CITROEN C5 2015 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2015, Model line: C5, Model: CITROEN C5 2015Pages: 344, PDF Size: 13.02 MB
Page 141 of 344

139
c5_nl_ chap04_conduite_ed01-2014
Achteruitrijcamera (tou rer)
De achteruitrijcamera wordt automatisch
geactiveerd wanneer de versnellingsbak in de
achteruit staat.
De beelden van de camera worden
weergegeven op het display van het
navigatiesysteem. De afstand tussen de blauwe strepen
correspondeert met de breedte van uw auto
zonder de buitenspiegels.
De blauwe strepen geven de rijrichting van de
auto weer.
De rode steep geeft een ruimte van 30
cm direct
achter de achterbumper van uw auto weer.
De groene strepen geven een afstand van circa
1
en 2 meter weer achter de achterbumper van
uw auto.
Aan de hand van de weergegeven
strepen is het niet mogelijk de positie
van de auto ten opzichte van hoge
objecten (zoals andere auto's dicht bij
uw auto) te bepalen. Het is normaal dat
het beeld enigszins vervormd wordt
weergegeven.
Maak de achteruitrijcamera regelmatig
schoon met een spons of een zachte
doek.
Als u bij het wassen van de auto
gebruikmaakt van een hogedrukspuit,
houd dan het uiteinde van de spuit op
een afstand van ten minste 30
cm van
de lens van de camera.
Dit systeem is een hulpsysteem: de
bestuurder moet waakzaam blijven en
permanent de controle over zijn auto
bewaren.
4
rijden
Page 142 of 344

140
c5_nl_ chap04_conduite_ed01-2014
elektronisch gestuurde vering Hydractive III +
De vering past zich onmiddellijk automatisch
aan uw rijstijl en het profiel van de weg aan
en zorgt zo voor een optimaal comfort en een
perfecte wegligging.
Het veersysteem heeft het voordeel om
afwisselend soepel en stug te zijn, waardoor
een voortdurend samenspel van maximaal
comfort en hoge veiligheid mogelijk is.
De vering verzorgt ook de automatische
wagenhoogteregeling, afhankelijk van de
belading en de rijomstandigheden.
bov
endien kunt u met de vering Hydractive III +
kiezen uit twee standen van de vering.
De stand van de vering kan zowel rijdend als bij
stilstaande auto worden gewijzigd door op de
toets A te drukken.
Weergave op het
instrumentenpaneel
De geselecteerde stand van de vering
wordt weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel.
Normale stand
Deze stand zorgt dankzij de soepele
demping voor een optimaal comfort.
Indien de voor een bepaalde
stand toegestane snelheid wordt
overschreden, keert de auto
automatisch terug naar de normale
wagenhoogte.
Stand SPORT
Deze stand is meer geschikt voor
een dynamische rijstijl.
Het controlelampje van de
bedieningsknop A gaat branden
en er wordt een melding
weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel.
Wanneer de motor wordt afgezet,
blijft de vering in de stand SPORT
staan.
Standen van de wagenhoogte
De wagenhoogte kan alleen bij draaiende
motor versteld worden.
Dankzij de verstelbare wagenhoogte kunt u
elke situatie het hoofd bieden.
b
e
houdens
enkele uitzonderingen moet altijd in de normale
rijstand gereden worden.
F
D
ruk één keer op een van de
bedieningsschakelaars.
De verandering van de wagenhoogte wordt
aangegeven door een melding op het display
van het instrumentenpaneel.
rijden
Page 143 of 344

141
c5_nl_ chap04_conduite_ed01-2014
Niet toegestane wagenhoogte
Het display van het instrumentenpaneel
geeft tijdelijk een melding dat de gekozen
wagenhoogte niet mogelijk is.
De wagenhoogte blijft in de toegestane stand;
deze stand wordt op het display van het
instrumentenpaneel aangegeven.
Automatische aanpassing van de hoogte- Als op een goed wegdek de wagensnelheid
boven de 110 km/uur uitkomt, wordt de
wagenhoogte automatisch verlaagd.
o
p
een
slechter wegdek of wanneer de snelheid onder
de 90
km/uur zakt, keert de wagenhoogte
automatisch terug in de normale stand.
- op een slechter wegdek wordt bij lagere of gemiddelde snelheid de wagenhoogte automatisch
verhoogd. Zodra de omstandigheden het toelaten,
keert de auto terug in de normale stand.
- Wanneer u het contact afzet, zakt de wagenhoogte naar de parkeerstand.
Normale stand
Indien de voor een bepaalde stand toegestane
snelheid wordt overschreden, keert de auto
automatisch terug naar de normale stand.
Laagste stand
Handig bij het in- of uitladen van bagage.
Deze stand wordt gebruikt voor controles in de
werkplaats.
ni
et gebruiken om mee te rijden (niet mogelijk
bij snelheden > 10
km/h).
Hoogste stand
niet mogelijk bij snelheden > 10 km/h. Gebruik
deze stand voor het ver wisselen van een wiel.
Verhoogde stand
Geeft een grotere bodemvrijheid (niet mogelijk
bij snelheden > 40 km/h).
Voor gebruik op slechte wegen en bij het in- en
uitrijden van bijvoorbeeld een parkeergarage.
ri
jd in deze stand altijd met lage snelheid.
Omwille van uw eigen veiligheid is het
verplicht om uw auto met goedgekeurde
blokken of assteunen te stutten, wanneer
u ingrepen onder de auto verricht.
4
rijden
Page 144 of 344

142
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2014
schakelaar verlichting exterieur
Hoofdverlichting
De verlichting van de auto voor en achter is
ontwikkeld om de zichtbaarheid van de auto en
het zicht van de bestuurder aan te passen aan
de omgeving en de weersomstandigheden:
-
p
arkeerlicht: om gezien te worden,
-
d
imlicht: voor een optimaal zicht zonder
medeweggebruikers te verblinden,
-
g
rootlicht: voor een optimaal zicht op
wegen zonder tegenliggers.
Aanvullende verlichting
uw auto is voorzien van aanvullende verlichting
voor specifieke rijomstandigheden:
-
m
istachterlicht: voor een optimale
zichtbaarheid van achteren,
-
m
istlampen vóór: voor extra zicht bij slecht
w e e r,
-
b
ochtverlichting: voor een optimaal zicht in
bochten.
-
a
ppèllichten: voor een betere zichtbaarheid
van uw auto overdag.
Instellingen
bepaalde functies kunnen worden ingesteld:
- v erlichting overdag,
-
a
utomatische verlichting,
-
bochtverlichting,
-
f
ollow me home verlichting.
ond
er bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.
Met de lichtschakelaar kunt u de verlichting van de auto selecteren en inschakelen.
Zicht
Page 145 of 344

143
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2014
Handbediende functies
Lichten uit.
Automatische verlichting.
Parkeerlicht.Dimlicht of grootlicht.
B.
t
r
ek de hendel naar u toe om over te
schakelen van dim- naar grootlicht en
terug.
Als de verlichting is uitgeschakeld of wanneer
alleen de parkeerlichten zijn ingeschakeld, kunt
u een lichtsignaal geven door de hendel naar u
toe te trekken.
Verklikkerlampjes
De lichtschakelaar bestaat uit de ring A en de
hendel B . A.
r
i
ng voor de selectie van de stand van de
hoofdverlichting: draai aan de ring om het
symbool van de gewenste stand tegenover
het merkteken te zetten.
C.
r
i
ng voor de selectie van de
mistverlichting.
De mistlampen werken in combinatie met
parkeerlicht, dimlicht en grootlicht.
ee
n verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel geeft aan dat de
geselecteerde verlichting is ingeschakeld.
5
Zicht
Page 146 of 344

144
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2014
- schakelaar één stand naar voren draaien: inschakelen mistachterlichten.
-
s
chakelaar één stand naar achteren
draaien: uitschakelen mistachterlichten. -
s chakelaar één stand naar voren draaien:
inschakelen mistlampen voor.
-
s
chakelaar twee standen naar voren
draaien: inschakelen mistachterlicht.
-
s
chakelaar één stand naar achteren
draaien: uitschakelen mistachterlicht.
-
s
chakelaar twee standen naar achteren
draaien: uitschakelen mistlampen voor.
Uitvoering met alleen
mistachterlichten Uitvoering met mistlampen
voor en achter
bij helder of regenachtig weer,
zowel overdag als 's nachts,
zijn de mistlampen vóór en de
mistachterlichten verblindend voor
medeweggebruikers en daarom niet
toegestaan. Gebruik de mistlampen
vóór en de mistachterlichten uitsluitend
bij mist of sneeuwval.
ond
er deze weersomstandigheden
dient u de mistlampen vóór en het
dimlicht handmatig in te schakelen,
omdat de lichtsensor voldoende licht
kan waarnemen.
Vergeet niet de mistlampen uit te zetten
zodra ze niet meer nodig zijn.
Zicht
Page 147 of 344

145
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2014
Vergeten verlichting
Als het contact is afgezet, de verlichting
handmatig is ingeschakeld en een van
de voorportieren wordt geopend, klinkt
een geluidssignaal om aan te geven dat
de verlichting nog brandt.
Het geluidssignaal stopt zodra de
verlichting wordt uitgeschakeld.
Als de dimlichten bij afgezet contact
blijven branden, worden deze na
30 minuten automatisch uitgeschakeld
om het ontladen van de accu te
voorkomen.
*
A
fhankelijk van het land van bestemming.
AppèlverlichtingHandbediende follow me
home-verlichting
Inschakelen
F Geef bij afgezet contact een "lichtsignaal"
met de lichtschakelaar.
F
G
eef nogmaals een "lichtsignaal" om de
functie uit te schakelen.
Uitschakelen
na het vergrendelen van de auto wordt de
handbediende follow me home-verlichting na
een bepaalde tijd automatisch uitgeschakeld.
Dit systeem bestaat uit een specifieke lamp
in de koplampunit die continu brandt, zodat u
overdag goed zichtbaar bent.
De appèlverlichting wordt met draaiende motor
automatisch en continu ingeschakeld als:
-
D
e functie is geactiveerd* in het
"Hoofdmenu" van het display van het
instrumentenpaneel.
-
D
e verlichtingsschakelaar in de stand 0
of
AUTO staat.
-
A
lle koplampen zijn uitgeschakeld.
u
kunt deze functie uitzetten* via het
"Hoofdmenu" van het display van het
instrumentenpaneel. Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
5
Zicht
Page 148 of 344

146
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2014
In combinatie met de
automatische follow me
home-verlichting
De combinatie van de automatische follow
me home-verlichting met de automatische
verlichting biedt de volgende extra
mogelijkheden:
-
i
nstellen van de duur van de follow me
home-verlichting (15, 30
of 60 seconden)
via het configuratiemenu van de auto op
het display van het instrumentenpaneel,
-
a
utomatische inschakeling van de follow
me home-verlichting als de automatische
verlichting is ingeschakeld.
Storing
bij een storing in de lichtsensor gaat
de verlichting branden en verschijnt
een melding op het display van het
instrumentenpaneel, in combinatie met een
geluidssignaal.
ra
adpleeg het c
It
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Automatische verlichting
Inschakelen
F Draai de ring A in de stand "AUTO" . Het
inschakelen wordt bevestigd door een melding
op het display van het instrumentenpaneel.
Uitschakelen
F Draai de ring A in een andere stand dan de stand "AUTO" . Het uitschakelen wordt
bevestigd door een melding op het display
van het instrumentenpaneel.
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte
van de omgeving onvoldoende is of in
bepaalde gevallen dat de ruitenwissers worden
ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is
of nadat het wissen is gestopt.
Als de lichtsensor bij mist of sneeuw
voldoende licht waarneemt, wordt de
verlichting niet automatisch ingeschakeld.
Dek de met de regensensor
gecombineerde lichtsensor die zich in
het midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af. De aan
de sensor gekoppelde functies worden
dan niet meer bediend.
Zicht
Page 149 of 344

147
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2014
koplampen
handmatig verstellen
Verstel de hoogte van de koplampen
met halogeenlampen afhankelijk van de
belading van uw auto om verblinding van
medeweggebruikers te voorkomen.
0.
1
of 2 personen voorin.
-.
3
personen.
1.
5
personen.
-.
t
u
sseninstelling.
2.
5
personen + maximaal toegestane
belading.
-.
t
u
sseninstelling.
3.
b
estuurder + maximaal toegestane
belading.
Automatische hoogteverstelling van de
meedraaiende koplampen
Het systeem zet in dat geval de koplampen in
de lage stand.
I
n het geval van een storing
verschijnt dit pictogram op het
instrumentenpaneel, in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding op het display van het
instrumentenpaneel.
st
and "0" : basisinstelling.
om
verblinding van andere weggebruikers
te voorkomen corrigeert dit systeem bij
stilstaande auto automatisch de hoogte van de
lichtbundel van de xenonlampen, afhankelijk
van de belading van de auto.
ra
ak de xenonlampen niet aan.
ra
adpleeg het c
It
ro
Ën-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in
een land waarin het verkeer aan de
andere kant van de weg rijdt, neem dan
contact op met het
c
It
ro
Ën-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats om
te controleren of de afstelling van de
dimlichten moet worden gewijzigd om
te voorkomen dat tegemoetkomend
verkeer wordt verblind.
5
Zicht
Page 150 of 344

148
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2014
bochtverlichting
Zonder statische bochtverlichtingMet statische bochtverlichting
Functie "statische
bochtverlichting"
Inschakelen
Deze functie wordt in de volgende gevallen
ingeschakeld:
-
b
ij het inschakelen van een
richtingaanwijzer,
-
v
anaf een bepaalde stuurhoek.
Uitschakelen
Deze functie wordt in de volgende gevallen
uitgeschakeld:
-
b
ij een stuurhoek kleiner dan een bepaalde
waarde,
-
bij
stilstand of stapvoets rijden,
-
b
ij het inschakelen van de
achteruitversnelling,
-
b
ij het uitschakelen van de meedraaiende
koplampen.ti
jdens het rijden met dim- of grootlicht kan met
deze functie de lichtbundel onder een extra
hoek de binnenkant van de bocht verlichten
(tot 40
km/h).
Deze verlichting werkt vooral optimaal bij lage
of gemiddelde snelheid (stadsverkeer, bochtige
wegen, kruispunten, parkeergarages...).
Zicht