CITROEN C4 CACTUS 2018 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2018, Model line: C4 CACTUS, Model: CITROEN C4 CACTUS 2018Pages: 334, PDF Size: 11.09 MB
Page 141 of 334

139
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Inschakelen
Als de snelheidsregelaar is ingeschakeld 
(ON), kunt u vervolgens de ingestelde snelheid 
wijzigen:
-
 do
or op de toets 5 te drukken:
F
 de z
es opgeslagen snelheden worden 
weergegeven op het touchscreen tablet,
F
 dr
uk op de toets van de door u gewenste 
snelheid.
 De w
aarde wordt direct op het 
instrumentenpaneel weergegeven.
 He
t selectiescherm wordt na enkele 
seconden gesloten.
 De
 wijziging is opgeslagen.
F
 Dr
aai de rolknop 1 in de stand "CRUISE" : 
de snelheidsregelaar is geselecteerd, maar 
nog niet ingeschakeld (Pause).
F
 Dr
uk op de toets 2 of 3 : de actuele snelheid 
van uw auto wordt de ingestelde snelheid.
De snelheidsregelaar is geactiveerd (ON).
Wijzigen van de ingestelde 
snelheid
Het  inschakelen  van de snelheidsregelaar 
geschiedt handmatig: daarvoor moet de auto 
met een snelheid van minstens 40 km/h rijden.
De opgeslagen snelheden kunnen via 
het menu "Rijhulpsysteem"  worden 
ingesteld.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek 
voor meer informatie over het opslaan 
van snelheden.
Of:
-
 me
t behulp van de toetsen 2 of 3 :
F
 he
rhaaldelijk kort indrukken om te 
wijzigen in stappen van + of - 1 km/h,
F
 in
gedrukt houden om te wijzigen in 
stappen van + of - 5 km/h.
6 
Rijden  
Page 142 of 334

140
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Als streepjes knipperen wijst dit op een storing 
in de snelheidsregelaar. 
Laat dit controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Storing Uitschakelen
F Draai de knop 1 in de stand "0". De
 informatie van de snelheidsregelaar 
wordt niet meer weergegeven. Let tijdens het gebruik van de 
snelheidsregelaar op wanneer u de 
snelheid met de toetsen instelt; dit kan 
een plotselinge verandering van de 
wagensnelheid veroorzaken.
Gebruik de snelheidsregelaar niet op 
gladde wegen of bij zeer druk verkeer.
Bij een steile afdaling kan de 
snelheidsregelaar niet voorkomen 
dat de ingestelde snelheid wordt 
overschreden.
Op een steile helling of bij het trekken 
van een zware aanhanger kan het 
voorkomen dat de ingestelde snelheid 
niet wordt gehaald.
Matten die niet door CITROËN zijn 
goedgekeurd kunnen hinderlijk zijn bij 
het gebruik van de snelheidsregelaar.
Om te voorkomen dat de pedalen 
blijven hangen:
-
 co
ntroleer of de mat goed is 
bevestigd,
-
 ge
bruik nooit meer dan één mat per 
plaats.
Door het gaspedaal in te trappen, kan 
de ingestelde snelheid tijdelijk worden 
overschreden.
Om weer terug te keren naar de ingestelde 
snelheid is het voldoende het gaspedaal los te 
laten tot de wagensnelheid weer gelijk is aan 
de geprogrammeerde snelheid.
Overschrijden van de 
ingestelde snelheid
Als de snelheidsregelaar is ingeschakeld, kunt de werking 
ervan tijdelijk onderbreken door op de toets 
4 te drukken: op 
het display wordt de onderbreking aangegeven (Pause).
Onderbreken
Als de ingestelde snelheid wordt 
overschreden, gaat de weergegeven 
snelheid knipperen.
Het knipperen stopt zodra de ingestelde 
snelheid weer is bereikt. Het onderbreken
 van de 
snelheidsregelaar geschiedt handmatig 
met de toets, door het rem- of 
koppelingspedaal in te trappen of om 
veiligheidsredenen, door activering van 
het ESP. 
Rijden  
Page 143 of 334

141
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Snelheden opslaan
Opslaan
Met behulp van deze functie kunt u snelheden opslaan die u vervolgens kunt gebruiken voor de configuratie van de twee functies snelheidsbegrenzer 
(maximumsnelheid) en snelheidsregelaar (kruissnelheid).
U kunt voor beide functies zes snelheden opslaan in het geheugen van het systeem. Er zijn standaard al snelheden opgeslagen.F
 Se
lecteer de functie waarvoor u nieuwe 
snelheden wilt opslaan:
F
 Selec
teer "Inst. snelheden " in 
het menu " Rijhulpsysteem ".
F
 Vo
er de nieuwe waarde in met de 
nummertoetsen en bevestig.
F
 Be
vestig om de wijzigingen op te slaan en 
sluit het menu af.
●	 snelheidsbegrenzer
of
●	 snelheidsregelaar.
F
 Dr
uk op de toets van de snelheid die u wilt 
wijzigen.
Deze functie kan worden ingesteld via het 
touchscreen tablet.
Voer deze handelingen omwille van de 
veiligheid alleen uit als de auto stilstaat.
6 
Rijden  
Page 144 of 334

142
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Deze functie signaleert met behulp van sensoren 
in de bumper obstakels in de nabijheid van de 
auto (voetgangers, auto's, bomen, slagbomen, 
enz.) die binnen het detectiebereik vallen.
Bepaalde obstakels (paaltjes, pionnen, enz.) die 
aanvankelijk wel worden gedetecteerd, worden 
mogelijk niet meer gedetecteerd als ze zich in 
de dode hoek van het detectiebereik van de 
sensoren bevinden.
Parkeerhulp
Deze functie is een hulpsysteem: de 
bestuurder dient altijd alert te blijven.De functie wordt geactiveerd zodra de 
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
Dit wordt bevestigd door een geluidssignaal.
Zodra de achteruitversnelling wordt 
uitgeschakeld, is de functie niet meer actief.
Geluidssignalen
De bestuurder wordt via een onderbroken 
geluidssignaal gewaarschuwd bij het naderen van 
obstakels. De frequentie van het geluidssignaal 
neemt toe naarmate de auto het obstakel nadert.
Aan de weergave van het geluidssignaal via de 
luidspreker (rechts of links) is te herkennen aan 
welke zijde van de auto het obstakel zich bevindt.
Zodra de afstand tussen de auto en het obstakel 
kleiner wordt dan dertig centimeter, klinkt het 
geluidssignaal ononderbroken.
Parkeerhulp achter
Grafische weergave
De grafische weergave is een aanvulling 
op het geluidssignaal. Op het display of op 
het instrumentenpaneel worden blokjes 
weergegeven die het pictogram van de auto 
steeds dichter naderen. Als de auto het 
obstakel zeer dicht genaderd is, verschijnt het 
symbool "Gevaar". 
Rijden  
Page 145 of 334

143
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Parkeerhulp vóór
Aan de hand van het geluid dat via de luidspreker 
(voor of achter) wordt weergegeven, is te herkennen 
of het obstakel zich voor of achter de auto bevindt.De functie wordt automatisch uitgeschakeld 
zodra een aanhanger wordt aangekoppeld 
of een fietsendrager op de trekhaak wordt 
gemonteerd (auto's voorzien van een 
trekhaak die volgens de voorschriften van 
de fabrikant is gemonteerd).Controleer bij slecht weer of in winterse 
omstandigheden of de sensoren 
soms bedekt zijn met modder, ijs 
of sneeuw. Bij het inschakelen van 
de achteruitversnelling geeft een 
geluidssignaal (lange pieptoon) aan dat 
de sensoren vuil kunnen zijn.
De parkeerhulp kan geluidssignalen 
geven als reactie op bepaalde 
omgevingsgeluiden (motoren, 
vrachtwagens, drilboren, enz.).
De parkeerhulp vóór is een aanvulling op de 
parkeerhulp achter en wordt geactiveerd zodra 
er bij een wagensnelheid van maximaal 10 km/h 
vóór de auto een obstakel wordt gedetecteerd.
De parkeerhulp vóór wordt uitgeschakeld zodra 
de auto langer dan drie seconden stilstaat met 
een ingeschakelde versnelling vooruit, als er 
geen obstakel meer wordt gedetecteerd of 
wanneer de wagensnelheid hoger wordt 
 
dan 10 km/h.
Storing
Als er een storing optreedt bij het 
inschakelen van de achteruitversnelling 
schakelt het pictogram van de toets over 
op de waarschuwingsmodus en knippert 
het verklikkerlampje enige tijd waarna 
het permanent blijft branden.
Er wordt een melding weergegeven in combinatie 
met een geluidssignaal (kort piepsignaal).
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats.
F
 Selec
teer " Parkeerhulp " in 
het menu " Rijhulpsysteem ". 
Het lampje van de toets gaat 
branden.
Wassen met hogedrukspuit
Houd tijdens het wassen van de auto het uiteinde van de 
hogedrukspuit op minimaal 30 centimeter van de sensoren.
Door deze toets opnieuw in te drukken wordt de 
functie weer geactiveerd. Het lampje dooft. Het uitschakelen van de parkeerhulp kan worden 
geconfigureerd via het touchscreen tablet.
De parkeerhulp is uitgeschakeld wanneer de 
functie Park Assist bezig is de beschikbare 
ruimte van een parkeerplaats te meten.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor 
meer informatie over de functie Park Assist.
Uitschakelen/activeren van 
de parkeerhulp vóór en 
achter
6 
Rijden  
Page 146 of 334

144
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Achteruitrijcamera
Als de achterklep wordt geopend, 
verdwijnen de beelden van de camera.
De achteruitrijcamera wordt automatisch geactiveerd 
wanneer de versnellingsbak in de achteruit staat.
De beelden worden op het touchscreen tablet weergegeven.
De blauwe strepen geven de rijrichting van de 
auto weer (de afstand komt overeen met de 
breedte van uw auto zonder de buitenspiegels).
De rode steep geeft een ruimte van 30 cm 
direct achter de achterbumper van uw auto 
w e e r.
De groene strepen geven een afstand van circa 
1 en 2 meter weer achter de achterbumper van 
uw auto.
De turquoise gebogen lijnen geven de 
maximale draaicirkels weer.Maak de achteruitrijcamera regelmatig schoon 
met een zachte, droge doek.
De achteruitrijcamera is een hulpmiddel 
voor de bestuurder die desondanks 
waakzaam moet blijven. Het is normaal dat een deel van de 
kentekenplaat onder aan het scherm 
zichtbaar is.
De achteruitrijcamera is gecombineerd 
met het parkeerhulpsysteem.
Wassen met een hogedrukreiniger
Bewaar een afstand van minimaal 30 cm 
tussen de lans van de hogedrukreiniger en 
de lens van de camera. 
Rijden  
Page 147 of 334

145
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Park Assist
Dit systeem assisteert u actief bij het parkeren door een parkeerplek te detecteren en vervolgens het sturen van u over te nemen bij het inparkeren.
Het systeem bedient de stuurinrichting ter wijl de bestuurder het gaspedaal, het rempedaal, de versnellingsbak en de koppeling (handgeschakelde 
versnellingsbak) bedient. Tijdens het in- en uitparkeren informeert het systeem de bestuurder met beelden op het scherm en geluidssignalen, zodat hij 
erop kan toezien dat de manoeuvre veilig wordt uitgevoerd. Bij het parkeren kan het noodzakelijk zijn dat u enkele keren moet steken.
Het Park Assist-systeem is een hulpmiddel 
voor de bestuurder die desondanks 
waakzaam moet blijven.
De bestuurder moet ervoor zorgen dat de 
auto tijdens de manoeuvre onder controle 
blijft en geen obstakels kan raken.
Onder bepaalde omstandigheden detecteren 
de sensoren mogelijk geen kleine obstakels 
die zich in hun dode hoeken bevinden.
Als de gemonteerde banden een andere 
maat hebben dan de originele banden 
(extra brede banden, winterbanden enz.), 
kan de werking van het parkeerhulpsysteem 
negatief worden beïnvloed.Tijdens de manoeuvres draait het 
stuur wiel snel rond: houd daarom het 
stuur wiel niet tegen, steek niet uw 
handen tussen de spaken en zorg dat 
ook uw kleding, uw sjaal, een handtas 
en dergelijke niet tussen de spaken 
terechtkomen. U zou hierdoor letsel 
kunnen oplopen.Het systeem meet bij het fileparkeren 
geen parkeerruimtes op waarvan de 
afmetingen aanmerkelijk groter of kleiner 
zijn dan het model van de auto.
De functie "Parkeerhulp" wordt tijdens de 
manoeuvres automatisch geactiveerd. 
Het is dus mogelijk dat in combinatie met 
een geluidssignaal een pictogram op het 
scherm verschijnt, wat geen gevolgen 
heeft voor de parkeermanoeuvre.
Door het type parkeermanoeuvre te 
selecteren (fileparkeren: inparkeren of 
uitparkeren) gaat het Stop & Start-
systeem niet over op de STOP-stand.
In de STOP-stand wordt bij deze 
selectie de motor weer gestart.
De bestuurder kan op elk gewenst moment het stuur zelf weer overnemen.
Het systeem assisteert u bij het fileparkeren, 
zowel bij inparkeren als bij uitparkeren.
6 
Rijden  
Page 148 of 334

146
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Fileparkeren - inparkeren
F Verminder als u een lege parkeerplek ziet 
uw snelheid tot maximaal 20 km/h.
F
 Ze
t uw auto stil vóór de lege parkeerplek. Activeren van het Park Assist-systeem:
OF
Er verschijnt een melding op het scherm.
F
 Se
lecteer de functie voor het inparkeren in 
een fileparkeervak.
 He
t lampje van de schakelaar gaat 
branden. F
 Sc
hakel de richtingaanwijzer in om aan te 
geven aan welke zijde u gaat parkeren.
F
 Ri
jd langs de parkeerplek met een snelheid 
lager dan 20 km/h om de beschikbare 
ruimte te meten en zorg er daarbij voor 
dat u een afstand van 0,5 tot 1,5 meter 
tussen de geparkeerde auto's en uw auto 
aanhoudt.
Zodra de meting voltooid is en de gemeten 
ruimte voldoende groot is, geeft een melding 
aan dat de parkeermanoeuvre kan beginnen.
F
 Selec
teer "Park Assist " in het 
menu " Rijhulpsysteem " van het 
touchscreen tablet.
F
 Dr
uk op deze schakelaar.
Het lampje van de schakelaar blijft uit. 
Rijden  
Page 149 of 334

147
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
De geassisteerde inparkeermanoeuvre is nu 
begonnen.
Rijd stapvoets (max. 7 km/h) en ga door met 
de manoeuvre op basis van de aanwijzingen 
van de functie "Parkeerhulp" tot er een melding 
verschijnt die aangeeft dat de manoeuvre is 
voltooid.
Het lampje van de schakelaar gaat uit en er 
klinkt een geluidssignaal.
F Ri
jd vooruit tot een nieuwe melding 
verschijnt.
F
 Ze
t de auto in de achteruitversnelling en 
laat het stuurwiel los. De bestuurder kan nu het stuur weer 
overnemen.
6 
Rijden  
Page 150 of 334

148
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Fileparkeren - uitparkeren
Activeren van het Park Assist-systeem,  
bij stilstaande auto: F
 St
art de motor wanneer u de parkeerplek 
wilt verlaten.
De geassisteerde uitparkeermanoeuvre is nu 
begonnen.
Rijd stapvoets (max. 5
 k
 m/h) en ga door met de 
manoeuvre op basis van de aanwijzingen van de 
functie "Parkeerhulp" tot er een melding verschijnt 
die aangeeft dat de manoeuvre is voltooid.
De manoeuvre is voltooid zodra de voor wielen van 
de auto zich buiten de parkeerplek bevinden.
Het lampje van de schakelaar gaat uit en er klinkt 
een geluidssignaal.
De bestuurder moet nu het stuur weer 
overnemen.
OF
Er verschijnt een melding op het scherm. F
 Se
lecteer de functie voor het uitparkeren 
uit een fileparkeervak.
 He
 t lampje van de schakelaar gaat 
branden.
F
 Sc
 hakel de richtingaanwijzer in om aan te 
geven dat u de parkeerplek gaat verlaten.
 He
 t verklikkerlampje van de 
richtingaanwijzer blijft gedurende 
de manoeuvre knipperen op het 
instrumentenpaneel, ongeacht de stand 
van de hendel.
F Sc hakel de 1e versnelling of de 
achteruitversnelling in en laat het stuur wiel 
vervolgens los.
F
 Selec
teer "Park Assist " in het 
menu " Rijhulpsysteem " van het 
touchscreen tablet.
F
 Dr
uk op deze schakelaar.
Het lampje van de schakelaar blijft uit. 
Rijden