Lancia Thema 2014 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2014, Model line: Thema, Model: Lancia Thema 2014Pages: 380, PDF Size: 3.73 MB
Page 281 of 380

Benzine van slechte kwaliteit kan pro-
blemen veroorzaken, zoals slecht star-
ten, afslaan en haperen van de motor.
Als u last heeft van dergelijke storin-
gen, probeer dan eerst een ander merk
benzine voordat u contact opneemt
met uw dealer.
Methanol
(Methyl) wordt in uiteenlopende con-
centraties gemengd met loodvrije
benzine. Er zijn brandstoffen op ver-
krijgbaar die 3% of meer methanol
bevatten, samen met andere alcohol-
soorten die co-solventen worden ge-
noemd.
Problemen die het gevolg zijn van ge-
bruik van methanol/benzinemengsels
zijn niet de verantwoordelijkheid van
de fabrikant. Hoewel MTBE een zuur-
stofverbinding op basis van methanol
is, heeft het niet de negatieve effecten
van methanol.LET OP!
Gebruik nooit benzine die metha-
nol bevat. Het gebruik van deze
mengsels kan start- en rijproble-
men veroorzaken en schade toe-
brengen aan essentiële onderdelen
van het brandstofsysteem.
Ethanol
De fabrikant raadt het gebruik van
brandstoffen aan die niet meer dan
10% ethanol bevatten. Wanneer u
brandstof tankt bij een benzinestation
van een bekend merk beperkt u de
kans dat deze limiet van 10% wordt
overschreden of dat u brandstof tankt
met abnormale eigenschappen. Houd
ook rekening met een hoger brand-
stofverbruik bij gebruik van met
ethanol vermengde brandstoffen,
vanwege de lagere energieopbrengst
van ethanol. Voor problemen die het
gevolg zijn van gebruik van
methanol/benzine of E-85-
ethanolmengsels is de fabrikant niet
aansprakelijk. Hoewel MTBE een
zuurstofverbinding op basis van me-
thanol is, heeft het niet de negatieve
effecten van methanol.
LET OP!
Het gebruik van brandstof met een
ethanolgehalte van meer dan 10%
kan motordefecten, start- en rijpro-
blemen, en aantasting van materi-
alen veroorzaken. Deze nadelige
werking kan blijvende schade aan
uw auto tot gevolg hebben.
Schone brandstof
Benzine wordt tegenwoordig veelal
gemengd om bij te dragen aan een
schonere lucht, vooral in omgevingen
met ernstige luchtverontreiniging.
Deze nieuwe mengsels zorgen voor
een schonere verbranding en worden
wel aangeduid als "reformulated gas-
oline".
De fabrikant ondersteunt deze in-
spanningen voor schonere lucht. U
kunt hieraan bijdragen door deze
brandstof te gebruiken.
MMT in benzine
MMT (methylcyclopentadienyl man-
gaan tricarbonyl) is een mangaan-
houdend metaaladditief dat aan be-
paalde soorten benzine wordt
275
Page 282 of 380

toegevoegd om het octaangetal te ver-
hogen. Met MMT gemengde benzine
biedt geen prestatievoordelen in ver-
gelijking tot benzine met hetzelfde oc-
taangetal zonder MMT. Benzine ge-
mengd met MMT verkort de
levensduur van de bougies en vermin-
dert de prestaties van het emissiere-
gelsysteem van sommige auto's. De
fabrikant raadt het gebruik van ben-
zine zonder MMT aan voor uw auto.
Het MMT-gehalte van benzine wordt
mogelijk niet vermeld op de benzine-
pomp en daarom dient u bij uw ben-
zinepomp te informeren of de benzine
MMT bevat.
Brandstofadditieven
Alle in de Verenigde Staten verkochte
benzine moet doeltreffende deterge-
rende additieven bevatten. Het ge-
bruik van extra detergenten of andere
additieven is onder normale omstan-
digheden niet nodig en brengt extra
kosten met zich mee. Daarom is het
niet nodig om iets aan de brandstof
toe te voegen.BRANDSTOFVEREISTEN
— DIESELMOTOREN
Gebruik voor deze auto uitsluitend
hoogwaardige diesel welke voldoet
aan de richtlijnen van EN 590. Ook
biodieselmengsels welke voldoen
aan EN 590 kunnen worden ge-
bruikt.
LET OP!
De fabrikant eist dat u voor deze
auto dieselbrandstof met ultralaag
zwavelgehalte (maximaal 15 ppm
zwavel) gebruikt en verbiedt het
gebruik van dieselbrandstof met
laag zwavelgehalte (maximaal 500
ppm zwavel), om schade aan het
emissieregelsysteem te voorkomen.
WAARSCHUWING!
Meng de dieselbrandstof niet met
alcohol of benzine. Deze stoffen
kunnen onstabiel zijn onder be-
paalde omstandigheden en gevaar-
lijk of explosief wanneer ze worden
gemengd met dieselbrandstof.Dieselbrandstof bevat vrijwel altijd
een kleine hoeveelheid water. Om pro-
blemen met het brandstofsysteem te
voorkomen, dient het water dat is ver-
zameld in de waterafscheider, te wor-
den afgetapt. Als u hoogwaardige
brandstof gebruikt en het boven-
staande advies bij koud weer opvolgt,
zijn er geen brandstofadditieven voor
de auto nodig. Een "premium" diesel-
brandstof met een hoog cetaangetal
(indien verkrijgbaar) kan het koud
starten en warmdraaien verbeteren.
VEREISTEN VOOR
BIODIESELBRANDSTOF
Tevens wordt een mengsel van maxi-
maal 7% biodiesel dat voldoet aan de
norm EN 590 aanbevolen voor ge-
bruik met uw dieselmotor. Raadpleeg
uw dealer voor meer informatie over
de beschikbare brandstoffen in uw
omgeving.
BRANDSTOF TANKEN
1. Druk op de ontgrendelknop voor
de brandstofvulklep (in het kaarten-
vakje van het bestuurdersportier).
276
Page 283 of 380

2. Open de brandstofvulklep.
3. Er zit geen vuldop onder de brand-
stofvulklep. Het systeem wordt afge-
dicht door een afsluitklep in de lei-
ding.
4. Steek het tankpistool volledig in
de vulleiding – het tankpistool duwt
de afsluitklep open en houdt de klep
open tijdens het tanken.OPMERKING: Alleen met een
tankpistool van het juiste formaat
kunnen de vergrendelingen wor-
den geopend, zodat de afsluitklep
open gaat.
5. Vul de tank met brandstof – wan-
neer het tankpistool "klikt" of wordt
afgesloten, is de brandstoftank vol.
6. Verwijder het tankpistool en sluit
de brandstofvulklep.
OPMERKING: In de ruimte van
het reservewiel in de bagageruimte
bevindt zich een trechter waarmee
u de afsluitklep kunt openen zodat
u brandstof kunt bijvullen met een
jerrycan.
LET OP!
Voorkom morsen en overlopen van
brandstof.
WAARSCHUWING!
Houd brandende sigaretten en
vuur uit de buurt van de auto
wanneer de vulklep is geopend of
tijdens het tanken.
Vul nooit brandstof bij wanneer de motor draait. Dit is in strijd
met de meeste plaatselijke richt-
lijnen inzake brand en kan ertoe
leiden dat het storingslampje gaat
branden.
Er kan brand ontstaan als u een jerrycan die in een auto staat met
brandstof vult. Dit kan leiden tot
brandwonden. Plaats een jerry-
can altijd op de grond alvorens
deze te vullen.
Ontgrendelknop voor
brandstofvulklep
Brandstofvulklep
Brandstoftrechter
277
Page 284 of 380

NOODONTGRENDELING
VOOR TANKKLEP
Wanneer u de brandstofvulklep niet
kunt openen, kunt u gebruikmaken
van de noodontgrendeling van de
tankklep.
1. Open de bagageruimte.
2. Verwijder de afdekking (op het
linker binnenste bekledingspaneel).
3. Trek aan de ontgrendelkabel.
TREKKEN VAN EEN
AANHANGER
In dit hoofdstuk vindt u veiligheid-
stips en informatie over wat u redelij-
kerwijs wel en niet met uw auto mag
trekken. Lees deze informatie aan-
dachtig door voordat u met een aan-
hanger gaat rijden.
Volg de vereisten en aanbevelingen
voor het trekken van een aanhanger
uit deze handleiding op, zodat de ga-
rantie van nieuwe voertuigen zijn gel-
digheid behoudt.
BEGRIPPEN VOOR HET
TREKKEN VAN EEN
AANHANGER
De onderstaande definities geven een
verklaring voor de volgende begrip-
pen:
Maximaal toelaatbaar
totaalgewicht (GVWR)
Het GVWR is het maximaal toelaat-
bare totaalgewicht van de auto. Dit is
het gewicht van de auto inclusief de
bestuurder, passagiers, bagage en de
dissel. De totale belasting moet wor-
den beperkt om zo het GVWR niet te
overschrijden. Raadpleeg de para-
graaf "Belading van de auto / Voer-
tuigcertificatielabel" in het hoofdstuk
"Starten en rijden" voor meer infor-
matie hierover.
Maximaal toelaatbaar
aanhangergewicht (GTW)
GTW staat voor het gewicht van de
aanhanger, plus het gewicht van alle
lading, verbruiksgoederen en appara-
tuur (vast of tijdelijk) in of op de
aanhanger in "geladen en gebruiks-
klare" staat. De aanbevolen manier
Afdekking
Ontgrendelkabel
278
Page 285 of 380

om het GTW te meten is de geladen
aanhanger op een weegbrug plaatsen.
Het volledige gewicht van de aanhan-
ger moet op de weegbrug rusten.
Maximaal toelaatbaar
treingewicht (GCWR)
GCWR is het totaal toelaatbare ge-
wicht van uw auto in combinatie met
de aanhanger.
OPMERKING: In het GCWR is re-
kening gehouden met een gewicht
van 68 kg voor de bestuurder.
Maximaal toelaatbare asbelasting
(GAWR)
Het GAWR is de maximaal toelaat-
bare belasting van de vooras en de
achteras. Verdeel de lading gelijkma-
tig over de voor- en achteras. Zorg
ervoor dat u zowel het GAWR voor de
vooras als voor de achteras niet over-
schrijdt. Raadpleeg de paragraaf "Be-
lading van de auto / Voertuigcertifica-
tielabel" in het hoofdstuk "Starten en
rijden" voor meer informatie hierover.WAARSCHUWING!
Het is belangrijk dat het GAWR
zowel voor als achter niet wordt
overschreden. Als een van de waar-
den wordt overschreden, kunnen
gevaarlijke situaties tijdens het rij-
den ontstaan. U zou de macht over
het stuur kunnen verliezen en een
aanrijding kunnen veroorzaken.
Disselgewicht (TW)
Het disselgewicht (TW) is de neer-
waartse kracht die door de aanhang-
wagen wordt uitgeoefend op de trek-
haak. In de meeste gevallen mag dit
niet minder zijn dan 7% of meer dan
10% van de lading van de aanhang-
wagen. Het disselgewicht moet niet
hoger zijn dan het gecertificeerde ver-
mogen van de trekhaak of het vermo-
gen van het disselgewicht, wat minder
is. Het moet minder zijn dan 4% van
de lading van de aanhangwagen,
maar niet minder dan 25 kg. U moet
de disselbelading beschouwen als een
deel van de belading op uw auto en
zijn maximaal toelaatbare asbelasting
(GAWR). Frontaal oppervlak
Het frontale oppervalk is gelijk aan de
maximale hoogte van de aanhanger
vermenigvuldigd met de maximale
breedte van de aanhanger.
Antislingerregeling
De antislingerregeling bestaat uit een
mechanische telescopische verbin-
ding tussen de trekhaak en de aan-
hangerdissel die een afstelbare dem-
ping van ongewenste slingeringen van
de aanhanger mogelijk maakt.
Indien aanwezig, detecteert de antis-
lingerregeling voor aanhangers (Trai-
ler Sway Control (TSC)) een slinge-
ring van de aanhanger en remt
automatisch de afzonderlijke wielen
af en/of vermindert het motorvermo-
gen om het slingeren tegen te gaan.
279
Page 286 of 380

Gewichtsdragende trekhaak
Een gewichtsdragende trekhaak on-
dersteunt het disselgewicht van de
aanhanger alsof het bagage betreft die
op de trekhaakkogel of elders aan de
auto is bevestigd. Deze trekhaken zijn
tegenwoordig het populairst en wor-
den gebruikt voor kleine en middel-
grote aanhangers.
Gewichtsverdelende trekhaak
Een gewichtsverdelend systeem ver-
deelt het gewicht met behulp van tor-
siestaven. Ze worden vooral gebruikt
bij zwaardere lasten, om het disselge-
wicht te verdelen over de vooras van
de trekkende auto en de as(sen) van
de aanhanger. Wanneer dit systeem
volgens de aanwijzingen van de fabri-
kant wordt gebruikt, zorgt het voor
gelijkmatiger rijden, een consistentere
besturing en remkarakteristiek het-
geen de veiligheid ten goede komt. Demontage van een extra frictie- / hy-
draulische stabilisator dempt even-
eens slingeringen die worden veroor-
zaakt door het verkeer en zijwind.
Een aanhangerstabilisator en ge-
wichtverdeelsysteem (lastverdeling)
wordt aanbevolen bij hogere gewich-
ten op de trekhaakkogel, afhankelijk
van de configuratie en belading van
de auto om de maximaal toelaatbare
asbelasting niet te overschrijden. Voor
lasten zwaarder dan van 2.268 kg
wordt aanbevolen een gewichtsverde-
lend systeem toe te passen.
WAARSCHUWING!
Door een onjuiste gewichtsverde-
ling worden de rijeigenschappen
van de auto, de stabiliteit en het
remvermogen nadelig beïnvloed
wat een aanrijding tot gevolg kan
hebben.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Gewichtverdeelsystemen zijn niet
altijd geschikt voor gebruik in
combinatie met een oplooprem.
Neem contact op met de fabrikan-
t(en) van de trekhaak en de aan-
hangwagen of een vakbekwame
dealer in aanhangwagens/
caravans voor meer informatie
hierover.
BREEKKABELS
Europese voorschriften voor geremde
aanhangwagens tot maximaal
3.500 kg vereisen dat aanhangwagens
zijn voorzien van hetzij een secun-
daire koppelinrichting of een breek-
kabel.
De aanbevolen plaats voor bevesti-
ging van de breekkabel voor normale
aanhangers is de sleuf in de zijwand
van de aanhangerkoppeling.
280
Page 287 of 380

Met bevestigingspunt
Bij een afneembare trekhaak wordtde kabel door het bevestigingspunt
geleid en aan zichzelf met een klem
vastgezet.
Bij een vaste trekhaak met kogel bevestigt u de klem direct op het
daartoe bestemde punt. Deze alter-
natieve oplossing vereist speciale
toestemming van de fabrikant van
de aanhanger, omdat de klem wel-
licht niet sterk genoeg is voor ge-
bruik op deze manier. Zonder bevestigingspunten
Bij een trekhaak met afneembare
kogel dient u zich te houden aan de
door de fabrikant of leverancier
aanbevolen werkwijze. Bij de vaste trekhaak met kogel
moet de kabel in een lus rond de
hals van de trekhaakkogel worden
gelegd. Als u de kabel op deze ma-
nier bevestigt, mag u slechts één lus
leggen.
Klem/lus-methode afneembare kogel
Klem/lus-methode vaste kogel
Hals/lus-methode afneembare kogel
Hals/lus-methode vaste kogel
281
Page 288 of 380

TREKGEWICHTEN (MAXIMALE AANHANGERGEWICHTEN)
In de onderstaande tabel worden de maximale aanhangergewichten voor uw type aandrijflijn weergegeven.
Motor/versnellingsbak Frontaal oppervlak Max. GTW (toelaatbaaraanhangergewicht)Maximaal gewicht op de
bol/kogel (Zie opmerking)
3,6-liter, automaat 2,04 m21.725 kg 86 kg
3,0-liter diesel automaat 2,97 m21.996 kg 100 kg
Raadpleeg de plaatselijk geldende verkeerswetgeving voor de maximumsnelheid als u een aanhanger trekt.
Opmerking: Het disselgewicht van de aanhanger moet worden opgeteld bij het gewicht van inzittenden en ba-
gage en mag nooit hoger zijn dan de waarde die is aangegeven op de band- en beladingsinformatiesticker.
Raadpleeg de paragraaf "Veiligheidsinformatie over banden" in het hoofdstuk "Starten en rijden" voor meer
informatie hierover..
AANHANGER- EN
DISSELGEWICHT
Plaats altijd 60% tot 65% van het
gewicht aan de voorzijde van de aan-
hanger. Hierdoor komt 5% van het
maximaal toelaatbare aanhangerge-
wicht op of trekhaak te rusten. La-
ding die schommelt boven de wielen
of achteraan zwaarder is dan voor-
aan, kan leiden tot ernstigezij-
waartse slingeringen waardoor de be-
stuurder de controle over auto en
aanhanger kan verliezen. Het onvol-
doende voorin plaatsen van lading is
de oorzaak van vele ongevallen met
aanhangers. Overschrijd nooit het maximale dis-
selgewicht dat is ingeslagen op de
bumper of trekhaak.
Houd rekening met het volgende bij
het berekenen van het gewicht op de
achteras van de auto:
Het disselgewicht van de aanhan-
ger.
Het gewicht van alle lading en uit- rusting in of op de auto.
Het gewicht van de bestuurder en alle passagiers.
282
Page 289 of 380

OPMERKING: Denk eraan dat
alle gewicht dat u in of op de aan-
hanger plaatst, bijdraagt aan de
belasting van de auto. Extra in de
fabriek of door de dealer ge-
plaatste accessoires moeten ook
worden meegenomen bij de bere-
kening van de totale belasting van
uw auto. Raadpleeg de band- en
beladingsinformatiesticker voor
het maximum toelaatbare gewicht
van inzittenden en bagage voor uw
auto.
VEREISTEN VOOR HET
TREKKEN VAN EEN
AANHANGER
Voor een juiste inrijperiode van de
aandrijflijn van uw nieuwe auto
wordt aanbevolen de onderstaande
richtlijnen te volgen:
LET OP!
Tijdens de eerste 805 km die metuw nieuwe auto worden gereden,
mag geen aanhangwagen worden
aangekoppeld. Hierdoor kunnen
onderdelen van de motor of de
assen, of andere onderdelen be-
schadigd raken.
Daarna mag tijdens de eerste 805 km die met een aanhangwa-
gen worden gereden niet sneller
dan 80 km/u worden gereden en
niet met volgas vanuit stilstand
worden opgetrokken. Op deze
manier kunnen de motor en ove-
rige onderdelen van de auto op
juiste wijze worden ingereden on-
der zwaardere belastingen.
WAARSCHUWING!
Onjuist trekken van een aanhanger
kan leiden tot ongevallen en letsel.
Volg de onderstaande richtlijnen
om uw aanhanger zo veilig moge-
lijk te trekken:
Zorg dat de lading stevig is vast-gezet en tijdens het rijden niet
kan schuiven. Als u de lading niet
goed vastzet, kunnen tijdens het
rijden onbeheersbare veranderin-
gen in de gewichtsverdeling op-
treden. U zou de macht over het
stuur kunnen verliezen en een
aanrijding kunnen veroorzaken.
Als u lading vervoert of een aan-
hanger trekt, belaad de auto of de
aanhanger dan nooit te zwaar.
Overbelading kan ertoe leiden dat
u de macht over het stuur verliest,
tot slechte werking of beschadiging
van de remmen, assen, motor, ver-
snellingsbak, de stuurinrichting,
het chassis of de banden.
(Vervolgd)
283
Page 290 of 380

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Breng altijd veiligheidskettingenaan tussen uw auto en de aanhan-
ger. Maak de kettingen altijd vast
aan het frame of de daarvoor be-
stemde bevestigingspunten op de
trekhaak. Voer de kettingen krui-
selings onder de dissel door en
zorg voor voldoende speling voor
het nemen van bochten.
Parkeer een auto met aanhanger nooit op een helling. Als u een
auto met aanhanger parkeert,
trek dan altijd de handrem aan.
Zet de automatische versnellings-
bak van de auto in de stand
PARK. Plaats altijd blokken voor
de wielen van de aanhanger.
Overschrijd nooit het GCWR.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het totale gewicht moet wor-
den verdeeld over de auto en
de aanhanger, zodat de vol-
gende vier waarden niet wor-
den overschreden:
1. Maximale belasting zoals ver- meld op de band- en bela-
dingsinformatiesticker.
2. GTW
3. GAWR
4. Disselgewicht voor de ge- bruikte trekhaak. (Deze eis
kan ertoe leiden dat het niet
mogelijk is een disselgewicht
te bereiken dat tussen 10 en
15% van het totale aanhanger-
gewicht ligt.)
Vereisten voor het trekken van
een aanhanger – banden
– Probeer de aanhanger niet te trek- ken wanneer een compact reserve-
wiel is gemonteerd. – Voor de veiligheid en goede rijei-
genschappen is een juiste banden-
spanning absoluut noodzakelijk.
Raadpleeg de paragraaf "Banden –
Algemene informatie" in het hoofd-
stuk "Starten en rijden" voor infor-
matie over hoe de banden correct
op spanning moeten worden
gebracht.
– Controleer de spanning van de ban- den van de aanhanger voordat u de
aanhanger gebruikt.
– Controleer de banden op slijtage of zichtbare beschadigingen voordat u
de aanhanger gebruikt. Raadpleeg
de paragraaf "Banden – Algemene
informatie" in het hoofdstuk "Star-
ten en rijden" voor informatie over
bandenslijtage-indicatoren en hoe
de banden moeten worden
gecontroleerd.
– Raadpleeg, wanneer banden moe- ten worden vervangen, de para-
graaf "Banden – Algemene infor-
matie" in het hoofdstuk "Starten en
rijden" voor informatie over ver-
vangende banden en hoe de banden
moeten worden vervangen. Het
284