Hyundai Ioniq Hybrid 2017 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2017, Model line: Ioniq Hybrid, Model: Hyundai Ioniq Hybrid 2017Pages: 564, PDF Size: 47.22 MB
Page 31 of 564

1-3
Uw auto in één oogopslag
OOVVEERR ZZIICC HH TT EE XX TTEERR IIEE UU RR (( IIII))
1
1. Antenne ...............................................4-3
2. Portieren ............................................3-14
3. Tankdopklep.......................................3-45
4. Parkeerhulpsysteem/ .......................3-126
parkeerhulpsysteem achter .............3-122
5. Achterlichtunit ....................................7-67
6. Derde remlicht ...................................7-72
7. Achteruitrijcamera ...........................3-121
8. Achterklep..........................................3-44
9. Sleepoog ...........................................6-35
OAE016002
■Achteraanzicht
De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding.
Page 32 of 564

1-4
Uw auto in één oogopslagO
O VVEERR ZZIICC HH TT IINN TTEERR IIEE UU RR
1. Knop vergrendelen/
ontgrendelen portier ..........................3-16
2. Geheugen bestuurdersstoel ..............3-21
3. Schakelaar inklapbare buitenspiegels....................................3-29
4. Schakelaar spiegelbediening ............3-28
5. Schakelaar centrale vergrendeling ....3-17
6. Ruitbedieningsschakelaars................3-32
7. Blokkeerschakelaar ruitbediening......3-35
8. Koplampverstelling ..........................3-111
9. Bedieningstoets dashboardverlichting ........................3-50
10. Toets Blind Spot Detection-systeem ..........................5-40
11. Lane Keeping Assist-systeem ........ 5-61
12. Toets ESC OFF ..............................5-32
13. Tankdopontgrendeling ....................3-45
14. Hendel motorkapontgrendeling ......3-42
15. Zekeringkast ....................................7-44
16. Hendel hoogte-/ diepteverstelling stuurwiel................ 3-25
17. Stuurwiel ..........................................3-24
18. Stoel ..................................................2-4
OAE016003L
De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding.
Page 33 of 564

1-5
Uw auto in één oogopslag
1
OOVVEERR ZZIICC HH TT DD AA SSHH BBOO AARRDD
OAE016004De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding. 1. Instrumentenpaneel ......................................3-49
2. Claxon ...........................................................3-26
3. Bestuurdersairbag.........................................2-53
4. Contactslot/ .....................................................5-6
startknop .........................................................5-9
5. Schakelaar verlichting/richtingaanwijzers ...3-105
6. Ruitenwisser/sproeier .................................3-117
7. Audiosysteem/.................................................4-9 Navigatiesysteem ............................................4-5
8. Alarmknipperlichten ........................................6-2
9. Automatisch verwarmings- en ventilatiesysteem ......................................... 3-131
10. Double clutch-transmissie ...........................5-15
11. Voorpassagiersairbag .................................2-53
12. Dashboardkastje .......................................3-151
13. 12V-aansluiting..........................................3-154
14. Aansteker ..................................................3-158
15. AUX-, USB- en iPod ®
-aansluiting ..................4-2
16. Stoelverwarming/stoelventilatiesysteem .....2-20
17. Stuurwielverwarming ...................................3-26
18. Toets parkeerhulpsysteem AAN/...............3-126 Toets parkeerhulpsysteem achter UIT ......3-124
19. Bekerhouder..............................................3-153
20. Stuurwielbediening audiosysteem/ ...............4-4 handsfree-bediening Bluetooth ®
Wireless
Technology ....................................................4-5
21. Snelheidsbegrenzer/ ...................................5-69 cruise control/ .............................................5-71
Smart Cruise Control ..................................5-79
Page 34 of 564

1-6
Uw auto in één oogopslagM
M OOTTOO RRRR UU IIMM TTEE
OAE076001
■■
Benzinemotor (Kappa 1,6 GDI)
1. Vuldop motorolie ................................7-12
2. Peilstok motorolie ..............................7-11
3. Koelvloeistofdop ................................7-13
4. Koelvloeistofreservoir ........................7-13
5. Koelvloeistofreservoir inverter ..........7-14
6. Remvloeistofreservoir ........................7-18
7. Luchtfilter ..........................................7-20
8. Ruitensproeiervloeistofreservoir ........7-19
9. Zekeringkast ......................................7-44
De werkelijke motorruimte van de auto kan afwijken van de afbeelding.
Page 35 of 564

Veiligheidssysteem van uw auto
2
Belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen ...2-2Doe uw veiligheidsgordel altijd om ...............................2-2
Gebruik voor alle kinderen de juiste
veiligheidssystemen ..........................................................2-2 Gevaren airbag...................................................................2-2
Afleiding van de bestuurder ...........................................2-2
Pas uw snelheid aan .........................................................2-3
Houd uw auto in een veilige conditie...........................2-3
Stoelen.....................................................................2-4 Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen..................................2-5
Voorstoelen .........................................................................2-6
Achterstoelen ...................................................................2-12
Hoofdsteun .......................................................................2-15
Stoelverwarming en stoelventilatiesysteem .............2-20
Veiligheidsgordels ................................................2-24 Voorzorgsmaatregelen veiligheidsgordel ..................2-24
Waarschuwingslampje veiligheidsgordel ...................2-25
Veiligheidsgordels............................................................2-28
Extra voorzorgsmaatregelen veiligheidsgordel .......2-33
Verzorging van veiligheidsgordels ..............................2-36 Kinderzitjes (CRS) ................................................2-37
Onze aanbeveling: Vervoer kinderen
altijd op de achterstoelen .............................................2-37Kiezen van een kinderzitje (CRS)................................2-38
Plaatsen van een kinderzitje (CRS) ............................2-40
Airbag - aanvullend veiligheidssysteem...........2-51 Waar zitten de airbags? ................................................2-53
Hoe werkt het airbagsysteem? ...................................2-59
Wat gebeurt er als een airbag
geactiveerd wordt? .........................................................2-63
Waarom werd de airbag bij een aanrijding
niet geactiveerd? .............................................................2-65 Onderhoud aanvullend veiligheidssysteem...............2-70
Aanvullende voorzorgsmaatregelen
met betrekking tot de veiligheid .................................2-71 Waarschuwingslabels airbags ......................................2-72
In dit hoofdstuk krijgt u belangrijke informatie over hoe u uzelf en uw passagiers kunt beschermen. U krijgt
uitleg over het correcte gebruik van de stoelen en veiligheidsgordels en over de werking van de airbags.
Bovendien geeft dit hoofdstuk informatie over het op de juiste wijze vervoeren van baby's en kinderen in
de auto.
Page 36 of 564

2-2
In dit hoofdstuk en in deze
handleiding vindt u talrijke
veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en -
aanbevelingen. De
veiligheidsvoorzorgsmaatregelen indit hoofdstuk behoren tot de
belangrijkste.
Doe uw veiligheidsgordel altijd om
Een veiligheidsgordel biedt de beste
bescherming bij alle soorten
ongevallen. Airbags zijn ontworpen
als aanvulling op de
veiligheidsgordels en niet ter
vervanging ervan. Doe dus, ook als
uw auto is voorzien van airbags,
ALTIJD uw veiligheidsgordel om en
zorg ervoor dat ook uw passagiers de
veiligheidsgordel op de juiste manieromdoen.
Gebruik voor alle kinderen de juiste veiligheidssystemen
Alle kinderen onder de 13 jaar
moeten in uw auto worden vervoerdop de achterstoel, niet op de
voorstoel, waarbij het juiste
veiligheidssysteem moet worden
gebruikt. Baby's en kleine kinderen
moeten worden vervoerd in een
geschikt kinderzitje. Groterekinderen moeten een
zittingverhoging in combinatie met
de driepuntsgordel gebruiken totdat
ze groot genoeg zijn om de
veiligheidsgordel op de juiste wijze te
gebruiken zonder zittingverhoging.
Gevaren airbag
Hoewel airbags levens kunnen
redden, kunnen ze ook ernstig letsel
veroorzaken als inzittenden te
dichtbij zitten of als ze hun
veiligheidsgordel niet op de juiste
manier dragen. Het grootste risico op
verwondingen door een zich
opblazende airbag lopen baby's,
kleine kinderen en volwassenen met
een geringe lichaamslengte.
Volg alle aanwijzingen op en lees
alle waarschuwingen in dit
instructieboekje zorgvuldig door.
Afleiding van de bestuurder
Afleiding van de bestuurder vormt
een ernstige bedreiging voor de
veiligheid, vooral bij onervaren rijders.
Achter het stuur moet veiligheid
centraal staan en bestuurders
moeten zich bewust zijn van het grote
aantal potentiële redenen voor
afleiding, zoals slaperigheid, het
pakken van voorwerpen, eten,
persoonlijke verzorging, andereinzittenden en bellen.
Bestuurders kunnen afgeleid raken
als ze hun ogen en aandacht niet bij
de weg houden of hun handen van
het stuur halen voor andere
activiteiten dan autorijden. Verklein dekans op afleiding en een ongeluk
door:
ALTIJD uw mobiele apparatuur (bijv.
MP3-speler, telefoon, navigatie-
apparatuur, enz.) in te stellen als de
auto geparkeerd is of op een veiligeplaats stilstaat.
BBEELLAA NN GGRRIIJJ KK EE VV EEIILL IIGG HH EEIIDD SSVV OO OORRZZOO RRGG SSMM AAAA TTRR EEGG EELLEE NN
Veiligheidssysteem van uw auto
Page 37 of 564

2-3
Veiligheidssysteem van uw auto
Uw mobiele apparatuur ALLEEN tegebruiken als dit wettelijk is toegestaan en de omstandigheden
veilig gebruik mogelijk maken.
Verstuur tijdens het rijden NOOIT
een sms of een e-mail. In de meeste
landen is het versturen van een sms
tijdens het rijden wettelijk verboden.
In sommige landen is het gebruik
van een niet-handsfree-telefoon
door bestuurders eveneens
verboden.
Laat het gebruik van een mobiel apparaat u tijdens het rijden NOOIT
afleiden. U hebt een
verantwoordelijkheid ten opzichte
van uw passagiers en
medeweggebruikers om altijd veilig
te rijden, met uw handen aan hetstuur en uw ogen en aandacht
gericht op de weg.Pas uw snelheid aan
Een te hoge snelheid speelt een
belangrijke rol bij aanrijdingen
waarbij gewonden en doden vallen.
Over het algemeen is het zo dat hoe
hoger de snelheid is, hoe groter het
risico is, maar ernstig letsel kan ook
ontstaan bij lagere snelheden. Rijdnooit sneller dan gezien de
omstandigheden veilig is, ongeacht
de maximum toegestane snelheid ter
plaatse.
Houd uw auto in een veilige conditie
Een klapband of een mechanisch
defect kan een extreem gevaarlijke
situatie opleveren. Controleer, om de
kans op dergelijke problemen te
beperken, regelmatig de
bandenspanning en de conditie van de
banden en laat het periodiekonderhoud aan uw auto op de
voorgeschreven momenten uitvoeren.
2
Page 38 of 564

2-4
SSTT OO EELLEE NN
Veiligheidssysteem van uw auto
OAE036001
Voorstoel
(1) Voorwaartse/achterwaartse richting
(2) Hellingshoek rugleuning(3) Zittinghoogte*(4) Lendensteun (bestuurdersstoel)*
(5) Stoelverwarming*/
stoelventilatiesysteem*
(6) Hoofdsteun 2e zitrij
(7) Hellingshoek rugleuning
en neerklappen
(8) Hoofdsteun
(9) Armsteun
(10) Stoelverwarming*
* : indien van toepassing
Page 39 of 564

Veiligheidsvoorzorgsmaatregel en
Het zo afstellen van de stoelen dat de bestuurder en de passagiers in een
veilige en comfortabele positie zittenspeelt, samen met de
veiligheidsgordels en de airbags, een
belangrijke rol bij de veiligheid van de
inzittenden bij een ongeval.
Airbags
U kunt voorzorgsmaatregelennemen om de kans op letsel door
een zich opblazende airbag te
beperken. Het te dicht op een airbag
zitten vergroot de kans op letsel in
hoge mate als de airbag geactiveerd
wordt. Zet uw stoel zo ver mogelijk
naar achteren, waarbij u de auto nog
wel onder controle moet kunnen
blijven houden.
Gebruik geen zitkussen waardoorde wrijving tussen de stoel en de
passagier verminderd wordt. De
passagier kan bij een aanrijding of
een noodstop onder de gordel
doorglijden. Er kan ernstig letsel ontstaan als
de veiligheidsgordel niet correctkan werken.
WAARSCHUWING
2-5
Veiligheidssysteem van uw auto
2
Om de kans op ernstig letsel
door een zich opblazende
airbag te beperken, moeten de
volgende voorzorgsmaatregelen
getroffen worden:
•Zet de bestuurdersstoel zo ver
mogelijk naar achteren, maarhoud er daarbij rekening mee
dat u de auto volledig onder
controle moet kunnen blijvenhouden.
Zet de voorpassagiersstoel zo
ver mogelijk naar achteren. (Vervolg)
WAARSCHUWING
(Vervolg)
Houd het stuurwiel vast op 9
en 3 uur, zodat de kans opletsel aan uw armen en handen
tot een minimum beperkt
wordt.
Plaats NOOIT iets of iemand tussen een inzittende en de
airbag.
Laat, om de kans op beenletsel
tot een minimum te beperken,
de voorpassagier zijn voetenof benen nooit op het
dashboard zetten.
Page 40 of 564

2-6
Veiligheidssysteem van uw auto
Veiligheidsgordels
Doe bij elke rit voor het wegrijden
eerst de veiligheidsgordel om. De inzittenden moeten altijd rechtop
zitten en de veiligheidsgordel op de
juiste manier dragen. Baby's en kleine
kinderen moeten altijd vervoerd
worden in een geschikt kinderzitje.
Kinderen die te groot geworden zijn
voor een zittingverhoging en
volwassenen moeten altijd de
veiligheidsgordel gebruiken.
Voorstoelen
De voorstoel kan worden afgesteld met de bedieningshendel of -
schakelaars aan de buitenzijde van de
zitting. Stel voor het rijden de stoel af
in de juiste stand zodat het stuurwiel,de pedalen en de bedieningsorganen
op het dashboard gemakkelijk
bediend kunnen worden.
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen bij het
afstellen van de
veiligheidsgordel:
Gebruik een veiligheidsgordel
NOOIT voor meer dan één
inzittende.
Zet de rugleuning altijd zo veel
mogelijk rechtop en draag het
heupgedeelte van de
veiligheidsgordel strak tegen
het lichaam aan en laag over deheupen. (Vervolg)
(Vervolg)
Laat een kind of baby NOOIT
meerijden op de schoot van
een passagier.
Laat het schoudergedeelte van
de veiligheidsgordel niet langs
uw nek, langs een scherperand of langs een ander
gedeelte van uw lichaam dan
uw schouder lopen.
Zorg ervoor dat de
veiligheidsgordel nergenstussen bekneld raakt.
WAARSCHUWING
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen bij het
afstellen van uw stoel:
Probeer de stoel NOOIT tijdens
het rijden te verstellen. Door
een eventuele onverwachte
beweging van de stoel zou u de
controle over de auto kunnen
verliezen, waardoor een
ongeval kan ontstaan.
Plaats niets onder de
voorstoelen. Losliggende
voorwerpen in de voetenruimte
van de bestuurder kunnen de
bediening van de pedalen
nadelig beïnvloeden, waardoor
een ongeval kan ontstaan.(Vervolg)
WAARSCHUWING