CITROEN C4 CACTUS 2018 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2018, Model line: C4 CACTUS, Model: CITROEN C4 CACTUS 2018Pages: 334, PDF Size: 11.09 MB
Page 131 of 334

129
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Selecteer de neutraalstand N nooit 
tijdens het rijden.
Stand Vooruit
F Druk op de toets D. He
t lampje van de toets gaat branden.
D en de ingeschakelde versnelling wordt 
weergegeven op het instrumentenpaneel.
De versnellingsbak werkt dan automatisch, 
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De 
versnellingsbak kiest voortdurend de meest 
geschikte versnelling, afhankelijk van de 
volgende parameters:
-
 mi
nder brandstofverbruik,
-
 de r
ijstijl,
-
 he
t profiel van de weg,
-
 de b
elading van de auto.
Trap voor een maximale acceleratie, 
bijvoorbeeld om een andere auto in te 
halen, het gaspedaal diep in, tot voorbij 
het zware punt.
Tijdelijk handmatig schakelen
U kunt altijd zelf ingrijpen door gebruik 
te maken van de flippers "+"  en "-": als 
het toerental dit toestaat, wordt de door u 
geselecteerde versnelling ingeschakeld.
Dankzij deze functie kunt u anticiperen op 
bepaalde situaties, zoals het inhalen van een 
andere auto of het naderen van een bocht.
Als de flippers na enige tijd niet meer gebruikt 
worden, gaat de versnellingsbak weer over op 
de automatische stand. U kunt de achteruitversnelling alleen 
inschakelen als de auto stilstaat en u het 
rempedaal ingetrapt houdt.
F
 Dr
uk op de toets R
.
 He
 t lampje van de toets gaat branden.
Achteruitversnelling
Bij het inschakelen van de achteruitversnelling 
klinkt een geluidssignaal.
Wanneer u tijdens het rijden de 
achteruitversnelling selecteert, knippert de 
aanduiding N en wordt de versnellingsbak 
automatisch in de neutraalstand gezet.
Zet om de achteruitversnelling in te schakelen 
de auto stil en, ter wijl u het rempedaal ingetrapt 
houdt, druk op de toets N en vervolgens op de 
toets R
.
Trap nooit gelijktijdig het rempedaal 
en het gaspedaal in, dit kan leiden tot 
vroegtijdige slijtage van de koppeling.
6 
Rijden  
Page 132 of 334

130
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Voordat u de motor afzet, kunt u:
- op de toets N  drukken om de versnellingsbak 
in de neutraalstand te zetten,
 of
- de versnellingsbak in de ingeschakelde versnelling laten 
staan. In dat geval kan de auto niet worden verplaatst.
Parkeren van de auto
U dient bij het parkeren echter altijd de 
parkeerrem aan te trekken .
Wanneer de auto stilstaat met 
draaiende motor, dient u altijd de 
stand
 N
 te selecteren.
Storing
Op het instrumentenpaneel verschijnt 
de aanduiding - - - .
F
 Dr
uk op de toets N .
F
 Tr
ap het rempedaal in.
F
 Wacht ongeveer 30 seconden tot de 
aanduiding  N of een ingeschakelde versnelling 
op het instrumentenpaneel verschijnt.
F Druk op de toets D  en vervolgens op de toets N .F Start, ter wijl u het rempedaal nog steeds 
i
ngetrapt houdt, de motor.
De versnellingsbak werkt nu weer naar behoren.
Resetten
(elektronisch gestuurde 
versnellingsbak met 5 versnellingen)
Nadat de accu losgekoppeld is geweest, moet 
u de versnellingsbak resetten.
F
 Ze
t het contact aan.
In uitzonderlijke gevallen kan het 
voorkomen dat de versnellingsbak 
automatisch gereset moet worden: in 
dat geval kan de auto niet meer rijden of 
schakelt de versnellingsbak niet meer. Op het instrumentenpaneel 
verschijnt de aanduiding - - - .
Volg de hierboven beschreven 
procedure.
Controleer voordat u werkzaamheden 
onder de motorkap uitvoert of de 
toets
 N
 is ingedrukt en of de parkeerrem 
is aangetrokken. Als bij aangezet contact dit 
verklikkerlampje gaat branden in 
combinatie met een geluidssignaal 
en een melding, duidt dit op een 
storing in de versnellingsbak.
Laat het systeem controleren door het 
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde 
werkplaats. 
Rijden  
Page 133 of 334

131
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Hill Start Assist
Dit systeem houdt bij het wegrijden op een 
helling uw auto ongeveer 2 seconden op 
zijn plaats. In die tijd kunt u uw voet van het 
rempedaal naar het gaspedaal verplaatsen.
Deze functie is alleen actief:
-
 al
s de auto volledig stilstaat met het 
rempedaal ingedrukt,
-
 bi
j bepaalde hellingcondities,
-
 al
s het bestuurdersportier is gesloten.
De Hill Start Assist kan niet worden 
uitgeschakeld.
Als de auto bergopwaar ts stilstaat, wordt 
deze even op zijn plaats gehouden wanneer 
u het rempedaal loslaat:
-
 als
 bij de handgeschakelde versnellingsbak 
de eerste versnelling of de neutraalstand is 
ingeschakeld,
-
 als
 bij de elektronisch gestuurde 
versnellingsbak de stand D is geselecteerd.Werking
Als de auto bergafwaar ts stilstaat en de 
achteruitversnelling ingeschakeld is, wordt 
de auto even op zijn plaats gehouden 
wanneer u het rempedaal loslaat.
Storing
Bij een storing in de Hill Start Assist gaan deze 
verklikkerlampjes branden in combinatie met 
een waarschuwingsmelding. Raadpleeg het 
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats om het systeem te laten controleren.
Verlaat de auto niet in de korte periode 
dat u de Hill Start Assist gebruikt.
Trek de parkeerrem aan als u de auto 
moet verlaten ter wijl de motor draait.
6 
Rijden  
Page 134 of 334

132
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Stop & Start
Werking
Overgang naar de STOP-stand
Het verklikkerlampje "ECO" op het 
instrumentenpaneel gaat branden en de motor 
wordt automatisch in de STOP-stand gezet:
- als u, bij een handgeschakelde 
v ersnellingsbak,  bij stilstaande auto de 
versnellingshendel in de neutraalstand zet 
en het koppelingspedaal loslaat.
-
 al
s u, bij een elektronisch gestuurde 
versnellingsbak , bij stilstaande auto of 
een snelheid lager dan 8 km/h (volgens 
uitvoering) de versnellingsbak in de 
neutraalstand zet (selectiehendel in de 
stand N ) of het rempedaal intrapt. Tank nooit als de motor door het Stop & 
Start-systeem in de STOP-stand is gezet. 
Zet in dat geval altijd het contact af. Het systeem werkt de eerste 
10
 s
 econden na het inschakelen van de 
achteruitversnelling niet.
De werking van het Stop & Start-
systeem heeft geen effect op andere 
componenten zoals de remmen en de 
stuurbekrachtiging.
Het Stop & Start-systeem zet de motor 
tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood 
licht, opstoppingen enz.). De motor wordt 
automatisch gestart (START-stand) als u weer 
weg wilt rijden. Het starten gebeurt direct, snel 
en stil.
Het Stop & Start-systeem is per fect afgestemd 
op stadsgebruik en zorgt voor een lager 
brandstofverbruik, minder uitstoot van 
schadelijke stoffen en een aangename rust in 
het interieur tijdens het wachten.
Stop & Start-teller
Een teller registreert hoelang de 
STOP-stand in totaal tijdens een 
traject is geactiveerd.
De teller kan worden weergegeven 
door de boordcomputer (via het menu 
" Rijhulpsysteem " van het touchscreen tablet).
De teller wordt elke keer als u het contact 
aanzet weer op nul gezet.
Het Stop & Start-systeem maakt 
gebruik van een speciale 12V-accu. 
Werkzaamheden aan dit type accu 
mogen uitsluitend door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats worden uitgevoerd. Zie voor 
meer informatie over de 12V-accu de 
desbetreffende rubriek. 
Rijden  
Page 135 of 334

133
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Overgang naar de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" gaat uit en 
de motor wordt automatisch gestart:
-
 Al
s u bij een auto met handgeschakelde 
versnellingsbak  het koppelingspedaal 
volledig  intrapt.
-
 bi
j een elektronisch gestuurde 
versnellingsbak:
●	 als
	u
,
	m
 et
	d
 e
	s
 electiehendel
	i
 n
	d
 e
	st
and
 D ,
 het rempedaal loslaat,
●	 als
	u
,
	m
 et
	d
 e
	s
 electiehendel
	i
 n
	d
 e
	st
and
 N
  en het rempedaal losgelaten, de 
schakelaar D indrukt,
●	 als
	u	d
e
	a
 chteruitversnelling
	i
 nschakelt.De START-stand wordt automatisch 
geactiveerd als:
-
 het
 bestuurderportier wordt geopend,
-
 de b
estuurder zijn veiligheidsgordel 
losmaakt,
-
 de s
nelheid van de auto hoger is 
dan 11 km/h (elektronisch gestuurde 
versnellingsbak),
-
 er
 bepaalde bijzondere omstandigheden 
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur, 
rembekrachtiging, instelling 
airconditioning...).
Bijzonderheden: automatisch 
activeren van de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO"  knippert 
een paar seconden en gaat dan uit.
Dat onder deze omstandigheden de START-
stand wordt geactiveerd, is volkomen normaal.
Bijzonderheden: STOP-stand niet 
beschikbaar
De belangrijkste redenen waarom de STOP-
stand niet wordt geactiveerd zijn:
-
 de a
uto bevindt zich op een steile helling 
(bergopwaarts of -afwaarts),
-
 het
 bestuurderportier is geopend,
-
 de v
eiligheidsgordel van de bestuurder is 
losgemaakt,
-
 de a
uto heeft sinds de laatste start door 
de bestuurder niet sneller dan 10 km/h 
gereden,
-
 de k
limaatregeling in het interieur laat het 
niet toe,
-
 de
 voorruitontwaseming is ingeschakeld,
-
 er
 zijn bepaalde bijzondere 
omstandigheden (laadtoestand accu, 
motortemperatuur, rembekrachtiging, 
buitentemperatuur...).
In dit geval knippert het 
verklikkerlampje "ECO"  een paar 
seconden, waarna het uitgaat.
Deze werking van het systeem is volkomen 
normaal.
6 
Rijden  
Page 136 of 334

134
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Een storing in het systeem 
wordt gesignaleerd in het menu 
"Rijhulpsysteem " (hoofdpagina) van 
het touchscreen tablet.
Storing
In het geval van een storing gaat het 
pictogram van de toets over in de 
waarschuwingsmodus en knippert het lampje 
even, waarna het permanent blijft branden.
Als u op deze toets drukt om het systeem weer in 
te schakelen, knippert het lampje nogmaals even 
waarna het weer permanent blijft branden.
In bepaalde situaties, bijvoorbeeld als u het thermische 
comfort in het interieur op peil wilt houden, kan het 
nuttig zijn het Stop & Start-systeem uit te schakelen.
Als het contact aanstaat, kan het systeem op elk 
gewenst moment worden uitgeschakeld.
Als het systeem in de STOP-stand wordt 
uitgeschakeld, wordt de motor direct gestart.
Het Stop & Start-systeem wordt automatisch weer 
ingeschakeld als de motor met de contactsleutel wordt 
gestart.
Uitschakelen / Handmatig 
inschakelen
Het uitschakelen en het handmatig inschakelen 
van het Stop & Start-systeem kunnen worden 
geconfigureerd via het touchscreen tablet. F
 Selec
teer "
Stop & Star t " in het 
menu " Rijhulpsysteem ".
Als het systeem is uitgeschakeld, blijft het 
lampje van deze toets branden.
Als het systeem handmatig weer wordt 
ingeschakeld, dooft het lampje van deze toets. Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Als er in de STOP-stand een storing zou 
optreden, kan het zijn dat de motor niet meer 
wil aanslaan of direct afslaat.
Alle verklikkerlampjes gaan branden.
Afhankelijk van de uitvoering kan er 
daarnaast een waarschuwingsmelding 
verschijnen, waarbij verzocht wordt om de 
neutraalstand (toets N ) te selecteren en 
opnieuw het rempedaal in te trappen.
U moet het contact uitzetten en de motor 
opnieuw starten.Schakel omwille van uw veiligheid het Stop & 
Start-systeem altijd uit alvorens werkzaamheden 
onder de motorkap uit te voeren om 
verwondingen als gevolg van het automatisch 
inschakelen van de START-stand te voorkomen.
Openen van de motorkap
Rijden op een overstroomde weg
Schakel het Stop & Start-systeem uit 
wanneer u over een overstroomde weg 
moet rijden.
Raadpleeg voor meer adviezen over 
met name het rijden op overstroomde 
wegen de desbetreffende rubriek. 
Rijden  
Page 137 of 334

135
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Bediening op het stuurwiel
6. Snelheidsbegrenzer ingeschakeld/
onderbroken.
7.
 In
gestelde snelheid.
8.
 Sn
elheidsbegrenzer geselecteerd.
Snelheidsbegrenzer
De snelheidsbegrenzer voorkomt dat de auto de door de bestuurder ingestelde maximumsnelheid overschrijdt.
Bij het gebruik van de snelheidsbegrenzer moet de 
bestuurder te allen tijde de snelheidslimiet in acht 
nemen en zijn aandacht op het verkeer blijven vestigen.
1. Selecteren van de snelheidsbegrenzer.
2. Ve rlagen van de maximumsnelheid.
3.
 Ver
hogen van de maximumsnelheid.
4.
 Insc
hakelen/onderbreken van de 
snelheidsbegrenzing.
5.
 To
ets voor een overzicht van de 
opgeslagen snelheden.
Weergave op het instrumentenpaneelDe ingestelde maximumsnelheid blijft na het afzetten 
van het contact opgeslagen in het geheugen.
6 
Rijden  
Page 138 of 334

136
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Inschakelen / Pause
F Draai de rolknop 1 in de stand "LIMIT": d e 
snelheidsbegrenzer is geselecteerd, maar 
nog niet ingeschakeld (Pause).
F
 Sc
hakel de snelheidsbegrenzer in door 
op de toets 4 te drukken, als de gewenste 
snelheid wordt weergegeven (standaard de 
laatste geprogrammeerde snelheid).
F
 U ku
nt de werking van de 
snelheidsbegrenzer tijdelijk onderbreken 
door nogmaals op de toets 4 te drukken: 
het onderbreken wordt bevestigd op het 
display (Pause). Nadat u de functie snelheidsbegrenzer 
hebt geselecteerd (rolknop 1 in de stand 
"LIMIT"
), kunt u als volgt de waarde van de 
snelheidslimiet wijzigen:
-
 do
or op de toets 5 te drukken:
F
 de z
es opgeslagen snelheden worden 
weergegeven op het touchscreen tablet,
F
 se
lecteer een waarde: deze verschijnt op 
het instrumentenpaneel.
 He
t selectiescherm wordt na enkele 
seconden gesloten. De opgeslagen snelheden kunnen 
worden geprogrammeerd via het menu 
"Rijhulpsysteem"
.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek 
voor meer informatie over het opslaan 
van snelheden.
Er kan een snelheid worden ingesteld 
zonder de begrenzer in te schakelen.
Het 
inschakelen  van de snelheidsbegrenzer 
geschiedt handmatig: de ingestelde snelheid 
dient minimaal 30 km/h te bedragen.
Instellen van de 
maximumsnelheid (instelling)
Of:
- dr uk op de toets 2 of 3 om de weergegeven 
snelheid te verhogen of te verlagen:
F
 he
rhaaldelijk kort indrukken om te 
wijzigen in stappen van + of - 1 km/h,
F
 in
gedrukt houden om te wijzigen in 
stappen van + of - 5 km/h. 
Rijden  
Page 139 of 334

137
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Bij snel accelereren, bijvoorbeeld 
in een steile afdaling, kan de 
snelheidsbegrenzer niet altijd 
voorkomen dat de ingestelde snelheid 
wordt overschreden.
De snelheidsbegrenzer wordt dan 
tijdelijk uitgeschakeld en de ingestelde 
snelheid knippert op het display.
Als de ingestelde snelheid zonder 
ingreep van de bestuurder wordt 
overschreden, knippert de snelheid in 
combinatie met een geluidssignaal.
Bij gebruik van matten die niet zijn 
goedgekeurd door CITROËN kan de 
werking van de snelheidsbegrenzer 
worden gehinderd.
Om te voorkomen dat de pedalen 
blijven hangen:
-
 co
ntroleer of de mat goed is 
bevestigd,
-
 ge
bruik nooit meer dan één mat per 
plaats.
Het knipperen van streepjes wijst op een storing 
in de snelheidsbegrenzer.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Storing
Uitschakelen
F Draai de knop 1 in de stand "0" . De i
nformatie van de snelheidsbegrenzer 
wordt niet meer weergegeven.
F
 Tr
ap het gaspedaal met kracht
 in tot 
voorbij het zware punt om de ingestelde 
snelheid te overschrijden.
De werking van de snelheidsregelaar wordt 
tijdelijk onderbroken en de weergegeven 
ingestelde snelheid knippert.
Tijdelijk overschrijden van 
de ingestelde snelheid
Zodra de wagensnelheid weer is gedaald 
tot beneden de ingestelde snelheid, werkt 
de snelheidsbegrenzer weer en stopt het 
knipperen van de snelheid. Als de ingestelde snelheid zonder 
ingreep van de bestuurder wordt 
overschreden (bijvoorbeeld in een 
steile afdaling), knippert de snelheid in 
combinatie met een geluidssignaal.
6 
Rijden  
Page 140 of 334

138
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Bediening op het stuurwiel
6. Snelheidsregeling onderbroken / hervat.
7. In gestelde snelheid.
8.
 Snel
heidsregelaar geselecteerd.
Snelheidsregelaar
Met behulp van de snelheidsregelaar kan de bestuurder met een constante ingestelde snelheid rijden zonder gas te hoeven geven.
Bij het gebruik van de snelheidsregelaar moet de 
bestuurder te allen tijde de snelheidslimiet in acht 
nemen en zijn aandacht op het verkeer blijven 
vestigen.
Houd uw voeten altijd in de buurt van de pedalen.
1. Selecteren van de snelheidsregelaar.
2. In stellen van een snelheid / Verlagen van 
de ingestelde snelheid.
3.
 In
stellen van een snelheid / Verhogen van 
de ingestelde snelheid.
4.
 Ond
erbreken / hervatten van de 
snelheidsregeling.
5.
 We
ergeven van de opgeslagen snelheden.
Weergave op het instrumentenpaneelNa het afzetten van het contact worden 
alle ingestelde snelheden gewist. 
Rijden