display CITROEN BERLINGO MULTISPACE 2014 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2014, Model line: BERLINGO MULTISPACE, Model: CITROEN BERLINGO MULTISPACE 2014Pages: 269, PDF Size: 13.34 MB
Page 8 of 269

6
Interieur
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap01_Prise en Main_ed01-2014
COCKPIT
1. Schakelaar verlichting/richtingaanwijzers.
2. Instrumentenpaneel met display.
3. Schakelaar ruitenwissers/ ruitensproeiers/boordcomputer.
4. Contact.
5. Bediening autoradio.
6. Bestuurdersairbag/claxon.
7. Hendel stuurwielverstelling.
8. Bediening snelheidsregelaar/- begrenzer.
9. Bedieningspaneel parkeerhulp/ koplampverstelling, ESC,
Stop & Start.
10. Hendel motorkapontgrendeling.
11 . Schakelaars elektrisch
verstelbare buitenspiegels.
12. Bedieningspaneel ruitbediening.
13. Bedieningspaneel alarmknipperlichten/centrale
vergrendeling, kinderbeveiliging.
14. Aansteker.
15. Bediening verwarming/ventilatie.
16. Opbergvak.
17. Grip Control.
18. Autoradio.
19. Display.
20. Selectiehendel elektronisch gestuurde versnellingsbak.
21. Urgence- of Assistance-oproep.
Page 9 of 269

7
1
IN EEN OOGOPSLAG
Interieur
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap01_Prise en Main_ed01-2014
COCKPIT
1. Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers.
2. Instrumentenpaneel met display.
3. Schakelaar ruitenwissers, ruitensproeiers, boordcomputer.
4. Contact.
5. Bediening autoradio.
6. Airbag bestuurder, claxon.
7. Hoogte- en diepteverstelling stuurwiel.
8. Schakelaars snelheidsregelaar/- begrenzer.
9. Bedieningspaneel, parkeerhulp, koplampverstelling, ESC,
Stop & Start.
10. Hendel motorkapontgrendeling.
11 . Elektrische bediening
buitenspiegels.
12. Rij schakelaars: ruitbediening.
13. Rij schakelaars: alarmknipperlichten, centrale
vergrendeling, kinderbeveiliging.
14. Aansteker.
15. Bediening verwarming-ventilatie.
16. Opbergvak.
17. Grip Control.
18. Autoradio.
19. Display.
20. Bediening elektronisch gestuurde versnellingsbak.
21. Urgence- of Assistance-oproep.
Page 20 of 269

18
Toegang tot de auto
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap02_Pret-a-partir_ed01-2014
Gebruiksvoorschrift
Houd de afstandsbediening vrij van
vet, stof en vocht.
Een zwaar voorwerp dat aan de sleutel
hangt terwijl deze in het contactslot
zit (sleutelhanger,...), kan storingen
veroorzaken.
AFSTANDSBEDIENING
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het vervangen van de batterij of
het losnemen van de accukabels kan
het zijn dat de afstandsbediening
gesynchroniseerd moet worden.
Wacht ten minste 1 minuut voordat u
de afstandsbediening gebruikt.
Steek de sleutel in het contactslot
met de knoppen (hangslot) van de
afstandsbediening naar u toe.
Zet het contact aan.
Druk binnen 10 seconden op de
vergrendelknop (gesloten hangslot)
en houd deze ten minste 5 seconden
ingedrukt.
Zet het contact af.
Wacht ten minste 1 minuut voordat u
de afstandsbediening gebruikt.
De afstandsbediening werkt nu weer.
Gebruik uitsluitend batterijen van
hetzelfde type als de oorspronkelijke
batterijen of de door het CITROËN-
netwerk voorgeschreven batterijen.
Gooi de batterij van de
afstandsbediening niet weg: de batterij
bevat metalen die schadelijk zijn voor
het milieu.
Lever de batterij in bij het CITROËN-
netwerk of een speciaal verzamelpunt.
Uitklappen/inklappen van de sleutel
Batterij vervangen
Batterij: CR 1620 / 3 V
Als de batterij leeg is, verschijnt een
melding op het display in combinatie
met een geluidssignaal.
Wip dan het huis met een muntstuk bij
het oog los om bij de batterij te komen.
Als de afstandsbediening na het
vervangen van de batterij niet werkt,
moet deze opnieuw gesynchroniseerd
worden.
Als de batterij niet wordt vervangen
door een batterij van hetzelfde type, kan
de afstandsbediening defect raken. Druk op deze knop om de
sleutel uit te klappen.
Druk om de sleutel in
te klappen op deze
verchroomde knop en duw de
sleutel in de houder. Wanneer u bij het
inklappen niet op de knop drukt, kan
het mechanisme beschadigd raken.
Page 29 of 269

2
Cockpit
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap02_Pret-a-partir_ed01-2014
27
VOORDAT u GAAT RIJDEN
INSTRUMENTENPANEEL
Displays
COCKPIT
Displays
De informatie die op het
instrumentenpaneel wordt
weergegeven hangt af van de
uitrusting van de auto.
Klokken
1. Kilometer-/mijlenteller.
2. Display.
3. Brandstofniveaumeter,
koelvloeistoftemperatuurmeter.
4. Toerenteller.
5. Nulstelling dagteller/ onderhoudsindicator.
6. Dimmer dashboardverlichting. - Snelheidsbegrenzer/-regelaar.
- Afgelegde afstand in km/mijl.
- Onderhoudsindicator,
motorolieniveaumeter, kilometer-/
mijlenteller.
- Water in brandstoffi lter.
- Voorgloeien diesel.
Page 30 of 269

Cockpit
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap02_Pret-a-partir_ed01-2014
28
Middenconsole met display
Instrumentenpaneel zonder display
- rechtsom draaien: uren verhogen (houd de knop naar rechts om
de tijd in een sneller tempo in te
stellen),
- linksom draaien: tijdsaanduiding in 24H of 12H,
- rechtsom draaien: 24H of 12H selecteren,
- linksom draaien: ingestelde tijd bevestigen.
Als er ongeveer 30 seconden geen
handelingen worden uitgevoerd,
verschijnt de huidige weergave.
TIJD INSTELLEN
Raadpleeg om de op het display
weergegeven tijd en datum in te
stellen in de rubriek 9 het gedeelte
"Datum en tijd instellen".
Middenconsole zonder display
De tijdweergave is afhankelijk
van de uitvoering. De
toegang tot "Datum" is alleen
actief als de datum geheel in
letters wordt weergegeven
(volgens uitvoering).
Met de knop aan de
linkerzijde kan het klokje
worden ingesteld door de
handelingen in onderstaande
volgorde uit te voeren:
- linksom draaien: de minuten knipperen,
- rechtsom draaien: minuten verhogen (houd de knop naar
rechts om de tijd in een sneller
tempo in te stellen),
- linksom draaien: de uren knipperen,
Page 31 of 269

2
Cockpit
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap02_Pret-a-partir_ed01-2014
29
VOORDAT u GAAT RIJDEN
Verklikkerlampjes
Bij elke start gaat een aantal verklikkerlampjes branden ter controle. D\
eze lampjes gaan meteen weer uit. Als een
verklikkerlampje bij draaiende motor blijft branden of gaat knipperen, w\
ordt het een waarschuwing. Dit kan gebeuren in
combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display.
Negeer deze waarschuwingen niet. Verklikkerlampje status signaleert Oplossing - actie
STOP
brandt, in
combinatie
met een ander
verklikkerlampje
en een melding
op het display. ernstige storingen met betrekking tot
de functies "Remvloeistofniveau",
"Motoroliedruk en -temperatuur",
"Koelvloeistoftemperatuur",
"Elektronische remdrukregelaar",
"Stuurbekrachtiging",
"Bandenspanningscontrolesysteem".
Stop onmiddellijk en zet het contact af. Laat
de auto controleren door een gekwalifi ceerde
werkplaats of het CITROËN -netwerk.
Handrem /
Remvloeistofniveau /
EBD
brandt. handrem aangetrokken of
niet goed vrijgezet. Zet de handrem vrij, het verklikkerlampje zal
uitgaan.
brandt. een te laag vloeistofniveau. Vul de door CITROËN voorgeschreven
remvloeistof bij.
blijft branden,
ondanks correct
niveau, in
combinatie met het
verklikkerlampje ABS. een storing in
de elektronische
remdrukregelaar (EBD). Stop onmiddellijk en zet het contact af . Laat
de auto controleren door een gekwalifi ceerde
werkplaats of het CITROËN- netwerk .
Motoroliedruk en
motorolietemperatuur
gaat branden
tijdens het
rijden. onvoldoende druk of te
hoge temperatuur. Zet de auto stil, zet het contact af en laat de motorolie
afkoelen. Controleer het motorolieniveau met de
peilstok. Zie in rubriek 6 het gedeelte "Niveaus".
blijft branden,
ondanks
correct niveau.
een ernstige storing.
Laat de auto controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Page 32 of 269

Cockpit
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap02_Pret-a-partir_ed01-2014
30 Verklikkerlampje status signaleert Oplossing - actie
Koelvloeistoftemperatuur
en -niveau
brandt en
wijzer in het
rode gebied. een abnormale verhoging
van de temperatuur. Zet de auto stil, zet het contact af en laat de
koelvloeistof afkoelen. Controleer visueel het
niveau.
knippert. een te laag
koelvloeistofniveau. Zie in de rubriek 6 het gedeelte "Niveaus". Neem
contact op met het CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Service blijft kort
branden.
kleine storingen of
waarschuwingen.
Raadpleeg het "Logboek meldingen" op het
display. Zie in rubriek 9 het gedeelte "Autoradio -
Boordcomputer" (volgens uitvoering). Neem
contact op met het CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.
blijft branden. ernstige storingen.
Veiligheidsgordel
niet vastgemaakt
brandt en gaat
vervolgens
knipperen. de bestuurder heeft zijn
veiligheidsgordel niet
vastgemaakt. Doe de gordel om en steek de gesp in de
gordelsluiting.
knippert in
combinatie met een
geluidssignaal en blijft
vervolgens branden. de bestuurder rijdt terwijl
de veiligheidsgordel niet is
vastgemaakt. Trek aan de gordel om de vergrendeling van de
gesp te controleren. Zie in rubriek 4 het gedeelte
"Veiligheidsgordels".
ECO -modus brandt
permanent.
De functie Stop & Start
heeft de motor in de STOP-
stand geplaatst, als gevolg
van stlistaan van de auto
(verkeerslichten, fi les, overig...). Zodra u wilt wegrijden, gaat het lampje uit
en wordt de motor direct in de START-stand
geschakeld.
knippert
enkele
seconden
en gaat
vervolgens uit. De STOP-stand is tijdelijk
niet beschikbaar.
of
De START-stand is
automatisch ingeschakeld.
Rubriek 2, deel "Stop & Start".
Page 34 of 269

+
ABS
Cockpit
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap02_Pret-a-partir_ed01-2014
32 Verklikkerlampje status signaleert Oplossing - actie
Stuurbekrachtiging brandt. een storing in het
systeem. De conventionele werking van de stuurinrichting, zonder
bekrachtiging, blijft behouden. Laat de auto controleren door
het CITROËN-netwerk een gekwalifi ceerde werkplaats.
Geopend
portier brandt in combinatie
met melding op het
display. een niet goed
gesloten portier.
Controleer of alle portieren goed zijn gesloten.
ABS blijft branden. een storing in het
antiblokkeersysteem.
De conventionele werking van het remsysteem, zonder bekrachtiging, blijf\
t behouden.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
ESC knippert.
een ingreep van de
ASR of het ESC. Dit systeem verdeelt de aandrijfkracht optimaal over
de wielen en verbetert zo de koersvastheid van de
auto. Zie in de rubriek 4 het gedeelte "Veilig rijden".
blijft branden. een storing in
het systeem.
Bijv.: een te lage
bandenspanning. Controleer de bandenspanning. Laat de auto
controleren door het CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats. (Wielsensor, hydraulisch
regelorgaan, ...).
blijft branden in
combinatie met het
verklikkerlampje van de
knop (op het dashboard). dat het systeem
is uitgeschakeld
op verzoek van de
bestuurder. Het systeem is uitgeschakeld en wordt
automatisch weer ingeschakeld zodra de
snelheid boven de 50 km/h komt of na het
indrukken van de knop (op het dashboard).
Bandenspanning
te laag
brandt. De bandenspanning
van een of meerdere
wielen is te laag. Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
De controle dient bij voorkeur bij koude banden
te worden uitgevoerd.
knippert en brandt
vervolgens permanent,
in combinatie met
het verklikkerlampje
Service en, afhankelijk
van de weergave, een
melding. Het controlesysteem
voor de
bandenspanning is
defect of de sensor
van een van de
wielen wordt niet
gedetecteerd. De bandenspanning wordt niet meer
gecontroleerd. Laat het systeem controleren door
het CITROËN-netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Page 36 of 269

Cockpit
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap02_Pret-a-partir_ed01-2014
34
Pictogram op het
display status
signaleert Oplossing - actie
Snelheidsregelaar brandt. dat de snelheidsregelaar is
geselecteerd Handmatig selecteren. Zie in de rubriek 3 het
gedeelte "Stuurkolomschakelaars".
Snelheidsbegrenzer brandt. dat de snelheidsbegrenzer
is geselecteerd. Handmatig selecteren. Zie in de rubriek 3 het
gedeelte "Stuurkolomschakelaars".
Opschakelindicator brandt. een advies waarbij geen
rekening wordt gehouden
met de omstandigheden van
de weg of de verkeersdrukte.
Om het brandstofverbruik te verlagen, schakelt u bij
een handgeschakelde versnellingsbak de aanbevolen
versnelling in. De bestuurder is zelf verantwoordelijk
voor het wel of niet opvolgen van deze aanwijzing.
Voorgloeien
dieselmotor brandt. dat voorgloeien van de
dieselmotor noodzakelijk is
(koude omstandigheden). Wacht tot het lampje uit is alvorens de motor te
starten.
Water in het
brandstoffi lter brandt in
combinatie
met melding
op het display. de aanwezigheid van water
in het brandstoffi lter.
Laat het fi lter onmiddellijk aftappen door het
CITROËN-netwerk of eengekwalifi ceerde werkplaats.
Zie in de rubriek 6 het gedeelte "Controles".
Volgens land van bestemming.
Onderhoudssleutel brandt. een bijna verstreken
onderhoudsinterval. Zie het overzicht met controlepunten in het
garantie- en onderhoudsboekje. Maak een afspraak
voor een onderhoudscontrole bij het CITROËN-
netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Klok knippert. het instellen van de tijd. Gebruik de linkerknop van het
instrumentenpaneel. Raadpleeg in de rubriek
2 het gedeelte "Cockpit".
Page 40 of 269

Cockpit
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap02_Pret-a-partir_ed01-2014
38
ONDERHOUDSINDICATOR
De onderhoudsindicator informeert
de bestuurder over de afstand tot
de volgende onderhoudscontrole,
afhankelijk van het gebruik van de auto.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is meer dan 1000 km
Voorbeeld: de afstand tot de
eerstvolgende onderhoudscontrole
bedraagt 4800 km. Als het contact wordt
aangezet geeft het display gedurende
enkele seconden het volgende aan:
Enkele seconden na het aanzetten
van het contact geeft de teller eerst het
oliepeil en vervolgens weer de normale
kilometerstand en de stand van de
dagteller aan.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is minder dan 1000 km
Elke keer dat het contact wordt aangezet
knippert de sleutel en de resterende
kilometers worden aangegeven:
Enkele seconden na het aanzetten van
het contact, wordt het oliepeil aangegeven,
geeft de teller vervolgens weer de normale
kilometerstand en de stand van de
dagteller aan en blijft de sleutel branden.
Dit om aan te geven dat er binnenkort
onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd
moeten worden.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is overschreden
Werking
Als het contact wordt aangezet,
gaat gedurende enkele seconden
het sleutelsymbool branden. De
kilometerteller geeft de resterende
kilometers (afgerond) tot de
eerstvolgende onderhoudscontrole
aan.
Het onderhoudsinterval wordt
berekend vanaf de laatste nulstelling
van de onderhoudsindicator op basis
van twee parameters:
- het aantal afgelegde kilometers,
- de verstreken tijd sinds de laatste
onderhoudscontrole.
Afhankelijk van de
gebruiksgewoonten van de
bestuurder kan de factor tijd
worden meegewogen bij de nog af
te leggen kilometers. Bij draaiende motor blijft de
sleutel branden totdat de
onderhoudscontrole is uitgevoerd.
Elke keer als het contact
wordt aangezet, gaat de
sleutel gedurende enkele
seconden knipperen en
geeft de teller het aantal
kilometers aan dat er te
veel gereden is.