BMW MOTORRAD K 1200 S 2004 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: BMW MOTORRAD, Model Year: 2004, Model line: K 1200 S, Model: BMW MOTORRAD K 1200 S 2004Pages: 164, PDF Size: 2.95 MB
Page 51 of 164

349Bediening
–Comfort
– Normaal
–Sport
Wordt de toets1 langer dan
één seconde niet meer
bediend, dan worden de dem-
pers op de weergegeven
stand ingesteld.
Tijdens het instellen knippert
de weergave.Veervoorspanning
instellenDe veervoorspanning kan niet tij-
dens het rijden worden versteld. Er zijn drie instellingen moge-
lijk die op het display3 als
volgt worden weergegeven:
Solo
Solo met bagage
Met passagier
(en bagage)• Motor starten.
• Toets1 kort bedienen.
» Actuele instelling wordt
weergegeven.
• Toets1 steeds één keer
langer dan 1 seconde
bedienen.
» Uitgaande van de huidige
stand worden achtereenvol-
gens weergegeven:
– Solo
– Solo met bagage
– Met passagier (en bagage)
Page 52 of 164

Bediening350
Wordt de toets1 langer dan
één seconde niet meer
bediend, dan wordt de veer-
voorspanning zoals aangeduid
ingesteld. Tijdens het instellen
knippert de weergave.WielenBandenspanning
controleren
Verkeerde bandenspan-
ning verslechtert de
rijeigenschappen en kan tot
ongevallen leiden.
Zorgen voor correcte
bandenspanning.c
Verkeerde bandenspan-
ning vermindert de
levensduur van de banden.
Zorgen voor correcte
bandenspanning.cDe voorgeschreven banden-
spanningen vindt u in de
technische gegevens (
b 128).
Een ventiel heeft de nei-
ging bij hoge snelheden
door de centrifugaalkracht
vanzelf open te gaan.
Om een plotseling banden-
spanningsverlies te voorko-
men op het achterwiel een
metalen ventieldopje met
rubber afdichting gebruiken en
dit goed aandraaien.c
Page 53 of 164

451Rijden
Veiligheidsaanwijzingen ............... 52
Veiligheidscontrole ....................... 54
De eerste rit ................................... 54
Vóór het starten............................. 55
Starten ............................................ 58
Rijden ............................................. 60
Inrijden ........................................... 60
Schakelen ...................................... 61
Motorfiets op de
zijstandaard plaatsen.................... 63
Motorfiets van de
zijstandaard afhalen...................... 65
Motorfiets op de
middenstandaard
OA
zetten .......... 67
Motorfiets van de
middenstandaard
OA
drukken ....... 69Benzine .......................................... 69
Remsysteem .................................. 70
Page 54 of 164

Rijden452
Veiligheidsaanwij-
zingenSnelheidBij het rijden met hoge snelhe-
den kunnen verschillende
omstandigheden het rijgedrag
van de motorfiets negatief
beïnvloeden:
– instelling van het veer- en
dempersysteem
– ongelijkmatig verdeelde
bagage
– losse kleding
– te lage bandenspanning
– slecht bandenprofiel
–etc.
Correct beladen
Overbelading kan de
rijstabiliteit van de
motorfiets beïnvloeden.
Maximaal toelaatbaar
totaalgewicht en de maximaal
toelaatbare wiellasten
(
b 139) niet overschrijden.cAlcohol en drugs
Reeds kleine hoeveelhe-
den alcohol of drugs kun-
nen uw waarnemings-,
beoordelings- en beslissings-
vermogen evenals uw reflexen
aanzienlijk beïnvloeden. Het
gebruik van medicijnen kan
deze invloeden nog verder
versterken.
Ga niet meer rijden als u
alcohol, drugs en/of medicij-
nen heeft gebruikt.c
Kans op vergiftigingUitlaatgassen bevatten het
kleur- en geurloze maar giftige
koolmonoxide.
Het inademen van uitlaat-
gassen is schadelijk voor
de gezondheid en kan leiden
tot bewusteloosheid of zelfs
de dood.
Uitlaatgassen niet inademen.
Laat de motor niet in een
afgesloten ruimte draaien.cHoogspanning
Het aanraken van onder
spanning staande delen
van het ontstekingssysteem bij
draaiende motor kan tot elek-
trische schokken leiden.
Bij draaiende motor geen on-
derdelen van het ontstekings-
systeem aanraken.c
Page 55 of 164

453Rijden
KatalysatorAls door overslaan van de
motor onverbrande benzine in
de katalysator terechtkomt, is
er kans op oververhitting en
beschadiging.
Neem daarom de volgende
punten in acht:
– Benzinetank niet leegrijden.
– Laat de motor nooit draaien
met losgetrokken bou-
giestekker.
– Zet het contact direct af als
de motor overslaat.
– Alleen loodvrije benzine
tanken.
– Houd de voorgeschreven
onderhoudsbeurten beslist
aan.Onverbrande benzine be-
schadigt de katalysator
onherstelbaar.
De punten ter bescherming
van de katalysator in acht
nemen.c
BrandgevaarDe uitlaat kan zeer heet
worden.
Komen licht ontvlambare
materialen (bijv. hooi, bla-
deren, gras, kleding, bagage
enz.) in aanraking met de hete
uitlaat, dan kunnen deze vlam
vatten.
Erop letten dat geen licht
ontvlambare materialen met
de hete uitlaat in contact
komen.cAls de motor langere tijd
stationair draait zonder
dat wordt gereden, dan is de
koeling ontoereikend en kan
de motor oververhit raken. In
extreme gevallen kan de mo-
torfiets in brand vliegen.
Laat de motor niet onnodig
stationair draaien. Na het
starten direct wegrijden.c
Manipulatie van de
motorelektronica
regeleenheid
Manipulatie van de moto-
relektronica-regeleen-
heid kan tot schade aan de
motorfiets en daardoor tot
ongevallen leiden.
De motorelektronica-rege-
leenheid niet manipuleren.c
Page 56 of 164

Rijden454
Manipulaties aan de
motorelektronica-rege-
leenheid kan tot mechanische
belastingen leiden, waarop de
onderdelen van de motorfiets
niet berekend zijn. Bij schades
die hierdoor veroorzaakt zijn,
vervalt de garantie.
De motorelektronica-rege-
leenheid niet manipuleren.c
VeiligheidscontroleVóór iedere ritGebruikt u de navolgende
controlelijst, om voor elke rit
belangrijke functies, instellin-
gen en slijtagegrenzen te
controleren. Controlelijst–Remwerking (
b 94)
– Remvloeistofpeil (b 93)
– Werking van de koppeling
(
b 94)– Koppelingsvloeistofpeil
(
b 94)
– Werking van de controle
en waarschuwingslampen
(b 18)
– Demperinstelling (
b 46, 48)
en veervoorspanning (b 49)
–Velgen (
b 96), profieldiepte
(
b 96) en bandenspanning
(b 50)
– Belading, totaalgewicht
(b 139)
– Goede bevestiging van het
bagagesysteem
Met regelmatige tussenpozen:
– Motoroliepeil (bij iedere
tankstop) (
b 88)
– Remblokken (elke 2e/3e
tankstop) (b 92, 92)
De eerste ritVeilig omgaan met uw
motorfietsIedere motorfiets heeft zijn
eigen "karakter" dat u moet
leren kennen:
– Acceleratievermogen
– Wegligging
– Bochtengedrag
– Remcapaciteit
Ook moet de motor tijdens
de eerste 1000 km worden
ingereden (
b 60).
Informatie over het
BMW Integral ABS vindt u
vanaf (
b 71).
Page 57 of 164

455Rijden
Bij BMW Integral ABS
wordt door de rembe-
krachtiging een aanzienlijk
hogere remvertraging bereikt
dan met conventionele rem-
systemen. Vooral in bochten
kan ongewenst sterk remmen
tot gevaarlijke situaties leiden.
Oefent u het remmen met
BMW Integral ABS onder
veilige omstandigheden.c
Vóór het startenContact inschakelen
• Let op de opmerkingen bij
het EWS (
b 22).
• De noodstopschakelaar1 in
de rijstandA plaatsen.
• Contact inschakelen.
» Pre-ride Check wordt
uitgevoerd.
» Bij BMW Integral ABS:
ABS-zelfdiagnose wordt
uitgevoerd.
Pre-ride CheckNa het aanzetten van het con-
tact wordt een Pre-ride Check
uitgevoerd. Daarbij worden
alle waarschuwingslampen en
waarschuwingssymbolen op
hun werking gecontroleerd.
Op het multifunctioneel dis-
play worden achtereenvolgens
afgebeeld:Fase 1
De waarschuwingslamp
algemeen brandt rood.
Symbool motoroliedruk
wordt weergegeven.
Symbool acculaadstroom
wordt weergegeven.
Page 58 of 164

Rijden456
Fase 2
De waarschuwingslamp
algemeen brandt geel.
Symbool motorelektro-
nica wordt weergegeven.
Symbool EWS wordt
weergegeven.Fase 3
Waarschuwingslamp
verlichtingsstoring wordt
weergegeven.
Indien één van de waar-
schuwingslampen of
symbolen niet kan worden
getoond, kan ook een storing
in het betreffende systeem niet
worden weergegeven.
Let op of alle lampen en sym-
bolen worden weergegeven.cIn geval één van de lampen of
symbolen niet wordt getoond:
• Storingen zo snel mogelijk
door een specialist, bij voor-
keur een BMW motorfiets-
dealer laten verhelpen.
Na het beëindigen van de
Pre-ride Check worden op het
instrumentenpaneel de actu-
ele waarden getoond.
Bij het starten van de
motor tijdens de Pre-ride
Check wordt de Pre-ride
Check afgebroken.c
Bij BMW Integral ABS wordt
bovendien de ABS-zelfdia-
gnose uitgevoerd.
Page 59 of 164

457Rijden
ABS-zelfdiagnoseDe waarschuwingslamp ABS
wordt, afhankelijk van de landuit-
voering, op één van de volgende
drie manieren aangegeven:
De correcte werking van het
BMW Integral ABS wordt door
de zelfdiagnose en de wegrij-
test (
b 60) gecontroleerd. De
zelfdiagnose vindt automatisch
plaats na het aanzetten van het
contact.
Voorwaarde voor de uitvoering
van de zelfdiagnose is dat de
remhendel/het rempedaal niet wordt gebruikt. Tot de zelfdia-
gnose is beëindigd, is alleen de
restremfunctie
(b 73) beschik-
baar.
• Remhendel loslaten.
• Contact inschakelen.
Fase 1
De waarschuwingslamp
algemeen brandt.
Waarschuwingslamp ABS
knippert 4x per seconde.
De zelfdiagnose wordt
uitgevoerd.
Fase 2
Waarschuwingslamp ABS
knippert 1x per seconde.
Zelfdiagnose beëindigd.
De waarschuwingslamp dooft
na beëindiging van de wegrij-
test (
b 60).Wordt het contact inge-
schakeld met bediend
remhendel of -pedaal en als
vervolgens de motor wordt ge-
start en direct wordt weggere-
den, bevindt het BMW Integral
ABS zich nog in de restrem-
functie (
b 73). De zelfdiagnose
wordt uitgevoerd, zodra rem-
hendel en -pedaal onbediend
zijn. In de tussenliggende tijd
zijn noch de ABS-functie, noch
de rembekrachtiging beschik-
baar.
Wacht met het starten van de
motor tot de ABS-zelfdiagnose
is uitgevoerd.c
Starten op hellingen:
Het contact met ingescha-
kelde versnelling, losgelaten
koppelingshendel en losgelaten
remhendel/rempedaal inscha-
kelen. Vervolgens de remmen
Page 60 of 164

Rijden458
bedienen, de koppelingshen-
del bedienen en de motor
starten.cZijstandaardBij een uitgeklapte zijstan-
daard en een ingeschakelde
versnelling kan de motor niet
worden gestart.
Werd de motor in de vrijstand
gestart en wordt vervolgens bij
uitgeklapte zijstandaard een
versnelling ingeschakeld, dan
slaat de motor af.VersnellingsbakDe motor kan in de vrijstand of
met ingeschakelde versnelling
met bediende koppeling wor-
den gestart. De koppeling pas
bedienen nadat het contact is
ingeschakeld.In de neutraalstand brandt de
controlelamp neutraal groen
en de versnellingsindicatie
geeft 0 weer.
Starten
Verdraai bij het starten
de gashendel niet. Bij
temperaturen van minder
dan 0 °C, na het aanzetten
van het contact de koppeling
bedienen.c
•Starttoets1 bedienen.
» De motor slaat aan.• Let op de waarschuwings-
en informatieopmerkingen
(
b 18-28)
Bij een onvoldoende
accuspanning wordt de
startprocedure automatisch
afgebroken.
Vóór verdere startpogingen de
accu opladen of starthulp la-
ten geven (
b 113).c
Hoge motortoerentallen
bij koude motor leiden tot
verhoogde motorslijtage.
Hoge motortoerentallen bij
koude motor vermijden.c
Als de motor niet aan-
slaat, kan de volgende
storingstabel uitkomst
bieden.c