Hyundai Ioniq Electric 2017 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2017, Model line: Ioniq Electric, Model: Hyundai Ioniq Electric 2017Pages: 566, PDF Size: 44.45 MB
Page 361 of 566

5-16
Rijden met uw auto
Controleer schakelbediening
De melding verschijnt in het LCD-
display als er een probleem is met de
schakelknoppen.
We adviseren u de auto onmiddellijk
te laten nakijken door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Goede rijgewoonten
Houd het gaspedaal nooit ingetraptals de selectiehendel van stand P
(parkeren) of stand N (neutraal) in
een andere stand wordt gezet.
Zet de selectiehendel nooit in stand P (parkeren) als de auto nog
niet volledig tot stilstand is
gekomen.
Zorg ervoor dat de auto volledig tot
stilstand is gekomen voordat stand
R (achteruit) of stand D (rijden)
wordt ingeschakeld.
Zet de selectiehendel tijdens het rijden niet in stand N (neutraal). Als
u dat wel doet kan er een ongevalontstaan omdat er niet meer op de
motor afgeremd kan worden.
Bovendien kan de transmissie
beschadigd raken.
Laat tijdens het rijden uw voet niet op het rempedaal rusten. Zelfs een
lichte, maar permanente
pedaaldruk kan leiden tot
oververhitting in het remsysteem,
voortijdige slijtage en zelfs het
weigeren van de remmen. Activeer altijd de parkeerrem als u
de auto verlaat. Vertrouw niet
uitsluitend op stand P (parkeren)
van de transmissie om de auto opzijn plaats te houden.
Wees buitengewoon voorzichtig bij het rijden op een gladde
ondergrond. Let in dat geval vooral
op bij het remmen, gasgeven en
schakelen. Op een glad wegdekkan een plotselinge
snelheidsverandering leiden tot
verlies van grip van de
aangedreven wielen, waardoor u
de controle over uw auto kunt
verliezen, met een mogelijk
ongeval tot gevolg.
Voor de beste prestaties en een zo laag mogelijk brandstofverbruikmoet het gaspedaal met een
gelijkmatige beweging worden
ingetrapt en worden losgelaten.
OAEE056106L
Page 362 of 566

5-17
Rijden met uw auto
5
Om de kans op ERNSTIG LETSEL te beperken:
Doe uw veiligheidsgordel
ALTIJD om. Bij een aanrijdinglopen inzittenden die hun
veiligheidsgordel niet dragen
een veel grotere kans opernstig letsel dan inzittenden
die hun veiligheidsgordel wel
dragen.
Pas uw snelheid aan voordat
u een bocht aansnijdt of gaatkeren.
Maak geen plotselinge
stuurbewegingen bij het
wisselen van rijbaan of bij het
nemen van snelle, scherpe
bochten.
De kans dat de auto over de
kop slaat wanneer u de macht
over het stuur verliest, is veel
groter bij hogere snelheden.(Vervolg)
WAARSCHUWING (Vervolg)
Meestal verliest de bestuurder
de macht over het voertuigwanneer twee of meer wielen
van de weg raken en de
bestuurder het stuur omgooitom de auto weer de weg op testuren.
Gooi het stuur niet om
wanneer uw auto van de weg
raakt. Minder in plaats
daarvan snelheid voordat u de
auto terug de weg op stuurt.
HYUNDAI adviseert u om u
altijd aan de aangegevensnelheidslimieten te houden.
Page 363 of 566

5-18
Rijden met uw auto
De shift paddle wordt gebruikt om de
regeneratieve remverhouding te
regelen van 0 tot 3 tijdens hetdecelereren of remmen.
Links ( ): Verhoogt deregeneratieve remwerking en
deceleratie.
Rechts ( ): Verlaagt de regeneratieve remwerking en
deceleratie. Informatie
De shift paddles werken niet wanneer:
Gelijktijdig aan de shift paddles [ ] en [ ] getrokken wordt.
Het cruise control-systeem of de Advanced Smart Cruise Control
geactiveerd is.
De geselecteerde regeneratieve
remverhouding wordt weergegeven
op het instrumentenpaneel.
Hoe werkt regeneratiefremmen?
Het maakt gebruik van eenelektromotor tijdens het decelereren
en remmen, waarmee kinetische
energie wordt omgezet in elektrische
energie die vervolgens gebruikt
wordt om de hoogspanningsbatterijte laden.
i
SS HH IIFF TT PP AA DDDDLLEE (( RR EEGG EELLIINN GG RR EEGG EENN EERR AA TTIIEE FF RR EEMM MMEENN ))
OAEE056100LOAEE056003
Page 364 of 566

5-19
Rijden met uw auto
5
Rembekrachtiging
Uw auto is voorzien van
bekrachtigde remmen die bij
normaal gebruik automatisch
afgesteld worden. Als de auto niet in de Ready-modus
( ) staat of uitgeschakeld wordt
tijdens het rijden, werkt de
rembekrachtiging niet. U kunt uw
auto wel tot stilstand brengen door
een grotere pedaalkracht uit te
oefenen dan normaal. De remweg
zonder rembekrachtiging zal echter
langer dan gewoonlijk zijn.
Als de auto niet in de READY-modus
( ) staat, wordt de mate van
bekrachtiging steeds minder
naarmate u vaker het rempedaal
intrapt. Als de rembekrachtiging
uitvalt, probeer dan niet "pompend"te remmen. Rem alleen "pompend" als de wielen
dreigen te blokkeren.
RREEMM SSYY SSTT EEEEMM
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen:
Laat tijdens het rijden uw voet niet op het rempedaal rusten.
Hierdoor kan de temperatuur
van de remmen abnormaal
hoog worden, kunnen de
remblokken en -voeringen
overmatig slijten en kan de
remweg vergroot worden.
Als u een lange of steile
helling afrijdt, gebruik dan de
shift paddle (links) om de
regeneratieve remverhouding
te vergroten om uw snelheid
onder controle te houdenzonder het rempedaal
overmatig te gebruiken. Door
langdurig achter elkaar te
remmen, zullen de remmen
oververhit raken en kan een
tijdelijk verlies van
remvermogen het gevolg zijn.
(Vervolg)
(Vervolg)
Als de remmen nat zijn, remt
de auto mogelijk minder dannormaal en kan de auto naaréén kant trekken tijdens het
remmen. Door het rempedaal
licht in te trappen, kunt u
controleren of het
remvermogen door het nat
worden is verminderd.
Controleer uw remmen altijd
op deze manier nadat u door
plassen bent gereden. Druk
voor het drogen van de
remmen het rempedaal licht inom de remmen op te warmen
terwijl u met een veilige
snelheid rijdt, totdat het
remvermogen weer op het
normale niveau is. Vermijd het
rijden met hoge snelheidtotdat de remmen weer goedfunctioneren.
WAARSCHUWING
Page 365 of 566

5-20
Rijden met uw auto
Houd het rempedaal niet ingetrapt
als het controlelampje READY
" " niet brandt. Anders kan deaccu ontladen raken.
Tijdens het remmen kunt u watgeluiden horen en trillingen
voelen. Dit is normaal.
In onderstaande gevallen hoort u mogelijk tijdelijk geluiden van
de elektrische rempomp en
ontstaan er mogelijk trillingen in
de motor. Dit is normaal.
- Wanneer het pedaal zeer snelwordt ingetrapt
- Wanneer het pedaal meerdere keren met korte intervallen
wordt ingetrapt
- Als de ABS-functie tijdens het remmen wordt geactiveerd
Remblokslijtage-indicatoren
Wanneer de remblokken vóór of
achter versleten zijn, hoort u als
waarschuwing een piepend geluid
van de remmen. Dit geluid kan af entoe hoorbaar zijn of op het moment
dat u het rempedaal intrapt. Let op dat onder sommige
rijomstandigheden of bij sommigeklimaten de remmen kunnen piepen
wanneer u het rempedaal voor de
eerste keer (of lichtjes) intrapt. Dit is
normaal en duidt niet op een
probleem met de remmen.
Blijf, om kostbare reparaties aan
de remmen te voorkomen, niet
rijden met versleten remblokken.
Informatie
Vervang de remblokken aan de voor-
of achterzijde altijd gelijktijdig.
Elektronische parkeerrem (EPB)
Activeren van de parkeerrem
Activeren van de EPB
(elektronische parkeerrem):
1. Trap het rempedaal in.
2. Trek de EPB-schakelaar omhoog.Controleer of het
waarschuwingslampje voor de
parkeerrem gaat branden.
Als de AUTO Hold-functie is
geactiveerd, wordt de EPB
automatisch geactiveerd als de auto
uitgezet wordt.
i
AANWIJZING
AANWIJZING
OAEE056004
Page 366 of 566

5-21
Rijden met uw auto
5
Als echter binnen 1 seconde na het
uitzetten van de auto op de EPB-
schakelaar wordt gedrukt, wordt de
EPB niet geactiveerd.Deactiveren van de parkeerrem
Druk onder de volgende condities
op de EPB-schakelaar om de EPB
(elektronische parkeerrem) te
deactiveren:
Zorg ervoor dat de startknop instand ON staat.
Trap het rempedaal in. Controleer of het
waarschuwingslampje voor de
parkeerrem uitgaat.
Automatisch deactiveren van de
EPB (elektronische parkeerrem):
Stand P (parkeren) ingeschakeld Trap terwijl de auto in de Ready-
modus ( ) staat het rempedaal
in en zet de transmissie vanuit
stand P (parkeren) in stand R
(achteruit) of D (rijden).
Stand N (neutraal) ingeschakeld Trap terwijl de auto in de Ready-
modus ( ) staat het rempedaal
in en zet de transmissie vanuit
stand N (neutraal) in stand R
(achteruit) of D (rijden).
Onder de volgende omstandigheden
1. Start de auto.
2. Doe de veiligheidsgordel van de bestuurder om.
3. Sluit het bestuurdersportier, de motorkap en de achterklep.
4. Trap het gaspedaal in terwijl de transmissie in stand D (rijden) of
stand R (achteruit) staat.
Het waarschuwingslampje voor de
parkeerrem moet uitgaan als de EPB
is gedeactiveerd.
Gebruik, om ERNSTIG LETSEL
te voorkomen, de parkeerrem
niet tijdens het rijden, behalve
in een noodsituatie. Er kan
schade aan het remsysteem
ontstaan, wat kan leiden tot een
ongeval.
WAARSCHUWING
OAEE056005
Page 367 of 566

5-22
Rijden met uw auto
Informatie
Uit veiligheidsoverwegingen kunt u de EPB activeren, ook al staat de
startknop in stand OFF, maar in dat
geval kunt u de EPB niet
deactiveren.
Om veilig heuvelafwaarts weg te kunnen rijden of achteruit te rijden
vanuit stilstand trapt u het
rempedaal in en deactiveert u de
parkeerrem handmatig met de
EPB-schakelaar.
Als het waarschuwingslampje voor de parkeerrem blijftbranden terwijl de EPB
gedeactiveerd is, raden we u aan
het systeem te laten controleren
door een officiële HYUNDAI-
dealer.
Rijd niet met de auto als de EPB geactiveerd is. Dat kan
overmatige slijtage aan de
remblokken en de remschijven
veroorzaken.De elektronische parkeerrem kan
automatisch geactiveerd worden
als:
Het systeem aangestuurd wordtdoor andere systemen
De motor uit wordt gezet terwijl de EPB geactiveerd is
Informatie
Als de bestuurder de auto uitzet
terwijl de Auto Hold-functie in
werking is, zal de EPB automatisch
worden geactiveerd. Als u de EPB-
schakelaar indrukt binnen 1 seconde
nadat de auto is uitgezet, wordt de
EPB echter niet geactiveerd.
Waarschuwingsmeldingen
EPB kan niet automatisch
ontkoppeld worden. Maak de
gordel vast en sluit de deur,
motorkap en kofferklep
Als u probeert weg te rijden terwijl de EPB is geactiveerd, klinkt er
een waarschuwingssignaal en
verschijnt er een melding.
Als de veiligheidsgordel voor de bestuurder niet vastgemaakt is en
de motorkap of de achterklep isgeopend, klinkt er een
waarschuwingssignaal en wordt er
een melding weergegeven.
i
AANWIJZING
i
OAEE056115L
Page 368 of 566

5-23
Rijden met uw auto
5
Als er een probleem met de autois, klinkt er een
waarschuwingssignaal en wordt er
een melding weergegeven.
Trap, indien bovenstaande situatie
zich voordoet, het rempedaal in en
deactiveer de EPB met de EPB-
schakelaar. Er kan een klikkend geluid
hoorbaar zijn bij het activeren of
deactiveren van de EPB, maar
dat is normaal en geeft aan datde EPB goed werkt.
Informeer, als u uw sleutels afgeeft aan een parkeerwachter
of iemand die uw auto voor u
parkeert, hem of haar over de
bediening van de EPB.
De EPB kan defect raken als u rijdt terwijl de EPB geactiveerdis.
Trap het gaspedaal langzaam in als u de EPB automatisch
deactiveert.AANWIJZING
Gebruik stand P (parkeren)
niet in plaats van deparkeerrem om de auto op zijn
plaats te houden. Activeer de
parkeerrem en zet detransmissie goed in stand P(parkeren).
Laat personen die niet bekend zijn met de auto niet aan de
parkeerrem komen. Als de
parkeerrem per ongeluk wordt
gedeactiveerd, kan er ernstigletsel ontstaan.
Bij het parkeren van de auto moet altijd de parkeerrem
worden geactiveerd om te
voorkomen dat de auto zich
onbedoeld in beweging zet,
waardoor de inzittenden of
voetgangers letsel op zoudenkunnen lopen.
WAARSCHUWING
Page 369 of 566

5-24
Rijden met uw auto
AutoHold wordt uitgeschakeld.
Druk op rempedaal
Als de overgang van de Auto Hold- functie naar de EPB niet op de juiste
wijze verloopt, klinkt er een
waarschuwingssignaal en wordt er
een melding weergegeven.
Parkeerrem automatisch in
werking
Als de EPB is ingeschakeld terwijl de
Auto Hold-functie is geactiveerd,
klinkt er een waarschuwingssignaal
en verschijnt er een melding.
Storingscontrolelampje EPB
Dit waarschuwingslampje gaat
branden als de startknop in stand
ON wordt gezet en gaat na ongeveer3 seconden uit als het systeem
normaal werkt.
Als het storingscontrolelampje EPB
niet uitgaat of tijdens het rijden gaat
branden, of niet gaat branden als de
startknop in stand ON wordt gezet, is
er mogelijk sprake van een storing in
de EPB.
Als dit gebeurt, adviseren we u het systeem te laten controleren door
een officiële HYUNDAI-dealer.
OAEE056117LOAEE056101L
OAEE056006
Page 370 of 566

5-25
Rijden met uw auto
5
Het storingscontrolelampje EPB kan
gaan branden als het controlelampje
voor de ESC (elektronische
stabiliteitsregeling) gaat branden om
aan te geven dat de ESC niet goed
werkt, maar dat duidt niet op een
probleem met de EPB. Als het waarschuwingslampje
van de EPB nog steeds brandt,raden we u aan het systeem te
laten controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
Als het waarschuwingslampje voor de parkeerrem niet brandt
of knippert als de EPB-
schakelaar omhoog getrokken
is, is de EPB mogelijk niet
geactiveerd.
Druk de schakelaar in en trek hem daarna omhoog als het
waarschuwingslampje voor de
parkeerrem knippert terwijl het
waarschuwingslampje voor de
EPB brandt. Druk hem nogmaalsin de normale positie en trek
hem weer omhoog. Als het
waarschuwingslampje voor de
EPB niet uitgaat, raden we u aanhet systeem door een officiële
HYUNDAI-dealer na te latenkijken.Remmen in noodsituaties
Als er een probleem is met het
rempedaal tijdens het rijden, kan er
in een noodgeval afgeremd worden
door de EPB-schakelaar omhoog
getrokken te houden. Er wordt alleen
geremd zolang de EPB-schakelaar
omhoog getrokken gehouden wordt.
Informatie
Tijdens het remmen in noodsituaties
met de EPB gaat het
waarschuwingslampje voor het
parkeerremsysteem branden om aan
te geven dat het systeem in werking is.
i
AANWIJZING
Gebruik de parkeerrem niet
tijdens het rijden, behalve in
een noodsituatie.
WAARSCHUWING