Lancia Delta 2011 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2011, Model line: Delta, Model: Lancia Delta 2011Pages: 290, PDF Size: 8.39 MB
Page 161 of 290

160VEILIGHEID
MONTAGEVOORBEREIDING VOOR
ISOFIX-KINDERZITJE
De auto is voorbereid op de montage van “Isofix Universeel”-
kinderzitjes; een nieuw gestandaardiseerd Europees systeem voor
het vervoeren van kinderen.
Er kan ook een mengvorm worden gekozen, een traditioneel kin-
derzitje en een Isofix-kinderzitje. In fig. 5 is een voorbeeld ge-
geven van het kinderzitje. Het Isofix Universeel-kinderzitje is
er voor de gewichtsgroep: 1. Voor de andere groepen is er een
specifiek Isofix-kinderzitje dat alleen kan worden gebruikt als
het speciaal voor deze auto ontworpen, getest en goedgekeurd
is (zie de lijst met auto's die bij het kinderzitje geleverd wordt).
Vanwege het verschillende bevestigingssysteem, moet het kin-
derzitje aan de daarvoor bestemde onderste metalen beugels A-
fig. 6 worden bevestigd. Deze bevinden zich tussen de rugleu-
ning en zitting van de achterbank. Verwijder daarna de hoe-
denplank en bevestig de bovenste riem (bij het kinderzitje ge-
leverd) aan het oog (na de ritssluiting van de bekleding te heb-
ben geopend) B-fig. 6 op de rugleuning van de achterbank. Bedenk dat bij Isofix Universeel-kinderzitjes, alle zitjes gebruikt
kunnen worden die goedgekeurd zijn volgens de ECE R44/03-
richtlijn “Isofix Universeel”.
fig. 5
L0E0065m
Page 162 of 290

VEILIGHEID161
2
Monteer het kinderzitje alleen als de auto stil-
staat. Het kinderzitje is op de juiste wijze aan de
beugels bevestigd als u het hoort vergrendelen.
Houdt u in ieder geval aan de instructies voor de mon-
tage, de demontage en de plaatsing. De fabrikant van
het kinderzitje is verplicht deze instructies bij te leve-
ren.In het Lancia Lineaccessori-programma zijn een Isofix Univer-
seel “Duo Plus”- en een “G 0/1”-kinderzitje beschikbaar.
Zie voor meer informatie over de montage en/of het gebruik van
het kinderzitje, het “Instructieboekje” dat bij het kinderzitje
wordt geleverd.
fig. 6
L0E0233m
Page 163 of 290

162VEILIGHEID
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE ISOFIX-KINDERZITJES
In de volgende tabel worden, conform de Europese wetgeving ECE 16, de mogelijkheden weergegeven van de montage van de Iso-
fix-kinderzitjes op de zitplaatsen die zijn uitgerust met Isofix-beugels.
IUF: geschikt voor Isofix-kinderzitjes uit de universele klasse (met een derde bevestigingspunt boven), die in de rijrichting beves-
tigd moeten worden en goedgekeurd zijn voor het gebruik door die gewichtsgroep.
IL: geschikt voor Isofix-kinderzitjes, die speciaal ontworpen en goedgekeurd zijn voor dit type auto.
X: Isofix-plaats niet geschikt voor Isofix-kinderzitjes in deze gewichtsgroep en/of deze maatklasse.
Gewichtsgroep Richting Maat- Plaats Isofix
kinderzitje klasse Isofix zijkant achter
Draagwieg Aan de zijkant F-G IL
Groep 0 tot 10 kg Tegen de rijrichting in E IL
Tegen de rijrichting in E IL
Groep 0+ tot 13 kg Tegen de rijrichting in D IL
Tegen de rijrichting in C IL
Tegen de rijrichting in D IL
Tegen de rijrichting in C IL
Groep 1 van 9 tot 18 kg In de rijrichting B IUF
In de rijrichting B1 IUF
In de rijrichting A IUF
Page 164 of 290

VEILIGHEID163
2
FRONTAIRBAGS
De auto is uitgerust met frontairbags aan bestuurders- en passa-
gierszijde voor, een knie-airbag aan bestuurderszijde (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) en zij-airbags voor (sidebags – headbags).
De frontairbags (bestuurder, passagier, knie-airbag bestuur-
der) beschermen de inzittenden voor bij middelzware en zware
frontale botsingen, door het opblazen van een luchtkussen tus-
sen de inzittende en het stuurwiel of het dashboard.
Als de airbags niet worden geactiveerd bij andere soorten bots-
ingen (zijdelings, van achter, over de kop slaan enz.), betekent
dit niet dat het systeem niet goed functioneert.
Bij een frontale botsing zorgt een regeleenheid ervoor, indien no-
dig, dat het kussen wordt opgeblazen.
Het kussen blaast onmiddellijk op, waardoor het lichaam van
de inzittenden voor wordt opgevangen en de kans op letsel be-
perkt wordt. Direct daarna loopt het kussen weer leeg.
De frontairbags (bestuurder, passagier, knie-airbag bestuur-
der) zijn geen vervanging voor de veiligheidsgordels, maar een
aanvulling. Draag dus altijd veiligheidsgordels. Bovendien is het
dragen van veiligheidsgordels wettelijk verplicht in Europa (en
in de meeste landen daarbuiten).
Bij een ongeval kan een inzittende die geen veiligheidsgordel
heeft omgelegd, in contact komen met een airbag die nog niet
volledig opgeblazen is. Hierdoor wordt de inzittende minder door
de airbag beschermd.De frontairbags kunnen in de volgende gevallen niet worden ge-
activeerd:
❍bij frontale botsingen, met een ander deel van de auto dan
het front, tegen makkelijk vervormbare objecten (bijv. als
het voorspatbord tegen de vangrail komt);
❍als de auto onder andere auto's of veiligheidsvoorzieningen
schuift (bijvoorbeeld onder vrachtwagens of de vangrail);
omdat geen enkele aanvullende bescherming wordt geboden op
de veiligheidsgordels. Als de airbags in deze gevallen niet geac-
tiveerd worden, betekent dit niet dat het systeem niet goed func-
tioneert.
Plaats geen stickers of andere objecten op het
stuurwiel, op het dashboard ter hoogte van de
airbag aan passagierszijde of op de zijkant van
de hemelbekleding en de stoelen. Plaats geen voorwer-
pen op het dashboard aan de passagierszijde (bijv. een
mobiele telefoon), omdat deze het correct openen van de
airbag aan passagierszijde kunnen hinderen en de
inzittenden ernstig kunnen verwonden.
Page 165 of 290

164VEILIGHEID
De frontairbags aan bestuurders- en passagierszijde en de knie-
airbag aan bestuurderszijde zijn ontworpen voor een optimale
bescherming van de inzittenden voor met omgelegde veilig-
heidsgordels.
Als de airbags volledig opgeblazen zijn, vullen zij het grootste deel
van de ruimte tussen het stuurwiel en de bestuurder, tussen de
onderste bescherming van de stuurkolom en de knieën van de be-
stuurder en tussen het dashboard en de voorpassagier.
Bij lichte frontale aanrijdingen (waarbij de werking van de vei-
ligheidsgordel voldoende is) worden de airbags niet geactiveerd.
Daarom moeten de veiligheidsgordels altijd worden gedragen;
ook omdat ze bij frontale aanrijdingen er altijd voor zorgen dat
de inzittende in de juiste stand wordt gehouden. FRONTAIRBAG AAN BESTUURDERSZIJDE fig. 7
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen dat in een daarvoor be-
stemde ruimte in het midden van het stuurwiel is geplaatst.
FRONTAIRBAG AAN PASSAGIERSZIJDE fig. 8
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen met een groter volu-
me dan dat aan bestuurderszijde. Het kussen is in een daarvoor
bestemde ruimte in het dashboard geplaatst.
fig. 7
L0E0067mfig. 8L0E0068m
Page 166 of 290

VEILIGHEID165
2
KNIE-AIRBAG BESTUURDERSZIJDE fig. 9
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen dat in een daarvoor be-
stemde ruimte onder de onderste kap van de stuurkolom is ge-
plaatst, ter hoogte van de knieën van de bestuurder, voor extra
bescherming van de bestuurder bij een frontale aanrijding.FRONTAIRBAG EN SIDEBAG AAN PASSAGIERSZIJDE
HANDMATIG UITSCHAKELEN
Als het absoluut noodzakelijk is een kind op de passagiersstoel
voor te vervoeren, moeten de frontairbag en de sidebag aan pas-
sagierszijde worden uitgeschakeld.
Het waarschuwingslampje
“op het dashboard blijft continu
branden totdat de frontairbag en de zij-airbag (sidebag) aan pas-
sagierszijde opnieuw worden ingeschakeld.
BELANGRIJK Raadpleeg voor het handmatig uitschakelen van
de frontairbag en zij-airbag (sidebag) (voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten) aan passagierszijde, de paragrafen “Multi-
functioneel display” en “Instelbaar multifunctioneel display”
in het hoofdstuk “Wegwijs in uw auto”.
ZEER GEVAARLIJK: Monteer absoluut geen
kinderzitje achterstevoren op de passagiersstoel
voor als de airbag aan passagierszijde is inge-
schakeld. Als bij een ongeval de airbag wordt
geactiveerd, kan het kind hierdoor dodelijke ver-
wondingen oplopen. Als er geen andere mogelijkheid is,
moet in ieder geval de airbag aan passagierszijde uit-
geschakeld worden als het kinderzitje op de passagiers-
stoel voor wordt geplaatst. Bovendien moet de passa-
giersstoel zo ver mogelijk naar achteren zijn geschoven
om te voorkomen dat het kinderzitje eventueel in aan-
raking komt met het dashboard. Ook als het niet wette-
lijk verplicht is, raden wij u aan, voor een optimale
bescherming van de volwassenen, de airbag onmiddel-
lijk weer in te schakelen zodra er geen kinderen meer
vervoerd worden.
fig. 9L0E0069m
Page 167 of 290

166VEILIGHEID
ZIJ-AIRBAGS
(Side bags – Window bags)
SIDEBAG fig. 10
De sidebag is een kussen dat zich snel opblaast en bevindt zich
in de rugleuning van de voorstoel. De sidebag heeft tot doel het
bovenlichaam en het bekken van de inzittenden te beschermen
bij middelzware en zware zijdelingse aanrijdingen.WINDOW BAG fig. 11
De headbags bestaan uit twee “gordijn”-systemen, die zich aan
de zijkanten in de hemelbekleding bevinden en die zijn afgedekt
met een afwerklijst. De headbags bieden bescherming aan het
hoofd van de inzittenden voor en achter tijdens een zijdelingse
botsing, dankzij het grote effectieve oppervlak van de kussens.
BELANGRIJK De inzittende wordt bij een botsing optimaal door
het systeem beschermd als hij/zij in de juiste positie in de stoel
zit. Hierdoor kan de headbag op de juiste wijze worden opge-
blazen.
fig. 10
L0E0070mfig. 11L0E0071m
Page 168 of 290

VEILIGHEID167
2
BELANGRIJK De frontairbags en/of zij-airbags kunnen worden
geactiveerd bij krachtige stoten aan de onderzijde van de car-
rosserie, bijvoorbeeld bij zware botsingen tegen drempels of
stoepranden of obstakels op het wegdek of als de auto terecht
komt in grote gaten of verzakkingen in het wegdek.
BELANGRIJK Als de airbag in werking treedt, komt er een klei-
ne hoeveelheid poederachtige rook vrij. Deze poederachige rook
is niet schadelijk en duidt niet op brand; bovendien kan het op-
pervlak van het opgeblazen kussen en het interieur van de au-
to bedekt zijn met een laagje poeder: dit poeder kan de huid en
de ogen irriteren. Als u hiermee in aanraking bent gekomen, moet
u zich met neutrale zeep en water wassen. De geldigheidsduur
van de pyrotechnische lading en die van het spiraalmechanis-
me zijn vermeld op het betreffende plaatje op het bestuurder-
sportier. Laat voor het verstrijken van deze termijn het systeem
door het Lancia Servicenetwerk vervangen.BELANGRIJK Het in werking treden van de gordelspanners, de
frontairbags en de zij-airbags wordt door de elektronische rege-
leenheid bepaald, afhankelijk van het type ongeval. Als een van de-
ze onderdelen niet in werking treedt, dan duidt dat niet op een sto-
ring in het systeem.
Steun niet met het hoofd, de armen of de ellebo-
gen tegen het portier, de ruiten of in het gebied
van de headbag om verwondingen tijdens het
opblazen te voorkomen. Steek nooit het hoofd, de armen
of de ellebogen uit het raam.
BELANGRIJK Na een ongeval waarbij een of meerdere airbags
zijn geactiveerd, dient u contact op te nemen met het Lancia Ser-
vicenetwerk om de geactiveerde airbags te laten vervangen en
de werking van het systeem te laten controleren.
Alle controlewerkzaamheden, reparaties en de vervanging van
de airbag moeten door het Lancia Servicenetwerk worden uit-
gevoerd. Aan het einde van de lange levensduur van uw auto,
moet u contact opnemen met het Lancia Servicenetwerk om
het systeem buiten werking te laten stellen. Bovendien moet bij
verkoop van de auto de nieuwe eigenaar op de hoogte gesteld
worden van het gebruik en de instructies, en moet hij het in-
structieboekje ontvangen.
Page 169 of 290

168VEILIGHEID
Reis niet met voorwerpen op schoot of voor de
borst en houd vooral geen pijp, potlood enz. in de
mond. Bij een ongeval waarbij de airbag in wer-
king treedt, kan dit ernstig letsel veroorzaken.
Rijd altijd met beide handen op de stuurwiel-
rand, zodat bij het in werking treden van de air-
bag, het systeem niet wordt gehinderd door
obstakels die ernstig letsel kunnen veroorzaken. Rijd
niet met voorover gebogen lichaam maar ga goed recht-
op zitten en steun tegen de rugleuning.
Laat bij diefstal of een poging tot diefstal, bij
beschadiging of als de auto bij een overstroming
onder water is geweest, het airbagsysteem door
het Lancia Servicenetwerk controleren.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Als u de contactsleutel in stand MAR draait en het
lampje¬gaat niet branden of blijft branden tij-
dens het rijden, dan is er mogelijk een storing in
de veiligheidssystemen; in dat geval kunnen de airbags of
gordelspanners niet geactiveerd worden bij een ongeval
of, in een zeer beperkt aantal gevallen, niet op de juiste
wijze geactiveerd worden. Voordat u verder rijdt, dient u
contact op te nemen met het Lancia Servicenetwerk om
het systeem direct te laten controleren.
Bedek de rugleuning van de voorstoelen niet met hoezen
of kleden bij aanwezigheid van sidebags.
Page 170 of 290

VEILIGHEID169
2
Bedenk dat als de contactsleutel in stand MAR
staat, ook bij uitgezette motor de airbags geacti-
veerd kunnen worden als de auto wordt aange-
reden door een andere auto. Daarom mogen, ook als de
auto stilstaat, absoluut geen kinderen op de passagiers-
stoel voor worden geplaatst. Als de contactsleutel ech-
ter in stand STOP staat, wordt bij een ongeval geen
enkel beveiligingssysteem (airbag of gordelspanners)
geactiveerd; als een systeem niet in werking treedt,
betekent dit niet dat het systeem niet goed werkt.
Als u de contactsleutel in stand MAR draait,
gaat het lampje
“enige seconden branden en
vervolgens enige seconden knipperen, om aan te
geven dat de airbag aan passagierszijde bij een ongeval
wordt geactiveerd. Hierna moet het lampje doven.
De stoelen mogen niet met water worden afgeno-
men of met stoom worden gereinigd (met de hand
of in een automatisch wasapparaat).
De frontairbag treedt in werking als de botsing
zwaarder is dan een botsing waarbij alleen de
gordelspanners worden geactiveerd. Bij aanrij-
dingen die tussen die twee drempelwaarden in liggen,
treden alleen de gordelspanners in werking.
Haak geen harde voorwerpen aan de kleding-
haakjes en aan de steunhandgrepen.
De airbag is geen vervanging voor de veilig-
heidsgordels, maar een aanvulling. Omdat de
frontairbags niet worden geactiveerd bij fronta-
le botsingen bij lage snelheid, bij zijdelingse aanrijdin-
gen en als de auto over de kop slaat, worden in deze
gevallen de inzittenden uitsluitend door de veiligheids-
gordels beschermd. De gordels moeten dus altijd gedra-
gen worden.