Lancia Thema 2014 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2014, Model line: Thema, Model: Lancia Thema 2014Pages: 380, PDF Size: 3.73 MB
Page 291 of 380

vervangen van banden door exem-
plaren met een hogere belastingsca-
paciteit leidt niet tot verhoging van
de GVWR- en GAWR-limieten van
de auto.
Vereisten voor het trekken van
een aanhanger –
aanhangerremmen
– Sluit het hydraulische remsysteem of vacuümsysteem van uw auto
niet aan op dat van de aanhanger.
Dit kan leiden tot onjuist remge-
drag en lichamelijk letsel.
– Voor het trekken van een aanhan- ger met elektronisch geregelde rem-
men is een elektronische remregel-
module voor de aanhanger vereist.
Bij het trekken van een aanhanger
met hydraulisch geregelde remmen
is geen elektronische remregelmo-
dule voor de aanhanger vereist.
– Aanhangwagenremmen worden aanbevolen voor aanhangwagens
van meer dan 454 kg en zijn ver-
plicht op aanhangwagens van meer
dan 907 kg.LET OP!
Als de aanhangwagen geladen meer
weegt dan 454 kg, moet deze zijn
voorzien van eigen remmen met
voldoende vermogen. Wanneer dit
niet het geval is, slijten de remmen
sneller, is meer pedaalkracht vereist
en wordt de remweg langer.
WAARSCHUWING!
Sluit de remmen van de aanhan-ger niet aan op de hydraulische
remleidingen van uw auto. Dit
kan leiden tot overbelasting en
uitval van het remsysteem. An-
ders bestaat de kans dat de rem-
men niet werken wanneer u ze
nodig hebt, met een eventuele
aanrijding tot gevolg.
Bij het trekken van een aanhan- ger moet u rekening houden met
een langere remweg. Bij het trek-
ken van een aanhanger dient u
extra afstand te bewaren tot het
voorliggende voertuig. Anders
kunt u een ongeluk veroorzaken. Vereisten voor het trekken van
een aanhanger – verlichting en
bedrading
Ongeacht het formaat van de aanhan-
ger moet deze zijn voorzien van rem-
lichten, richtingaanwijzers en een
mistachterlicht.
De trekhaakset bevat mogelijk een
kabelbundel met 7 of 13 pennen. Ge-
bruik een door de fabriek goedge-
keurde kabelboom en stekker.
OPMERKING: Probeer niet de
bedrading van de auto door split-
sing te verbinden met die van de
aanhanger.
De elektrische aansluitingen zijn com-
pleet; u hoeft alleen de kabelbundel
aan te sluiten op de stekker van de
aanhanger.
285
Page 292 of 380

Aantalpen-nen Functie
Kleur
draad
1 Linkerrich- tingaanwijzer Geel
2 Mistachter- licht Blauw
3 Massa/ gemeen-
schappelijke retourlijn Wi t
4 Rechterrich- tingaanwijzer Groen
Aantal
pen-nen Functie
Kleur
draad
5
Parkeerlicht
rechtsachter,
zijmarkerings- verlichting en verlichting
kentekenplaat achter.
b
Bruin
6 Remlichten Rood
7
Parkeerlicht linksachter,
zijmarkerings- verlichting en verlichting
kentekenplaat achter.
b
Zwart
bDe verlichting van de kenteken-
plaat achter wordt zo aangesloten dat geen enkele lamp van de ver-
lichting een aansluiting deelt met pen5en7.
Aantalpen-nen Functie Kleur
draad
1 Linkerrich- tingaanwijzer Geel
2 Mistachter- licht Blauw
3
aAarde/
gemeenschap-
pelijke retour- lijn voor
contacten
(pennen) 1 en 2 en 4 t/m 8Wi t
4 Rechterrich- tingaanwijzer Groen
7-pens connector13-pens connector
286
Page 293 of 380

Aantalpen-nen Functie Kleur
draad
5
Parkeerlicht
rechtsachter,
zijmarkerings- verlichting en verlichting
kentekenplaat achter.
b
Bruin
6 Remlichten Rood
7
Parkeerlicht linksachter,
zijmarkerings- verlichting en verlichting
kentekenplaat achter.
b
Zwart
8 Achteruitrij- lichten Rood/
zwart
9 Permanente voeding(+12V) Bruin/
wit
10
Voeding gere-
geld door con- tactschakelaar (+12V)Rood
Aantal
pen-nen Functie Kleur
draad
11
aRetourlijn
voor contact (pen) 10 Wi t
12 Reserve voor latere toewij-zing Rood/
blauw
13
aRetourlijn
voor contact (pen) 9 Wi t
Opmerking: de toewijzing van pen 12 is gewijzigd van "Code voor
gekoppelde aanhanger" in "Re- serve voor latere toewijzing".
aDe drie retourcircuits mogen niet
elektrisch in de aanhanger worden aangesloten.
bDe verlichting van de kenteken-
plaat achter wordt zo aangesloten dat geen enkele lamp van de ver-
lichting een aansluiting deelt met pen5en7.
TIPS VOOR HET TREKKEN
VAN EEN AANHANGER
Oefen het nemen van bochten, rem-
men en achteruitrijden met de aan-
hanger in een omgeving zonder druk
verkeer voordat u met de aanhanger
de weg op gaat.
Automatische versnellingsbak
U kunt de stand DRIVE gebruiken bij
het trekken van een aanhanger. De
regeling van de versnellingsbak is
voorzien van een rijstrategie om veel-
vuldig schakelen bij het trekken van
een aanhanger te voorkomen. Als in
de stand DRIVE echter vaak moet
worden geschakeld, dan kunt u het
AutoStick® schakelsysteem (afhan-
kelijk van uitvoering/markt) gebrui-
ken om handmatig terug te schakelen
naar een lagere versnelling.
287
Page 294 of 380

OPMERKING: Het kiezen van een
lagere versnelling bij gebruik van
de auto onder zware belasting zal
de prestaties verbeteren en de le-
vensduur van de transmissie ver-
lengen, doordat overmatig schake-
len en het opbouwen van hitte
worden beperkt. Hierdoor zal ook
de motorremwerking worden ver-
beterd.
Indien u REGELMATIG met een aan-
hanger rijdt gedurende langer dan 45
minuten, dan moet de vloeistof voor
automatisch versnellingsbak worden
ververst en het filter worden vervan-
gen, zoals voorgeschreven voor "poli-
tieauto's, taxi's, bedrijfswagens of fre-
quent trekken van een aanhanger"
(alleen versnellingsbak met vijf ver-
snellingen). Raadpleeg het onder-
houdsschema voor de juiste onder-
houdsintervallen.Cruisecontrol
Gebruik de cruisecontrol niet in
heuvelachtig terrein of met een
zware belading.
Als de rijsnelheid bij gebruik van de cruisecontrol afneemt met meer
dan 16 km/u, schakel het systeem
dan uit totdat u weer de kruissnel-
heid kunt aanhouden.
Gebruik de cruisecontrol in vlak terrein en bij lichte belading om de
brandstofzuinigheid te verbeteren.
AutoStick® (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
– Selecteer bij het gebruik van het AutoStick® schakelsysteem de
hoogste versnelling die voldoende
vermogen oplevert en waarmee
veelvuldig terugschakelen wordt
voorkomen. Selecteer bijvoorbeeld
"4" als de gewenste snelheid kan
worden aangehouden. Selecteer in-
dien nodig "3" of "2" om de ge-
wenste snelheid aan te houden. – Vermijd lang rijden bij hoge toeren-
tallen om oververhitting te voorko-
men. Verlaag, indien nodig, de
snelheid om lang rijden met hoge
toerentallen te voorkomen. U kunt
opschakelen of de rijsnelheid weer
verhogen wanneer de helling en het
verkeer dit toelaat.
Koelsysteem
Doe het volgende om het risico op
oververhitting van de motor of de ver-
snellingsbak te beperken:
Rijden in stadsverkeer
Als u regelmatig kort stilstaat, zet dan
de versnellingsbak in de stand NEU-
TRAL en verhoog het stationaire mo-
tortoerental.
Rijden op de grote weg
Minder snelheid.
Airconditioning
Schakel deze tijdelijk uit.
288
Page 295 of 380

BEVESTIGINGSPUNTEN
TREKHAAK
Uw auto vergt extra uitrusting om veilig
en efficiënt een aanhanger te kunnen
trekken. De trekhaak moet aan uw auto
worden bevestigd met behulp van de
speciale bevestigingspunten aan het
autochassis. In de volgende afbeelding
ziet u de correcte bevestigingspunten.
Ook andere uitrusting, zoals aanhan-
gerstabilisatoren, hulpremmen, ge-
wichtverdeelsystemen en extra brede
spiegels, is mogelijk verplicht of wordt
aanbevolen.
Bevestigingspunten voor trek-haak en overhanglengte
A 638,9 mm
B 746,1 mm
C 831,1 mm
D (max. over-
hang) 1161,5 mm
E 535,3 mm
F 520,3 mmDE AUTO SLEPEN
ACHTER EEN CAMPER
Slepen achter een camper (met vier
wielen op de grond of met een dolly) is
NIET TOEGESTAAN. Deze auto
mag alleen gesleept worden op een
oplegger, met alle vier de wielen VA N
de grond.
LET OP!
Als de auto in strijd met de bovenge-
noemde voorschriften wordt gesleept,
kan de versnellingsbak ernstig be-
schadigd raken. Beschadigingen, ver-
oorzaakt door onjuist slepen, vallen
niet onder de garantie van de auto.
289
Page 296 of 380

290
Page 297 of 380

6
WAT DOEN IN GEVAL VAN NOOD
WAARSCHUWINGSKNIPPERLICHTEN........293
OVERVERHITTING VAN DE MOTOR .........293
AANHAALMOMENTEN VOOR WIELEN ........294
SPECIFICATIES AANHAALMOMENTEN .....294
TIREFIT-SET(voor bepaalde uitvoeringen/ landen) .................................295
TIREFIT-OPBERGVAK ...................295
ONDERDELEN EN GEBRUIK VAN DE TIREFIT-SET..........................295
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR GEBRUIK VAN TIREFIT ..................296
EEN BAND REPAREREN MET TIREFIT ......297
STARTEN MET STARTKABELS ..............301
VOORBEREIDING VOOR HET STARTEN MET STARTKABELS ........................301
PROCEDURE VOOR HET STARTEN MET STARTKABELS ........................302
291
Page 298 of 380

EEN VASTZITTENDE AUTO WEERVRIJKRIJGEN ...........................303
SLEEPOGEN ............................305
SCHAKELHENDEL ONTGRENDELEN — VIJFTRAPS VERSNELLINGSBAK ............305
HANDMATIGE PARKEERREMONTGRENDELING - 8-TRAPS VERSNELLINGSBAK ..............306
SLEPEN VAN EEN AUTO MET PECH .........308
ZONDER DE SLEUTELHOUDER ...........310
292
Page 299 of 380

WAARSCHUWINGSKNIP-
PERLICHTEN
De schakelaar voor de waarschu-
wingsknipperlichten bevindt zich in
het midden van het instrumentenpa-
neel, tussen de middelste ventilatie-
roosters.Druk op de schakelaar om de
waarschuwingsknipperlichten
in te schakelen. Zodra u de schakelaar
indrukt, gaan alle richtingaanwijzers
knipperen om het verkeer achter u te
waarschuwen voor een noodsituatie.
Druk nogmaals op de schakelaar om
de waarschuwingsknipperlichten uit
te zetten.
Dit is een waarschuwingssysteem voor
noodsituaties. Gebruik het systeem
niet tijdens het rijden. Gebruik het
alleen bij autopech en uw auto een
gevaar vormt voor andere weggebrui-
kers.
Als u de auto moet verlaten om hulp
op te roepen, blijven de waarschu-
wingsknipperlichten ook werken
wanneer de contactschakelaar in de
stand OFF is gezet. OPMERKING: Bij langdurig ge-
bruik van de waarschuwingsknip-
perlichten kan uw accu leeg raken.
OVERVERHITTING VAN
DE MOTOR
In elk van de hierna volgende gevallen
kunt u met de passende maatregelen de
kans op oververhitting verminderen.
Op de grote weg — minder snel-
heid.
In stadsverkeer: zet de versnellings- bak in de stand NEUTRAL wan-
neer u stilstaat, maar verhoog het
stationair toerental niet.
OPMERKING: Er zijn verschil-
lende manieren om dreigende
oververhitting van de motor te
voorkomen:
Als de airco is ingeschakeld, schakel deze dan uit. Het airco-
systeem voert warmte af naar het
koelsysteem en dat gebeurt niet
als u de airco uitzet.
U kunt ook de temperatuurregel-
knop in de hoogste stand zetten,
de ventilatie in de vloerstand zet-
ten en de aanjagerschakelaar in
een hoge stand zetten. Zo onder-
steunt het verwarmingssysteem
de werking van de radiateur bij
het afvoeren van warmte uit het
koelsysteem.
LET OP!
Als u blijft rijden met een overver-
hit koelsysteem, kan dit leiden tot
schade aan de auto. Wanneer de
temperatuurmeter in de H-zone
staat, zet dan de auto veilig stil aan
de kant van de weg. Laat de auto
met uitgeschakelde airco stationair
draaien tot de meternaald weer in
het normale bereik staat. Als de
meternaald in de H-zone blijft
staan, zet dan de motor direct af en
neem contact op voor onderhoud.
293
Page 300 of 380

WAARSCHUWING!
Hete koelvloeistof (antivries) en
stoom uit de radiateur kunnen ern-
stige brandwonden veroorzaken.
Als u stoom van onder de motorkap
hoort of ziet komen, mag u de mo-
torkap pas openen nadat de radi-
ateur voldoende is afgekoeld. Open
nooit de vuldop van het koelsys-
teem als de radiateur of het koel-
vloeistofreservoir heet is.
AANHAALMOMENTEN
VOOR WIELEN
Het juiste aanhaalmoment voor de
wielmoeren/bouten is van het grootste
belang om te verzekeren dat het wiel
juist is gemonteerd op het voertuig.
Telkens wanneer een wiel is verwij-
derd en teruggeplaatst op het voer-
tuig, moeten de wielmoeren/bouten
worden aangehaald met een juist ge-
kalibreerde momentsleutel.
SPECIFICATIES
AANHAALMOMENTEN
Aanhaal-moment
wielmoer/ -bout** Maat
wielmoer/ -boutDop-maat
wielmoer/ -bout
176 Nm M14 x
1,50 22 mm
** Gebruik alleen door LANCIA aan-
bevolen wielmoeren/-bouten en reinig
de bouten/moeren of verwijder even-
tueel vuil of olie voordat u ze vastzet.
Inspecteer het montagevlak van het
wiel voordat u de band monteert en
verwijder eventuele corrosie of losse
deeltjes. Draai de wielmoeren/-bouten in een
sterpatroon vast, tot elke moer/bout
twee keer is aangehaald.
Controleer de wielmoeren/-bouten na
40 km, om er zeker van te zijn dat alle
wielmoeren/bouten goed aanliggen
tegen het wiel.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door
de op de krik uitgeoefende kracht
verschuift, mogen de wielmoeren
pas definitief worden vastgezet als
de auto weer vast op de grond staat.
Als u deze waarschuwing niet op-
volgt, kan dit ernstig letsel tot ge-
volg hebben.
Het montagevlak van het wiel
Aanhaalpatronen
294