Lancia Lybra 2005 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2005, Model line: Lybra, Model: Lancia Lybra 2005Pages: 283, PDF Size: 3.16 MB
Page 161 of 283

160
Verkeerssituatie en conditie
van het wegdekOp een drukke weg bijvoorbeeld bij
filerijden, waarbij overwegend lage
versnellingen worden gebruikt, of in
de stad waar zich veel verkeerslichten
bevinden, zal het brandstofverbruik
aanzienlijk hoger zijn.
Bochtige trajecten, bergwegen en een
slecht wegdek verhogen eveneens het
brandstofverbruik.
Stilstaan in het verkeer
Als u langere tijd stilstaat (spoorweg -
overgang), is het raadzaam de motor
uit te zetten.ECONOMISCH EN MILIEUVRIENDELIJK
RIJDEN
VOORZORGSMAATREGELEN
VOOR HET BEHOUD VAN DE
EMISSIEREDUCTIESYSTEMEN
De correcte werking van deze syste-
men is niet alleen belangrijk voor het
milieu, maar ook voor het rendement
van de auto. Het in goede conditie
houden van de systemen is de belang -
rijkste voorwaarde voor milieubewust
en economisch rijden.
De eerste eis is, dat u zich te allen
tijde houdt aan het geprogrammeerd
onderhoudsschema.
Gebruik voor de benzinemotoren
uitsluitend loodvrije benzine.
Als het starten problemen oplevert,
blijf dan niet proberen. Vermijd aan-
duwen, aanslepen of rollend starten:
al deze handelingen kunnen de ka-
talysator beschadigen. Maak bij een
noodstart uitsluitend gebruik van een
hulpaccu.
De bescherming van het milieu is
een van de uitgangspunten geweest bij
de ontwikkeling van de Lybra. Het is
niet voor niets dat de resultaten van
zijn emissiereductiesystemen boven de
geldende normen liggen.
Het milieu heeft recht op maximale
aandacht van iedereen.
De automobilist kan door enkele
simpele aanwijzingen op te volgen,
voorkomen dat hij/zij onnodig schade
aan het milieu toebrengt. Vaak wordt
door die aanwijzingen ook het brand-
stofverbruik beperkt.
Over dit onderwerp vindt u hierna
diverse nuttige tips, die een geheel
vormen met de tips met het symbool
# die u in diverse hoofdstukken van
dit boekje kunt vinden.
We vragen uw aandacht voor al deze
tips.
LYBRA 146÷165 NL:LYBRA 146÷165 NL 07-01-10 14:47 Pagina 160
Page 162 of 283

161
Als de motor tijdens het rijden
“slecht loopt”, rijd dan zeer rustig zo-
dat de motor zo min mogelijk wordt
belast en wendt u zo snel mogelijk tot
een Lancia-dealer.
Als het waarschuwingslampje van de
brandstofreserve brandt, tank dan zo
snel mogelijk. Een laag brandstofni-
veau kan een onregelmatige brand-
stoftoevoer veroorzaken, waardoor de
temperatuur van de uitlaatgassen
stijgt; hierdoor kan de katalysator
ernstig beschadigen.
Laat de motor nooit, ook niet tijdens
testwerkzaamheden, met losgenomen
bougiekabels draaien.
Laat de motor voor vertrek niet
warmdraaien met stationair toerental,
behalve als de buitentemperaturen
zeer laag zijn. Maar ook in dit laatste
geval moet u de motor niet langer dan
30 seconden laten warmdraaien. Onder normale bedrijfs
-
omstandigheden bereikt
de katalysator hoge tempe-
raturen. Parkeer daarom niet
boven brandbare materialen (gras,
droge bladeren, dennennaalden
enz.): brandgevaar.
Monteer geen andere hitteschilden
en verwijder de op de katalysator en
uitlaat gemonteerde schilden niet.
Spuit geen reinigings- of bescher-
mingsmiddelen op de katalysator, de
lambdasonde en het uitlaatsysteem.
Het negeren van deze
aanwijzingen kan brand-
gevaar opleveren.TREKKEN VAN
AANHANGERS
BELANGRIJKE TIPS
Voor het trekken van aanhang -
wagens of caravans moet de auto uit-
gerust zijn met een trekhaak van een
goedgekeurd type en een adequate
elektrische installatie.
De montage van de trekhaak moet
door gespecialiseerd personeel worden
uitgevoerd. Ook moet documentatie
worden overhandigd m.b.t. het rijden
met een aanhanger.
Monteer speciale en/of extra achter -
uitkijkspiegels, waarmee u voldoet
aan de geldende verkeerswetgeving.
Let er op dat het maximum klimver-
mogen van de auto door het gewicht van
een aanhanger of caravan wordt be-
perkt, de remweg langer wordt en dat u
langer de tijd nodig heeft om in te halen.
Schakel een lage versnelling in tij-
dens het afdalen om te voorkomen dat
u constant moet remmen.
Het gewicht van de aanhanger dat
op de trekhaak rust, moet worden af-
getrokken van het laadvermogen van
de auto.
LYBRA 146÷165 NL:LYBRA 146÷165 NL 07-01-10 14:47 Pagina 161
Page 163 of 283

162
Beperk de snelheid als u
sneeuwkettingen gebruikt.
Vermijd kuilen, stoepran-
den en andere obstakels en rijd,
om de banden, de wielophanging
en de stuurinrichting niet te be-
schadigen, geen lange stukken op
sneeuwvrije wegen.SNEEUW -
KETTINGEN
Het gebruik van sneeuwkettingen is
afhankelijk van de voorschriften van
het land waar wordt gereden.
De sneeuwkettingen mogen alleen op
de voorwielen gemonteerd worden
(aangedreven wielen).
Gebruik uitsluitend sneeuwkettingen
met een geringe dikte (de ketting mag
maximaal 9 mm boven het profiel van
de band uitsteken).
Voordat u overgaat tot de aankoop
en montage van sneeuwkettingen,
raden wij u aan contact op te nemen
met de Lancia-dealer.
Controleer na enkele meters rijden
of de kettingen nog goed gespannen
zijn.
BELANGRIJK Omdat het reservewiel
beperkte afmetingen heeft (noodreser-
vewiel, indien aanwezig), is het niet ge-
schikt voor de montage van een
sneeuwketting. Als u een lekke voorband
hebt, kunt u het reservewiel op de ach-
teras plaatsen en het achterwiel op de
vooras. Zo hebt u op de vooras twee nor-
male wielen waarop u sneeuwkettingen
kunt monteren.
Het ABS werkt niet op het
remsysteem van de aan -
hanger. Wees daarom ex-
tra voorzichtig op gladde wegen.
Voer in geen geval modi-
ficaties aan het remsys -
teem van de auto uit. Het
remsysteem van de aanhanger
moet geheel onafhankelijk van het
hydraulisch remsysteem van de
auto worden bediend.
Om er zeker van te zijn dat u het
maximum toelaatbaar aanhanger-
gewicht niet overschrijdt, moet u er
rekening mee houden dat het gewicht
betrekking heeft op het totale gewicht
van de aanhangwagen of caravan, in-
clusief accessoires en bagage.
Houdt u aan de snelheidsbeperkin-
gen die voor auto’s met aanhanger
gelden.
LYBRA 146÷165 NL:LYBRA 146÷165 NL 07-01-10 14:47 Pagina 162
Page 164 of 283

163
BELANGRIJK Als de auto is uitge-
rust met een diefstalalarm, schakel
het alarm dan uit met de afstands -
bediening en stel het systeem buiten
werking door de sleutelschakelaar in
de stand “OFF” te draaien (zie “Dief-
stalalarm” in het hoofdstuk “Wegwijs
in uw auto”).
– Zorg ervoor dat de handrem is
aangetrokken.
– Maak de gespoten plaatdelen
schoon en behandel ze met een be-
schermende was.
– Reinig en conserveer de glim-
mende metalen delen met daarvoor
geschikte middelen.
– Smeer de wisserrubbers van de
ruitenwissers en achterruitwisser in
met talkpoeder en laat ze los van de
ruit staan.
– Zet de ruiten een klein stukje
open.
– Dek de auto af met een stoffen of
een ademende kunststof hoes. Ge-
bruik geen dichte plastic hoes, omdatAUTO LANGERE
TIJD STALLEN
Tref de volgende maatregelen als de
auto enkele maanden niet wordt ge-
bruikt:
– Zet de auto in een overdekte,
droge en zo mogelijk goed geventi-
leerde ruimte.
– Schakel een versnelling in.
– Zorg ervoor dat de handrem is
aangetrokken.
– Maak de accukabels los van de
accu (koppel altijd eerste de min kabel
los) en controleer de acculading. Con-
troleer daarna de acculading iedere
drie maanden. Laad de accu op als de
spanning lager is dan 12,5 Volt. het in en op de auto aanwezige vocht
dan niet kan verdampen.
– Breng de bandenspanning +0,5
bar boven de normaal voorgeschreven
spanning en controleer deze regel -
matig.
– Controleer de acculading iedere
maand.
– Tap het koelsysteem van de motor
niet af.
LYBRA 146÷165 NL:LYBRA 146÷165 NL 07-01-10 14:47 Pagina 163
Page 165 of 283

164
Door het gebruik van een
mobiele telefoon, een 27
mc-zender of gelijksoor-
tige apparaten in de auto (zonder
buitenantenne) ontstaan elektro-
magnetische velden die, versterkt
door de reflectie in het interieur,
niet alleen schadelijk voor de ge-
zondheid van de inzittenden kun-
nen zijn, maar ook storingen in de
elektrische systemen van de auto
kunnen veroorzaken. Hierdoor
wordt de veiligheid in gevaar ge-
bracht.Bovendien wordt de zend-
en ontvangstkwaliteit aanzienlijk
beperkt door de isolerende eigen-
schappen van de carrosserie.EXTRA
ACCESSOIRES
RADIOZENDAPPARATUUR EN
MOBIELE TELEFOON
Mobiele telefoons en andere radio-
zendapparaten (bijvoorbeeld 27 mc)
mogen alleen in de auto worden ge-
bruikt als er een aparte antenne aan
de buitenkant van de auto wordt ge-
monteerd.
PERIODIEKE
CONTROLES EN
VOOR LANGE
REIZEN
Controleer regelmatig:
– bandenspanning en conditie van
de banden
– niveau van het elektrolyt van de
accu
– niveau van de motorolie
– niveau van de koelvloeistof en de
conditie van het koelsysteem
– niveau van de remvloeistof
– niveau van de ruitensproeiervloei-
stof
– niveau van de olie van de stuur-
bekrachtiging.
LYBRA 146÷165 NL:LYBRA 146÷165 NL 07-01-10 14:47 Pagina 164
Page 166 of 283

165
SUGGESTIES
VOOR NUTTIGE
ACCESSOIRES
Onafhankelijk van de wettelijk ver-
plichtingen, raden wij u aan het vol-
gende aan boord te hebben (fig. 2):
– verbandtrommel met niet alcoho-
lische, desinfecterende deppers, ste-
riele gaaskompressen, verbandgaas,
pleisters enz.,
– een brandblusser,
– een zaklamp,
– een schaar met afgeronde punten,
– werkhandschoenen. De afgebeelde en beschreven voor
-
werpen zijn opgenomen in het Lancia
Lineaccessori-programma.
fig. 2
P4T0245
LYBRA 146÷165 NL:LYBRA 146÷165 NL 07-01-10 14:47 Pagina 165
Page 167 of 283

166
NOODGEVALLEN
Wie in een noodsituatie verkeert, heeft di recte
en concrete hulp nodig.
De volgende pagina’s zijn speciaal gemaakt
om u zonodig te helpen.
Zoals u ziet, worden er diverse kleine proble-
men behandeld; voor elk wordt beschreven wat u
zelf kunt doen om het probleem te verhelpen. Bij
eventuele grotere problemen is het echter nodig
een Lancia-dealer te raadplegen.
Wij willen u eraan herinneren, dat u bij het
instructieboekje ook de “SERVICE- EN GARAN-
TIEHANDLEIDING” hebt ontvangen. Hierin
staat exact beschreven welke service u in pro-
bleemsituaties van Lancia mag verwachten.
Wij raden u aan deze pagina’s te lezen. Dan
kunt u de informatie als het nodig is, snel vin-
den.NOODSTART .................................................. 167
STARTEN MET EEN HULPACCU..................... 168
ROLLEND STARTEN .......................................... 169
EEN LEKKE BAND ........................................ 169
GLOEILAMP VERVANGEN............................ 176
DEFECTE BUITENVERLICHTING................ 179
DEFECTE INTERIEURVERLICHTING.......... 184
EEN DOORGEBRANDE ZEKERING .............. 187
EEN LEGE ACCU ........................................... 196
HET OPKRIKKEN VAN DE AUTO ................ 196
HET SLEPEN VAN DE AUTO
OF EEN ANDERE AUTO ................................ 197
BIJ EEN ONGEVAL ........................................ 198
Page 168 of 283

167
NOODSTART
Als de Lancia CODE er niet in slaagt
om de startblokkering op te heffen,
blijven het controlelampje ¢en het
waarschuwingslampje Ubranden en
start de motor niet. Voor het starten
van de motor is het nodig een nood-
start uit te voeren.
Wij raden u aan om eerst de in-
structies goed te lezen voordat u de
motor op deze wijze start.
Als er tijdens deze noodstartproce-
dure een vergissing wordt gemaakt,
moet de contactsleutel in stand STOP
worden gedraaid en de gehele proce-
dure vanaf het begin (punt 1) worden
herhaald. 1)Lees de 5-cijferige elektronische
code die op de CODE-card staat ver-
meld.
2) Draai de contactsleutel in stand
MAR.
3) Trap het gaspedaal geheel in en
houd het ingetrapt. Het waarschu -
wings lampje Uvan het inspuitsys -
teem gaat ongeveer 8 seconden bran-
den. Zodra het lampje is gedoofd,
moet u het gaspedaal loslaten. Het
waar schuwingslampje Ubegint te
knipperen.
4) Als het lampje evenveel keer heeft
geknipperd als het eerste cijfer van de
code op uw CODE-card, moet u het
gaspedaal intrappen en ingetrapt hou-
den totdat het lampje U4 seconden
heeft gebrand. Zodra het lampje is ge-
doofd, moet u het gaspedaal loslaten.
5) Het lampje U gaat weer knippe-
ren: als het lampje evenveel keer heeft
geknipperd als het tweede cijfer van
de code op uw CODE-card, moet u
het gaspedaal intrappen en ingetrapt
houden.
6) Herhaal deze procedure voor de
overige cijfers van de code op uw
CODE-card. 7)
Houd bij het laatste cijfer het gas -
pedaal ingetrapt. Het lampje U
gaat 4 seconden branden. Zodra het
lampje is gedoofd, moet u het gas -
pedaal loslaten.
8) Als het lampje Uongeveer 4 se-
conden snel gaat knipperen, is de pro-
cedure op de juiste wijze uitgevoerd.
9) Start de motor door de contact-
sleutel van stand MARin stand AVV
draaien, zonder de sleutel in stand
STOP te plaatsen.
Als het lampje U blijft branden,
draai dan de contactsleutel in stand
STOP en herhaal de procedure vanaf
punt 1).
BELANGRIJK Bij elke volgende
startpoging van de motor moet deze
noodstartprocedure worden herhaald.
Wij raden u daarom aan om na het
uitvoeren van een noodstart een
Lancia-dealer te raadplegen.
Page 169 of 283

168
STARTEN MET EEN
HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motor
worden gestart met een hulpaccu, die
ten minste dezelfde capaciteit moet
hebben als de lege accu (zie hoofdstuk
“Technische gegevens”).
Ga als volgt te werk:
1) Verbind de pluspolen A (fig. 1)en
B van de accu’s met een startkabel.
2) Sluit een tweede startkabel aan op
de minpool C van de hulpaccu en het
metalen uiteinde D van de massa -
kabel van de auto met de lege accu.
BELANGRIJK Verbind de min -
polen van de twee accu’s niet recht-
streeks: eventuele vonken kunnen het
explosieve gas ontsteken dat uit de
accu kan ontsnappen. Als de hulpaccu
is geïnstalleerd aan boord van een an-
dere auto, mogen tussen deze auto en
de auto met de lege accu niet per on-
geluk metalen delen met elkaar in
verbinding staan. 3)
Start de motor.
4) Neem als de motor draait, de ka-
bels in omgekeerde volgorde los: klem
D , C , B en tenslotte A .
Als de motor na enkele pogingen niet
aanslaat, blijf dan niet proberen maar
wendt u tot een Lancia-dealer. Voer deze procedure niet
uit als u er geen ervaring
mee hebt: Onjuiste hande-
lingen kunnen leiden tot vonken
en ernstige beschadiging van de
accu en de elektrische installatie.
Kom ook niet dichtbij een accu
met open vuur of een brandende
sigaret en veroorzaak geen vonken:
brand- en ontploffingsgevaar.
Gebruik voor een nood-
start beslist nooit een
accul ader: de elektronische
systemen kunnen beschadigen; in
het bijzonder de regeleenheden
van de ontsteking en de inspuiting.
fig. 1
P4T0109
Page 170 of 283

169
ROLLEND
STARTEN
Attendeer het overige
verkeer op de stilstaande
auto m.b.v.: de waarschu -
wingsknipperlichten, de gevaren-
driehoek, enz. Tijdens het verwisselen van een
wiel moeten alle inzittenden de auto
hebben verlaten, en op een veilige
afstand van het verkeer wachten,
totdat het wiel verwisseld is. Blokkeer de wielen met stenen of
andere voorwerpen als de auto
schuin op een helling of op een
slecht wegdek staat. Probeer auto’s met ka-
talysator nooit te starten
door ze aan te duwen, te
slepen of van een helling te laten
rijden. Op die wijze kan er onver-
brande brandstof in de katalysa-
tor terechtkomen, waardoor hij
onherstelbaar zal beschadigen.
Houd er rekening mee dat
de rem- en stuurbekrach-
tiging niet werken zolang
de motor niet is aangeslagen. U
moet daarom krachtiger op de rem
trappen en aan het stuur draaien.
Het reservewiel (indien
aanwezig) is speciaal ont -
worpen voor deze auto;
monteer het wiel niet op andere
modellen en monteer ook geen re-
servewielen van andere modellen
op uw auto.
EEN LEKKE BAND
Voor het verwisselen van het wiel en
voor het juiste gebruik van de krik en
het reservewiel (indien aanwezig)
moeten de onderstaande voorzorgs -
maatregelen in acht worden genomen.
Het reservewiel is kleiner
dan de normale wielen en
mag uitsluitend gebruikt
worden om de dichtstbijzijnde re-
paratiewerkplaats te bereiken,
waar de lekke band gerepareerd
kan worden. Tijdens het gebruik
van het reservewiel mag u niet
harder dan 80 km/h rijden.Op het
reservewiel is een sticker aange-
bracht waarop de belangrijkste
aanwijzingen en de beperkingen
staan vermeld met betrekking tot
het gebruik van het reservewiel .
Deze sticker mag absoluut niet
worden verwijderd of afgedekt.Op
de sticker staan de volgende
aanwijzingen in vier talen ver-
meld: ATTENTIE! ALLEEN VOOR TIJ-
DELIJK GEBRUIK! MAXIMAAL
80 KM/H!
VERVANG ZO SNEL MOGELIJK
DOOR EEN NORMAAL WIEL.
BEDEK DEZE AANWIJZINGEN
NIET. Op het reservewiel mag nooit een
wieldeksel worden gemonteerd. Bij
een gemonteerd reservewiel veran-
deren de rij-eigenschappen van de
auto. Vermijd met vol gas optrek -
ken, bruusk remmen en hoge snel -
heden in de bochten.