Alfa Romeo Brera/Spider 2010 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2010, Model line: Brera/Spider, Model: Alfa Romeo Brera/Spider 2010Pages: 263, PDF Size: 3.91 MB
Page 41 of 263
39
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDENKNOP TRIP
Met de knop TRIP Afb. 23op de rechter hen-
del kunnen, als de elektronische sleutel in het
startsysteem is geplaatst, de functies „Gene-
ral Trip” en „Trip B” worden ingeschakeld. Met
de knoppen naast de hendel kan tussen de ge-
gevens van elke functie worden gewisseld.Met de knop TRIPkunnen bovendien de func-
ties „General Trip” en „Trip B” op nul worden
gezet om een nieuwe rit te beginnen.
❒kort indrukken: voor weergave van de
verschillende gegevens;
❒lang indrukken: voor het op nul zetten
(reset) en het beginnen van een nieuwe rit.
Druk voor het weergeven van het volgende ge-
geven van de Tripcomputer kort op de knoppen
-en.
Nieuwe rit
Begint als een reset is uitgevoerd:
❒„handmatig” door de bestuurder, door de
betreffende knop TRIPlang in te drukken;
❒„automatisch” als de „afgelegde afstand”
9999,9 km (of mijl) of de „reisduur”
99.59 (99 uur en 59 minuten) bereikt en
telkens wanneer de accu wordt losgekop-
peld en weer aangesloten.
A0G0099mAfb. 23
Page 42 of 263
40
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
VEILIGHEID
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDENWAARSCHUWINGAls „General Trip” op nul
wordt gezet, wordt tegelijkertijd „Trip B” op nul
gezet, maar als „Trip B” op nul wordt gezet is
dat alleen van invloed op deze functie.
Op elk scherm van de Tripcomputer worden te-
gelijkertijd twee Trip-gegevens van dat moment
weergegeven (Trip A of Trip B); de gegevens
worden aan de bovenzijde van het display en
de andere aan de onderzijde van het display
weergegeven (zie Afb. 24).In hetzelfde scherm wordt aan de boven- en on-
derzijde niet tegelijkertijd hetzelfde gegeven
weergegeven.
De twee gegevens van de Tripcomputer kunnen
worden gekozen door de knop TRIP kort in te
drukken; met de knop
-kan het gegeven
aan de bovenzijde van het display worden ge-
wisseld en met knop
.kan het gegeven aan
de onderzijde van het display worden gewis-
seld.
Druk kort op de knop TRIPom van de infor-
matie van Trip A naar Trip B of omgekeerd over
te schakelen.Procedure voor het begin van een
rit (reset)
Trip A en Trip B worden onafhankelijk van el-
kaar op nul gezet.
Reset General Trip
Als de elektronische sleutel in het startsysteem
is geplaatst, kan „General Trip” op nul worden
gezet door knop TRIPin te drukken en
gedurende meer dan 2 seconden ingedrukt te
houden.
WAARSCHUWINGDe reset vindt alleen in
de volgende gevallen automatisch plaats:
❒als de „afgelegde afstand” de waarde
9.999,9 km of de „reistijd” de waarde
99.59 (99 uur en 59 minuten) bereikt;
❒iedere keer als de accu losgekoppeld is
geweest.
Als General Trip wordt gereset, wordt op het dis-
play een waarschuwing weergegeven.
A0G0052mAfb. 24
Page 43 of 263
De stoffen bekleding van uw
auto is langdurig bestand te-
gen slijtage die ontstaat bij
een normaal gebruik van de auto. He-
vig en/of langdurig wrijven met kle-
dingaccessoires zoals metalen gespen,
sierknopen en klittenbandsluitingen,
moet echter absoluut worden verme-
den omdat hierdoor grote druk ont-
staat op een bepaalde plek op de be-
kleding, waardoor deze plek kan slij-
ten en de bekleding beschadigd wordt.
41
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Hoogteverstelling
(voor uitvoeringen/markten, waar
voorzien)
Beweeg de hefboom Bomhoog of omlaag tot-
dat de gewenste hoogte is bereikt.
WAARSCHUWINGDe verstelling is alleen
mogelijk als u op de bestuurdersstoel zit.
Rugleuning verstellen
Druk op de knop Ctot de gewenste stand is be-
reikt.
ZITPLAATSEN
HANDMATIG VERSTELBARE
ZITPLAATSEN Afb. 25
Alle afstellingen mogen uit-
sluitend bij stilstaande au-
to worden uitgevoerd.
OPGELET
A0G0020mAfb. 25
Controleer of de zitplaats
goed geblokkeerd is door
hem naar voren en naar achteren te
schuiven, nadat de hendel is losge-
laten. Als de stoel niet is geblok-
keerd, kan de stoel plotseling ver-
schuiven, waardoor u de controle
over de auto zou kunnen verliezen.
OPGELET
Verstellen in lengterichting
Trek de hendel A(aan de binnenzijde van de
stoel) omhoog en schuif de stoel naar voren of
naar achteren: als u rijdt, moeten de armen licht
gebogen zijn en de handen op de stuurwielrand
steunen.
Page 44 of 263
Lendensteun verstellen
(voor uitvoeringen/markten, waar
voorzien)
Draai aan knop Dtot de gewenste stand is
bereikt.
Stoel kantelen (voor
uitvoeringen/markten, waar
voorzien)
Bedien de hendel E. Als de hendel omhoog
wordt getrokken, kantelt de stoel een stand
naar achteren. Als deze naar beneden wordt
geplaatst, kantelt de stoel naar voren.
Rugleuning omklappen
Met behulp van de handgreep Fkantelt de rug-
leuning en kan de stoel vrij naar voren schuiven.
Een herstelmechanisme met geheugen maakt
het mogelijk de stoel automatisch in de hier-
voor opgeslagen positie terug te brengen.
Als de rugleuning eenmaal is teruggeplaatst in
reistoestand, controleren of deze correct ge-
blokkeerd is. Controleer bovendien of de stoel
goed geblokkeerd is door hem naar voren en
naar achteren te schuiven.
42
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
STOELEN MET ELEKTRISCHE
VERSTELLING
(voor uitvoeringen/
markten, waar voorzien)
Afb. 26
De bedieningsorganen voor het
verstellen van de stoel zijn:
Multifunctioneel bedieningsorgaan A:
❒stoel aan voorzijde in hoogte verstellen;
❒stoel aan achterzijde in hoogte verstellen;
❒stoel verticaal verstellen;
❒stoel in lengterichting verstellen;
B:Rugleuning verstellen;
C:Knoppen voor opslaan stand van de be-
stuurdersstoel;
D:Lendensteun verstellen;
E:Rugleuning omklappen.
WAARSCHUWINGDe elektrische verstel-
ling werkt als de elektronische sleutel in het
startsysteem is geplaatst en gedurende onge-
veer 1 minuut nadat de sleutel is verwijderd
of nadat de START/STOP-knop is ingedrukt.
Bovendien kan de stoel gedurende 3 minuten
worden versteld nadat het portier is geopend
of totdat het portier wordt gesloten.
Alle afstellingen mogen uit-
sluitend bij stilstaande auto
worden uitgevoerd.
OPGELET
A0G0310mAfb. 26
Page 45 of 263
43
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDENStoelverwarming
(voor uitvoeringen/markten, waar voorzien)
Draai, als de elektronische sleutel in het start-
systeem is geplaatst, de draaiknopA-Afb. 27
om de functie in of uit te schakelen.
De verwarming kan op 3 niveaus worden in-
gesteld (0= stoelverwarming uitgeschakeld).
A0G0024mAfb. 27
Opslaan van de stand van de
bestuurdersstoel/buitenspiegels
Met de knoppen Ckunnen drie verschillende
standen van de bestuurdersstoel en de buiten-
spiegels worden opgeslagen en worden opge-
roepen. Opslaan en oproepen is alleen moge-
lijk als de elektronische sleutel is het startsys-
teem is geplaatst.
Het oproepen van een opgeslagen stand is ook
mogelijk gedurende ongeveer 3 minuten nadat
het portier is geopend en gedurende ongeveer
1 minuut na het verwijderen van de elektroni-
sche sleutel uit het startsysteem.
Stel een stand met behulp van de bedienings-
organen in en druk om een stand van de stoel
op te slaan gedurende enige seconden op de
knop waaronder u de stand wilt opslaan.
Druk om een opgeslagen stand op te roepen
kort op de bijbehorende knop.
Als een nieuwe stand moet worden opgesla-
gen, wordt automatisch de hiervoor opgesla-
gen stand onder dezelfde knop gewist.
SPORTSTOELEN VOOR
Afb. 27/a
(voor uitvoeringen/markten, waar voorzien)
Bij enige uitvoeringen worden sportstoelen ge-
leverd, die elektrisch versteld kunnen worden.
Zie voor het verstellen de voorgaande
paragrafen.
A0G0199mAfb. 27/a
Page 46 of 263
44
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
STUURWIEL
Dit kan zowel axiaal als verticaal versteld wor-
den.
Ontgrendel de hendel A-Afb. 28door deze om-
laag te drukken en stel vervolgens het stuur in de
gewenste stand af. Blokkeer vervolgens het stuur
door de hendel Aomhoog te drukken.
Het is streng verboden om
demontage-/montagewerk-
zaamheden uit te voeren, waarvoor
wijzigingen in de stuurinrichting of de
stuurkolom vereist zijn (bijv. bij mon-
tage van een diefstalbeveiliging).
Hierdoor kunnen de prestaties van
het systeem, de garantie en de vei-
ligheid in gevaar worden gebracht en
voldoet de auto niet meer aan de
typegoedkeuring.
OPGELET
A0G0136mAfb. 28
Verstel het stuurwiel alleen
als de auto stilstaat en de
motor is afgezet.
OPGELET
HOOFDSTEUNEN
De hoofdsteunen zijn geïntegreerd in de stoe-
len van de auto.
Page 47 of 263
45
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDENVerstellen van de spiegel
Kies de gewenste spiegel met de knop
A-Afb. 30:
❒draai de keuzeknop Ain stand 1: de lin-
kerspiegel wordt geselecteerd;
❒draai de keuzeknop Ain stand 2: de rech-
terspiegel wordt geselecteerd.
Als u de geselecteerde spiegel wilt verstellen,
moet u de knop Bin de vier richtingen drukken
die door de pijlen aangegeven worden.
WAARSCHUWINGNa het verstellen, moet
de keuzeknop Ain stand 0worden gezet om
te voorkomen dat de spiegel per ongeluk wordt
versteld.
BUITENSPIEGELS
De buitenspiegels kunnen alleen worden ver-
steld en ingeklapt als de elektronische sleutel
in het startsysteem is geplaatst.
A0G0135mAfb. 29
SPIEGELS
BINNENSPIEGEL
De binnenspiegel is voorzien van een beveili-
gingsmechanisme, waardoor de spiegel bij een
krachtig contact met een inzittende losschiet.
Met het hendeltje A-Afb. 29kan de spiegel
in twee standen worden gezet: normale of anti-
verblindingsstand.
A0G0036mAfb. 30
Page 48 of 263
46
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDENSpiegel handmatig inklappen
Indien nodig (bijv. bij nauwe doorgangen) kun-
nen de buitenspiegels worden ingeklapt door ze
van stand A-Afb. 31in stand Bte zetten.
Spiegels elektrisch inklappen
(voor uitvoeringen/markten, waar voorzien)
Waar nodig (bijvoorbeeld bij nauwe doorgan-
gen) kunnen de buitenspiegels worden inge-
klapt door de knop C-Afb. 30in te drukken.
Om de spiegels in de normale stand terug te
zetten, nogmaals drukken op de knop
C-Afb. 30.
A0G0081mAfb. 31
De buitenspiegel aan de be-
stuurderszijde is bol, waar-
door de waarneming van af-
standen enigszins wordt beïnvloed.
Tijdens de rit moeten de
spiegels altijd uitgeklapt zijn.
OPGELET
Na het vergrendelen van de sloten worden de
buitenspiegels ingeklapt; de spiegels klappen
automatisch terug wanneer de sleutel weer in
het contactslot wordt gestoken.
De functie kan in-/uitgeschakeld worden door
de kanteltoets langer dan 2 seconden ingedrukt
te houden. De instelling wordt aan de gebrui-
ker bevestigd met een geluidssignaal.„Parkeer”-stand opslaan
buitenspiegel aan passagierszijde
Bij uitvoeringen met elektrisch verstelbare stoe-
len kan de bestuurder, om het zicht naar ach-
teren bij parkeermanoeuvres te verbeteren, de
stand van de buitenspiegel aan de passagiers-
zijde in een andere stand dan tijdens de rit la-
ten zetten als de achteruit wordt ingeschakeld.
Ga voor het opslaan als volgt te werk:
❒schakel bij stilstaande auto en in het start-
systeem geplaatste elektronische sleutel de
achteruitversnelling in;
❒draai de keuzeknop A-Afb. 30 in stand
2(passagiersspiegel wordt geselecteerd);
❒zet de buitenspiegel aan de passagierszij-
de in de optimale stand voor parkeer-
manoeuvres;
❒houd de knoppen C-Afb. 26ten minste
3 seconden ingedrukt (zie de paragraaf
„Zitplaatsen” in dit hoofdstuk).
Page 49 of 263
47
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Tegelijkertijd met de „parkeer”-stand van de
buitenspiegel aan de passagierszijde worden
ook de stand van de stoel en de spiegel aan
bestuurderszijde opgeslagen. Met een geluids-
signaal wordt de bestuurder er op geattendeerd
dat de stand van de spiegel is opgeslagen.„Parkeer”-stand oproepen
buitenspiegel aan passagierszijde
Ga als volgt te werk: plaats de elektronische sleu-
tel in het startsysteem; schakel de achteruit in;
draai de keuzeknopA-Afb. 30in stand 2(de
passagiersspiegel wordt geselecteerd).
De spiegel gaat automatisch in de hiervoor op-
geslagen stand staan.
Als geen enkele stand is opgeslagen voor de
spiegel en de achteruit wordt ingeschakeld,
gaat de buitenspiegel aan de passagierszijde
iets omlaag, zodat parkeermanoeuvres mak-
kelijker kunnen worden uitgevoerd.
De spiegel keert automatisch na ongeveer
10 seconden terug in de beginstand als een an-
dere versnelling dan de achteruit wordt inge-
schakeld of onmiddellijk als de snelheid voor-
uit hoger wordt dan 10 km/h of als de keu-
zeknopA-Afb. 30in stand 0wordt gezet.Buitenspiegels automatisch weer in
de juiste stand zetten
Telkens als de elektronische sleutel in het start-
systeem wordt geplaatst, keren de buiten-
spiegels automatisch terug in de laatste (op-
geroepen) stand waarin ze stonden toen de
elektronische sleutel uit het startsysteem werd
verwijderd.
Hierdoor worden de spiegels weer in de juiste
stand gezet als deze handmatig en/of per on-
geluk tijdens het parkeren in een andere stand
zijn gezet.
Ontwasemen/ontdooien
De spiegels zijn voorzien van verwarmingsweer-
standen die werken als de achterruitverwarming
met behulp van de knop
(is ingeschakeld.
WAARSCHUWINGDe functie is voorzien
van een tijdschakeling en wordt na enkele mi-
nuten uitgeschakeld.
Page 50 of 263
48
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
KLIMAATREGELING
1Bovenste uitstroomopening – 2Richtbare en verstelbare middelste uitstroomopeningen – 3Richtbare en verstelbare uitstroomopeningen aan
de zijkant – 4Uitstroomopeningen in voetenruimte – 5Uitstroomopeningen voor ontwasemen/ontdooien voorruit en zijruiten.
A0G0278m
Afb. 32