Hyundai Ioniq Electric 2017 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2017, Model line: Ioniq Electric, Model: Hyundai Ioniq Electric 2017Pages: 566, PDF Size: 44.45 MB
Page 341 of 566

4-49
Multimediasysteem
4
(4) Naam Bluetooth®
-telefoon
- De naam van het aangesloten Bluetooth ®
-apparaat wordt
weergegeven.
- Er worden contacten weergegeven die overeenkomen
met het ingevoerde cijfer/de
ingevoerde letter.
(5) Call (bellen)
- Voer een telefoonnummer in of selecteer het nummer dat u wiltbellen.
- Selecteer deze toets zonder een telefoonnummer in te voeren om
de recentst gebelde nummers te
bekijken.Instellingen
Selecteer de toets [PHONE
(TELEFOON)] op het audiosysteem
➟ Selecteer [Settings] (instellingen).
- Raadpleeg de pagina over instellingen voor de
telefooninstellingen.
Page 342 of 566
![Hyundai Ioniq Electric 2017 Handleiding (in Dutch) 4-50
Multimediasysteem
Setup (instellen)
Toegang tot instellingen voor display, geluid, datum/tijd, Bluetooth,
systeem, screensaver en
uitschakelen display. Selecteer de toets [SETUP]van het
audiosyst Hyundai Ioniq Electric 2017 Handleiding (in Dutch) 4-50
Multimediasysteem
Setup (instellen)
Toegang tot instellingen voor display, geluid, datum/tijd, Bluetooth,
systeem, screensaver en
uitschakelen display. Selecteer de toets [SETUP]van het
audiosyst](/img/35/14917/w960_14917-341.png)
4-50
Multimediasysteem
Setup (instellen)
Toegang tot instellingen voor display, geluid, datum/tijd, Bluetooth,
systeem, screensaver en
uitschakelen display. Selecteer de toets [SETUP]van het
audiosysteem.
Display
Selecteer de toets [SETUP]van het
audiosysteem ➟Selecteer [Display].
Verlichting : de helderheid van het audioscherm kan aan het moment
van de dag worden aangepast.
Helderheid : de helderheid van het audioscherm kan worden
gewijzigd.
Text scroll*: Activeer de text scroll- functie als de tekst te lang is om op
het scherm te worden
weergegeven.
*: indien van toepassing
Geluid
Selecteer de toets [SETUP]van het
audiosysteem ➟Selecteer [Sound]
(geluid).
Position (positie): de balans van het geluid kan worden afgesteld.
Equalizer : de toon van het geluid kan worden afgesteld.
Speed dependent volume control (snelheidsafhankelijke
volumeregeling): het volume wordtautomatisch aangepast aan de
rijsnelheid. Beep (piepsignaal): selecteer of er
een geluidssignaal te horen moet
zijn wanneer het scherm wordt
aangeraakt.
Date/Time (datum/tijd)
Selecteer de toets [SETUP]van het
audiosysteem ➟Selecteer
[Date/Time] (datum/tijd).
Set time (tijd instellen): stel de tijd in die op het audioscherm wordt
weergegeven.
Time format (tijdsweergave): kies tussen een 12-uurs en een 24-uurs
weergave.
Set date (datum instellen): stel de datum in die op het audioscherm
wordt weergegeven.
Page 343 of 566
![Hyundai Ioniq Electric 2017 Handleiding (in Dutch) 4-51
Multimediasysteem
4
Bluetooth
Selecteer de toets [SETUP]van het
audiosysteem ➟Selecteer
[Bluetooth].
Connections (verbindingen): regel het koppelen en wissen van en
verbinding maken met en Hyundai Ioniq Electric 2017 Handleiding (in Dutch) 4-51
Multimediasysteem
4
Bluetooth
Selecteer de toets [SETUP]van het
audiosysteem ➟Selecteer
[Bluetooth].
Connections (verbindingen): regel het koppelen en wissen van en
verbinding maken met en](/img/35/14917/w960_14917-342.png)
4-51
Multimediasysteem
4
Bluetooth
Selecteer de toets [SETUP]van het
audiosysteem ➟Selecteer
[Bluetooth].
Connections (verbindingen): regel het koppelen en wissen van en
verbinding maken met en het
verbreken van de verbinding metBluetooth ®
-apparaten.
Auto connection priority (prioriteit automatisch verbinding maken):
stel de verbindingsprioriteit in vanBluetooth ®
-apparaten wanneer de
auto wordt gestart.
Update contacts (contacten bijwerken/downloaden): contacten
kunnen worden gedownload vanafaangesloten Bluetooth ®
-
apparaten.
Bluetooth voice guidance* (Bluetooth-stembegeleiding):
afspelen of dempen van
gesproken aanwijzingen voor het
koppelen van, verbinding maken
met en storingen in Bluetooth ®
-
apparaten.
* : indien van toepassing Informatie
WWanneer gekoppelde apparaten worden gewist, worden de
oproepgeschiedenis en de contacten
van het apparaat die in het
audiosysteem zijn opgeslagen,
gewist.
Bij Bluetooth ®
-verbindingen met
een lage verbindingsprioriteit duurt
het mogelijk even voordat de
verbinding tot stand wordt
gebracht.
Er kunnen alleen contacten worden gedownload van het Bluetooth ®
-
apparaat dat op dat moment is
aangesloten.
Als er geen Bluetooth ®
-apparaat is
aangesloten, kan de toets
"Download Contacts" (contacten
downloaden) niet worden gebruikt.
Als Slowaaks, Hongaars of Koreaans de ingestelde taal is,
wordt stembegeleiding* via
Bluetooth ®
niet ondersteund.
* : indien van toepassing
System (systeem)
Selecteer de toets [SETUP]van het
audiosysteem ➟Selecteer [System]
(systeem).
Memory information
(geheugeninformatie): bekijk hetgeheugengebruik van My Music
(mijn muziek).
Language (taal): wijzig de taal.
Default (standaard): reset het audiosysteem.
Informatie
Het systeem wordt teruggezet naar de
standaardwaarden en alle opgeslagen
gegevens en instellingen gaan
verloren.
i
i
Page 344 of 566

4-52
MultimediasysteemC
Coonnffoo rrmm iitt ee iitt ss vv ee rrkk llaa rriinn gg
Screen saver (Screensaver)
Stel de informatie in die wordt
weergegeven wanneer het
audiosysteem of het scherm wordt
uitgeschakeld.
Selecteer de toets [SETUP] van het audiosysteem ➟Selecteer
[Screensaver.].
Analogue (analoog): er wordt een analoge klok weergegeven.
Digital (digitaal): er wordt een digitale klok weergegeven.
None (niets): er wordt geen informatie weergegeven.
Display Off (display uit)
U kunt het scherm uitschakelen
terwijl het audiosysteem in werking
is, om schitteringen te voorkomen. Selecteer de toets [SETUP]van het
audiosysteem ➟Selecteer [Display
Off] (display uit).
Informatie
Gebruik 'Screen Saver' om de
informatie in te stellen die wordt
weergegeven wanneer het systeem
wordt uitgeschakeld.
i
CE (Europa)
Page 345 of 566

4-53
Multimediasysteem
4
NCC (Taiwan)
Page 346 of 566

Rijden met uw auto
Vóór het rijden .......................................................5-3Vóór het instappen ...........................................................5-3
Vóór het starten ................................................................5-3
Startknop.................................................................5-4 Standen startknop.............................................................5-6
Standen van de auto ........................................................5-8
De auto vitschakelen ......................................................5-10
Reductieoverbrenging .........................................5-11 Bediening reductieoverbrenging .................................5-11
Parkeren ............................................................................5-13
Meldingen LCD-display..................................................5-14
Goede rijgewoonten .......................................................5-16
Shift paddle (regeling regeneratief remmen) .5-18
Remsysteem ..........................................................5-19 Rembekrachtiging ...........................................................5-19
Remblokslijtage-indicatoren.........................................5-20
Elektronische parkeerrem (EPB) .................................5-20
Auto hold-functie ...........................................................5-26
Antiblokkeersysteem (ABS) ..........................................5-30
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) .....................5-32
Vehicle Stability Management (VSM).........................5-36
Hill-Start Assist Control (HAC) ....................................5-37
Goede remgewoonten ....................................................5-38 Rijmodusregelsysteem.........................................5-39
Blind spot detection-systeem (BSD) ................5-41
BSD (Blind Spot Detection)/
LCA (Lane Change Assist) .............................................5-42RCTA (Rear Cross Traffic Alert) ..................................5-45
Beperkingen van het system .......................................5-48
Autonomous emergency braking (AEB) ...........5-50 Systeeminstelling en -activering.................................5-50
AEB-waarschuwingsmelding en systeemregeling ..5-52
AEB-radarsensor vóór ..................................................5-55
Storing in het systeem...................................................5-56
Beperkingen van het systeem .....................................5-58
Lane keeping assist-systeem (LKAS) ...............5-63 Werking LKAS ..................................................................5-64
Waarschuwingslampje en - melding ..........................5-68
Wijzigen LKAS-functie ..................................................5-69
Beperkingen van het systeem .....................................5-70
Snelheidsbegrenzingssysteem ...........................5-71 Bediening snelheidsbegrenzer .....................................5-71
Cruise control .......................................................5-73 Werking cruise control ..................................................5-73
5
Page 347 of 566

5
Advanced smart cruise control-systeem .........5-79Instellen van de gevoeligheid van de
Smart Cruise Control ......................................................5-81Overschakelen naar de cruise control - modus .....5-82
Snelheid Smart Cruise Control .....................................5-82
Afstand tot voorligger Smart Cruise Control ...........5-88
Sensor om de afstand tot de voorligger
te signaleren.....................................................................5-90 Beperkingen van het systeem .....................................5-92
Speciale rijomstandigheden ...............................5-98 Gevaarlijke rijomstandigheden ....................................5-98
Op eigen kracht lostrekken van de auto ..................5-98
Vloeiend nemen van bochten ......................................5-99
Rijden in het donker.......................................................5-99
Rijden in de regen ..........................................................5-99
Doorwaden van water .................................................5-100
Rijden op de snelweg...................................................5-100
Rijden in de winter ............................................5-101 Sneeuw en ijs.................................................................5-101
Voorzorgsmaatregelen voor rijden in de winter...5-103
Voertuiggewicht .................................................5-106 Overbeladen ...................................................................5-106
Rijden met een aanhanger ...............................5-107
Page 348 of 566

5-3
Rijden met uw auto
5
Vóór het instappen
• Zorg ervoor dat alle ruiten,buitenspiegels en lampen schoon en onbedekt zijn.
Verwijder rijp, sneeuw of ijs.
Controleer de banden visueel op ongelijkmatige slijtage en beschadigingen.
Controleer of er geen sporen van lekkage onder de auto te zien zijn.
Controleer of er zich geen obstakels achter de auto bevinden
wanneer u achteruit wilt rijden.
Vóór het starten
Controleer of de motorkap, deachterklep en de portieren goed
gesloten en vergrendeld zijn.
Stel de positie van de stoel en het stuurwiel af.
Stel de binnen- en buitenspiegels af.
Controleer of alle verlichting werkt.
Doe uw veiligheidsgordel om. Controleer of alle passagiers hun
veiligheidsgordel hebbenomgedaan.
Controleer de meters en controlelampjes in het
instrumentenpaneel en de
waarschuwingen die in het display
van het instrumentenpaneel
worden weergegeven als de
startknop in stand ON staat.
Controleer of alle voorwerpen die u bij u hebt goed zijn opgeborgen of
vastgezet.
VVÓÓ ÓÓRR HH EETT RR IIJJ DD EENN
Om de kans op ERNSTIG
LETSEL te beperken, moeten de
volgende voorzorgsmaatregelen
worden getroffen:
Doe uw veiligheidsgordel
ALTIJD om. Alle inzittendenmoeten tijdens het rijden de
veiligheidsgordel op de juiste
manier dragen. Zie
"Veiligheidsgordels" in
hoofdstuk 2 voor meer
informatie.
Rijd altijd defensief. Houd er rekening mee dat andere
bestuurders of voetgangers
onachtzaam kunnen zijn en
fouten kunnen maken.
Blijf u concentreren op het
rijden. Een bestuurder die zich
laat afleiden kan een ongeval
veroorzaken.
Bewaar ruim voldoende
afstand tot uw voorligger.
WAARSCHUWING
Page 349 of 566

5-4
Rijden met uw auto
Ga NOOIT rijden als u onder
invloed bent van drank ofdrugs.
Rijden onder invloed van drank
of drugs is gevaarlijk en kan
resulteren in een ongeval met
ERNSTIG LETSEL tot gevolg.
Rijden onder invloed is de belangrijkste doodsoorzaak in
het verkeer. Zelfs een geringe
hoeveelheid alcohol zal het
reactie-, waarnemings- en
beoordelingsvermogen
verminderen. Een enkel glas
alcohol heeft al invloed op de
manier waarop u opveranderende omstandigheden
en noodsituaties reageert en uw
reactietijd wordt met elk
volgende glas langer.
Rijden onder invloed van drugs
is minstens even gevaarlijk als
rijden onder invloed vanalcohol.(Vervolg)
WAARSCHUWING (Vervolg)
De kans op een ernstig ongeval
is vele malen groter als u gaat
rijden onder invloed van alcoholof drugs. Ga niet rijden als u hebt
gedronken of drugs hebt
gebruikt. Rijd ook niet mee met
een bestuurder die onder invloed
van alcohol of drugs is. Bepaal
van tevoren wie er rijdt of neemeen taxi.
SSTT AA RRTTKK NN OO PP
Om de kans op ERNSTIG
LETSEL te beperken, moeten de
volgende voorzorgsmaatregelen
worden getroffen:
Laat kinderen en mensen die niet bekend zijn met de auto
de startknop en aanverwante
onderdelen NOOIT aanraken.
De auto kan onverwacht en
plotseling in beweging komen.
Steek NOOIT tijdens het rijden uw hand door het stuurwiel
om de startknop of andere
bedieningsorganen te
bedienen. Anders kunt u de
controle over de auto
verliezen, wat kan leiden tot
een ongeval.
WAARSCHUWING
Page 350 of 566

5-5
Rijden met uw auto
5
Wanneer het voorportier wordt
geopend, gaat de verlichting van de
startknop branden. 30 seconden
nadat het portier gesloten is, gaat de
verlichting uit.
OAEE056019Uitzetten van de auto in een
noodgeval:
Houd de startknop gedurende
langer dan twee seconden
ingedrukt OF druk de startknop
drie keer achter elkaar snel in(binnen drie seconden).
Als de auto nog rolt, kunt u de
auto weer starten zonder hetrempedaal in te trappen door de
startknop in te drukken met detransmissie in stand N(neutraal).
WAARSCHUWING
Druk de startknop NOOIT in
terwijl de auto rijdt, behalve in
een noodgeval.
Als u dat wel doet, wordt de
auto uitgeschakeld, waardoor
de stuur- en rembekrachtiging
wegvallen. Hierdoor kunt u de
controle over de besturing
verliezen en neemt de
remvertraging af, wat tot een
ongeval kan leiden.
Controleer voordat u de auto verlaat altijd of de transmissiein stand P (parkeren) staat,
activeer de parkeerrem, druk
op de startknop om het
contact in stand OFF te zetten
en neem de Smart Key met u
mee. Als deze
voorzorgsmaatregelen niet
worden opgevolgd, kan de
auto onverwacht in beweging
komen.
WAARSCHUWING