Alfa Romeo MiTo 2008 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2008, Model line: MiTo, Model: Alfa Romeo MiTo 2008Pages: 250, PDF Size: 4.83 MB
Page 81 of 250

80WEGWIJS IN UW AUTO
Als het contactslot wordt uitgeschakeld terwijl de hendel in de stand
“automatisch” blijft staan, dan wordt, als het contactslot weer wordt
ingeschakeld, ook bij regen geen wiscyclus uitgevoerd. Hierdoor wordt
het per ongeluk inschakelen van de regensensor tijdens het starten
van de motor vermeden (bijvoorbeeld tijdens het met de hand was-
sen van de voorruit, vastvriezen van de rubbers op de ruit).
Om de automatische werking van het systeem opnieuw in te stel-
len, moet één van de volgende handelingen worden uitgevoerd:
❍verplaatsing van de linker hendel uit de automatische stand
naar ongeacht welke andere stand en vervolgens weer naar
de automatische stand;
❍wijziging van de gevoeligheid (door draaischakelaar A-fig. 34
te verdraaien om de gevoeligheid te verhogen of te verlagen).
Als de werking van de regensensor met een van de hiervoor be-
schreven handelingen opnieuw wordt ingeschakeld, voeren de
ruitenwisser een slag uit, onafhankelijk van de staat van de ruit,
om het opnieuw inschakelen aan te geven. Als de gevoeligheid
tijdens de werking van de regensensor gewijzigd wordt, vindt een
slag van de ruitenwisser plaats om de plaatsgevonden verandering
aan te geven.
Als de geactiveerde regensensor slecht werkt, werkt de ruitenwis-
ser in de intervalstand die overeenkomt met de gevoeligheid die
voor de inschakeling van de regensensor ingesteld is, onafhanke-
lijk van het feit of de ruit nat is of niet (op het display van het in-
strumentenpaneel wordt de storing van de sensor aangegeven).
De sensor werkt altijd en het is mogelijk om de ruitenwissers in
de stand continu wissen in te schakelen (1
eof 2esnelheid). De
aanduiding van de storing blijft aanwezig gedurende de tijd dat de
sensor is ingeschakeld.
REGENSENSOR (waar voorzien) fig. 35
Dit is een sensor met een infrarood LED die op de voorruit van de
auto is gemonteerd. Deze is in staat om de hoeveelheid regen te
signaleren en afhankelijk daarvan de ruitenwisserfunctie te rege-
len.
Inschakeling
De sensor wordt ingeschakeld door de draaischakelaar A-fig. 34 op
“automatisch” te draaien (“AUTO”-opdracht): Hierbij wordt de wis-
frequentie van de ruitenwissers aangepast aan de hoeveelheid wa-
ter op de voorruit. Deze frequentie kan variëren van niet wissen
(geen regen - droge ruit) tot aan de 2
desnelheid (heftige regen -
natte ruit).
Als de draaischakelaar A-fig. 34 wordt verdraaid, kan de gevoe-
ligheid van de regensensor worden gewijzigd.
fig. 35A0J0189m
001-126 Alfa NL MiTo 7-07-2008 9:44 Pagina 80
Page 82 of 250

WEGWIJS IN UW AUTO81
1CRUISE-CONTROL (waar voorzien)
ALGEMEEN
Dit is een elektronisch hulpmiddel bij het rijden, waarmee bij een
snelheid van meer dan 30 km/h over lange, rechte en droge we-
gen waarop men weinig hoeft te schakelen (bijvoorbeeld op de
snelweg) gereden kan worden met een gewenste snelheid, zon-
der het gaspedaal in te trappen.
Het gebruik van dit systeem biedt geen voordelen in druk ver-
keer. Gebruik het systeem niet in de stad.
INSCHAKELING SYSTEEM
Draai draaischakelaar A-fig. 36 op ON. Het systeem kan niet in-
geschakeld worden in de 1eversnelling of in de achteruit: het is
raadzaam het systeem in schakelen bij versnellingen groter of
gelijk aan de 5
eversnelling.
RUITENWISSER/-SPROEIERS ACHTER
(waar voorzien)
Inschakeling
Deze functie werkt uitsluitend als de contactsleutel in stand MAR
staat. De werking stopt als de hendel wordt losgelaten.
Als de draaischakelaar B-fig. 34 van stand
OOin stand 'wordt
gedraaid, wordt de ruitenwisser als volgt ingeschakeld:
❍in de intervalstand als de ruitenwisser van de voorruit niet
is ingeschakeld;
❍synchroon (met de halve frequentie van de ruitenwisser voor)
als de ruitenwisser van de voorruit is ingeschakeld;
❍continu als de achteruit ingeschakeld is en de functie is in-
geschakeld.
Met ingeschakelde ruitenwissers voor en ingeschakelde achteruit,
wordt de achterruitenwisser continu ingeschakeld. Door de hen-
del in de richting van het dashboard te duwen (niet vergrendelde
stand), wordt de achterruitensproeier ingeschakeld.
Door de hendel langer dan een halve seconde tegen de hendel te
duwen, wordt ook de achterruitenwisser ingeschakeld. Als de hen-
del wordt losgelaten, wordt de intelligente wasregeling ingescha-
keld, net als voor de ruitenwissers voor.
fig. 36A0J0065m
001-126 Alfa NL MiTo 7-07-2008 9:44 Pagina 81
Page 83 of 250

82WEGWIJS IN UW AUTO
OPGESLAGEN SNELHEID VERHOGEN
Trap het gaspedaal in en sla vervolgens de nieuw bereikte snelheid
op of plaats de hendel omhoog (+). Telkens als de hendel wordt
bediend, wordt de snelheid met ongeveer 1 km/h verhoogd; als
de hendel omhoog wordt gehouden, wordt de snelheid traploos
gewijzigd.
OPGESLAGEN SNELHEID VERLAGEN
Schakel het systeem uit en sla vervolgens de nieuwe snelheid of
plaats de hendel omlaag (–) tot de nieuwe snelheid bereikt wordt;
deze wordt automatisch opgeslagen. Telkens als de hendel wordt
bediend, wordt de snelheid ongeveer 1 km/h verlaagd. Als de hen-
del omlaag wordt gehouden, wordt de snelheid traploos gewijzigd.
SYSTEEM UITSCHAKELEN
Om het systeem uit te schakelen:
❍draai draaischakelaar A-fig. 36 op OFF;
❍zet de motor uit;
❍trap op de rem, de koppeling of het gaspedaal. In dit laatste
geval wordt het systeem niet daadwerkelijk uitgeschakeld; een
acceleratieverzoek heeft voorrang ten opzichte van het uit-
schakelen van het systeem. Het systeem blijft altijd ingescha-
keld, waarbij het niet nodig is op de knop RES te drukken om
terug te keren naar de voorgaande situatie, als het accelere-
ren is beëindigd. Op hellingen naar beneden met ingeschakeld systeem is het mo-
gelijk dat de snelheid van de auto enigszins toeneemt ten opzich-
te van de opgeslagen snelheid. De inschakeling van het systeem
wordt aangegeven door het branden van het lampje
Üen door
het betreffende bericht (indien aanwezig) op het instrumenten-
paneel
SNELHEID OPSLAAN
Ga als volgt te werk:
❍draai draaischakelaar A-fig. 36 op ON en trap het gaspedaal
in tot de auto met de gewenste snelheid rijdt;
❍houd de hendel ten minste 1 seconde omhoog (+) en laat de
hendel los: de snelheid van de auto wordt opgeslagen en ver-
volgens kan het gaspedaal los worden gelaten.
Zonodig (bijvoorbeeld bij een inhaalmanoeuvre) kan worden ge-
accelereerd door het gaspedaal in te trappen: als het pedaal wordt
losgelaten, neemt de auto opnieuw de eerder opgeslagen snelheid
aan.
OPGESLAGEN SNELHEID OPROEPEN
Als het systeem uitgeschakeld wordt door het intrappen van de
rem of de koppeling, moeten de volgende handelingen worden uit-
gevoerd om de opgeslagen snelheid opnieuw op te roepen:
❍accelereer geleidelijk tot een snelheid bereikt wordt die dicht-
bij de opgeslagen snelheid ligt;
❍schakel de versnelling in die gekozen was op het moment waar-
op de snelheid werd opgeslagen;
❍druk op knop B-fig. 36 (RES).
001-126 Alfa NL MiTo 7-07-2008 9:44 Pagina 82
Page 84 of 250

WEGWIJS IN UW AUTO83
1PLAFONDVERLICHTING
PLAFONDVERLICHTING VOOR fig. 37
Met de schakelaar A kunnen de plafondlampjes worden in- en uit-
geschakeld.
Standen schakelaar A:
❍middelste stand (stand 1): de units C en D gaan aan/uit als
de portieren worden geopend/gesloten;
❍naar links gedrukt (stand 0): units C en D blijven altijd uit;
❍naar rechts gedrukt (stand 2): units C en D blijven altijd aan;
De inschakeling/uitschakeling vindt geleidelijk plaats.
Automatisch uitschakelen
Het systeem wordt in de volgende gevallen automatisch uitge-
schakeld:
❍als het ABS of VDC inschakelen;
❍als de snelheid van de auto onder de vastgestelde waarde komt;
❍als het systeem een storing vertoont.
Als wordt gereden met ingeschakeld systeem, moet
de versnellingspook niet in vrij worden gezet.
Bij een defect of een storing moet de draaischa-
kelaar A-fig. 36 op OFF worden gedraaid en moet
u zich wenden tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
fig. 37A0J0066m
001-126 Alfa NL MiTo 7-07-2008 9:44 Pagina 83
Page 85 of 250

84WEGWIJS IN UW AUTO
REGELING INGESCHAKELDE TIJD
PLAFONDVERLICHTING
Bij enkele uitvoeringen zijn twee regelingen van de ingeschakelde
tijd beschikbaar om het in-/uitstappen in het donker makkelijker
te maken.
Tijdregeling bij het instappen
De verlichting gaat op de volgende manier branden:
❍gedurende ongeveer 10 seconden bij de ontgrendelen van
de portieren;
❍gedurende ongeveer 3 minuten bij het openen van één van de
portieren;
❍gedurende ongeveer 10 seconden bij het sluiten van de por-
tieren.
De tijdregeling wordt onderbroken door het contactslot op MAR
te draaien.
Tijdregeling bij het uitstappen
Nadat de sleutel uit het contactslot is genomen, worden de pla-
fondlampjes op de volgende wijze ingeschakeld:
❍binnen 2 minuten na de uitschakeling van de motor, gedurende
ongeveer 10 seconden;
❍bij de opening van één van de portieren, gedurende ongeveer
3 minuten;
❍bij het sluiten van een portier, gedurende ongeveer 10 seconden.
De tijdregeling stopt automatisch als de portieren worden ver-
grendeld. Schakelaar B bedient de spot.
Standen schakelaar B:
❍middelste stand (stand 1): units C en D blijven altijd uit;
❍naar links gedrukt (stand 0): branden unit C;
❍naar rechts gedrukt (stand 2): branden unit D;
WAARSCHUWING Controleer voordat u de auto verlaat of beide
schakelaars in de middelste stand staan. Op deze manier zullen de
lampjes van de plafondverlichting doven bij het sluiten van de
portieren, en voorkomt u dat de accu ontlaadt.
Indien de schakelaar toch in de altijd ingeschakelde stand blijft
staan, wordt de verlichting ongeveer 15 minuten nadat de motor
is uitgezet automatisch uitgeschakeld.
001-126 Alfa NL MiTo 7-07-2008 9:44 Pagina 84
Page 86 of 250

WEGWIJS IN UW AUTO85
1
VERLICHTING ZONNEKLEPSPIEGEL
(waar voorzien) fig. 38
Bij enkele uitvoeringen zijn achter de zonnekleppen verlichtings-
units gemonteerd. Druk op schakelaar A om het licht in of uit te
schakelen.
INSTAPVERLICHTING fig. 39
Deze bevinden zich in de portieren en worden ingeschakeld als een
portier wordt geopend, onafhankelijk van de stand van het con-
tactslot.
BAGAGERUIMTEVERLICHTING fig. 40
Dit wordt automatisch ingeschakeld als de bagageruimte wordt ge-
opend en uitgeschakeld als de bagageruimte wordt gesloten.
fig. 39A0J0176m
fig. 38A0J0067m
fig. 40A0J0270m
001-126 Alfa NL MiTo 7-07-2008 9:44 Pagina 85
Page 87 of 250

86WEGWIJS IN UW AUTO
BEDIENINGSORGANEN
WAARSCHUWINGSKNIPPERLICHTEN fig. 42
Druk op schakelaar A om de verlichting in of uit te schakelen.
Als de verlichting wordt ingeschakeld, gaan op het
instrumentenpaneel de lampjes
ŸenΔbranden.
DASHBOARDKASTJEVERLICHTING
fig. 41
Dit wordt automatisch ingeschakeld als het dashboardkastje wordt
geopend en uitgeschakeld als het kastje wordt gesloten.
fig. 41A0J0177mfig. 42A0J0028m
Het gebruik van de waarschuwingsknipperlichten
is afhankelijk van de wetgeving van het land waar-
in u zich bevindt Houdt u aan de voorschriften.
001-126 Alfa NL MiTo 7-07-2008 9:44 Pagina 86
Page 88 of 250

WEGWIJS IN UW AUTO87
1
MISTACHTERLICHTEN fig. 43
Druk op knop 4om de lichten in of uit te schakelen. De mist-
achterlichten kunnen alleen ingeschakeld worden als de dimlich-
ten zijn ingeschakeld. Bij ingeschakelde lichten gaat op het ins-
trumentenpaneel lampje
4branden.
PORTIERVERGRENDELING fig. 44
Druk op knop A om de gelijktijdige vergrendeling van de portie-
ren uit te voeren. De vergrendeling wordt uitgevoerd onafhanke-
lijk van de stand van het contactslot.
Noodstop
Bij een noodstop gaan de waarschuwingsknipperlichten automa-
tisch branden en gaan op het instrumentenpaneel de lampjes
Ÿ
enΔbranden.
De lichten gaan automatisch uit zodra wordt gesignaleerd dat de
noodstop is beëindigd.
MISTLAMPEN VOOR (waar voorzien) fig. 43
Druk op knop 5om de lichten in of uit te schakelen. De mist-
lampen kunnen alleen ingeschakeld worden als de dimlichten zijn
ingeschakeld. Bij ingeschakelde lichten gaat op het instrumenten-
paneel het lampje
5branden.
fig. 43A0J0025mfig. 44A0J0030m
001-126 Alfa NL MiTo 7-07-2008 9:44 Pagina 87
Page 89 of 250

88WEGWIJS IN UW AUTO
BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR
Deze treedt in werking bij een botsing en veroorzaakt:
❍de onderbreking van de brandstoftoevoer met als gevolg de
uitschakeling van de motor;
❍de ontgrendeling van de portieren;
❍de inschakeling van de interieurverlichting.
De werking van het systeem wordt weergegeven met een bericht
op het display.
Controleer de auto zorgvuldig en controleer of er geen brandstof
lekt, bijvoorbeeld in de motorruimte, onder de auto of in de na-
bijheid van de tank.
Draai het contactslot na de botsing op STOP om de accu niet te ont-
laden .
Als u na een ongeval een brandstoflucht ruikt of
merkt dat het brandstofsysteem lekt, druk dan
de schakelaar niet weer terug, zodat brand wordt
voorkomen.
Om de juiste werking van de auto te herstellen, moet de volgen-
de procedure worden uitgevoerd:
❍draai het contactslot op MAR;
❍schakel de rechter richtingaanwijzer in;
❍schakel de rechter richtingaanwijzer uit;
❍schakel de linker richtingaanwijzer in;
❍schakel de linker richtingaanwijzer uit;
❍schakel de rechter richtingaanwijzer in;
❍schakel de rechter richtingaanwijzer uit;
❍schakel de linker richtingaanwijzer in;
❍schakel de linker richtingaanwijzer uit;
❍draai het contactslot op STOP.
001-126 Alfa NL MiTo 7-07-2008 9:44 Pagina 88
Page 90 of 250

WEGWIJS IN UW AUTO89
11INTERIEURUITRUSTING
DASHBOARDKASTJE fig. 45
Open het kastje met handgreep A. Wanneer het kastje geopend
wordt, gaat de verlichting van het kastje branden.
In het kastje is een documentenvak aanwezig.
ARMSTEUN VOOR (waar voorzien) fig. 46
Tussen de voorste zitplaatsen is bij enkele uitvoeringen een arm-
steun aanwezig.
Om deze in de normale stand te zetten, moet de steun omlaag
worden geplaatst, zoals in fig. 46 is aangegeven.
Druk op knop A om het bovenste deel van de armsteun omhoog
te plaatsen, zodat de opbergruimte bereikt kan worden. Druk op
hendel B om de armsteun schuin omlaag te plaatsen.
fig. 45A0J0060mfig. 46A0J0194m
Rijd niet met geopend dashboardkastje: hierdoor
zou bij een ongeval een passagier gewond kunnen
raken.
001-126 Alfa NL MiTo 7-07-2008 9:44 Pagina 89