Lancia Phedra 2010 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2010, Model line: Phedra, Model: Lancia Phedra 2010Pages: 246, PDF Size: 3.96 MB
Page 61 of 246

60
– als het gewenste onderhoudsinter-
val wordt weergegeven op de onder-
houdsindicatie, druk dan op knop C
en houd de knop ingedrukt; het in-
terval knippert gedurende ongeveer
10 seconden, waarna de stand niet-
knipperend wordt weergegeven;
– laat de knop los om de instelling
op te slaan.
OP NUL ZETTEN(RESETTEN)
Ga voor het resetten als volgt te
werk:
– draai het contactslot in de stand S;
– druk knop Cin en houd de knop
ingedrukt;
– draai het contactslot in stand M;
de onderhoudsindicatie gaat loopt ge-
leidelijk terug totdat 0wordt weerge-
geven;
– laat de knop Clos; symbool A
dooft om aan te geven dat de functie
is gereset.
De Lancia-dealer voert deze han-
deling uit na alle in het Gepro-
grammeerd Onderhoud aangegeven
controle- en onderhoudsbeurten.
CONNECT Nav+
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Sommige uitvoeringen zijn uitgerust
met het infotelematica-systeem CON-
NECT Nav+ dat bestaat uit een auto-
radio met cd-speler, een mobiele gsm-
telefoon, een navigatiesysteem en een
boordcomputer; het systeem is aan-
gepast aan het interieur en de vorm-
geving van het dashboard.
Het systeem is ergonomisch geplaatst
voor de bestuurder en de voorpassa-
gier en m.b.v. het display kan snel
worden vastgesteld welke bedienings-
organen bediend kunnen worden.
Volg voor het gebruik van het
systeem zorgvuldig de instructies
en de waarschuwingen voor het
gebruik en de verkeersveiligheid
op, die zijn aangegeven in het bij
het Instructieboekje geleverde
supplement.Het navigatiesysteem is
een hulp voor de bestuur-
der tijdens de rit en infor-
meert m.b.v. gesproken en visuele
informatie over de optimale route
om de ingevoerde bestemming te
bereiken. De door het navigatiesys-
teem verstrekte aanbevelingen ont-
heffen de bestuurder niet van zijn
verantwoordelijkheid voor de han-
delingen die hij tijdens het rijden
met de auto in het verkeer uitvoert;
de bestuurder moet altijd de voor-
schriften van de wegenverkeerswet
in acht nemen; ook de andere voor-
schriften die op dit gebied van
kracht zijn, moeten gerespecteerd
worden. De verantwoordelijkheid
voor de verkeersveiligheid ligt al-
tijd en overal bij de bestuurder van
de auto.
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 60
Page 62 of 246

Bij een storing in het
EBD-systeem kunnen bij
krachtig remmen de ach-
terwielen eerder blokkeren, waar-
door de auto kan slippen. Als een
storing in het EBD-systeem wordt
weergegeven, breng dan onmiddel-
lijk de auto tot stilstand (met in acht
name van de verkeersveiligheid) en
wend u tot de Lancia-dealer.
61
ANTIBLOKKEER-
SYSTEEM WERKT
NIET GOED (geel)
Als het contactslot in stand Mwordt
gedraaid, gaat het lampje branden; het
moet echter na enige seconden doven.TE LAAG
REMVLOEISTOFNIVEAU
– AANGETROKKEN
HANDREM (rood)
Als het contactslot in stand Mwordt
gedraaid, gaat het lampje branden;
het moet echter na enige seconden do-
ven. Het lampje gaat branden als het
remvloeistofniveau in het reservoir
onder het minimumniveau is gedaald,
bijvoorbeeld door lekkage in het
remsysteem, en als de handrem is
aangetrokken.
WAARSCHUWINGS-/
CONTROLELAMPJES
BELANGRIJKAls een waarschu-
wingslampje gaat branden, toont het
infotelematica-systeem CONNECT
Nav+ de betreffende mededeling en
klinken tegelijkertijd één of meer ge-
luidssignalen („
GONG”).
De lampjes gaan in de volgende ge-
vallen branden:
TE LAGE
ACCUSPANNING
(rood)
Als er een storing is in het laadsys-
teem.
Als het contactslot in de stand M
wordt gedraaid, gaat het lampje bran-
den; het dooft echter nadat de motor
is gestart.
Het doven vindt alleen na een korte
vertraging plaats als de motor met
stationair toerental draait.
Als het lampje blijft branden, wend
u dan onmiddellijk tot de Lancia-
dealer.
Als het lampje tijdens het
rijden gaat branden, con-
troleer dan of de handrem
niet is aangetrokken. Als het lampje
blijft branden als de handrem niet
is aangetrokken, breng dan de auto
onmiddellijk tot stilstand en wend
u tot de Lancia-dealer.w
x
>
STORING
IN ELEK TRO-
NISCHE
REMDRUKREGELAAR EBD
De auto is uitgerust met een elektro-
nische remdrukregelaar (EBD) Als
deze lampjes tegelijkertijd gaan bran-
den, geeft dit een storing in het EBD-
systeem aan.
>x+
Het lampje gaat branden als het sys-
teem niet goed werkt. In dat geval
blijft het remsysteem normaal wer-
ken, maar zijn de mogelijkheden van
het ABS-systeem niet meer aanwezig.
Rijd in dat geval zeer voorzichtig als
de grip op de weg niet optimaal is;
wend u beslist zo snel mogelijk tot de
Lancia-dealer.
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 61
Page 63 of 246

Als het lampje gaat bran-
den tijdens de rit, zet dan
de motor uit en wend u tot
de Lancia-dealer.
62
STOP (rood)
Deze gaat tegelijker-
tijd met een ander
waarschuwingslampje branden.
VEILIGHEIDSGORDEL
NIET VASTGEMAAKT
(geel)
Het lampje gaat continu branden als
het contactslot in de stand Mstaat en
de bestuurders- of passagiersgordel
(als deze functie aanwezig is) niet juist
is vastgemaakt.
Als het lampje gaat branden, ver-
schijnt op het multifunctionele display
gedurende 8 seconden de bijbeho-
rende mededeling.
Als de voertuigsnelheid hoger wordt
dan 25 km/h gaat het lampje branden
en klinkt gedurende 90 seconden een
geluidssignaal. TE LAGE
MOTOROLIEDRUK
(rood)
Als het contactslot in de stand M
wordt gedraaid, gaat het lampje bran-
den; het dooft echter nadat de motor
is gestart. Het doven vindt alleen na
een eventuele vertraging plaats als de
motor met stationair toerental draait.
Als de motor zwaar is belast, dan
kan het lampje gaan knipperen als de
motor weer met stationair toerental
draait. Het lampje moet echter doven
als het toerental iets wordt verhoogd.TE HOGE KOELVLOEI -
STOFTEMPERATUUR
(rood)
Als het contactslot in stand Mwordt
gedraaid, gaat het lampje branden; het
moet echter na enige seconden doven.
Het lampje gaat branden als de motor
te warm is. Als het lampje gaat bran-
den tijdens de rit, breng dan de auto
tot stilstand en laat de motor draaien
met iets verhoogd toerental, zodat de
koelvloeistof sneller circuleert.
Als het lampje niet bin-
nen 2 of 3 minuten dooft,
zet dan de motor uit en
wend u tot de Lancia-dealer.
vuì
<
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 62
Page 64 of 246

63
Het lampje dooft als de storing ver-
dwijnt; de storing wordt echter wel door
het systeem in het geheugen opgeslagen.
knipperend branden(alleen ben-
zine-uitvoeringen) – dit geeft een mo-
gelijke beschadiging van de katalysa-
tor aan (zie „EOBD” in dit hoofdstuk).
Als het lampje knippert, moet het gas-
pedaal worden losgelaten (hierdoor
gaat de motor met lage toerentallen
draaien), totdat het lampje niet meer
knippert; u kunt met niet te hoge snel-
heid doorrijden, waarbij rij-omstan-
digheden moeten worden vermeden die
kunnen leiden tot het opnieuw gaan
knipperen van het lampje. Wend u zo
snel mogelijk tot de Lancia-dealer.
Als het contactslot in
stand M wordt gedraaid en
het lampje niet gaat bran-
den of als tijdens de rit het lampje
continu of knipperend gaat bran-
den, wend u dan zo snel mogelijk
tot de Lancia-dealer. STORING MOTORMA -
NAGEMENTSYSTEEM
EOBD (geel)
Onder normale omstandigheden, als
het contactslot in de stand Mwordt
gedraaid, gaat het lampje branden; het
dooft echter nadat de motor is gestart.
Het lampje gaat eerst branden om de
juiste werking ervan aan te geven.
Als het lampje blijft branden of tij-
dens het rijden gaat branden:
continu branden– dit geeft een
storing in het motormanagementsy-
steem weer, waardoor de emissie van
schadelijke uitlaatgassen toeneemt, de
prestaties achteruit kunnen gaan, de
auto slechter kan gaan rijden en het
brandstofverbruik kan toenemen.
U kunt onder deze omstandigheden
doorrijden zonder te veel van de mo-
tor te eisen of met hoge snelheid te rij-
den. Als lang met een brandend
waarschuwingslampje wordt doorge-
reden, kunnen beschadigingen ont-
staan. Wend u zo snel mogelijk tot de
Lancia-dealer.
U
STORING AIRBAG
(geel)
Als het systeem niet goed werkt.
Als het contactslot in stand Mwordt
gedraaid, gaat het lampje branden;
het moet echter na ongeveer 4 secon-
den doven.
Als u de contactsleutel in
stand M draait en het
lampje
¬gaat niet bran-
den of blijft branden tij-
dens het rijden, dan is er mogelijk
een storing in de veiligheidssyste-
men; in dat geval kunnen de air-
bags of gordelspanners niet geac-
tiveerd worden bij een ongeval of,
in een zeer beperkt aantal geval-
len, niet op de juiste wijze geacti-
veerd worden. Voordat u verder
rijdt, moet contact worden opge-
nomen met de Lancia-dealer om
het systeem te laten controleren.
¬
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 63
Page 65 of 246

SERVICE-LAMPJE
Het lampje gaat branden als één van
de volgende situaties optreedt: te laag
ESP
(geel)
Als het contactslot in stand Mwordt
gedraaid, gaat het lampje branden; het
moet echter na enige seconden doven.
Als het lampje niet dooft of gedu-
rende de rit blijft branden, wend
u dan tot de Lancia-dealer.
Als het lampje knippert tijdens het
rijden, dan geeft dit aan dat het ESP
in werking is getreden.
Het lampje gaat ook branden als het
ESP-systeem wordt uitgeschakeld met
de betreffende knop (zie het hoofd-
stuk „ESP”). FRONTAIRBAG
PASSAGIERSZIJDE
UITGESCHAKELD
(geel)
Als de frontairbag aan passagiers-
zijde is ingeschakeld en het contact-
slot in stand Mwordt gedraaid, gaat
het lampje branden; het moet echter
na ongeveer 4 seconden doven.
64
MISTACHTERLICHTEN
(geel)
Dit gaat branden als het mistachter-
licht wordt ingeschakeld.
VOORGLOEIREGELING
(geel)
Als het contactslot in de stand M
wordt gedraaid, gaat het lampje bran-
den; het lampje dooft als voorgloei-
bougies de vooraf ingestelde tempe-
ratuur hebben bereikt.
Start de motor, zodra het lampje ge-
doofd is.
BELANGRIJKBij een hoge buiten-
temperatuur kan het lampje zeer kort
branden.
BRANDSTOFRESERVE
(geel)
Het lampje gaat branden als in de
brandstoftank nog ongeveer 8 liter
brandstof aanwezig is.
Bij het oplichten van het controle-
lampje moet zo snel mogelijk getankt
worden.
4
ñ
Het lampje “geeft boven-
dien eventuele storingen
van het lampje
¬aan. Dit
wordt aangegeven door het langer
knipperen van het lampje “dan de
normale 4 seconden. In dit geval
kan het lampje
¬geen storingen in
de airbag-/gordelspannersystemen
aangeven. Voordat u verder rijdt,
dient u contact op te nemen met de
Lancia-dealer om het systeem di-
rect te laten controleren.
Het lampje gaat branden als de fron-
tairbag aan passagierszijde wordt uit-
geschakeld.
“
m
è
K
koelvloeistofniveau, storing in roetfilter,
additiefniveau te laag (het risico bestaat
dat het roetfilter verstopt raakt).
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 64
Page 66 of 246

65
DIMLICHT
(groen)
Het lampje gaat branden als de dim-
lichten ingeschakeld worden.
RICHTINGAANWIJZER
RECHTS (groen)
Het lampje gaat (knipperend) bran-
den als de richtingaanwijzerhendel
naar boven wordt geplaatst of tegelij-
kertijd met het controlelampje van de
richtingaanwijzer links als de schake-
laar voor de waarschuwingsknipper-
lichten wordt ingedrukt.
RICHTINGAANWIJZER
LINKS (groen)
Het lampje gaat (knipperend) bran-
den als de richtingaanwijzerhendel
naar onder wordt geplaatst of tegelij-
kertijd met het controlelampje van de
richtingaanwijzer rechts als de scha-
kelaar voor de waarschuwingsknip-
perlichten wordt ingedrukt.MISTLAMPEN VOOR
(groen)
Het lampje gaat branden als de
mistlampen ingeschakeld worden.
GROOTLICHT
(blauw)
Het lampje gaat branden als het
grootlicht ingeschakeld wordt.
2
E
R
5
1
LEKKE BAND
(rood)
Het lampje op het instrumentenpa-
neel gaat branden (tegelijkertijd
wordt een mededeling op het display
weergegeven en klinkt een geluidssig-
naal) als de druk in één of meer ban-
den onder een drempelwaarde daalt.
Op deze manier waarschuwt het
TPMS-systeem de bestuurder op het
mogelijk leeglopen van de band(en)
en dus op een mogelijke lekke band.
BELANGRIJKRijd niet verder met
één of meer banden met een lage span-ning, omdat dit de rij-eigenschappen
van de auto negatief kan beïnvloeden.
Stop de auto zonder bruusk te remmen
en vermijd heftige stuurbewegingen.
Vervang onmiddellijk het wiel door het
reservewiel (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten – zie het hoofdstuk
„Noodgevallen”) en wend u zo snel
mogelijk tot de Lancia-dealer.
STORING IN BANDEN -
SPANNINGSCONTRO-
LESYSTEEM
Het lampje gaat branden (en tegelij-
kertijd wordt een mededeling op het
display weergegeven) als een storing
in het bandenspanningscontrolesys-
teem TPMS wordt gesignaleerd (voor
bepaalde uitvoeringen/markten).
Wend u in dit geval zo snel mogelijk
tot de Lancia-dealer. Als één of meer
wielen zonder sensor worden gemon-
teerd, dan gaat na enige tijd het lampje
op het instrumentenpaneel branden
(en wordt tegelijkertijd een mededeling
op het display weergegeven), totdat
opnieuw vier wielen met sensoren zijn
gemonteerd.
ì
è
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 65
Page 67 of 246

66
KLIMAATREGELING (fig. 77)
fig. 77
L0B0247b
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 66
Page 68 of 246

67
Legenda (fig. 77)
1Vaste uitstroomopening boven voor
ontwasemen of ontdooien voorruit
–2Vaste uitstroomopeningen voor
ontwasemen of ontdooien zijruiten
–3Verstelbare en richtbare uit-
stroomopeningen aan zijkant –4Ver-
stelbare en richtbare uitstroomope-
ningen in het midden –5Vaste
uitstroomopeningen in beenruimte
voor – 6Vaste uitstroomopeningen in
beenruimte tweede rij –7Verstelbare
en richtbare uitstroomopeningen voor
tweede rij – 8Vaste uitstroomopenin-
gen beenruimte derde rij – 9Richtbare
uitstroomopeningen derde rij.
UITSTROOMOPENINGEN IN
HET MIDDEN VERSTELLEN
(fig. 78)
De twee buitenste uitstroomopenin-
gen zijn voorzien van hendel Awaar-
mee de luchtstroom versteld kan wor-
den (in 4 richtingen: omhoog/omlaag/
rechts/links); de middelste uitstroom-
opening is vast.
Bedien knop Bvoor het regelen van
de luchtopbrengst:
ô= geheel gesloten
ö= geheel geopend.VERSTELBARE
LUCHTROOSTERS AAN DE
ZIJKANT VERSTELLEN (fig. 79)
Bedien hendel Aom de luchtstroom
te richten.
Bedien knop Bvoor het regelen van
de luchtopbrengst:
ô= geheel gesloten
ö= geheel geopend.
fig. 78
L0B0063b
fig. 79
L0B0064b
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 67
Page 69 of 246

68
ACHTERSTE VERSTELBARE
LUCHTROOSTERS VOOR DE
TWEEDE RIJ VERSTELLEN
(fig. 80)
Bedien hendel Aom de luchtstroom
te richten.
Bedien knop Bom de luchtop-
brengst te regelen (+of−).ACHTERSTE VERSTELBARE
LUCHTROOSTERS VOOR DE
DERDE RIJ VERSTELLEN
(fig. 81)
Bedien hendel Aom de luchtstroom
te richten.
Bedien knop Bom de luchtop-
brengst te regelen (+of−).AUTOMATISCHE
KLIMAATREGELING
De auto is voorzien van een automa-
tische klimaatregeling voor de regeling
van de temperatuur, de luchtop-
brengst, de verdeling en recirculatie.
Er zijn twee systemen:
• automatisch gescheiden systeem
(bizone) met een links/rechts ge-
scheiden temperatuurregeling voor de
eerste en tweede rij zitplaatsen;
• automatisch multizone-systeem
met extra aanjagers achter die vanaf
de tweede rij zitplaatsen bediend
kunnen worden om de luchtopbrengst
uit de voorste uitstroomopeningen bij
de tweede en derde rij zitplaatsen te
wijzigen.
fig. 80
L0B0065b
fig. 81
L0B0186b
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 68
Page 70 of 246

69
BELANGRIJKDe handmatige in-
stellingen hebben voorrang op de au-
tomatische; de handmatige keuzes
blijven opgeslagen, totdat u de auto-
matische werking (AUTO) weer her-
stelt. De handmatige instellingen wor-
den opgeslagen als de motor wordt
uitgezet en weer ingesteld als de mo-
tor opnieuw wordt gestart. LUCHTOPBRENGST
Als de werking handmatig is, zijn 8
niveaus van de luchtopbrengst be-
schikbaar; dit wordt weergegeven
door het zwart worden van telkens
een halve ventilatorschoep van het
aanjagersymbool.
Tijdens de automatische werking
(AUTO) is de opbrengst variabel; dit
wordt door het systeem op één ma-
nier, m.b.v. 4 halve zwartgekleurde
ventilatorschoepen, weergegeven op
het display.
BELANGRIJKAls wordt gestart bij
een zeer lage buitentemperatuur en
het systeem werkt automatisch, wordt
de aanjager niet ingeschakeld; dit is
geen storing; het systeem herstelt de
normale automatische werking, zodra
de temperatuurdrempel van het sys-
teem wordt bereikt.LUCHTVERDELING
De mogelijke, automatisch of hand-
matig ingestelde, luchtverdelingen
zijn:
– ventilatie (voorzijde)
– bilevel (voorzijde / beenruimte)
– beenruimte
– voorruit/beenruimte
– MAX-DEF-functie.
De lucht wordt verder verdeeld over
de zitplaatsen achter op de tweede en
derde rij.
Ventilatie
De behandelde luchtstroom stroomt
uit de 5 uitstroomopeningen aan de
voorzijde op de uiteinden en in het
midden van het dashboard; de stroom
kan horizontaal en verticaal worden
versteld door met de hand de bedie-
ningshendel en -knop te bedienen.
De klimaatregeling maakt
gebruik van R134a. Dit
koelmiddel voldoet aan de
geldende normen en is, als het per
ongeluk vrijkomt, niet schadelijk
voor het milieu. Maak beslist geen
gebruik van andere vloeistoffen,
die niet geschikt zijn voor de com-
ponenten van het systeem.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 69