CITROEN C4 CACTUS 2018 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2018, Model line: C4 CACTUS, Model: CITROEN C4 CACTUS 2018Pages: 334, PDF Size: 11.09 MB
Page 171 of 334

169
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
1. Reservoir ruitensproeiervloeistof.
2. Re servoir koelvloeistof.
3.
 Re
servoir remvloeistof.
4.
 Ac
cu.
5.
 Ze
keringkast.
6.
 Lu
chtfilter.
7.
 O
liepeilstok.
8.
 Mo
torolie (bij)vullen.
9.
 H
andopvoerpomp*.
10.
 Af
zonderlijk massapunt.
Dieselmotoren
* Volgens motoruitvoering.
7 
Praktische informatie  
Page 172 of 334

170
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Niveaus controleren
Let bij werkzaamheden onder de 
motorkap goed op, want bepaalde 
delen van de motor kunnen zeer heet 
zijn (kans op brandwonden) en de 
motorventilateur kan ieder moment 
aanslaan (zelfs bij afgezet contact).
Motorolieniveau
Het motorolieniveau kan bij aangezet 
contact worden gecontroleerd 
via de motorolieniveaumeter op 
het instrumentenpaneel (volgens 
uitvoering) of met de oliepeilstok.
Controle met de oliepeilstok
Controleer deze niveaus regelmatig en respecteer de voorwaarden zoals vermeld in het onderhoudsschema van de fabrikant. Vul indien nodig bij, tenzij anders aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Als u ziet dat het oliepeil boven het merkteken 
A of onder het merkteken B ligt, star t de 
motor dan niet.
-
 Al
s het oliepeil boven het merkteken MAXI  
ligt (kans op motorschade), neem dan 
contact op met het CITROËN-netwerk of 
met een gekwalificeerde werkplaats.
-
 Al
s het oliepeil lager is dan het merkteken 
MINI , vul dan altijd motorolie bij.
A = MA XI
B = MINI
De controle van het motorolieniveau is 
alleen betrouwbaar als de auto op een 
horizontale ondergrond staat en de 
motor ten minste 30 minuten niet heeft 
gedraaid.
Het is normaal dat u tussen twee 
onderhoudsbeurten door olie moet bijvullen. 
CITROËN adviseert u om elke 5000 km het 
olieniveau te controleren en, indien nodig, olie 
bij te vullen. De plaats van de oliepeilstok is aangegeven 
op de desbetreffende afbeelding van de 
motorruimte.
F
 Tr
ek aan het gekleurde uiteinde om de 
oliepeilstok volledig uit de schacht te 
trekken.
F
 Ve
eg de peilstok af met een schone, niet 
pluizende doek.
F
 St
eek de oliepeilstok weer volledig in de 
schacht en trek hem er weer uit om het 
oliepeil te controleren: het oliepeil is correct 
als het tussen de merktekens A en B ligt.
Eigenschappen van de olie
Controleer voordat u olie bijvult of ververst of 
de motorolie die u wilt gebruiken overeenkomt 
met de door de fabrikant aanbevolen motorolie 
voor uw auto en motoruitvoering. 
Praktische informatie  
Page 173 of 334

171
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Na het bijvullen zal de olieniveaumeter 
op het dashboard bij het aanzetten van 
het contact na 30 minuten de juiste 
waarde aangeven.
Motorolie bijvullen
De plaats van de vulopening voor de motorolie 
is aangegeven op de desbetreffende 
afbeelding van de motorruimte.
F
 Dr
aai de dop van de vulopening.
F
 Gi
et de olie voorzichtig in de opening om 
morsen op motoronderdelen te voorkomen 
(dit kan brand veroorzaken).
F
 Wa
cht enkele minuten en controleer 
vervolgens nogmaals het oliepeil met de 
peilstok.
F
 Vu
l indien nodig nog olie bij.
F
 Dr
aai nadat u het oliepeil nogmaals hebt 
gecontroleerd de dop zorgvuldig op de 
vulopening en steek de peilstok weer in de 
schacht.
Olie ver versen
Raadpleeg het onderhoudsschema van de 
fabrikant voor het verversingsinterval voor uw 
auto.
Maak om een verminderde betrouwbaarheid 
van de motor en de emissieregeling te 
voorkomen nooit gebruik van additieven in de 
motorolie. Het remvloeistofniveau dient zich 
zo dicht mogelijk bij het merkteken 
"MAXI" te bevinden. Controleer indien 
dit niet het geval is of de remblokken 
van uw auto zijn versleten.
Remvloeistofniveau
Remvloeistof ver versen
Raadpleeg het onderhoudsschema van 
de fabrikant voor het voorgeschreven 
verversingsinterval.
Type remvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven 
remvloeistof.
7 
Praktische informatie  
Page 174 of 334

172
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Koelvloeistofniveau
Het koelvloeistofniveau dient zich zo dicht 
mogelijk bij het merkteken "MA XI" te 
bevinden, maar mag beslist niet hoger zijn.
Wacht bovendien alvorens werkzaamheden aan het 
koelsysteem uit te voeren ten minste 1
 u
ur nadat de 
motor gedraaid heeft, omdat het koelsysteem onder 
druk staat.
Draai om brandwonden te voorkomen de dop eerst 
2
 o
mwentelingen los om de druk te laten dalen. 
Ver wijder, als de druk eenmaal gedaald is, de dop en 
vul koelvloeistof bij.
Aftappen van het systeem
Deze koelvloeistof hoeft niet ververst te 
worden. De koelventilator kan ook nog gaan draaien 
nadat de motor is afgezet: houd daarom 
voor werpen en kleding uit de buur t van de 
ventilator.
Als de motor warm is, wordt de temperatuur van de 
koelvloeistof geregeld door de koelventilator.
Type koelvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven 
koelvloeistof.
Type vloeistof
Voor een optimale reiniging en om het 
bevriezen van de sproeiers te voorkomen, 
wordt het (bij)vullen van het reservoir met water 
afgeraden.
Gebruik onder winterse omstandigheden 
vloeistof op ethanol- of methanolbasis.
Niveau ruitensproeiervloeistof
Vul het reservoir bij wanneer dit nodig is.
Bijvullen
Het reservoir moet snel worden bijgevuld 
door het CITROËN-netwerk of door een 
gekwalificeerde werkplaats.
Brandstofadditiefniveau 
(dieseluitvoering met 
roetfilter)
Het minimumniveau van het additief 
wordt aangegeven door het permanent 
Vermijd langdurig huidcontact met 
afgewerkte olie en andere vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen zijn 
bijtend en schadelijk voor de gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere 
vloeistoffen niet in het riool, in het water of 
op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de daarvoor 
bestemde containers bij het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Afgewerkte producten
branden van dit verklikkerlampje in combinatie met 
een geluidssignaal en een melding met betrekking 
tot een te laag additiefniveau van het roetfilter. 
Praktische informatie  
Page 175 of 334

173
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Controles
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig te 
controleren of de accupoolklemmen goed vastzitten 
(bij uitvoeringen zonder snelsluiting voor de 
accupoolklemmen) en of de aansluitingen schoon zijn.Laat de filters periodiek vervangen 
volgens de in het onderhoudsschema 
van de fabrikant aangegeven 
intervallen.
Luchtfilter en interieurfilter
Laat bij het olie verversen tevens het 
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsschema 
van de fabrikant voor het 
vervangingsinterval van dit 
onderdeel.
Oliefilter
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het controleren van bepaalde onderdelen.Laat de controles eventueel uitvoeren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik 
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding 
geven, moeten de filters twee keer zo vaak 
worden vervangen.
Een verstopt interieur filter kan de prestaties 
van de airconditioning verstoren en 
onaangename geuren veroorzaken.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter vervuild begint te 
raken, wordt u hierop geattendeerd 
door het blijven branden van dit 
lampje in combinatie met een 
waarschuwingsmelding.
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra de 
omstandigheden het toelaten, met een snelheid 
van minimaal 60 km/h rijden tot het lampje 
dooft.
Als het lampje blijft branden, is het minimale 
brandstofadditiefniveau bereikt.
Zie de rubriek "Niveau brandstofadditief ".
Bij een nieuwe auto kunt u de 
eerste paar keer dat het roetfilter 
geregenereerd wordt een brandlucht 
ruiken; dit is volkomen normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid 
wordt gereden of de motor langdurig 
stationair draait, kan bij gasgeven 
soms rook uit de uitlaat waargenomen 
worden. Dit heeft geen invloed op de 
prestaties en heeft geen gevolgen voor 
het milieu.
Raadpleeg voordat u werkzaamheden uitvoert 
aan de 12V-accu de desbetreffende rubriek 
voor meer informatie over de te nemen 
voorzorgsmaatregelen.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale 
12V- loodac c u.
Deze accu mag uitsluitend worden 
vervangen door het CITROËN-netwerk 
of door een gekwalificeerde werkplaats.
7 
Praktische informatie  
Page 176 of 334

174
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
De slijtage van de remblokken 
is sterk afhankelijk van de rijstijl, 
vooral bij stadsverkeer en veel korte 
ritten. Hierdoor kan het noodzakelijk 
Remblokken
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats voor 
informatie over het controleren van 
de slijtage van de remschijven.
Staat van remschijvenGebruik uitsluitend door CITROËN 
aanbevolen producten of gelijkwaardige 
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke organen 
als het remsysteem te optimaliseren, 
selecteert en biedt CITROËN specifieke 
producten aan.
Na het wassen kan er zich een 
laagje vocht of onder winterse 
omstandigheden ijs vormen op de 
remschijven en remblokken: de 
remwerking kan daardoor afnemen. 
Rem een paar keer lichtjes om de 
remmen vocht- en ijsvrij te maken.Handgeschakelde versnellingsbak
De versnellingsbak is onderhoudsvrij 
(olie verversen niet noodzakelijk).
Raadpleeg het onderhoudsschema 
van de fabrikant voor de periodieke 
onderhoudscontrole.
Elektronisch gestuurde versnellingsbak
De versnellingsbak is onderhoudsvrij 
(olie verversen niet noodzakelijk).
Raadpleeg het onderhoudsschema 
van de fabrikant voor het interval van 
de niveaucontrole.
Handrem
Als de handrem een te grote slag 
heeft of als het systeem minder goed 
werkt, moet de handrem, zelfs tussen 
twee onderhoudsbeurten door, 
worden afgesteld.
Laat het systeem controleren door het 
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats. Gebruik nooit
 een hogedrukreiniger 
voor het reinigen van de motorruimte in 
verband met de kans op beschadiging 
van het elektrisch systeem.
blijken om de remblokken vaker, tussen twee 
onderhoudscontroles door, te laten controleren.
Als het remsysteem vrij is van lekkages, duidt 
een te laag remvloeistofniveau erop dat de 
remblokken versleten zijn. 
Praktische informatie  
Page 177 of 334

175
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Additief AdBlue® en SCR-systeem
voor BlueHDi-dieselmotoren
Om het milieu zo min mogelijk te belasten en 
om aan de nieuwe Euro 6 -norm te voldoen, 
heeft CITROËN ervoor gekozen zijn auto's 
met dieselmotor te voorzien van een systeem 
waarbij het roetfilter (FAP) wordt gecombineerd 
met een SCR-systeem (Selective Catalytic 
Reduction) voor de behandeling van de 
uitlaatgassen zonder dat de prestaties 
veranderen of het brandstofverbruik toeneemt.
SCR-systeem
Met behulp van het additief AdBlue®,  dat ureum bevat, 
zet een katalysator tot 85% van de stikstofoxides 
(NOx) om in stikstof en water, stoffen die onschadelijk 
zijn voor de gezondheid en het milieu.
Als het AdBlue®-reservoir leeg is, zorgt 
een wettelijk verplicht systeem ervoor 
dat de motor niet opnieuw kan worden 
gestart.
Als het SCR-systeem niet goed werkt, 
stoot uw auto te veel schadelijke stoffen 
uit, waardoor hij niet meer aan de  
Euro 6-emissienorm voldoet.
Neem bij een storing in het SCR-
systeem zo snel mogelijk contact op 
met het CITROËN-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats: na 1100
 k
m 
wordt een systeem geactiveerd dat 
het opnieuw starten van de motor 
blokkeert.
Het additief AdBlue® bevindt zich in een 
specifiek reservoir onder de bagageruimte, 
aan de achterzijde van de auto. Het reservoir 
heeft een inhoud van 17
 l
iter, goed voor een 
actieradius van ongeveer 20.000
 k
m voordat 
een waarschuwingssysteem u meldt dat u 
met de resterende hoeveelheid additief nog 
maximaal 2400
 k
m kunt rijden.
Om ervoor te zorgen dat het SCR-systeem 
goed blijft werken, wordt bij elke periodieke 
onderhoudscontrole aan uw auto in het 
CITROËN-netwerk of bij een gekwalificeerde 
werkplaats het reservoir van het additief 
AdBlue
® bijgevuld.
Als u ver wacht tussen twee periodieke 
onderhoudscontroles meer dan 20.000
 k
m te 
rijden, raden wij u aan het reservoir tussentijds 
te laten bijvullen door het CITROËN-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats.
7 
Praktische informatie  
Page 178 of 334

176
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Actieradiusindicatoren
Zodra de reservevoorraad van het AdBlue®-
reservoir is aangesproken of een storing in het 
SCR-systeem is gesignaleerd, verschijnt bij 
het aanzetten van het contact een indicator die 
aangeeft hoeveel kilometer u nog ongeveer 
kunt rijden voordat het opnieuw starten van de 
motor automatisch wordt geblokkeerd.
Als gelijktijdig een storing wordt gesignaleerd 
en het AdBlue
®-niveau laag is, wordt de laagste 
actieradius weergegeven. Actieradius groter dan 2400 k
m
Als het contact wordt aangezet, wordt er geen 
informatie over de actieradius weergegeven op 
het instrumentenpaneel. Het wettelijk verplichte 
startblokkeringssysteem wordt 
automatisch geactiveerd zodra het 
AdBlue
®-reservoir leeg is.
Als de motor mogelijk niet opnieuw kan worden gestart door een te laag AdBlue®-niveau
Actieradius tussen 600 en 2400 km
Zodra het contact wordt aangezet, gaat het 
verklikkerlampje UREA branden in combinatie 
met een geluidssignaal en een melding 
(bijvoorbeeld "Vul brandstofadditief bij: Starten 
geblokkeerd binnen 1500 km") die aangeeft 
hoeveel kilometer of mijl u nog kunt rijden met 
de resterende hoeveelheid additief.
Tijdens het rijden wordt de melding elke 
300
 k
m weergegeven zolang er geen additief 
is bijgevuld.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats om het additief 
AdBlue
® te laten bijvullen.
U kunt het bijvullen ook zelf uitvoeren.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor 
meer informatie over het bijvullen van het 
additief AdBlue
®. 
Praktische informatie  
Page 179 of 334

177
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Actieradius tussen 0 en 600 kmStoring in verband met een te laag AdBlue® -niveau
Om de motor weer opnieuw te kunnen 
starten, raden wij u aan contact op te 
nemen met het CITROËN-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats om de 
benodigde hoeveelheid additief te laten 
bijvullen.
Als u zelf additief bijvult, moet het 
reservoir met minimaal 3,8 liter AdBlue
® 
worden gevuld.
Zodra het contact wordt aangezet, gaat het 
verklikkerlampje SERVICE branden en knippert 
het verklikkerlampje UREA in combinatie 
met een geluidssignaal en een melding 
(bijvoorbeeld "Vul brandstofadditief bij: Starten 
geblokkeerd binnen 600 km") die aangeeft 
hoeveel kilometer of mijl u nog kunt rijden met 
de resterende hoeveelheid additief.
Tijdens het rijden wordt de melding elke 
30
 se
conden weergegeven zolang er geen 
additief is bijgevuld.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats om het additief 
AdBlue
® te laten bijvullen.
U kunt het bijvullen ook zelf uitvoeren.
Als niet op tijd additief wordt bijgevuld, kan de 
motor niet meer worden gestart. Als het contact wordt aangezet, gaat het 
verklikkerlampje SERVICE branden en knippert 
het verklikkerlampje UREA in combinatie 
met een geluidssignaal en de melding " Vul 
brandstofadditief bij: Starten geblokkeerd".
Het AdBlue
®-reservoir is leeg: het wettelijk 
verplichte startblokkeringssysteem voorkomt 
dat de motor opnieuw wordt gestart.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor 
meer informatie over het bijvullen van het 
additief AdBlue
®.
7 
Praktische informatie  
Page 180 of 334

178
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Als een storing in het SCR-systeem wordt gesignaleerd
Als een storing wordt  
gesignaleerdTijdens de geautoriseerde rijfase (tussen 
1100 k
m en 0 k m)
Er wordt automatisch een startblokkeringssysteem geactiveerd als meer dan 1100
 k
m is gereden nadat de storing in het SCR-systeem is 
gesignaleerd. Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
In het geval van een tijdelijke storing 
verdwijnt de waarschuwing tijdens 
de volgende rit na controle van de 
zelfdiagnose van het SCR-systeem.
De verklikkerlampjes UREA, SERVICE en 
zelfdiagnose motor gaan branden in combinatie 
met een geluidssignaal en de melding "Storing 
emissieregeling".
De waarschuwing wordt tijdens het rijden 
gegeven als de storing voor de eerste keer 
wordt gesignaleerd en vervolgens steeds bij 
het aanzetten van het contact zolang de storing 
niet is verholpen.
Als een storing in het SCR-systeem is bevestigd 
(nadat 50 k
m is gereden ter wijl de melding van de 
storing permanent wordt weergegeven), gaan de 
verklikkerlampjes SERVICE en zelfdiagnose motor 
branden en knippert het verklikkerlampje UREA in 
combinatie met een geluidssignaal en een melding 
(bijvoorbeeld "Storing emissieregeling: Starten 
geblokkeerd binnen 300
 k
m") die aangeeft hoeveel 
kilometer of mijl u nog met de resterende hoeveelheid 
additief kunt rijden.
Tijdens het rijden wordt de melding elke 30
 s
econden 
weergegeven zolang de storing in het SCR-systeem 
niet is verholpen.
De waarschuwing wordt opnieuw weergegeven 
zodra het contact wordt aangezet.
Neem zo snel mogelijk contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Als u dit niet doet, kan de motor niet meer worden 
gestart.
Starten geblokkeerd
Om de motor weer te kunnen starten, is het 
noodzakelijk dat u contact opneemt met het 
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats. U hebt de limiet van de geautoriseerde 
rijfase overschreden: het 
startblokkerringssysteem voorkomt dat 
de motor opnieuw wordt gestart.
Elke keer dat het contact wordt aangezet, gaan 
de verklikkerlampjes SERVICE en zelfdiagnose 
motor branden en knippert het verklikkerlampje 
UREA in combinatie met een geluidssignaal en 
de melding "Storing emissieregeling: Starten 
geblokkeerd". 
Praktische informatie