
buitenspiegelverwarming;
E– drukknop in-/uitschakelen maximaal ont-
wasemen/ontdooien voorruit en zijruiten en
buitenspiegels;
F– drukknop in-/uitschakelen recirculatie;
G– drukknop in-/uitschakelen aircocompressor.
Afb. 37A0G0011m
Page 53 of 263

51
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
SNEL ONTWASEMEN/
ONTDOOIEN VOORRUIT
(MAX-DEF-functie)
Druk op de knop -: als de functie is inge-
schakeld, gaan de leds boven de knoppen
-,
√en(branden. Druk om de functie uit te
schakelen nog een keer op de knop
-en con-
troleer of de led op de knop uit gaat. Als het
ontwasemen is voltooid, schakel dan de func-
tie uit om optimaal comfortabele omstandig-
heden in stand te houden.
Beslaan van de ruiten voorkomen
De klimaatregeling
√is heel nuttig om het ont-
wasemen te versnellen: we raden u dan ook
aan om deze functie onder zeer vochtige om-
standigheden te gebruiken. Voer de volgende
handelingen uit om beslaan te voorkomen:
❒schakel de recirculatie uit (indien inge-
schakeld);
❒draai de knop Cnaar de 2 snelheid;
❒draai de knop BnaarQ.
ONTWASEMEN/
ONTDOOIEN ACHTERRUIT
EN BUITENSPIEGELS
Druk op de knop (om deze functie in te
schakelen: het lampje op de knop gaat bran-
den als deze functie wordt ingeschakeld.
Als deze functie wordt ingeschakeld, wordt bij
sommige uitvoeringen ook de vooruit ontdooid
in het gebied van de ruitenwisserbladen.
De functie schakelt automatisch uit na enige
minuten of als nogmaals op de knop wordt ge-
drukt; de functie wordt ook uitgeschakeld als
de motor wordt uitgeschakeld en niet opnieuw
ingeschakeld als de motor weer wordt gestart.
WAARSCHUWINGPlak geen stickers of
andere plaatjes op de elektrische weerstands-
draden aan de binnenzijde van de achterruit,
om beschadiging te voorkomen.
VERWARMING VAN HET
INTERIEUR
Ga als volgt te werk:
❒draai de knop Atotdat de gewenste tem-
peratuur is ingesteld;
❒draai de draaiknop Cop de gewenste snel-
heid;
❒draai de draaiknop Bop de gewenste lucht-
verdeling;
N: voor het verwarmen van de voeten;
M: voor het verwarmen van de voeten terwijl
het gezicht koel blijft (functie bilevel);
Q: voor verwarming van de beenruimten en
ontwaseming van de voorruit;
❒schakel de recirculatie uit (wanneer inge-
schakeld).
Page 54 of 263

52
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
AIRCONDITIONING
(snel koelen)
WAARSCHUWINGDe compressor √kan
alleen worden ingeschakeld als de ventilatie
is ingeschakeld.
Ga als volgt te werk:
❒draai de knop Ahelemaal linksom;
❒draai de draaiknop Cnaar de maximale
snelheid;
❒draai de knop Bin stand O;
❒druk op de knoppen √env(de leds
op de knoppen gaan branden).
Koeling constant houden
Ga als volgt te werk:
❒schakel de recirculatie uit (wanneer inge-
schakeld).
❒draai de knop Atotdat de gewenste tem-
peratuur is ingesteld;
❒draai de draaiknop Cnaar de gewenste
aanjagersnelheid.
ONDERHOUD VAN HET
SYSTEEM
Tijdens de winter moet de airconditioning √
ten minste één keer per maand gedurende on-
geveer 10 minuten worden ingeschakeld.
Voordat het zomerseizoen begint, moet de wer-
king van het systeem nagekeken worden door
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
LUCHTRECIRCULATIE
INSCHAKELEN
Druk op de knop v: het lampje op de
knop gaat branden als deze functie wordt
ingeschakeld.
Wij raden u aan de recirculatiefunctie in te scha-
kelen in de file of in tunnels. Hiermee wordt
voorkomen dat vervuilde lucht het interieur be-
reikt. Het is niet raadzaam dit systeem langdu-
rig te laten werken, omdat anders, vooral als
u met meerdere personen in de auto zit, de kans
aanzienlijk toeneemt dat de ruiten beslaan.
Het is echter niet raadzaam deze functie hand-
matig in te schakelen op regenachtige of kou-
de dagen, omdat dan de ruiten aan de bin-
nenzijde aanzienlijk sneller kunnen beslaan,
vooral als de klimaatregeling niet is ingescha-
keld.
WAARSCHUWINGMet deze functie kan,
afhankelijk van de gekozen werking („ver-
warmen” of „koelen”) sneller het gewenste
resultaat worden bereikt.
Als de accu wordt losgekop-
peld/aangesloten, moet u ten
minste 3 minuten wachten
voordat u de elektronische sleutel in
het startsysteem steekt, zodat de kli-
maatregeleenheid de elektrische ac-
tuatoren voor de temperatuurregeling
en de luchtverdeling in de beginstand
kan zetten.
Page 55 of 263

53
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Breng om de werking van de
sensor niet negatief te beïn-
vloeden geen stickers (zoals
tolvignetten en parkeerschijven) in het
controlegebied tussen de sensor en de
voorruit aan. Houd de sensor en de
voorruit goed schoon en voorkom op-
hopen van stof en andere stoffen.
AUTOMATISCHE
KLIMAATREGELING
MET GESCHEIDEN
REGELING
(voor uitvoeringen/markten, waar voorzien)
BESCHRIJVING
De auto is uitgerust met een klimaatregeling
met gescheiden luchttemperatuurregeling,
waardoor de interieurtemperatuur in twee zo-
nes kan worden geregeld, zodat het gewens-
te comfort kan worden bereikt.
Om de optimale temperatuur in twee zones in
het interieur te regelen, is het systeem voorzien
van een buitentemperatuursensor, een interi-
eurtemperatuursensor en een dubbele zonlicht-
sensor.
De klimaatregeling werkt automatisch met be-
hulp van de volgende parameters/functies:
❒luchttemperatuur naar uitstroomopeningen
bestuurder-/passagierszijde;
❒aanjagersnelheid;
❒luchtverdeling bestuurders-/passagierszijde;
❒inschakelen compressor;
❒luchtrecirculatie.
De volgende parameters/functies kunnen hand-
matig worden gewijzigd/ingesteld:
❒gewenste temperatuur;
❒aanjagersnelheid;
❒luchtverdeling in 7 verschillende standen;
❒in-/uitschakelen compressor;
❒ontwasemen/ontdooien ruiten;
❒luchtrecirculatie.
Het systeem is voorzien van AQS (Air Quality
System) (voor uitvoeringen/markten, waar voor-
zien), dat de recirculatie automatisch inschakelt
als vervuilde lucht wordt gesignaleerd, bijvoor-
beeld tijdens het rijden in de stad, in een file en
in tunnels.
Voor uitvoeringen/markten, waar voorzien, is
in het systeem voorzien van een wasemsensor
A-Afb. 38, die achter de binnenspiegel is ge-
monteerd. Deze sensor "controleert" een be-
paald gebied aan de binnenzijde van de voor-
ruit en bedient het systeem automatisch, zodat
wordt voorkomen dat de ruiten beslaan. De sen-A0G0091mAfb. 38
sor kan handmatig worden uitgeschakeld als
de functie is ingeschakeld. De sensor wordt in-
geschakeld telkens als de elektronische sleu-
tel in het startsysteem wordt geplaatst en als
de bestuurder op een van de knoppen
AUTO drukt.
Page 56 of 263

54
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
I– OFF-knop uitschakeling klimaatregeling;
L– drukknop in-/uitschakelen recirculatie;
M– drukknop in-/uitschakelen aircocompressor;
N– interieurtemperatuursensor Bedieningsknoppen Afb. 39
A– drukknoppen luchtverdeling (links en
rechts);
B– draaiknop temperatuurregeling links;
C– drukknop inschakeling automatische wer-
king (AUTO);
D– display weergave informatie klimaatre-
geling;
E– draaiknop temperatuurregeling rechts;
F– drukknop in-/uitschakelen achterruit-/
spiegelverwarming;
G– drukknop inschakelen MAX-DEF-functie
(snel ontwasemen/ontdooien voorruit, zijrui-
ten voor, achterruitverwarming en buitenspie-
gelverwarming);
H– drukknoppen verhogen/verlagen aanja-
gersnelheid;
Afb. 39A0G0155m
Page 57 of 263

55
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
TEMPERATUUR INSTELLEN
Draai de draaiknoppen (B/E) rechts- of links-
om, om de gewenste temperatuur respectie-
velijk links (draaiknop B) of rechts (draaiknop
E) in het interieur te verhogen of te verlagen.
De ingestelde temperaturen worden op het dis-
playDweergegeven.
Als de draaiknoppen rechts- of linksvoor in de
uiterste standen HIofLOworden gezet, wor-
den respectievelijk de functies maximaal ver-
warmen of maximaal koelen ingeschakeld.HI (HIGH)
(maximaal verwarmen)
Op het display kan een temperatuur hoger dan
32°C wordt ingesteld voor de bestuurderszijde
of de passagierszijde of beide zijden; door de-
ze instelling gaat het systeem werken als een
niet gescheiden systeem en wordt de tempe-
ratuur op beide displays aangegeven.
Deze functie kan worden ingeschakeld als u het
interieur zo snel mogelijk wilt verwarmen en
gebruik wilt maken van het maximale vermo-
gen van het systeem.
De functie maakt gebruik van de maximale
koelvloeistoftemperatuur, terwijl de luchtver-
deling en de aanjagersnelheid automatisch door
het systeem worden geregeld.
GEBRUIK VAN DE
KLIMAATREGELING
De klimaatregeling kan worden ingeschakeld
door op een knop (behalve
(,ven OFF)
te drukken; wij raden u aan te beginnen met
het instellen van de gewenste temperatuur op
het display en vervolgens de knop AUTO in te
drukken.
Met de klimaatregeling kan de gewenste tem-
peratuur door de bestuurder en passagiers af-
zonderlijk worden ingesteld.
Page 58 of 263

56
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Functie LO (LOW)
(maximale koeling)
Als op het display een temperatuur lager dan
16 °C wordt ingesteld, wordt deze waarde op
het display weergegeven. Deze functie kan wor-
den ingeschakeld als u het interieur zo snel mo-
gelijk wilt koelen en gebruik wilt maken van
het maximale vermogen van het systeem.
De functie schakelt de luchtverwarming uit,
schakelt de recirculatie (om de toevoer van war-
me lucht naar het interieur te voorkomen) en
de aircocompressor in; de luchtverdeling wordt
op
¯/˙ingesteld. De aanjagersnelheid wordt
automatisch door het systeem geregeld. Als deze functie is ingeschakeld, zijn alle hand-
matige instellingen toegestaan. Om de func-
tie uit te schakelen hoeft slechts de draaiknop
(B/E) voor de temperatuur op een waarde ho-
ger dan 16 °C in te stellen; het andere dis-
play geeft de waarde 16 °C aan.
Als op de knop AUTO wordt gedrukt wordt op
het display een temperatuur van 16 °C aan-
gegeven en wordt de temperatuur automatisch
geregeld. Het verdient aanbeveling om deze
functie niet in te schakelen als de mo-
tor nog koud is, om de toevoer van
onvoldoende verwarmde lucht naar
het interieur te voorkomen.
Als deze functie is ingeschakeld, zijn alle hand-
matige instellingen mogelijk. Om de functie uit
te schakelen hoeft slechts de draaiknop (Bof
E) voor de temperatuur op een waarde lager
dan 32 °C in te stellen; het andere display geeft
de waarde 32 °C aan.
Als op de knop AUTO wordt gedrukt wordt op
het display een temperatuur van 32 °C aan-
gegeven en wordt de temperatuur automatisch
geregeld.
Page 59 of 263

57
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
REGELING
AANJAGERSNELHEID
Druk op de knoppen +/–om de aanjager-
snelheid te verhogen/verlagen.
De aanjagersnelheden wordt weergegeven door
verlichte staafjes op het display:
❒minimumsnelheid = één staafje verlicht;
❒maximumsnelheid = 6 staafjes verlicht.
In de startfase, als de klimaatregeling auto-
matisch werkt, wordt de aanjagersnelheid te-
ruggebracht tot de minimale waarde, totdat de
motor is gestart.
Als de compressor is ingeschakeld en de mo-
tor gestart, kan de aanjagersnelheid niet meer
lager worden dan de minimum snelheid.
De aanjager kan worden uitgeschakeld (geen
enkel staafje verlicht), maar alleen als u de air-
cocompressor hebt uitgeschakeld met de knop
√.
Voor het hervatten van de automatische wer-
king van de aanjager na een handmatige in-
stelling, moeten de knoppen AUTO worden in-
gedrukt. Het verdwijnt ook als het systeem (vooral als
de compressor handmatig is uitgeschakeld) niet
meer in staat is om de gewenste temperatuur
te bereiken.
WAARSCHUWINGIn geval van opening
van de kap gaat de werking van de klimaatre-
geling van automatische werking op handma-
tige werking over.
Bij lage buitentemperaturen
raden wij u aan om de re-
circulatiefunctie niet te gebruiken,
omdat hierdoor de ruiten sneller
kunnen beslaan.
OPGELET
AUTOMATISCHE WERKING
VAN DE KLIMAATREGELING
Als op de knop AUTO (bedieningsorganen voor
en achter) wordt gedrukt, wordt AUTO op het
display weergegeven; het systeem regelt au-
tomatisch:
❒de aanjagersnelheid;
❒de luchtverdeling in het interieur;
❒de interne recirculatie;
❒de aircocompressor;
waarbij alle voorafgaande handmatige instel-
lingen worden opgeheven.
AUTO verdwijnt van het display in de be-
treffende zone (bestuurders- of passagierszij-
de) als een handeling wordt uitgevoerd, be-
halve als de gewenste temperatuur wordt ge-
wijzigd.
Page 60 of 263

58
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
De handelingen die het systeem uitvoert bij in-
geschakelde MAX-DEF-functie zijn:
❒uitschakeling van het paneel achter (voor
uitvoeringen/markten, waar voorzien);
❒verhogen luchtopbrengst;
❒luchtverdeling in stand DEF;
❒toevoer van buitenlucht;
❒inschakelen aircocompressor;
❒uitschakelen AQS-functie (indien aanwezig);
❒inschakelen achterruitverwarming.
Als de MAX-DEF-functie is ingeschakeld, kan al-
leen de aanjagersnelheid handmatig worden
aangepast en de achterruitverwarming worden
uitgeschakeld..WAARSCHUWINGAls de motor nog niet
voldoende warm is, wordt niet onmiddellijk de
ingestelde aanjagersnelheid ingeschakeld, zo-
dat de stroom onvoldoende verwarmde lucht
naar het interieur voor het ontwasemen van de
ruiten wordt beperkt.
Als opnieuw op een van de volgende knoppen
wordt gedrukt:
v,√, AUTO of -: het sys-
teem schakelt de MAX-DEF-functie uit, waarbij
de voorwaarden vóór het inschakelen van de
functie worden gereset én eventueel de laatst
gevraagde functie wordt ingeschakeld.
WAARSCHUWINGhet verdient aanbeve-
ling om de MAX-DEF-functie niet in te schake-
len als de motor is uitgeschakeld, om te voor-
komen dat de accu wordt ontladen.
SNEL ONTWASEMEN/
ONTDOOIEN VOORRUIT EN
ZIJRUITEN VOOR
(MAX-DEF-functie)
Druk op de knop -om alle functies die no-
dig zijn voor het snel ontwasemen/ontdooien
van de voorruit, de zijruiten voor en, bij sommi-
ge uitvoeringen, de voorruitverwarming die zich
in het gebied van de ruitenwisserbladen bevindt,
automatisch en tijdgeregeld in te schakelen.
De MAX-DEF-functie kan ook bij uitgeschakel-
de motor worden uitgevoerd. Als de functie is
ingeschakeld, gaat de ronde led van de knop
branden.