Lancia Phedra 2010 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2010, Model line: Phedra, Model: Lancia Phedra 2010Pages: 246, PDF Size: 3.96 MB
Page 51 of 246

50
GESCHIKTHEID VAN DE PASSAGIERSSTOELEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE KINDERZITJES
De auto voldoet aan de nieuwe Europese richtlijn 2000/3/EG voor de montage van kinderzitjes op de verschillende plaat-
sen in de auto. Zie hiervoor de volgende tabellen:
Legenda:
U= geschikt voor „universele” beschermingsmiddelen voor kinderen volgens de Europese regels EU-R44 voor de aange-
geven „groepen”
L= geschikt voor bepaalde beschermingssystemen, die beschikbaar zijn in het Lineaccessori-programma
Hieronder zijn de richtlijnen voor een veilig vervoer van kinderen aangegeven. U dient zich hieraan te houden.
Gewichtsklasse
tot 13 kg
9-18 kg
15-25 kg
22-36 kgPassagier
voor
U
U
U
UPassagier
achter aan
zijkant 2
erij
U-L (Type Isofix)
U-L (Type Isofix)
U
UPassagier
achter
midden 2erij
U
U
U
UPassagier
achter aan
zijkant 2erij
U
U
U
U Zitplaatsen
1) Monteer kinderzitjes altijd op de
zitplaatsen op de tweede rij, omdat die
plaatsen bij een ongeval de meeste be-
scherming bieden.Monteer geen kinderzitje
op de voorstoel, als de auto
is uitgerust met een airbag
aan de passagierszijde, omdat dan
kinderen nooit op de voorstoel ver-
voerd mogen worden.2) Als de passagiersairbag wordt uit-
geschakeld, controleer dan altijd of
het bijbehorende lampje “op het in-
strumentenpaneel continu brandt; een
brandend lampje geeft een uitgescha-
kelde airbag aan.
Groep
Groep 0, 0+
Groep 1
Groep 2
Groep 3
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 50
Page 52 of 246

51
3) Houd bij de montage van het kin-
derzitje beslist de verplicht door de fa-
brikant bijgeleverde instructies aan.
Bewaar de instructies samen met het
instructieboekje in de auto. Monteer
geen gebruikte kinderzitjes waarvan
de gebruiksaanwijzingen ontbreken.
4) Controleer altijd of de gordels
goed zijn vastgemaakt door aan de
gordel te trekken.
5) Ieder veiligheidssysteem is be-
doeld voor slechts één kind: vervoer
nooit tegelijkertijd twee kinderen in
één systeem.
6) Controleer altijd of de gordel niet
tegen de nek van het kind ligt.
7) Zorg ervoor dat tijdens de rit het
kind niet in een niet-normale houding
gaat zitten of de gordels losmaakt.
8) Vervoer kinderen nooit in de ar-
men (zelfs geen baby’s). Niemand is
sterk genoeg om ze bij een ongeval
vast te houden.
9) Na een ongeval moet het zitje
door een nieuwe worden vervangen.Inbouwvoorbereiding
voor de montage van een
„Isofix”-kinderzitje
De auto is voorbereid op de montage
van „Isofix Universele”-kinderzitjes;
dit is een nieuwe standaard Europees
systeem voor het vervoer van kinderen.
„Isofix” is een extra mogelijkheid. Ook
traditionele zitjes kunnen gewoon wor-
den gebruikt. Omdat gebruik wordt
gemaakt van een afwijkend bevesti-
gingssysteem, moet het zitje m.b.v. de
beugels in de auto worden bevestigd.
Verschillende types zitjes kunnen te-
gelijkertijd worden gemonteerd; bij-
voorbeeld een traditioneel zitje links en
een „Isofix”-zitje rechts. Door de ver-
schillende klassen inbouwmaten kun-
nen maximaal drie traditionele kin-
derzitjes op de achterste zitplaatsen
worden gemonteerd. Er kunnen slechts
twee „Isofix”-zitjes worden bevestigd.
In het Lancia Lineaccessori-pro-
gramma is het Kiddy Isofix-kinder-
zitje leverbaar. Dit zitje is geschikt
voor kinderen tot 18 kg in de rijrich-
ting en tot 13 kg tegen de rijrichting
in (groepen 0,0+en1).
fig. 66
L0B0235b
De zitplaatsen waarop een kinder-
zitje wordt gemonteerd, moeten zo ver
mogelijk naar achteren zijn geplaatst.
U wordt aanbevolen de Lineacces-
sori zitjes te gebruiken, omdat deze
speciaal voor de auto zijn ontwikkeld.
Het Kiddy Isofix-kinderzitje is goed-
gekeurd volgens het Europese voor-
schrift ECE-R44/03.
„Isofix”-kinderzitjes worden bevestigd
met twee metalen beugels A(fig. 66)
tussen de rugleuning en de zitting.
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 51
Page 53 of 246

52
Het Kiddy Isofix-kinderzitje kan wel
op de passagiersstoel voor worden ge-
monteerd, hoewel deze niet is voorzien
van Isofix-bevestigingen: In dat geval
moet het kinderzitje met de drie-
puntsveiligheidsgordels van de auto
tegen de rijrichting in of in de rijrich-
ting van de auto worden gemonteerd.
Het kinderzitje van het type Isofix is
geschikt voor drie gewichtsgroepen: 0,
0+ en 1.
Montage van het kinderzitje voor
de groepen 0 en 0+ (fig. 67)
Voor kinderen in de gewichtsgroep
0en0+moet het kinderzitje naar
achteren worden gericht (voor kinde-
ren tot 13 kg); de kinderen maken in
dat geval gebruik van de gordels D
van het zitje.
Ga voor een juiste montage van het
kinderzitje als volgt te werk:
– controleer of de borghaak Bin de
ruststand staat (teruggetrokken);
– stel vast waar de beugels Azich
bevinden en zet vervolgens het zitje
in lijn met de borgingen Cvan de
beugels;– duw op het kinderzitje, totdat u een
klik hoort;
– controleer de borging door te
trachten het kinderzitje met kracht te
bewegen: door de ingebouwde bevei-
ligingsmechanismen kan het zitje niet
aan slechts één borging worden ge-
monteerd.
fig. 67
L0B0237b
Monteer het kinderzitje
alleen als de auto stilstaat.
Het kinderzitje is juist aan
de beugels bevestigd als het in-
klikken van de bevestigingen wordt
waargenomen. Houd u in ieder ge-
val aan de instructies voor de mon-
tage, de demontage en de plaatsing.
De fabrikant van het kinderzitje
is verplicht deze instructies bij te
leveren.
Het Kiddy Isofix-kinder-
zitje mag niet op de zijzit-
plaatsen van de derde rij
zitplaatsen worden gemonteerd.
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 52
Page 54 of 246

53
Als het kind groeit en de volgende ge-
wichtsgroep bereikt (groep 1), moet het
zitje in de rijrichting worden gemon-
teerd; zie hiervoor de door de fabrikant
bij het zitje geleverde instructies.
Als het zitje in deze stand staat, moet
de voorstoel zo worden ingesteld dat
de vorm van het Kiddy Isofix-zitje zo-
wel goed door de rugleuning als door
de zitting wordt ondersteund.
Montage van het kinderzitje voor
groep 1 (fig. 68-69)
Ga voor een juiste montage van het
kinderzitje als volgt te werk:
– controleer of de borghaak Bin de
ruststand staat (teruggetrokken);
– stel vast waar de beugels Azich be-
vinden en zet vervolgens het zitje in lijn
met de borgingen Cvan de beugels;
– duw op het kinderzitje, totdat
u een klik hoort;
– als het zitje in de rijrichting moet
worden gemonteerd, haak dan de bo-
venste riem (in het bovenste vakje van
het zitje) aan ring A (fig. 68); deze be-
vindt zich op de bodemplaat, direct
achter de stoel;– controleer de borging door te
trachten het kinderzitje met kracht te
bewegen: door de ingebouwde bevei-
ligingsmechanismen kan het zitje niet
aan slechts één borging worden ge-
monteerd.
In deze opstelling wordt het kind
ook door de gordel van de auto fig. 4
en de bovenste riem vastgehouden.
Volg voor de juiste ligging van de
veiligheidsgordels van de auto in het
kinderzitje de door de fabrikant bij-
geleverde instructies beslist op.Als het kinderzitje in deze stand is
gemonteerd, dan moet de stoel hal-
verwege de slag in de geleiders wor-
den geplaatst en moet de rugleuning
verticaal worden gezet.
fig. 68
L0B0236b
fig. 69
L0B0238b
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 53
Page 55 of 246

54
INSTRUMENTEN
A– Kilometertellerdisplay: kilome-
tertotaalteller, dagteller, onderhouds-
indicatie, motorolieniveaumeter (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) en
bovendien (bij uitvoeringen met au-
tomatische versnellingsbak) weergave
van de ingeschakelde versnelling en
eventueel het waarschuwingssymbool
‘ijsvorming op het wegdek’;
B– Controle-/waarschuwingslampjes;
C– Drukknop voor het op nul zet-
ten van de dagteller;
D– Drukknop voor het instellen van
de intensiteit van de instrumentenpa-
neelverlichting.
fig. 70
L0B0412b
fig. 71
L0B0413b
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 54
Page 56 of 246

55
A– Display van infotelematica-sys-
teem CONNECT / CONNECT NAV+
(telefoon, audio, navigatie);
B– Snelheidsmeter;
C– Brandstofmeter met waarschu-
wingslampje brandstofreserve;
D– Koelvloeistoftemperatuurmeter
met waarschuwingslampje te hoge
temperatuur;
E– Toerenteller.
TOERENTELLER – E (fig. 72-73)
Het rode gebied geeft aan dat de mo-
tor met een te hoog toerental draait.
Als de toerenteller zich in dit gebied
bevindt, moet het toerental door de
bestuurder worden aangepast.
BELANGRIJKDe regeleenheid van
de elektronische inspuiting blokkeert
tijdelijk de toevoer van brandstof als
de motor met te hoge toerentallen
draait, waardoor het motorvermogen
zal afnemen.
De toerenteller kan bij stationair toe-
rental een kleine of herhaaldelijk voor-
komende stijging van het toerental
aangeven afhankelijk van de situatie;
fig. 72
L0B0458b
fig. 73
L0B0414b
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 55
Page 57 of 246

56
dit is normaal en vindt tijdens de nor-
male werking plaats, bijvoorbeeld als
u de airconditioning of de elektroven-
tilator inschakelt. Een langzame wij-
ziging van het toerental zorgt voor het
behoud van de acculading.
KOELVLOEISTOFTEMPE-
RATUURMETER – D (fig. 72-73)
Tijdens de normale werking geeft de
temperatuurmeter de waarden in het
midden van de schaalverdeling aan.
Als hoge waarden worden aangege-
ven, betekent dit dat de motor zwaar
wordt belast en moeten de gevraagde
prestaties worden verminderd.
Als het lampje
ugaat branden,
geeft dit een te hoge koelvloeistoftem-
peratuur aan.
Ook als zeer langzaam wordt gere-
den onder zeer warme omstandighe-
den, kan een hoge temperatuur wor-
den bereikt. Stop in dat geval en zet
de motor uit. Start vervolgens de mo-
tor opnieuw en geef rustig gas.BRANDSTOFNIVEAUMETER – C
(fig. 72-73)
Het instrument geeft een indicatie
van de hoeveelheid brandstof in de
brandstoftank.
Als het controlelampje van de
brandstofreserve
Kbrandt, is er nog
ongeveer 8 liter brandstof in de tank
aanwezig en moet dus zo snel moge-
lijk getankt worden.
Rijd niet met een bijna lege brand-
stoftank: door een eventueel wisse-
lende toevoer van brandstof kan de
katalysator worden beschadigd.
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
(als een autoradio aanwezig is)
fig. 73a
A– knop voor toegang tot het hoofd-
menu
B– knoppen voor de navigatie door
het hoofdmenu
C– knop om de gekozen functie of
ingevoerde waarde te bevestigen
D– knop om de functie te wissen/
terug te keren naar het vorige scherm
E– keuzeknop voor de weer te geven
informatie rechts op het display (da-
tum, autoradio – cd, tripcomputer).Hoofdmenu
Druk op knop Aom toegang te krij-
gen tot het hoofdmenu; de volgende
functies worden weergegeven:
–Radio/cd(zie voor de bijbeho-
rende functies het bijgeleverde sup-
plement „Autoradio”);
–Tripcomputer: hiermee kan in-
formatie worden weergegeven over de
mogelijk nog af te leggen afstand (ac-
tieradius), het huidige verbruik, de af-
gelegde afstand, het gemiddelde ver-
bruik en de gemiddelde snelheid;
bovendien kan informatie worden
weergegeven over de status van func-
ties zoals: automatische inschakeling
buitenverlichting, ESP, regensensor.
fig. 73a
L0B0434b
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 56
Page 58 of 246

57
Druk lang op de knop op het uiteinde
van de rechter hendel fig. 73bom de
in de boordcomputer opgeslagen gege-
vens op nul te zetten (resetten);
–Instellingenmenu: hiermee kan
de functie voor het elektrisch sperren
van de achterwielen, de achterruiten-
wisser en de automatische werking
van de buitenverlichting worden in-
/uitgeschakeld en kunnen de datum,
de tijd, de lichtintensiteit van het dis-
play, de eenheden en de taal worden
ingevoerd.
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
(als het infotelematica-systeem
Connect Nav+ aanwezig is) fig. 73c
A– knop voor toegang tot het hoofd-
menuB– knoppen voor de navigatie door
het hoofdmenu
C– knop om de gekozen functie of
ingevoerde waarde te bevestigen
D– knop om de functie te wissen/
terug te keren naar het vorige scherm
E– keuzeknop voor de weer te geven
informatie rechts op het display (da-
tum, autoradio – cd, tripcomputer).
Hoofdmenu
Druk op knop Aom toegang te krij-
gen tot het hoofdmenu dat de functies
van de volgende systemen weergeeft:
–Navigatie
–Audio
–Tripcomputer: hiermee kan in-
formatie worden weergegeven over de
mogelijk nog af te leggen afstand (ac-
tieradius), het huidige verbruik, de af-
gelegde afstand, het gemiddelde ver-
bruik en de gemiddelde snelheid;
bovendien kan informatie worden
weergegeven over de status van func-
ties zoals: automatische inschakeling
buitenverlichting, ESP, regensensor.
Druk lang op de knop op het uiteinde
van de rechter hendel fig. 73bom de
in de boordcomputer opgeslagen ge-
gevens op nul te zetten (resetten);
–Rubriek
–Instellingenmenu: hiermee kan
de functie voor het elektrisch sperren
van de achterwielen, de achterruiten-
wisser en de automatische werking
van de buitenverlichting worden in-/
uitgeschakeld en kunnen de datum,
de tijd, de lichtintensiteit van het dis-
play, de eenheden en de taal worden
ingevoerd.
–Kaart
–Video
Zie voor de functies van het naviga-
tiesysteem, audio, rubriek, telematica,
kaart en video het bijgeleverde sup-
plement „Connect Nav+”.
fig. 73b
L0B0435b
fig. 73c
L0B0433b
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 57
Page 59 of 246

58
KILOMETERTELLERDISPLAY
Hiermee kunnen de volgende groot-
heden worden weergegeven:
op de bovenste regel: dagteller-
stand en motorolieniveaumeter (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
op de onderste regel: kilometerto-
taalstand en onderhoudsindicatie; bo-
vendien kunnen hier, bij uitvoeringen
met automatische versnellingsbak,
worden weergegeven: de ingescha-
kelde versnelling (zie voor meer in-
formatie het hoofdstuk „Elektronische
automatische versnellingsbak”).
Dagteller (fig. 74)
Druk op knop Aom de dagteller-
stand weer te geven; houd de knop in-
gedrukt om de stand op nul te zetten.Motorolieniveaumeter
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Als het contactslot in stand Mwordt
gedraaid, worden eerst de hoeveelheid
kilometers aangegeven die nog mogen
worden afgelegd tot de volgende on-
derhoudsbeurt en vervolgens tijdelijk
het olieniveau in de oliepan.
De afbeelding in fig. 75geeft een
juist olieniveau aan. Als het opschrift
„OIL” knippert, er een geluidssignaal
klinkt en een bericht verschijnt, dan
is het olieniveau in de motor onvol-
doende. Als de mededeling „OIL –”
knippert, geeft dit een storing van de
motorolieniveausensor aan.Onderhoudsindicatie (fig. 76)
De onderhoudsindicatie geeft m.b.v.
een symbool Aen de kilometerteller B
aan wanneer onderhoud volgens het
Geprogrammeerd Onderhoud moet
worden uitgevoerd (voor het behoud
van de garantie) en de Lancia-dea-
lermoet worden bezocht (zie hiervoor
ook het hoofdstuk „Onderhoud van
de auto”).
BELANGRIJKWend u tot de Lan-
cia-dealerbij eventuele storingen en
wacht niet tot de volgende onder-
houdsbeurt.
fig. 74
L0B0244b
fig. 75
L0B0415b
fig. 76
L0B0246b
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 58
Page 60 of 246

59
A– Symbool dat onderhoud aan-
geeft.
B– Kilometerteller.
C– Knop voor opnieuw instellen en
op nul zetten (resetten).
WERKING
Als het contactslot in stand Mwordt
gedraaid, gaat symbool Agedurende
enige seconden branden en wordt op
de kilometerteller Bafgerond de hoe-
veelheid kilometers aangegeven die
nog kunnen worden afgelegd tot de
volgende onderhoudsbeurt; vervol-
gens wordt automatisch het motor-
olieniveau weergegeven (voor be-
paalde uitvoeringen/markten) en
vervolgens de kilometertotaalstand;
–vanaf 2000 km totdat onder-
houd moet worden uitgevoerd: als
het contactslot in stand Mwordt ge-
draaid, gaat symbool Aknipperen en
wordt op de kilometerteller Bafgerond
de hoeveelheid kilometers aangegeven
die nog kunnen worden afgelegd tot de
volgende onderhoudsbeurt; na enige
seconden blijft het symbool continu
branden en wordt automatisch de ki-
lometertotaalstand weergegeven;–als het onderhoudsinterval is
overschreden: als het contactslot in
standMwordt gedraaid, gaat symbool
Agedurende enige seconden samen
met de mededeling dat de kilometer-
stand is overschreden knipperen; ver-
volgens blijft het symbool continu
branden en wordt automatisch de ki-
lometertotaalstand weergegeven.
BELANGRIJKAls binnen ongeveer
12 maanden de door het Geprogram-
meerd Onderhoud voorgeschreven ki-
lometerstand niet wordt bereikt en het
contactslot wordt in de stand Mge-
draaid, gaat het symbool Abanden en
geeft de kilometerteller 0 km aan;
wend u in dat geval tot de Lancia-
dealer.
OPNIEUW INSTELLEN
Als de auto onder zeer zware om-
standigheden wordt gebruikt, wordt
aanbevolen om het onderhoudsinter-
val te verminderen van 30 000 tot
20 000 km.
Ga voor het instellen als volgt te
werk:
– draai het contactslot in de stand M;
– druk op knop Cen houd de knop
ingedrukt; op de onderhoudsindicatie
knippert de kilometerstand die het
verloop van de onderhoudsinterval
weergeeft (resterend of overschreden);
– laat de knop los; op de onder-
houdsindicatie wordt het hiervoor in-
gestelde onderhoudsinterval weerge-
geven;
– druk herhaaldelijk (kort) op knop
Cwaarna gekozen kan worden uit de
volgende intervallen:
30 000 km(aanbevolen voor nor-
maal gebruik van de auto)
20 000 km (aanbevolen voor zwaar
gebruik)
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 59