Lancia Musa 2010 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2010, Model line: Musa, Model: Lancia Musa 2010Pages: 218, PDF Size: 3.72 MB
Page 181 of 218

180
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
❒banden verouderen, ook als zij
weinig of nooit gebruikt zijn.
Scheurtjes in het loopvlak en op de
wangen geven aan dat de band
verouderd is. Banden die langer
dan zes jaar onder een auto ge-
monteerd zijn, moeten dan ook
door een specialist worden gecon-
troleerd. Dit geldt in het bijzonder
voor het noodreservewiel;
❒monteer nooit gebruikte banden of
banden, waarvan de herkomst on-
bekend is;
❒bij de montage van een nieuwe
band moet ook het ventiel ver-
nieuwd worden;
❒om een gelijke slijtage van de ban-
den op de vooras en de achteras te
verkrijgen, is het raadzaam de
banden om de 10.000/15.000 km
van as te verwisselen. Hierbij moe-
ten de banden aan dezelfde zijde
van de auto gemonteerd blijven,
zodat een omkering van de draai-
richting wordt voorkomen.
Bedenk dat ook de weglig-
ging afhankelijk is van een
juiste bandenspanning.
ATTENTIE
Door een te lage banden-
spanning wordt de band te
heet, waardoor er onherstelbare
inwendige schade aan de band kan
ontstaan.
ATTENTIE
Verwissel de banden niet
kruiselings, waarbij de
banden van de rechterzijde aan de
linkerzijde en omgekeerd worden
gemonteerd.
ATTENTIE
Voer bij lichtmetalen vel-
gen geen spuitwerkzaam-
heden uit die een temperatuur
vereisen boven 150 °C. De mecha-
nische eigenschappen van de wie-
len kunnen hierdoor in gevaar
worden gebracht.
ATTENTIE
RUBBER SLANGEN
Houd voor de rubber slangen van het
rem- en brandstofsysteem zeer nauw-
keurig de voorschriften van het „On-
derhoudsschema” in dit hoofdstuk
aan.
Ozon, hoge temperaturen en het ge-
durende langere tijd ontbreken van
vloeistof in een systeem zorgen ervoor
dat de slangen uitdrogen en scheuren,
waardoor het betreffende systeem kan
gaan lekken. Daarom is zorgvuldige
controle noodzakelijk.
Page 182 of 218

181
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
RUITENWISSERS/
ACHTERRUIT-
WISSER
WISSERBLADEN
Maak de wisserbladen regelmatig
schoon met een schoonmaakmiddel;
wij raden TUTELA PROFESSIONAL
SC35aan.
Vervang de wisserbladen als het rub-
ber vervormd of versleten is. Het ver-
dient aanbeveling ten minste één maal
per jaar de wisserbladen te vervangen.
Met enkele simpele voorzorgsmaatre-
gelen is het mogelijk beschadigingen
van het rubber te voorkomen:
❒wanneer de temperatuur onder
0 °C is gedaald, moet gecontro-
leerd worden of er geen ijs tussen
wisserblad en ruit zit. Maak de
wissers zo nodig vrij met een anti-
vriesmiddel;
❒verwijder eventueel opgehoopte
sneeuw van de ruit: om de wisser-
bladen te beschermen en overver-
hitting van de ruitenwissermotor
te voorkomen;
❒schakel de ruitenwissers/achter -
ruitwisser niet op een droge ruit in.
Rijden met versleten rui-
tenwisserbladen is gevaar-
lijk, omdat hierdoor het zicht onder
slechte atmosferische omstandighe-
den aanzienlijk wordt beperkt.
ATTENTIEAanwijzingen voor het plaatsen van
het wisserblad:
❒plaats de pen Cin het gat in het
middelste deel van het wisserblad
B;
❒plaats de wisserarm met het wis-
serblad op de voorruit.
Wisserblad achter vervangen
fig. 17
Ga als volgt te werk:
❒kantel het dopje Aomhoog, draai
de moer Blos, waarmee de wis-
serarm aan de as is bevestigd, en
neem de arm van de as;
❒plaats de nieuwe wisserarm in de
juiste stand en draai de moer zorg-
vuldig vast;
❒kantel het dopje dicht.
fig. 16L0D0452mfig. 17L0D0218m
Ruitenwisserbladen vervangen
fig. 16
Aanwijzingen voor het losmaken van
het wisserblad:
❒til de wisserarm Avan de voorruit;
❒draai het wisserblad B90° ten op-
zichte van de pen C, die zich aan
het uiteinde van de wisserarm be-
vindt;
❒trek het wisserblad los van de pen
C.
Page 183 of 218

182
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
RUITENSPROEIERS
Voorruit (ruitensproeiers) fig. 18
Als de ruitensproeiers niet werken,
controleer dan eerst het niveau in het
ruitensproeiertankje (zie de para-
graaf „Niveaus controleren” in dit
hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de ruiten-
sproeiermonden niet verstopt zijn.
Deze kunnen zo nodig met een speld
worden doorgeprikt.
De ruitensproeiers van de voorruit zijn
vloeistofdynamisch en hoeven daarom
niet te worden afgesteld; de ruiten-
sproeiervloeistof wordt verstoven zo-
dat een vooraf vastgesteld deel van de
voorruit wordt bereikt.Achterruit (achterruitsproeier)
fig. 19
Ook de ruitensproeier van de achter-
ruit is vloeistofdynamisch en hoeft
daarom niet te worden afgesteld; de
ruitensproeiervloeistof wordt versto-
ven zodat een vooraf vastgesteld deel
van de achterruit wordt bereikt.
De achterruitsproeier bevindt zich aan
de bovenkant van de achterklep.
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN
ATMOSFERISCHE INVLOEDEN
De belangrijkste oorzaken van roest
zijn:
❒luchtverontreiniging;
❒zoutgehalte in de lucht en lucht-
vochtigheid (gebieden aan zee,
warm en vochtig klimaat);
❒omgevings-/seizoensinvloeden.
Ook de invloed van schurende ele-
menten, zoals stoffige omgeving, op-
waaiend zand, modder en steenslag
op de lak en de onderzijde moet niet
worden onderschat.
Lancia heeft voor uw auto de beste
technologische oplossingen toegepast
om de carrosserie efficiënt tegen roest
te beschermen.
fig. 18L0D0219mfig. 19L0D0220m
Page 184 of 218

183
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
De belangrijkste zijn:
❒de toepassing van aangepaste
spuittechnieken en lakproducten
die de auto de benodigde weer-
stand tegen roest en schurende ele-
menten verlenen;
❒het gebruik van verzinkte (of
voorbehandelde) plaatdelen met
een hoge corrosiebestendigheid;
❒het aanbrengen van een bescher-
mende kunststof laag op kwetsbare
delen: onderzijde van de portieren,
binnenzijde van de spatborden, na-
den, randen enz.;
❒toepassing van open holle ruimtes
om condensvorming en stilstaand
water, mogelijke oorzaken van
roest van binnenuit, te voorkomen.CARROSSERIEGARANTIE
Bij de auto is de carrosserie tegen
doorroesten van alle originele compo-
nenten van de carrosserie en van alle
dragende delen gegarandeerd. Voor de
specifieke voorwaarden van deze ga-
rantie wordt verwezen naar de „Ser-
vice- en garantiehandleiding”.TIPS VOOR HET BEHOUD
VAN DE CARROSSERIE
Lak
De lak heeft behalve een esthetische
functie ook een beschermende functie.
Daarom moeten beschadigingen van
de laklaag, zoals krassen, onmiddel-
lijk worden bijgewerkt om roestvor-
ming te voorkomen. Het bijwerken
dient met de originele lak te worden
uitgevoerd (zie „Plaatje met informa-
tie over de carrosserielak” in het
hoofdstuk „Technische gegevens”).
Het normale onderhoud van de auto
beperkt zich tot wassen, waarbij de
frequentie afhankelijk is van het ge-
bruik van de auto en van de omge-
ving. In bijvoorbeeld een omgeving
met een vervuilde atmosfeer of als op
straten met strooizout wordt gereden,
moet de auto vaker worden gewassen.
Page 185 of 218

184
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
De juiste wasmethode:
❒verwijder de antenne van het dak
als u de auto in een wastunnel
wast, om te voorkomen dat deze
beschadigt;
❒spoel de auto eerst met een water-
straal onder lage druk af;
❒was de auto met een zachte spons
met een oplossing van neutrale
zeep; spoel daarbij de spons regel-
matig uit;
❒spoel de auto af met schoon water
en droog de auto met warme lucht
of een schone, zachte zeem.
De minder zichtbare delen zoals de
randen van de portieren, achterklep,
motorkap en de koplampranden moe-
ten tijdens het drogen niet vergeten
worden, omdat daar water kan blijven
staan. Het verdient aanbeveling de
auto na het wassen niet onmiddellijk
binnen te zetten, maar de auto nog
even buiten te laten staan, zodat wa-
terresten buiten kunnen verdampen.
Was de auto nooit in de zon of als de
motorkap nog warm is: de glans van
de lak kan afnemen.De kunststof carrosseriedelen kunnen
op dezelfde wijze worden gewassen als
de gespoten carrosseriedelen.
Parkeer de auto niet onder bomen,
aangezien harsdruppels bij langere in-
werking de lak kunnen beschadigen,
waardoor de kans op roestvorming
wordt vergroot.
BELANGRIJK Vogeluitwerpselen die-
nen zo snel en zo goed mogelijk van
de lak verwijderd te worden, omdat
door de agressieve bestanddelen de
lak kan beschadigen.Ruiten
Gebruik voor het schoonmaken van
de ruiten een daarvoor geschikt
schoonmaakmiddel. Gebruik een
schone, zachte doek om krassen en
beschadigingen te voorkomen.
BELANGRIJK Let er bij het schoon-
maken van de binnenzijde van de
achterruit op dat de elektrische weer-
standsdraden van de achterruitver-
warming niet worden beschadigd.
Veeg voorzichtig in de richting van de
draden.
Koplampen
BELANGRIJK Gebruik voor het rei-
nigen van het kunststof lampenglas
van de koplampen geen aromatische
producten (bijv. benzine) of ketonen
(bijv. aceton).Schoonmaakmiddelen ver-
ontreinigen het water.
Daarom moet de auto bij
voorkeur worden gewassen
op een plaats waar het afvalwater di-
rect wordt opgevangen en gezuiverd.
Page 186 of 218

185
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
Motorruimte
Het verdient aanbeveling de motor-
ruimte na het winterseizoen zorgvul-
dig te laten uitspuiten. Hierbij mag de
waterstraal niet direct op de elektro-
nische regeleenheden worden gericht.
Laat deze werkzaamheden verzorgen
door een gespecialiseerd bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten
van de motorruimte moet de contact-
sleutel in stand STOPstaan en de
motor koud zijn. Controleer na het
reinigen of de verschillende bescher-
mingen (rubber kappen, deksels enz.)
nog op hun plaats zitten en niet be-
schadigd zijn.
Gebruik nooit ontvlambare
producten zoals petroleum
of wasbenzine voor het reinigen
van de interieurdelen van de auto.
De elektrostatische lading die tij-
dens het reinigen door het wrijven
ontstaat, kan brand veroorzaken.
ATTENTIEINTERIEUR
Controleer af en toe of er onder de
vloerbedekking geen water is blijven
staan (dooiwater van sneeuwresten aan
schoenen, lekkende paraplu’s enz.),
waardoor roestvorming op de bodem
veroorzaakt zou kunnen worden.
STOELEN EN STOFFEN
BEKLEDING
Verwijder stof met een zachte borstel
of een stofzuiger. Voor een nog betere
reiniging van de stoffen bekleding ra-
den wij u aan de borstel vochtig te
maken. Reinig de zittingen met een
vochtige spons en een oplossing van
water en neutrale zeep.
KUNSTSTOF INTERIEURDELEN
Wij raden u aan om de kunststof in-
terieurdelen op de normale manier te
reinigen met een doek bevochtigd met
water en een neutrale zeep zonder
schuurmiddel. Voor het verwijderen
van vet- of hardnekkige vlekken moe-
ten speciale schoonmaakmiddelen
zonder oplosmiddelen worden ge-
bruikt, die geschikt zijn voor het rei-
nigen van kunststof en die het visuele
effect en de kleur van de componen-
ten niet wijzigen.
BELANGRIJK Gebruik nooit alcohol
of benzine om het glas van het ins-
trumentenpaneel of andere kunststof
onderdelen schoon te maken.
Page 187 of 218

186
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
Bewaar nooit spuitbussen
in de auto: ontploffingsge-
vaar. Spuitbussen mogen niet wor-
den blootgesteld aan temperaturen
boven 50 °C. In de zomer kan de
temperatuur in het interieur ver
boven deze waarde oplopen.
ATTENTIELEREN
STUURWIEL/POOKKNOP
Reinig deze componenten uitsluitend
met water en neutrale zeep. Gebruik
nooit alcohol of producten op basis
van alcohol.
Voordat u speciale producten gebruikt
voor het reinigen van de interieurde-
len, moet u eerst de aanwijzingen op
het etiket van het product lezen en
controleren of het geen alcohol en/of
substanties op basis van alcohol bevat.
Als tijdens het reinigen van de voor-
ruit met speciaal daarvoor bestemde
producten, druppels op het leer van
het stuurwiel of de pookknop terecht-
komen, moeten deze onmiddellijk
worden verwijderd en het betreffende
gebied met water en neutrale zeep
worden afgenomen.
BELANGRIJK Wees zeer voorzichtig
bij het gebruik van mechanische dief-
stalbeveiligingen op het stuurwiel om
beschadiging van de leren bekleding
te voorkomen.
Page 188 of 218

187
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
TECHNISCHE GEGEVENS
IDENTIFICATIEGEGEVENS ........................... 188
MOTORCODES –
CARROSSERIE-UITVOERINGEN.................... 190
MOTOR............................................................ 191
BRANDSTOFSYSTEEM ................................... 192
TRANSMISSIE.................................................. 192
REMMEN ......................................................... 193
WIELOPHANGING.......................................... 193
STUURINRICHTING........................................ 193
WIELEN........................................................... 194
AFMETINGEN................................................. 198
PRESTATIES .................................................... 199
GEWICHTEN................................................... 200
VULLINGSTABEL ........................................... 201
VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN ........202
BRANDSTOFVERBRUIK.................................. 204
CO
2-EMISSIE ................................................... 205
Page 189 of 218

188
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
IDENTIFICATIEGE-
GEVENS
Wij raden u aan om nota te nemen
van de identificatiegegevens. De iden-
tificatiegegevens zijn ingeslagen of
aangebracht op plaatjes en bevinden
zich op de volgende plaatsen fig. 1:
1- Typeplaatje met identificatiegege-
vens.
2- Chassisnummer.
3- Plaatje met informatie over de
carrosserielak.
4- Motornummer.TYPEPLAATJE MET
IDENTIFICATIEGEGEVENS
fig. 2
Het typeplaatje is aangebracht op de
fronttraverse in de motorruimte en
bevat de volgende informatie:
B- Nummer typegoedkeuring.
C- Identificatiecode van het autotype.
D- Chassisnummer.
E- Max. toelaatbaar totaalgewicht
van de auto.
F- Max. toelaatbaar totaalgewicht
van de auto met aanhanger.G- Max. toelaatbare voorasbelasting.
H- Max. toelaatbare achterasbelas-
ting.
I- Motortype.
L- Code van de carrosserie-uitvoering.
M- Nummer voor onderdelen.
N- Correctiewaarde voor de uitlaat-
rookgasmeting (alleen bij diesel-
motoren).
fig. 1L0D0450mfig. 2L0D0415m
Page 190 of 218

189
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
CHASSISNUMMER fig. 3
Het chassisnummer is ingeslagen in de
bodemplaat naast de rechter voorstoel.
Het is bereikbaar nadat het klepje in
de vloerbedekking is opgetild en be-
vat de volgende gegevens:
❒type van de auto;
❒oplopend productienummer.
PLAATJE MET INFORMATIE
OVER DE CARROSSERIELAK
fig. 4
Het plaatje is op de binnenzijde van
de motorkap aangebracht en bevat de
volgende informatie:
A- Fabrikant van de lak.
B- Kleurbenaming.
C- Lancia kleurcode.
D- Kleurcode voor bijwerken en
overspuiten.MOTORCODE
De motorcode is in het motorblok aan
de zijde van het interieur ingeslagen
en bestaat uit het motortype en een
oplopend productienummer.
fig. 3L0D0227m
fig. 4L0D0228m