Lancia Delta 2011 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2011, Model line: Delta, Model: Lancia Delta 2011Pages: 290, PDF Size: 8.39 MB
Page 151 of 290

150VEILIGHEID
VEILIGHEIDSGORDELS
GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS fig. 1
Ga goed rechtop zitten, steun tegen de rugleuning en leg dan
de gordel om.
Maak de gordels vast door de gesp A in de sluiting B te drukken,
totdat hij hoorbaar blokkeert. Als tijdens het uittrekken van de
gordel de rolautomaat blokkeert, laat dan de gordel een stukje
teruglopen en trek de gordel vervolgens weer geleidelijk uit.
Voor het losmaken van de gordel moet u op de knop C druk-
ken. Begeleid de gordel tijdens het teruglopen om te voorko-
men dat de gordelband draait. Via de rolautomaat wordt de leng-
te van de gordel automatisch aangepast aan het postuur van de
drager, waarbij voldoende bewegingsruimte overblijft.Als de auto op een steile helling staat, kan de rolautomaat blok-
keren; dit is een normaal verschijnsel. Bovendien blokkeert de
oprolautomaat als u de gordel snel uittrekt. Hij blokkeert ook
bij hard remmen, botsingen en bij hoge snelheden in bochten.
De achterbank is voorzien van driepunts-veiligheidsgordels met
rolautomaat.
Druk tijdens het rijden niet op de knop C.
Bedenk dat achterpassagiers die geen gordel
dragen tijdens een ernstig ongeval, niet alleen
zelf aan gevaar worden blootgesteld maar ook
gevaar opleveren voor de inzittenden voor.
fig. 1L0E0061m
Page 152 of 290

VEILIGHEID151
2
De veiligheidsgordels achter moeten worden omgelegd zoals is
aangegeven in het afgebeelde schema in fig. 2.
BELANGRIJK Plaats de veiligheidsgordels op de juiste wijze te-
rug als de achterbank weer in de normale gebruiksstand wordt
gezet, zodat ze altijd direct klaar voor gebruik zijn.
BELANGRIJK Als door een beweging van de achterbank de vei-
ligheidsgordel van de middelste zitplaats achter tijdelijk blok-
keert, dan kunt u de normale situatie herstellen door de ach-
terbank naar de achterkant van de auto te verschuiven.
fig. 2
L0E0062m
S.B.R-SYSTEEM
De auto is uitgerust met het SBR-systeem (Seat Belt Remin-
der), dat de bestuurder en de passagier voor op de volgende wij-
ze waarschuwt als de veiligheidsgordel niet is omgelegd.
❍de eerste 6 seconden gaat lampje
❍de daaropvolgende 96 seconden knippert het lampje
Voor permanente uitschakeling dient u zich tot het Lancia ser-
vicenetwerk te wenden.
Het SBR-systeem kan ook via het setup-menu van het display
weer worden geactiveerd.
Page 153 of 290

152VEILIGHEID
GORDELSPANNERS
Voor een nog effectievere bescherming zijn de veiligheidsgordels
van de auto voorzien van gordelspanners. Dit systeem trekt bij
een heftige botsing de gordel enige centimeters aan. Op deze wij-
ze worden de inzittenden veel beter op hun plaats gehouden en
wordt de voorwaartse beweging beperkt. Het blokkeren van de
veiligheidsgordel geeft aan dat de gordelspanner in werking is
geweest; de gordel wordt niet meer opgerold, ook niet als hij
wordt begeleid.
Deze auto is bovendien uitgerust met een tweede gordelspan-
ner (ter hoogte van de dorpel). Een ingekorte metalen kabel geeft
aan dat het systeem in werking is getreden.
BELANGRIJK Voor een maximale bescherming door de gor-
delspanner moet de veiligheidsgordel zo worden omgelegd dat
hij goed aansluit op borst en bekken.
Tijdens de werking van de gordelspanner kan er een beetje rook
ontsnappen. Deze rook is niet schadelijk en duidt niet op brand.
De gordelspanner behoeft geen enkel onderhoud of smering. El-
ke verandering van de oorspronkelijke staat zal de doelmatig-
heid verminderen. Als de gordelspanner door extreme natuur-
lijke omstandigheden (bijv. overstromingen en vloedgolven) met
water en modder in contact is geweest, dan moet de spanner wor-
den vervangen.
De gordelspanner werkt slechts eenmaal. Als de
gordelspanners hebben gewerkt, moet u zich tot
het Lancia Servicenetwerk wenden om ze te
laten vervangen. De geldigheid van het systeem staat
vermeld op een plaatje dat zich op de portierstijl
bevindt: laat voor het verstrijken van deze termijn het
systeem door het Lancia Servicenetwerk vervangen.
Werkzaamheden waarbij stoten, sterke trillin-
gen of verhitting (maximaal 100 °C gedurende
ten hoogste 6 uur) optreden, kunnen de gordel-
spanners beschadigen of activeren: bij die omstandig-
heden horen niet trillingen die voortgebracht worden
door een slecht wegdek of door contacten met kleine
obstakels zoals trottoirbanden. Wendt u altijd tot het
Lancia Servicenetwerk.
TREKKRACHTBEGRENZERS
Om de veiligheid bij een ongeval te vergroten, zijn de oprol-
automaten van de gordels voorzien van trekkrachtbegrenzers die
tijdens een frontale aanrijding de piekbelasting op de borst en
schouders beperken.
Page 154 of 290

VEILIGHEID153
2
ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET GEBRUIK
VAN VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder is verplicht zich te houden aan de wettelijke voor-
schriften met betrekking tot het verplichte gebruik van de vei-
ligheidsgordels (en de inzittenden erop attent te maken). Leg de
veiligheidsgordel altijd om voordat u vertrekt.
Ook zwangere vrouwen moeten een gordel dragen: ook voor hen
(zowel voor de aanstaande moeder als het kind) is de kans op let-
sel bij een ernstig ongeval kleiner als ze een gordel dragen. Ui-
teraard moeten zwangere vrouwen het onderste deel van de gor-
del meer naar beneden omleggen, zodat de gordel over het bek-
ken en onder de buik langs loopt (zoals is aangegeven in fig. 3).
fig. 3
L0E0063m
Voor maximale veiligheid moet u de rugleuning
rechtop zetten, tegen de leuning aan gaan zitten
en de gordel goed laten aansluiten op borst en
bekken. Draag altijd veiligheidsgordels zowel voor als
achter in de auto! Rijden zonder omgelegde veiligheids-
gordels vergroot het risico op ernstig letsel of dodelijke
afloop bij een ongeval.
Het is streng verboden onderdelen van de veiligheids-
gordels of gordelspanners te demonteren of open te
maken. Werkzaamheden aan de veiligheidsgordels en
gordelspanners moeten worden uitgevoerd door gekwa-
lificeerd personeel. Wendt u altijd tot het Lancia
Servicenetwerk.
Page 155 of 290

154VEILIGHEID
BELANGRIJK De gordelband mag nooit gedraaid zijn. Het
diagonale gordelgedeelte moet via het midden van de schou-
der schuin over de borst liggen. Het horizontale gordelgedeelte
moet over het bekken (zoals is aangegeven in fig. 3) en niet
over de buik liggen. Gebruik geen voorwerpen (wasknijpers,
klemmen enz.) die een goed aansluiten van de gordel op het
lichaam verhinderen.
BELANGRIJK Iedere gordel dient slechts ter bescherming van
een enkel persoon: gebruik de gordel niet voor een kind dat bij
een volwassene op schoot zit, waarbij de gordel beiden zou moe-
ten beschermen. Plaats bovendien geen enkel voorwerp tussen
de gordel en het lichaam van een inzittende.
Als de gordel aan een zware belasting wordt
blootgesteld (bijvoorbeeld tijdens een ongeval),
dan moet de gordel samen met de verankeringen,
bevestigingspunten en de eventueel gemonteerde gordel-
spanners worden vervangen. Ook als de schade niet
zichtbaar is, dan kan de gordel toch verzwakt zijn.
HOE U DE VEILIGHEIDSGORDELS
IN OPTIMALE STAAT HOUDT
Voor het juiste onderhoud van de veiligheidsgordels moeten de
volgende aanwijzingen zorgvuldig worden opgevolgd:
❍zorg dat de gordel goed uitgetrokken en niet gedraaid is; con-
troleer ook of de oprolautomaat zonder haperingen werkt;
❍vervang de gordels na een ongeval, ook al zijn ze ogen-
schijnlijk niet beschadigd. Vervang de gordels ook als de gor-
delspanners in werking zijn geweest;
❍u kunt de gordels met de hand wassen met water en een
neutrale zeep. Spoel ze uit en laat ze in de schaduw drogen.
Gebruik geen bijtende, blekende of kleurende middelen.
Vermijd het gebruik van alle chemische producten die het
weefsel van de gordel kunnen aantasten;
❍voorkom dat vocht in de oprolautomaat komt: de werking
van de oprolautomaten is alleen gegarandeerd, als ze niet nat
zijn geweest;
❍vervang de gordels bij tekenen van slijtage of beschadigingen.
Page 156 of 290

VEILIGHEID155
2
KINDEREN VEILIG VERVOEREN
Voor optimale bescherming bij een ongeval moeten alle inzit-
tenden zittend reizen en beschermd worden door goedgekeurde
veiligheidssystemen.
Dit geldt met name voor kinderen.
Dit is een wettelijk voorschrift volgens richtlijn 2003/20/EU in
alle lidstaten van de Europese Unie.
Het hoofd van kleine kinderen is in verhouding met de rest van
het lichaam groter en zwaarder dan dat van volwassenen, ter-
wijl spieren en botstructuur nog niet volledig zijn ontwikkeld.
Daarom moeten kleine kinderen door andere systemen beschermd
worden dan door de veiligheidsgordels.
De resultaten van het onderzoek over de optimale bescherming
van kleine kinderen zijn verwerkt in de Europese ECE/R44-
voorschriften die wettelijk verplicht zijn. De systemen zijn on-
derverdeeld in vijf groepen:
Groep 0 – gewicht tot 10 kg
Groep 0+ – gewicht tot 13 kg
Groep 1 gewicht: 9–18 kg
Groep 2 gewicht: 15–25 kg
Groep 3 gewicht: 22–36 kg
ZEER GEVAARLIJK: Monteer absoluut geen
kinderzitje achterstevoren op de passagiersstoel
voor als de frontairbag aan passagierszijde is
ingeschakeld. Als bij een ongeval de airbag in
werking treedt (opblaast), kan dit ernstig letsel
en zelfs de dood tot gevolg hebben. Wij raden u aan kin-
deren altijd op de zitplaatsen achter te vervoeren,
omdat die plaatsen bij een ongeval de meeste bescher-
ming bieden. Kinderzitjes mogen beslist nooit op de
voorstoel gemonteerd worden bij auto's die zijn uitge-
rust met een airbag aan passagierszijde. Als bij een
ongeval de airbag in werking treedt (opblaast), kan dit
ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben, onge-
acht de zwaarte van het ongeluk. Als er geen andere
mogelijkheid is, kunnen kinderen op de voorstoel aan
passagierszijde worden vervoerd bij auto's die zijn uit-
gerust met een uitschakelbare frontairbag aan passa-
gierszijde. In dit geval moet u er absoluut zeker van
zijn dat de airbag is uitgeschakeld door te controleren
of het waarschuwingslampje “op het instrumentenpa-
neel brandt (zie “Frontairbag aan passagierszijde” in
de paragraaf “Frontairbags”). Bovendien moet de pas-
sagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren zijn gescho-
ven om te voorkomen dat het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dashboard.
Page 157 of 290

156VEILIGHEID
Alle systemen moeten zijn voorzien van de typegoedkeuring en
van een goed vastgehecht plaatje met het controlemerk, dat ab-
soluut niet mag worden verwijderd.
Kinderen met een lengte van meer dan 1,50 m worden, met be-
trekking tot de veiligheidssystemen, gelijkgesteld met volwas-
senen en moeten dan ook normaal de veiligheidsgordels omleg-
gen. In het Lancia Lineaccessori-programma zijn kinderzitjes
opgenomen voor elke gewichtsgroep.
Deze zijn speciaal ontworpen en ontwikkeld voor de Lancia-mo-
dellen.
GROEP 0 en 0+
Kinderen tot 13 kg moeten in babyzitjes worden vervoerd die
achterstevoren zijn geplaatst, waardoor het achterhoofd wordt
gesteund en bij plotseling remmen de nek niet wordt belast.
Het babyzitje moet op zijn plaats worden gehouden door de vei-
ligheidsgordel van de auto, zoals is aangegeven in fig. 4, en het
kind moet op zijn beurt worden beschermd door de gordel van
het wiegje zelf.
GROEP 1
Kinderen met een gewicht tussen 9 en 18 kg moeten met het
gezicht naar voren worden vervoerd.
fig. 4
L0E0272m
Page 158 of 290

VEILIGHEID157
2
GROEP 2
Kinderen met een gewicht tussen 15 en 25 kg kunnen direct door
de veiligheidsgordels van de auto worden beschermd fig. 4.
Kinderen moeten zo in de kinderzitjes worden geplaatst, dat het
diagonale gordelgedeelte schuin over de borst en niet langs de
nek ligt. Het horizontale gordelgedeelte moet over het bekken
en niet over de buik van het kind liggen.
GROEP 3
Voor kinderen met een gewicht tussen 22 en 36 kg bestaan er
verhogingen die het correcte gebruik van de veiligheidsgordel
mogelijk maken.
In fig. 4 wordt een voorbeeld gegeven van de juiste positie van
het kind op de achterbank. Kinderen die langer zijn dan 1,50
m kunnen, net zoals volwassenen, de veiligheidsgordels omleg-
gen.Hieronder zijn de richtlijnen voor een veilig vervoer van kinde-
ren aangegeven. U dient zich hieraan te houden.
1) Plaats het kinderzitje bij voorkeur op een van de zitplaat-
sen achter omdat deze plaatsen bij een ongeval de meeste be-
scherming bieden.
2) Als de airbag aan passagierszijde buiten werking wordt ge-
steld, moet altijd gecontroleerd worden of het lampje “op
het instrumentenpaneel continu brandt.
3) Houdt u bij de montage van het kinderzitje strikt aan de
instructies. De fabrikant is verplicht deze instructies bij te
leveren. Bewaar de instructies samen met het instructieboekje
in de auto. Monteer geen gebruikte kinderzitjes waarvan de
gebruiksaanwijzingen ontbreken.
4) Controleer of de gordels goed zijn vastgemaakt door aan de
gordelband te trekken.
5) Ieder veiligheidssysteem is bedoeld voor slechts een kind:
vervoer nooit twee kinderen in een systeem.
6) Controleer altijd of de gordel niet langs de nek van het kind
loopt.
7) Zorg er tijdens de rit voor dat het kind geen afwijkende hou-
ding aanneemt of de gordels losmaakt.
8) Vervoer kinderen nooit in uw armen, ook geen pasgeboren
kinderen. Niemand is sterk genoeg om ze bij een ongeval vast
te houden.
9) Na een ongeval moet het zitje door een nieuw exemplaar wor-
den vervangen.
De afbeeldingen dienen alleen ter illustratie van
de bevestiging. Houdt u voor de montage van het
kinderzitje aan de instructies. De fabrikant is
verplicht deze instructies bij te leveren. Er zijn ook kin-
derzitjes met Isofix-beugels die stevig aan de stoel kun-
nen worden bevestigd, zonder gebruik te maken van de
veiligheidsgordels van de auto.
Page 159 of 290

158VEILIGHEID
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE UNIVERSELE KINDERZITJES
De auto voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EU-richtlijnen voor de montage van kinderzitjes op de verschillende plaatsen in
de auto. Zie de volgende tabel:
Legenda:
U = geschikt voor “Universele” kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE/R44-voorschriften voor de aangegeven “groepen”.
X = op de middelste zitplaats achter kan geen enkel type kinderzitje worden gemonteerd.
(*) De rugleuning van achterbank moet in verticale stand staan.Passagier Passagier Passagier
Groep Gewicht voor achter aan de zijkant achter in het midden
Groep 0, 0+ tot 13 kg U U (*) X
Groep 1 9–
18 kg U U (*) X
Groep 2 15–
25 kg U U (*) X
Groep 3 22–
36 kg U U (*) X
Behalve uitvoeringen met vaste achterbank
Page 160 of 290

VEILIGHEID159
2
Alleen bij uitvoeringen met vaste achterbank
Legenda:
U = geschikt voor “Universele” kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE/R44-voorschriften voor de aangegeven “groepen”.
X = op de zitplaats achter aan de zijkant (bestuurderszijde) kan geen enkel type kinderzitje worden gemonteerd.
Passagier achter Passagier achter
Passagier aan de zijkant Passagier aan de zijkant
Groep Gewicht voor (passagierszijde) achter in het midden (bestuurderszijde)
Groep 0, 0+ tot 13 kg U U U X
Groep 1 9–
18 kg U U U X
Groep 2 15–
25 kg U U U X
Groep 3 22–
36 kg U U U X