Hyundai Ioniq Electric 2017 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2017, Model line: Ioniq Electric, Model: Hyundai Ioniq Electric 2017Pages: 566, PDF Size: 44.45 MB
Page 371 of 566

5-26
Rijden met uw auto
Als u continu bijgeluiden hoort of
een brandgeur ruikt nadat u de
EPB heeft gebruikt voor het
remmen in een noodsituatie,raden we u aan het systeem te
laten controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
Als de EPB
(elektronische parkeerrem) niet
gedeactiveerd kan worden
Als de EPB niet op normale wijze
gedeactiveerd kan worden, raden weu aan uw auto naar een officiëleHyundai-dealer te laten brengen met
een autoambulance en het systeem
na te laten kijken.
Auto hold-functie
(indien van toepassing)
De Auto Hold-functie houdt de auto
op zijn plaats, ook al is het
rempedaal niet ingetrapt, nadat debestuurder de auto geheel tot
stilstand heeft gebracht door het
rempedaal in te trappen.
Instellen
1. Doe, terwijl het bestuurdersportieren de motorkap gesloten zijn, de
veiligheidsgordel voor de
bestuurder om of trap het
rempedaal in en druk vervolgens
op de [AUTO HOLD]-schakelaar.
De AUTO HOLD-indicator gaat wit
branden en het systeem staat in
de standby-stand.
AANWIJZING
OAEE056007
WWWWiiiitttt
Page 372 of 566

5-27
Rijden met uw auto
5
2. Als u de auto geheel tot stilstandheeft gebracht door het rempedaal
in te trappen, verandert de kleur
van de AUTO HOLD-indicator van
wit naar groen.
3. Zelfs als u het rempedaal op laat komen blijft de auto op zijn plaats.
4. Wanneer de EPB is geactiveerd, wordt de Auto Hold-functie
uitgeschakeld.
Wegrijden
Als u het gaspedaal intrapt terwijlde transmissie in stand D (rijden)
of stand R (achteruit) staat, wordt
de Auto Hold-functie automatisch
uitgeschakeld en begint de auto te
rijden. De kleur van de AUTO
HOLD-indicator verandert van
groen naar wit.
Als de auto wordt gestart met de cruise control-tuimelschakelaar
(RES+ of SET-) terwijl de Auto
Hold-functie en de cruise control in
werking zijn, wordt de Auto Hold-
functie uitgeschakeld, ongeacht of
het gaspedaal wordt bediend. De
kleur van de AUTO HOLD-indicator
verandert van groen naar wit
(indien uitgerust met cruisecontrol-systeem).
Annuleren
Druk op de [AUTO HOLD]-
schakelaar om de Auto Hold-functie
uit te schakelen. De AUTO HOLD-indicator zal uitgaan.
Druk om de Auto Hold-functie uit te
schakelen als de auto stilstaat op de
[AUTO HOLD]-schakelaar terwijl u
het rempedaal ingetrapt houdt.
OAEE056008
WWWWiiiitttt
GGGGrrrrooooeeeennnn
Controleer bij het wegrijden met
een geactiveerde Auto Hold-functie door het gaspedaal in te
trappen altijd de omgeving ronduw auto.
Trap het gaspedaal langzaam in om soepel weg te rijden.
WAARSCHUWING
OAEE056007
LLLLaaaammmmppppjjjjeeee uuuuiiiitttt
Page 373 of 566

5-28
Rijden met uw auto
Informatie
De Auto Hold-functie werkt niet als: - De veiligheidsgordel van debestuurder niet is omgedaan en het
bestuurdersportier is geopend
- De motorkap is geopend
- De transmissie in stand P (parkeren) of stand R (achteruit)
staat
- De EPB geactiveerd is
Uit veiligheidsoverwegingen schakelt de Auto Hold-functie
automatisch over naar de EPB in
onderstaande gevallen:
- De veiligheidsgordel van debestuurder is niet omgedaan en het
bestuurdersportier is geopend
- De motorkap wordt geopend terwijl de transmissie in stand D
(rijden) staat
- De auto staat langer dan 10 minuten stil
- De auto staat stil op een steile helling
- De auto is meerdere keren in beweging gekomen
(Vervolg)(Vervolg)
In deze gevallen gaat het
waarschuwingslampje voor de
parkeerrem branden, verandert de
kleur van de AUTO HOLD-
indicator van groen naar wit en
klinkt er een waarschuwingssignaal
en wordt er een melding
weergegeven om u te informeren dat
de EPB automatisch geactiveerd is.
Trap voor het weer wegrijden het
rempedaal in, controleer de
omgeving rond uw auto en
deactiveer de parkeerrem
handmatig met de EPB-schakelaar.
Als de AUTO HOLD-indicator geel brandt, werkt de Auto Hold-functie
niet goed. Neem contact op met een
officiële HYUNDAI-dealer.
Als de Auto Hold-functie in werking is, kunt u mechanische geluiden
horen. Dat zijn normale
bedieningsgeluiden. In het geval van een storing in het
detectiesysteem voor een
geopend bestuurdersportier of
een geopende motorkap werkt de
Auto Hold-functie mogelijk nietgoed. Neem contact op met een officiële
HYUNDAI-dealer.
AANWIJZING
i
Trap het gaspedaal langzaam in als u wilt wegrijden.
Schakel uit
veiligheidsoverwegingen de
Auto Hold-functie uit als u
heuvelaf rijdt, achteruit rijdt of
de auto parkeert.
WAARSCHUWING
Page 374 of 566

5-29
Rijden met uw auto
5
Waarschuwingsmeldingen
Parkeerrem automatisch in
werking
Als de EPB is geactiveerd door de
Auto Hold-functie, klinkt er een
waarschuwingssignaal en verschijnter een melding.
AutoHold wordt uitgeschakeld.
Druk op rempedaal
Als de overgang van de Auto Hold- functie naar de EPB niet op de juiste
wijze verloopt, klinkt er een
waarschuwingssignaal en wordt er
een melding weergegeven.
Trap het rempedaal in als
bovenstaande melding wordt
weergegeven omdat de Auto Hold-functie en de EPB mogelijk niet
geactiveerd worden.
Duw op remped. Voor deactivatie
van AUTO HOLD
Als u het rempedaal niet intrapt
tijdens het deactiveren van de Auto
Hold-functie door de [AUTO HOLD]-
schakelaar in te drukken, klinkt er
een waarschuwingssignaal en
verschijnt er een melding.
OAEE056101L
OAEE056117LOAEE056116L
Page 375 of 566
![Hyundai Ioniq Electric 2017 Handleiding (in Dutch) 5-30
Rijden met uw auto
AUTO HOLD niet aan.
Sluit deur, motorkap, koffer en
maak gordel vast.
Als u de [AUTO HOLD]-schakelaar
indrukt en het bestuurdersportier, de
motorkap of de achterklep niet
Hyundai Ioniq Electric 2017 Handleiding (in Dutch) 5-30
Rijden met uw auto
AUTO HOLD niet aan.
Sluit deur, motorkap, koffer en
maak gordel vast.
Als u de [AUTO HOLD]-schakelaar
indrukt en het bestuurdersportier, de
motorkap of de achterklep niet](/img/35/14917/w960_14917-374.png)
5-30
Rijden met uw auto
AUTO HOLD niet aan.
Sluit deur, motorkap, koffer en
maak gordel vast.
Als u de [AUTO HOLD]-schakelaar
indrukt en het bestuurdersportier, de
motorkap of de achterklep niet
gesloten zijn of de veiligheidsgordel
van de bestuurdersstoel niet is
vastgemaakt, klinkt er een
waarschuwingssignaal en wordt er
een melding weergegeven in het
LCD-display.
Druk op de [AUTO HOLD]-
schakelaar nadat het
bestuurdersportier, de motorkap of
de achterklep gesloten zijn en de
veiligheidsgordel vastgemaakt is.
Antiblokkeersysteem (ABS)
ABS is een elektronisch remsysteem dat helpt een slip tijdens het remmen
te voorkomen. ABS maakt hetmogelijk gelijktijdig te sturen en teremmen.
OAEE056118LEen antiblokkeersysteem (ABS)
of elektronische
stabiliteitsregeling (ESC) kan
geen ongevallen voorkomen die
het gevolg zijn van gevaarlijk
rijgedrag. Hoewel de auto bijeen noodstop beter onder
controle gehouden kan worden,
is het toch noodzakelijk een
veilige afstand tot uw
voorligger te bewaren. U moet
uw rijsnelheid altijd verlagen bij
slechte wegomstandigheden.
De remweg van auto's met ABS
of ESC kan onder de volgende
wegomstandigheden langer zijn
dan van auto's zonder een
dergelijk systeem.
Verlaag uw rijsnelheid onder de
volgende omstandigheden:
Op ruw terrein, grind of op
met sneeuw bedekte wegen.
(Vervolg)
WAARSCHUWING
(Vervolg)
Op wegen met kuilen of met
hoogteverschillen.
Als er sneeuwkettingen onder
uw auto zijn gemonteerd.
Probeer de werking van het
ABS of de ESC van uw auto niet
uit bij hoge snelheden of tijdens
het nemen van een bocht.
Hiermee kunt u zichzelf en
anderen in gevaar brengen.
Page 376 of 566

5-31
Rijden met uw auto
5
Gebruik van ABS
Om in een noodsituatie het maximale rendement uit het ABS te
halen, moet u niet proberen zelf de
remdruk te regelen en moet u niet
"pompend" gaan remmen. Trap het
rempedaal zo hard mogelijk in.
Als u het rempedaal intrapt onder
omstandigheden waarbij de wielen
kunnen blokkeren, kunt u geluiden
horen van het remsysteem en kan
het rempedaal gaan trillen. Dit is
normaal. Het betekent dat het ABS in
werking is getreden.
Het ABS beperkt niet de tijd of de afstand die nodig is om de auto totstilstand te brengen.
Bewaar altijd een veilige afstand tot
de auto voor u.
Het ABS kan geen slip voorkomen
die het gevolg is van plotselinge
koerswijzigingen, bijvoorbeeld een tehoge bochtensnelheid of plotselinge
verandering van rijstrook. Rijd altijd
met een bij de weg- en
weersomstandigheden passende
veilige snelheid.Het ABS kan een verlies aan
stabiliteit niet voorkomen. Stuur altijd
beheerst tijdens hard remmen. Door
een krachtige of scherpe
stuurbeweging kan uw auto nog
steeds terechtkomen op de rijbaan
voor tegemoetkomend verkeer of
naast de weg.
Op wegen met los grind of wegen die niet vlak zijn kan het
antiblokkeersysteem voor een
langere remweg zorgen dan bij
auto's zonder antiblokkeersysteem.
Het waarschuwingslampje ABS ( )
blijft nog enkele seconden branden
nadat de startknop in stand ON is
gezet. Het ABS voert dan een
zelfdiagnose uit en het lampje zal
doven wanneer alles in orde is.
Wanneer het lampje blijft branden, is
er mogelijk een probleem aanwezig
in het ABS. We adviseren u zo snelmogelijk contact op te nemen met
een officiële HYUNDAI-dealer.
Wanneer het
waarschuwingslampje ABS
( ) brandt en blijft branden, is
er mogelijk een probleem
aanwezig in het ABS. De
rembekrachtiging werkt
normaal. Om de kans op ernstig
letsel te beperken adviseren we
u zo snel mogelijk contact op tenemen met een officiële
HYUNDAI-dealer.
WAARSCHUWING
Page 377 of 566

5-32
Rijden met uw auto
Als u op een weg rijdt waar erg
weinig grip is, bijvoorbeeld op een
bevroren wegdek, en voortdurend
de remmen bedient, is het ABS
voortdurend in werking en kan het
waarschuwingslampje ABS ( )
gaan branden. Zet de auto op een
veilige plaats stil en zet de auto uit.
Start de auto opnieuw. Als het
waarschuwingslampje ABS dooft,
is het antiblokkeersysteem in orde.
Anders is er mogelijk een
probleem aanwezig in het
antiblokkeersysteem. We
adviseren u zo snel mogelijkcontact op te nemen met een
officiële HYUNDAI-dealer.Informatie
Als u de auto met een hulpaccu moet
starten doordat de accu is
leeggeraakt, kan het
waarschuwingslampje ABS ( )
gaan branden. Dit komt door de lage
accuspanning. Het betekent niet dat
er een storing in het ABS is. Laat de
accu bijladen voordat u wegrijdt.
Elektronische
stabiliteitsregeling (ESC)
De elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) helpt om de stabiliteit van de
auto in bochten te verbeteren. De ESC controleert in welke richting
u stuurt en in welke richting de auto
daadwerkelijk beweegt. De ESC
remt de wielen gericht af en grijpt in
in het hybrideregelsysteem om debestuurder te helpen de auto op de
gewenste koers te houden. Het
systeem is geen vervanging voor
een veilig rijgedrag. Pas uw snelheid
en rijgedrag altijd aan aan de
wegomstandigheden.
i
AANWIJZING
OAEE056016
OAEE056025
■
Type A
■Type B
Rijd niet harder dan de wegomstandigheden toelaten
en neem bochten niet met een
te hoge snelheid. Het ESC-
systeem voorkomt geen
ongevallen.
Te hoge bochtsnelheden,
plotselinge manoeuvres enaquaplaning op een nat wegdekkunnen nog steeds leiden tot
ernstige ongevallen.
WAARSCHUWING
Page 378 of 566

5-33
Rijden met uw auto
5
Werking ESC
ESC ingeschakeld
Als de startknop in stand ON staat,
branden de controlelampjes ESC en
ESC OFF gedurende ongeveer drie
seconden. Wanneer beide lampjes
doven, wordt de ESC uitgeschakeld.
In werking
Wanneer de ESC in
werking is, knippert hetcontrolelampje ESC:
omstandigheden waarbij de wielen
kunnen blokkeren kunt u geluiden
horen van het remsysteem en kan
het rempedaal gaan trillen. Dit is
normaal. Het betekent dat de ESC
in werking is getreden.
reageert de auto mogelijk niet zoop het gaspedaal als onder
normale omstandigheden.
is op het moment dat de ESC
geactiveerd wordt, wordt de cruise
control automatisch uitgeschakeld.
De cruise control kan weer worden
ingeschakeld op het moment dat
de wegcondities dat toestaan. Zie
"Cruise control-systeem"
verderop in dit hoofdstuk. (indien
van toepassing)
ESC uitgeschakeld
Uitschakelen van ESC- systeem:
Druk kort op de toets ESC OFF. Het controlelampje ESC OFF gaat
branden en de melding
"Tractiecontrole uitgeschakeld" wordt
weergegeven. In deze status wordt
de antidoorslipregelingsfunctie van
de ESC uitgeschakeld, maar is de
remregelfunctie van de ESC nog in
werking.
OAE056018L
Page 379 of 566

5-34
Rijden met uw auto
Houd de toets ESC OFF langer dan
3 s ingedrukt. Het controlelampje
ESC OFF gaat branden, de melding
"Tractie- & Stabiliteitscontrole
uitgeschak." wordt weergegeven en
er klinkt een waarschuwingszoemer.
In deze status wordt zowel de
antidoorslipregelingsfunctie van de
ESC als de remregelfunctie van de
ESC uitgeschakeld.Als u de startknop in stand OFF zet
terwijl de ESC is uitgeschakeld, blijft
de ESC uitgeschakeld. Wanneer de
auto opnieuw wordt gestart, zal de
ESC automatisch weer worden
ingeschakeld.Controlelampjes
Als de startknop in stand ON wordt
gezet, gaat het controlelampje ESC
branden. Als het ESC-systeem
normaal werkt, gaat het
controlelampje vervolgens uit.
Het controlelampje ESC knippert
zodra de ESC in werking is.
Als het controlelampje ESC blijft
branden, is er mogelijk een storing
aanwezig in het ESC-systeem. Als
dit waarschuwingslampje brandt
adviseren we u de auto zo spoedigmogelijk te laten controleren door
een officiële HYUNDAI-dealer. Het controlelampje ESC OFF gaat
branden als de ESC wordt
uitgeschakeld met de toets.OAE056020L
■
Controlelampje ESC (knippert)
■ Controlelampje ESC OFF (gaat branden)
Page 380 of 566

5-35
Rijden met uw auto
5
Als er banden en/of velgen met
een verschillende maat onder de
auto gemonteerd zijn, kan dat eenstoring in het ESC-systeem
veroorzaken. Controleer voor het
vervangen van banden of alle vier
de banden en velgen dezelfde
maat hebben. Rijd nooit met de
auto wanneer er banden en velgen
met een verschillende maat zijn
gemonteerd.
ESC uitschakelen
Tijdens het rijden
De ESC OFF-modus mag alleen kort
worden gebruikt om weg te rijden als
u vastzit in sneeuw of modder. Door
de ESC tijdelijk uit te schakelen, kan
het niet-doorslippende wiel koppel
overbrengen.
Schakel de ESC tijdens het rijden
alleen uit als u op een vlakke weg
rijdt. Doe dit door de toets ESC OFF
in te drukken. Laat het wiel/de wielen voor of
achter niet overmatig
doorslippen als de
waarschuwingslampjes van de
ESC, het ABS en hetparkeerremsysteem branden.
Eventuele schade aan
onderdelen die hierdoor kan
ontstaan valt niet onder de
fabrieksgarantie. Verlaag het
vermogen en laat het wiel/de
wielen niet overmatig
doorslippen als deze
waarschuwingslampjesbranden.
Schakel de ESC uit (controlelampje ESC OFFbrandt) als de auto op een
rollenbank getest wordt.
Informatie
Het uitschakelen van de ESC heeft
geen gevolgen voor een correcte
werking van het ABS en het
remsysteem.
i
AANWIJZING
AANWIJZING
Als het controlelampje ESC
knippert, geeft dit aan dat de
ESC geactiveerd is:
Rijd langzaam en probeer
NOOIT te accelereren. Schakelde ESC NOOIT uit als het
controlelampje ESC knippert,
omdat u dan de controle over
de auto kunt verliezen, wat kan
resulteren in een ongeval.
WAARSCHUWING