JEEP COMPASS 2020 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2020, Model line: COMPASS, Model: JEEP COMPASS 2020Pages: 370, PDF Size: 9.34 MB
Page 191 of 370

189
(Vervolgd)
2. Open  de  brandstofvulklep  door  op  deachterste rand van de brandstofvulklep te
drukken.
Brandstofvulklep
3. Er zit geen vuldop onder de brandstofvul -
klep.  Het  systeem  wordt  afgedicht  door
een afsluitklep in de leiding.
4. Steek  het  tankpistool  volledig  in  de vulleiding;  het  tankpistool  duwt  de  afsl -
uitklep  open  en  houdt  de  klep  open
tijdens het tanken. Brandstofvulklep
5. Vul  de  tank  met  brandstof  en  wanneer het  tankpistool  "klikt"  of  wordt  afge -
sloten, is de brandstoftank vol.
6. Wacht tien seconden voordat u het tank -
pistool verwijdert om de brandstof uit het
pistool te laten lopen.
7. Verwijder  het  tankpistool  en  sluit  de brandstofvulklep. Brandstof bijvullen met een jerrycan in noodge
-
vallen
De  meeste  jerrycans  kunnen  de  afsluitklep
niet  openen.  Een  trechter  wordt  bijgeleverd
waarmee u de afsluitklep kunt openen zodat
u  in  noodgevallen  brandstof  kunt  bijvullen
met een jerrycan.
1. Pak de trechter uit de laadruimte achter.
2. Steek  de  trechter  op  dezelfde  manier  in de vulleiding als het tankpistool.
3. Zorg  ervoor  dat  de  trechter  volledig  is geplaatst  zodat  hij  de  afsluitklep  open -
houdt.
4. Giet de brandstof in de trechter.
5. Verwijder  de  trechter  uit  de  vulleiding, reinig hem voordat u hem terug plaatst in
de opbergruimte voor het reservewiel.
1  —  Vuldop  AdBlue®  (UREUM)  -  indien
aanwezig
2 — Brandstofvulklep
 WAARSCHUWING!
Houd  brandende  sigaretten  en  vuur  uit
de buurt van de auto wanneer de vulklep
is geopend of tijdens het tanken.
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 189   
Page 192 of 370

STARTEN EN RIJDEN
190
AdBlue® (UREUM) — indien aanwezig
De  auto  is  uitgerust  met  een  AdBlue®
(UREUM)-inspuitsysteem en selectieve kata-
lytische reductie om te voldoen aan de emis -
sienormen. Deze twee systemen zorgen voor
naleving  van  de  diesel-emissie-eisen;  zij
zorgen tegelijkertijd voor efficiënt brandstof -
verbruik,  rijgedrag,  koppel  en  vermogen.
Raadpleeg  de  paragraaf  "Waarschuwings -
lampjes en meldingen" in het hoofdstuk "Uw
Instrumentenpaneel  leren  kennen",  voor
berichten  en  systeemwaarschuwingen.
AdBlue®  (UREUM)  is  een  zeer  stabiel product met een lange houdbaarheid. Als het
bewaard wordt bij temperaturen LAGER dan
90  °F  (32  °C),  heeft  het  een  houdbaarheid
van minstens één jaar. Voor meer informatie
over  de  AdBlue®-vloeistof,  zie  de  paragraaf
"Vloeistoffen  en  smeermiddelen"  in  het
hoofdstuk  "Technische  specificaties".  De
auto  is  uitgerust  met  een  automatisch
AdBlue®-verwarmingssysteem  zodra  de
motor  aanslaat,  hetgeen  maakt  dat  systeem
correct  werkt  bij  temperaturen  lager  dan
12°F (-11°C).
OPMERKING:
AdBlue®  (UREUM)  bevriest  bij  tempera
-
turen lager dan 12 °F (-11 °C).
Opslag van AdBlue® (UREUM)
AdBlue®  (UREUM)  wordt  beschouwd  als
een zeer stabiel product met een lange houd -
baarheid.  Als  AdBlue®  (UREUM)  wordt
bewaard  bij  temperaturen  tussen  -12  °C  en
32 °C (10 °F en 90 °F), is het ten minste één
jaar houdbaar.
AdBlue®  (UREUM)  kan  bij  de  laagste
temperaturen bevriezen. AdBlue® (UREUM)
kan  bijvoorbeeld  bevriezen  bij  een  tempera -
tuur  van  of  onder  -11  °C  (12  °F).  Het
systeem  is  ontworpen  voor  gebruik  in  deze
omgeving.
Vul nooit brandstof bij wanneer de motor
draait.  Dit  is  in strijd  met  de  richtlijnen
in de meeste landen en kan ertoe leiden
dat het storingslampje gaat branden.
Breng  geen  object/dop  dat/die  niet
specifiek voor de auto is geleverd aan op
het  uiteinde  van  de  vulleiding.  Het
gebruik  van  niet-compatibele  objecten/
doppen kan leiden tot een drukverhoging
in de tank, waardoor gevaarlijke situaties
kunnen ontstaan.
Er kan brand ontstaan als u een jerrycan
die in een auto staat met brandstof vult.
Dit  kan  leiden  tot  brandwonden.  Plaats
een  jerrycan  altijd  op  de  grond  alvorens
deze te vullen.
 WAARSCHUWING! (Vervolgd) LET OP!
Gebruik  voor  dieselmotoren  uitsluitend
diesel  voor  motorvoertuigen  conform  de
EN  590  Europese  specificaties.  Het
gebruik van andere producten of mengsels
kan  onherstelbare  schade  toebrengen  aan
de motor en daarmee de garantie ongeldig
maken  vanwege  de  veroorzaakte  schade.
Als u per ongeluk andere soorten brandstof
in de tank stopt, start de motor niet. Maak
de tank leeg. Ook als de motor slechts zeer
kort  heeft  gedraaid,  moet  behalve  de
brandstoftank  ook  het  gehele
brandstofcircuit worden afgetapt.
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 190   
Page 193 of 370

191
OPMERKING:
Bij het werken met AdBlue® (UREUM) is het
volgende van belang: 
Alle reservoirs of onderdelen die in contact
komen  met  AdBlue®  (UREUM),  moeten
compatibel  zijn  met  AdBlue®  (UREUM)
(kunststof  of  roestvrij  staal).  Koper,
messing, aluminium, ijzer of niet-roestvrij
staal  moet  worden  vermeden,  omdat  ze
onderhevig zijn aan corrosie door AdBlue®
(UREUM).
Als  AdBlue®  (UREUM)  wordt  gemorst,
moet het volledig worden opgeveegd.
AdBlue® (UREUM) toevoegen
Randvoorwaarden
AdBlue®  (UREUM)  bevriest  bij  tempera-
turen  lager  dan  12  °F  (-11  °C).  Als  de  auto
langere  tijd  bij  deze  temperatuur  stilstaat,
kan  bijvullen  moeilijk  zijn.  Daarom  wordt
aangeraden  om  de  auto  in  een  garage  en/of
verwarmde  omgeving  te  parkeren  en  te
wachten  totdat  de  AdBlue®  (UREUM)  weer
vloeibaar geworden is alvorens bij te vullen. Ga als volgt te werk:
Parkeer de auto op een vlakke ondergrond
en  stop  de  motor  door  de  contactschake-
laar in de OFF-stand te draaien.
Open  de  brandstofvulklep,  draai  de
(blauwe)  dop  van  de  AdBlue®
(UREUM)-vulopening los en verwijder die.
Vulopening AdBlue® (UREUM) Bijvullen met mondstukken
U  kunt  bij  elke AdBlue®  (UREUM)-leveran
-
cier bijvullen.
Ga als volgt te werk:Steek  het  AdBlue®  (UREUM)-mondstuk
in  de  vulopening,  start  met  bijvullen  en
stop  met bijvullen bij  de  eerste afschake-
ling  (de  afschakeling  geeft  aan  dat  de
AdBlue®  (UREUM)  tank  vol  is).  Ga  niet
verder  met  vullen,  om  morsen  van
AdBlue® (UREUM) te voorkomen.
Verwijder het mondstuk.
Bijvullen met een jerrycan
Ga als volgt te werk:
Controleer de vervaldatum.
Lees  de  gebruiksinstructies  op  het  label
voordat u de inhoud van de jerrycan in de
AdBlue® (UREUM)-tank giet.
1 — Vuldop AdBlue® (UREUM)
2 — Brandstofvulklep
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 191   
Page 194 of 370

STARTEN EN RIJDEN
192
Raadpleeg  de  paragraaf  "Waarschuwings-
lampjes  en  meldingen"  in  het  hoofdstuk
"Uw  instrumentenpaneel  leren  kennen"
voor  meer  informatie,  als  systemen  voor
het  bijvullen  gebruikt  worden,  die  niet
vastgeschroefd  kunnen  worden  (bijv.
vaten),  nadat  de  indicatie  verschijnt  op
het  display  van  het  instrumentenpaneel,
vul  de  AdBlue®  (UREUM)-tank  met  niet
meer dan 2 gallon (8 liter).
Als een jerrycan wordt gebruikt, die op de
vulopening kan worden geschroefd, dan is
het  reservoir  vol  wanneer  de  AdBlue®
(UREUM)  in  de  jerrycan  niet  meer  eruit
stroomt. Ga dan niet meer verder.
Handelingen na het bijvullen
Ga als volgt te werk:
Bevestig  de  dop  weer  op  de  AdBlue®
(UREUM)-vulopening  door  hem  rechtsom
te draaien en schroef hem volledig vast.
Draai  het  contactslot  tot  de  stand  RUN
(het is niet nodig om de motor te starten).
Wacht  totdat  de  indicatie  op  het  instru -
mentenpaneel  uitgaat,  voordat  u  de  auto
in  beweging  zet.  De  indicatie  kan  enkele
seconden  tot  ongeveer  een  halve  minuut
zichtbaar  blijven.  Indien  de  motor  wordt gestart  en  de  auto  in  beweging  wordt
gezet,  blijft  de indicatie  langer zichtbaar.
Dit  heeft  geen  consequenties  voor  de
motorwerking.
Wacht  2 minuten  alvorens  de  motor  te
starten,  indien  de  AdBlue®  (UREUM)
werd bijgevuld toen de tank leeg was.
OPMERKING:
Indien  AdBlue®  (UREUM)  uit  de  vulhals
gemorst wordt, maak dan het gebied goed
schoon  en  ga  dan  verder  met  vullen.
Indien  de  vloeistof  kristalliseert,  veeg  het
dan weg met een spons en warm water.
OVERSCHRIJD  HET  MAXIMALE  NIVEAU
NIET:  dit  kan  schade  aan  het  reservoir
veroorzaken.  AdBlue®  (UREUM)  bevriest
bij temperaturen lager dan 12 °F (-11 °C).
Hoewel  het  systeem  ontworpen  is  om
onder  het  vriespunt  van  de  AdBlue®
(UREUM)  te  werken,  is  het  raadzaam  de
tank  niet  verder  te  vullen  dan  het  maxi -
mumpeil  want  als  de  UREUM  bevriest,
kan  het  systeem  beschadigd  raken.  Volg
de instructies in deze paragraaf.
Als  de  AdBlue®  (UREUM)  wordt  gemorst
op  gelakte  oppervlakken  of  aluminium,
reinig  dat  gebied  dan  onmiddellijk  met water  en  gebruik  absorberend  materiaal
om  de  vloeistof  op  te  vangen  die  op  de
grond gemorst werd.
Probeer  niet  de  motor  te  starten  als
AdBlue®  (UREUM)  per  ongeluk  aan  de
dieselbrandstoftank  werd  toegevoegd.  Dit
kan  leiden  tot  ernstige  motorschade.
Neem  in  dat  geval  contact  op  met  een
erkende dealer.
Voeg geen additieven of andere vloeistoffen
aan AdBlue® (UREUM) toe. Als u dit toch
doet, kan het systeem beschadigd raken.
Het  gebruik  van  verkeerde  of  aangetaste
AdBlue®  (UREUM)  kan  leiden  tot  het
verschijnen van indicaties op het display van
het instrumentenpaneel. Raadpleeg de para
-
graaf "Waarschuwingslampjes en meldingen"
in  het  hoofdstuk  "Uw  instrumentenpaneel
leren kennen" voor meer informatie.
Giet  nooit  AdBlue®  (UREUM)  in  een
andere jerrycan: die kan verontreinigd zijn.
Als  de  AdBlue®  (UREUM)  opraakt,  raad -
pleeg  dan  de  paragraaf  "Waarschuwings-
lampjes  en  meldingen"  in  het  hoofdstuk
"Uw  instrumentenpaneel  leren  kennen"
voor  meer  informatie om de  auto normaal
te blijven gebruiken.
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 192   
Page 195 of 370

193
BELADING VAN DE AUTO   
Gewichtslabel
Volgens  de  plaatselijke  voorschriften  heeft
uw  auto  een  gewichtslabel  op  het  bestuur-
dersportier of de stijl aan bestuurderszijde.
Gewichtslabel (voorbeeld)
Dit label bevat:
1. De bedrijfsnaam van de fabrikant
2. Het  volledige  typegoedkeuringsnummer van het voertuig
3. Het chassisnummer (VIN)
4. Maximaal  toelaatbaar  totaalgewicht (GVWR) 5. Maximaal  toelaatbaar  treingewicht
(GCWR)
6. Maximaal  toelaatbare  voorasbelasting (FGAWR)
7. Maximaal  toelaatbare  achterasbelasting (RGAWR)
OPMERKING:
Voor  specifieke  markten  kan  het  label
verschillen van het label dat in de afbeelding
wordt  getoond:  het  GVWR,  GAWR  voor  en
achter.
Maximaal toelaatbaar totaalgewicht (GVWR) 
GVWR  staat  voor  het  maximaal  toelaatbare
totaalgewicht  van  de  auto  inclusief  de
bestuurder,  passagiers,  de  auto,  opties  en
lading.  Op  het  label  wordt ook de maximaal
toelaatbare asbelasting (GAWR) van de voor-
en  achteras  vermeld.  De  totale  last  moet
worden  beperkt  zodat  het  GVWR  en  de
GAWR  voor  en  achter  niet  worden  over -
schreden.
Laadvermogen
Het laadvermogen van een auto is het toege -
stane  laadgewicht  dat  een  wagen  kan
dragen,  inclusief  het  gewicht  van  de
bestuurder, alle passagiers, opties en lading.
Maximaal toelaatbare asbelasting (GAWR)
GAWR  staat  voor  de  maximaal  toelaatbare
belasting  op  de  voor-  en  achterassen.  De
lading  moet  goed  worden  verdeeld  in  de
laadruimte,  zodat  de  GAWR  van  iedere  as
niet wordt overschreden.
De  GAWR  van  iedere as  wordt  bepaald  door
de onderdelen in het systeem die het laagste
draagvermogen hebben (as, veren, banden of
wielen).  Zwaardere  assen  of  onderdelen  van
de  vering,  die  soms  door  kopers  worden
aangeschaft voor een grotere duurzaamheid,
leiden  niet per definitie  tot een hoger maxi -
maal  toelaatbaar  totaalgewicht  (GVWR)  van
de auto.
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 193   
Page 196 of 370

STARTEN EN RIJDEN
194
Leeggewicht
Het  leeggewicht  van  een  auto  is  het  totale
gewicht van een  rijklare  auto  met  alle vloei-
stoffen,  inclusief  brandstof,  zonder  inzit -
tenden  of  lading.  Het  leeggewicht  voor  en
achter wordt vastgesteld door de auto op een
weegbrug te wegen voordat de inzittenden of
lading worden toegevoegd.
Beladen
Het  feitelijke  totaalgewicht  en  het  gewicht
van de voor- en achterkant van de auto op de
grond  kan  het  best  worden  vastgesteld  door
de auto te wegen als deze beladen is en klaar
voor gebruik. De hele auto moet eerst gewogen worden op
een  commerciële  weegsschaal  om  ervoor  te
zorgen  dat  de  GVWR  niet  overschreden
wordt.  Het  gewicht  van  de  voor-  en  achter
-
kant  van  de  auto  moet  dan  afzonderlijk
worden  vastgesteld  om  er  zeker  van  te  zijn
dat de lading goed is  verdeeld  over de voor-
en  achteras.  Tijdens  het  wegen  van  de  auto
kan  het  zijn  dat  de  maximaal  toelaatbare
asbelasting van de voor- of de achteras wordt
overschreden,  maar  dat  de  totale  lading
binnen  het  maximaal  toelaatbare  totaalge -
wicht  (GVWR)  valt.  Als  dat  zo  is,  moet  het
gewicht  van  de  voorkant  naar  de  achterkant
worden  verplaatst  of  andersom,  totdat  de
asbelasting  binnen  de  toegestane  grenzen
valt.  Leg  zwaardere  spullen  onderin  en  zorg
ervoor  dat  het  gewicht  goed  wordt  verdeeld. Zet alle losse voorwerpen vast voordat u gaat
rijden.
Een  onjuiste  gewichtsverdeling  kan  van
negatieve  invloed  zijn  op  de  besturing,  het
weggedrag en de remwerking.
Trekgewichten (maximale aanhangergewichten)  
 LET OP!
Belast  uw  auto  niet  zwaarder  dan  het
maximaal  toelaatbaar  totaalgewicht  of  de
maximaal  toelaatbare  belasting  van  voor-
en  achteras.  Anders  kunnen  onderdelen
van  de  auto  defect  raken,  of  het  rijgedrag
van  de  auto  veranderen.  U  kunt  de
controle over de auto verliezen. Bovendien
verkort overbelasting de levensduur van uw
auto.
Motor/versnellingsbak
ModelMaximaal geremd 
aanhangergewicht GTW  (Maximaal toelaatbaar  aanhangergewicht)* Maximaal disselgewicht 
(zie opmerking)
1.4-liter benzinemotor FWD of 4WD2.205 lbs (1.000 kg) 110 lbs (50 kg)
2.4-liter benzinemotor FWD of 4WD2.205 lbs (1.000 kg) 110 lbs (50 kg)
2.0-liter dieselmotor/automaat 4-wielaandrijving3.307 lbs (1.500 kg) 165 lbs (75 kg)
2.0-liter dieselmotor/handgeschakeld 4-wielaandrijving 1.900 kg (4.188 lbs)209 lbs (95 kg)
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 194   
Page 197 of 370

195
1.6-liter dieselmotorFWD2.205 lbs (1.000 kg) 110 lbs (50 kg)
Bij het trekken van een aanhanger mag het technisch toegestane gewicht in volledig beladen toestand niet met meer dan 10% of 220 lbs 
(100 kg) worden overschreden, waarbij de laagste waarde geldig is en op voorwaarde dat de snelheid wordt beperkt tot 100 km/u (62 mph)  of lager.
Raadpleeg de plaatselijk geldende verkeerswetgeving voor de maximumsnelheid als u een aanhanger en lasten trekt.
De vermelde treklimieten staan voor het maximale trekvermogen van de auto bij maximaal toelaatbaar treingewicht en optrekken vanuit  stilstand op een helling van 12 procent.
Als de auto wordt gebruikt voor het trekken van een aanhanger, nemen de prestaties af en het brandstofverbruik toe. * Trekken van een aanhanger zonder aanhangerremmen is beperkt tot 992 lbs (450 kg).
Motor/versnellingsbak ModelMaximaal geremd 
aanhangergewicht GTW  (Maximaal toelaatbaar  aanhangergewicht)* Maximaal disselgewicht 
(zie opmerking)
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 195   
Page 198 of 370

STARTEN EN RIJDEN
196
(Vervolgd)
Vereisten voor het trekken van de 
aanhanger 
Voor  een  juiste  inrijperiode  van  de  aandrijf-
lijn van uw nieuwe auto wordt aanbevolen de
onderstaande richtlijnen te volgen.
Voer de onderhoudswerkzaamheden uit zoals
aangegeven  in  "Gepland  onderhoud".  Raad -
pleeg  de  paragraaf  "Gepland  onderhoud"  in
het  hoofdstuk  "Service  en  onderhoud"  voor
de juiste onderhoudsintervallen. Overschrijdt
bij  het  rijden  met  een  aanhanger  nooit  de maximaal  toelaatbare  asbelasting  of  het
maximaal toelaatbare treingewicht.
 LET OP!
Tijdens de eerste 805 km (500 mijl) die
met  uw  nieuwe  auto  worden  gereden,
mag geen aanhangwagen worden aange-
koppeld.  Hierdoor  kunnen  onderdelen
van  de  motor  of  de  assen,  of  andere
onderdelen beschadigd raken.
Daarna  mag  tijdens  de  eerste  805 km
(500 mijl)  die  met  een  aanhangwagen
worden gereden niet sneller dan 80 km/u
(50 mph)  worden  gereden  en  niet  met
volgas  vanuit  stilstand  worden  opge -
trokken. Op deze manier kunnen de motor
en  overige  onderdelen  van  de  auto  op
juiste  wijze  worden  ingereden  onder
zwaardere belastingen.
 WAARSCHUWING!
Zorg dat de lading stevig is vastgezet en
tijdens het rijden niet kan schuiven. Als
u  de  lading  niet  goed  vastzet,  kunnen
tijdens  het  rijden  onbeheersbare  veran -
deringen  in  de  gewichtsverdeling
optreden. U zou de macht over het stuur
kunnen  verliezen  en  een  aanrijding
kunnen veroorzaken.
Als  u  lading  vervoert  of  een  aanhanger
trekt,  belaad  de  auto  of  de  aanhanger
dan  nooit  te  zwaar.  Overbelading  kan
ertoe  leiden  dat  u  de  macht  over  het
stuur  verliest,  tot  slechte  prestaties  of
beschadiging  van  remmen,  as,  motor,
transmissie,  stuurinrichting,  ophanging,
chassis of banden.
Breng  altijd  veiligheidskettingen  aan
tussen  uw  auto  en  de  aanhanger.  Maak
de  kettingen  altijd  vast  aan  de  daarvoor
bestemde  bevestigingspunten  op  de
trekhaak.  Voer  de  kettingen  kruiselings
onder  de  dissel  door  en  zorg  voor
voldoende  speling  voor  het  nemen  van
bochten.
Parkeer een auto met aanhanger nooit op
een  helling.  Als  u  een  auto  met
aanhanger  parkeert,  trek  dan  altijd  de
handrem aan. Zet de versnellingsbak van
de auto in de stand PARK. Bij auto's met
vierwielaandrijving moet u zorgen dat de
tussenbak  niet  in  de  stand  NEUTRAL
staat.  Plaats  altijd  blokken  voor  de
wielen van de aanhanger.
Overschrijd nooit het GCWR.
Het  totale  gewicht  moet  worden  verdeeld
over  het  voertuig  en  de  aanhanger,  zodat
de  volgende  vier  waarden  niet  worden
overschreden :
Maximaal toelaatbaar totaalgewicht
GTW
GAWR
Disselgewicht voor de gebruikte trek -
haak.
 WAARSCHUWING! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 196   
Page 199 of 370

197
DE AUTO SLEPEN ACHTER EEN CAMPER 
Slepen van deze auto achter een ander voertuig
OPMERKING:
Bij  het  slepen  van  uw  auto  dient  u  zich
altijd aan de geldende lokale verkeersvoor-
schriften te houden. Neem contact op met
de betreffende instanties voor meer infor -
matie hierover.
U  moet  controleren  of  de  automatische
handremfunctie is uitgeschakeld voordat u
de  auto  sleept,  om  te  voorkomen  dat  per
ongeluk  de  elektrische  handrem  wordt
aangetrokken. De automatische handrem -
functie  wordt  ingeschakeld  of  uitgescha-
keld via de door de klant te programmeren
functies in de Uconnect instellingen.
Slepen achter een camper — modellen met 
voorwielaandrijving (FWD)
Slepen achter een camper is ALLEEN toege -
staan  met  de  voorwielen  VAN  de  grond.  Dit
kan  met  behulp  van  een  dolly  (voorwielen
van de grond) of een aanhangwagen (alle vier
de  wielen  van  de  grond).  Volg  de  volgende
procedure wanneer u een dolly gebruikt:
1. Bevestig  de  dolly  correct  aan  het slepende voertuig, volg de instructies van
de fabrikant van de dolly.
2. Rijd de voorwielen op de dolly.
3. Bedien de schakelaar  van de  elektrische parkeerrem (EPB). Zet de schakelhendel
in de stand PARK. Zet de motor af. 4. Zet de voorwielen stevig op de dolly vast,
volg  de  instructies  van  de  fabrikant  van
de dolly.
5. Zet de contactschakelaar in de stand ON/ RUN, maar start de motor niet.
6. Houd het rempedaal ingetrapt.
7. Zet de elektrische parkeerrem (EPB) vrij.
8. Schakel  het  contact  uit  en  verwijder  de sleutelhouder en laat het rempedaal los.
 SLEEPMETHODE  WIELEN VAN DE GROND VOORWIELAANDRIJVING (FWD) VIERWIELAANDRIJVING (4WD)
Slepen  met  alle  wielen  op  de
grond GEEN
NIET TOEGESTAANNIET TOEGESTAAN
Slepen met behulp van dolly ACHTER NIET TOEGESTAANNIET TOEGESTAAN
VOORKANT OKNIET TOEGESTAAN
Op aanhanger ALLEBESTE METHODEOK
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 197   
Page 200 of 370

STARTEN EN RIJDEN
198
Slepen achter een camper – 4X4 modellen
Slepen  achter  een  camper  (met  vier  wielen
op  de  grond  of  met  een  dolly)  is  NIET
TOEGESTAAN.  Dit  voertuig  kan  op  een
dieplader  of  een  autotrailer  getrokken
worden  mits  alle  vier  wielen  VAN  de  grond
zijn.
 LET OP!
Slepen  met  de  voorwielen  op  de  grond
veroorzaakt  ernstige  schade  aan  de
versnellingsbak.  Beschadigingen,
veroorzaakt  door  onjuist  slepen,  vallen
niet onder de garantie van de auto.
Zorg  ervoor  dat  de  elektronische
handrem is uitgeschakeld en blijft uitge-
schakeld, tijdens het slepen.
Gebruik geen aan de bumper bevestigde
trekstangen  op  het  voertuig.  Anders
wordt  de  voorkant  van  de  bumper
beschadigd.
 LET OP!
Als  de  auto  met  EEN  OF  MEER  wielen  op
de  grond  wordt  gesleept,  kan  de
versnellingsbak  en/of  de tussenbak ernstig
beschadigd  raken.  Beschadigingen,
veroorzaakt door onjuist slepen, vallen niet
onder de garantie van de auto.
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 198