Lexus CT200h 2014 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: LEXUS, Model Year: 2014, Model line: CT200h, Model: Lexus CT200h 2014Pages: 624, PDF Size: 23.33 MB
Page 421 of 624

4216-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
6
Voorzieningen in het interieur
■Registreren van instellingen van airconditioning in elektronische sleutels (auto's met
Smart entry-systeem en startknop)
●Als u de auto ontgrendelt met een elektronische sleutel en het contact AAN zet, keert
de airconditioning automatisch terug naar de instellingen die in die elektronische sleu-
tel zijn opgeslagen.
●Als het contact UIT wordt gezet, worden de huidige instellingen van de airconditioning
automatisch opgeslagen in de elektronische sleutel die is gebruikt om de auto te ont-
grendelen.
Het systeem werkt mogelijk niet correct als er meer dan een elektronische sleutel in de
buurt is of als het Smart entry-systeem met startknop is gebruikt om het passagierspor-
tier te ontgrendelen.
De instellingen voor de elektronische sleutel en het bijbehorende portier kunnen wor-
den gewijzigd.
Neem contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Gebruiken van de automatische modus
De aanjagersnelheid wordt automatisch geregeld op basis van de gekozen temperatuur
en de omgevingscondities.
Daarom wordt de aanjager direct na het indrukken van AUTO mogelijk even uitgescha-
keld tot er voldoende warme of koude lucht voorhanden is.
■Beslaan van de ruiten
●Wanneer de luchtvochtigheid in de auto hoog is, zullen de ruiten gemakkelijk beslaan.
Wanneer de toets A/C wordt ingedrukt, wordt de lucht die via de uitstroomopeningen
stroomt ontvochtigd en wordt de voorruit effectief ontwasemd.
●Als u A/C uitschakelt, zullen de ruiten mogelijk sneller beslaan.
●De ruiten zullen mogelijk beslaan als de recirculatiemodus is ingeschakeld.
■Functie voor signalering condens op voorruit (indien aanwezig)
Wanneer de automatische modus is ingeschakeld, signaleert de luchtvochtigheidssen-
sor (Blz. 423) condens op de voorruit en regelt hij de airconditioning om te voorko-
men dat de ruiten beslaan.
■Buitenlucht-/recirculatiemodus
●Zet bij het rijden op stoffige wegen, zoals in tunnels, of in druk verkeer
in de recirculatiemodus. Zo wordt voorkomen dat er buitenlucht de auto in stroomt.
Wanneer tijdens het koelen de recirculatiemodus wordt ingeschakeld, wordt ook het
interieur van de auto effectief gekoeld.
●Mogelijk wordt de buitenlucht-/recirculatiemodus automatisch ingeschakeld afhanke-
lijk van de ingestelde temperatuur of de temperatuur in de auto.
Page 422 of 624

4226-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
■Wanneer de buitentemperatuur laag is
De ontvochtigingsfunctie werkt mogelijk niet, ook niet als A/C wordt ingedrukt.
■Werking van de airconditioning in de ECO-modus
●In de ECO-modus wordt de airconditioning als volgt geregeld om te zorgen voor een
laag brandstofverbruik:
• Het motortoerental en de werking van de compressor worden geregeld om de ver-
warm-/koelcapaciteit te beperken
• Wanneer de automatische modus is gekozen, wordt de aanjagersnelheid beperkt
●Doe het volgende om de prestaties van de airconditioning te verbeteren:
• Wijzig de aanjagersnelheid
• Schakel de ECO-modus uit
• Pas de regeling van de airconditioning in de ECO-modus aan uw persoonlijke voor-
keur aan. (Blz. 598)
■Geuren ventilatie en airconditioning
●Zet de airconditioning in de buitenluchtmodus om frisse lucht binnen te laten.
●Tijdens het gebruik kunnen verschillende geuren van binnen en buiten de auto in het
airconditioningsysteem terechtkomen. Dit kan tot gevolg hebben dat de lucht die uit de
uitstroomopeningen komt niet lekker ruikt.
●Het voorkomen van mogelijke geuren:
• We raden u aan het airconditioningsysteem in de buitenluchtmodus te zetten voor-
dat u de motor uitschakelt.
• Mogelijk wordt het inschakelen van de aanjager direct nadat de airconditioning in
de automatische modus wordt ingeschakeld even vertraagd.
■Interieurfilter
Blz. 482
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. werking van de automatische modus van toets A/C) kunnen wor-
den gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen: Blz. 591)
Page 423 of 624

4236-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
6
Voorzieningen in het interieur
WA A R S C H U W I N G
■Voorkomen dat de voorruit beslaat
●Gebruik niet in combinatie met koele lucht bij zeer vochtig weer. Het ver-
schil tussen de buitentemperatuur en de temperatuur van de voorruit zorgt ervoor
dat de buitenkant van de voorruit beslaat, waardoor het zicht wordt belemmerd.
■Om brandwonden te voorkomen
●Raak het spiegeloppervlak van de buitenspiegels niet aan wanneer de buitenspiegel-
verwarming is ingeschakeld.
●Raak het onderste deel van de voorruit en de gedeeltes bij de voorstijlen niet aan
wanneer de voorruitverwarming is ingeschakeld. (auto's met voorruitverwarming)
OPMERKING
■Luchtvochtigheidssensor (indien aanwezig)
■Voorkomen van ontlading van de 12V-accu
Laat, als het hybridesysteem is uitgeschakeld, de airconditioning niet langer ingescha-
keld dan noodzakelijk is.
●Plaats geen voorwerpen op het dashboard
die de uitstroomopeningen kunnen bedek-
ken. Anders raakt de luchtstroom mogelijk
geblokkeerd, waardoor de voorruitverwar-
ming de voorruit niet kan ontwasemen.
De voorruit is voorzien van een sensor die de
luchtvochtigheid in de auto, de temperatuur
van de voorruit, enz. meet, om vast te stellen of
de ruit is beslagen. (Blz. 421)
Volg onderstaande punten op om te voorko-
men dat de sensor beschadigd raakt.
●Neem de sensor niet uit elkaar
●Spuit geen ruitenreiniger op de sensor en stel
hem niet bloot aan sterke schokken
●Bevestig niets op of aan de sensor
Page 424 of 624

4246-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Stuurwielverwarming/stoelverwarming
Schakelt de stuurwielverwarming in/uit
Wa n n e e r d e s t u u r wielverwarming in
werking is, gaat het controlelampje
branden.
●De stuurwielverwarming kan worden gebruikt wanneer het contact AAN staat.
●De stuurwielverwarming wordt na ongeveer 30 minuten automatisch uitgeschakeld.
: Indien aanwezig
De zijkanten van het stuurwiel en de stoelen worden verwarmd door respec-
tievelijk de stuurwielverwarming en de stoelverwarming.
WA A R S C H U W I N G
●Wees voorzichtig wanneer iemand uit onderstaande categorieën in contact komt
met het stuurwiel en de stoelen wanneer de stuurwiel- en stoelverwarming zijn inge-
schakeld:
• Baby's, kleine kinderen, oudere personen, zieken en gehandicapten
• Personen met een gevoelige huid
• Personen die oververmoeid zijn
• Personen die alcohol hebben gedronken of personen die rustgevende medicijnen
(slaapmiddel, middel tegen verkoudheid, enz.) hebben gebruikt
●Neem, om de kans op brandwonden of oververhitting te beperken, de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht:
• Bedek de stoel niet met een kleed of kussen als de stoelverwarming in gebruik is.
• Gebruik de stoelverwarming niet langer dan noodzakelijk is.
OPMERKING
●Plaats geen zware voorwerpen met een ongelijkmatig oppervlak op de stoel en leg
geen scherpe voorwerpen (naalden, punaises, enz.) op de stoel.
●Gebruik de functies niet wanneer het hybridesysteem niet is ingeschakeld, om te
voorkomen dat de 12V-accu ontladen raakt.
Stuurwielverwarming
Page 425 of 624

4256-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
6
Voorzieningen in het interieur
De knop komt naar buiten
Schakelt de stoelverwarming in
Het controlelampje gaat branden.
Instellen van de temperatuur van de
stoel
Draai de knop rechtsom om de tempe-
ratuur te verhogen.
●De stoelverwarming kan worden gebruikt wanneer het contact AAN staat.
●Draai de knop helemaal naar links als de verwarming niet wordt gebruikt. Het controle-
lampje gaat uit. Druk de knop terug in de oorspronkelijke stand.
Stoelverwarming
1
2
3
Page 426 of 624

4266-2. Gebruik van de interieurverlichting
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Overzicht interieurverlichting
Instapverlichting spiegelvoet
Bekerhouderverlichting (als het contact in stand ACC of AAN staat)
Leeslampjes/interieurverlichting voor (Blz. 427)
Interieurverlichting achter (Blz. 427)
Voetenruimteverlichting
Wanneer de draaiknop van de dimmer van de dashboardverlichting volledig naar
beneden is gedraaid, doven de bekerhouderverlichting en de voetenruimteverlich-
ting. (Blz. 98)
Schakelt de verlichting uit
Schakelt de stand DOOR in
Schakelt de verlichting in
Hoofdschakelaar leeslampjes/interieurverlichting
1
2
3
4
5
1
2
3
Page 427 of 624

4276-2. Gebruik van de interieurverlichting
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
6
Voorzieningen in het interieur
Schakelt de verlichting in/uit
Schakelt de verlichting in
Schakelt de stand DOOR in
*
*
: Als de hoofdschakelaar van de lees-
lampjes/interieurverlichting in de stand
UIT staat, gaat de interieurverlichting
achter niet branden, zelfs niet als er een
portier wordt geopend terwijl de scha-
kelaar van de interieurverlichting ach-
ter in de stand DOOR staat.
●Instapverlichting: de verschillende lampjes in het interieur worden automatisch in- en
uitgeschakeld, afhankelijk van de stand van het contact, de aanwezigheid van de elek-
tronische sleutel, het vergrendeld/ontgrendeld zijn van de portieren en het openen/
sluiten van de portieren.
●Als de interieurverlichting blijft branden nadat het contact UIT is gezet, gaat de verlich-
ting na 20 minuten automatisch uit.
●De instellingen (bijv. de tijd die verstrijkt voordat de verlichting uit gaat) kunnen worden
gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen: Blz. 591)
Leeslampjes/interieurverlichting voor
Interieurverlichting achter
1
2
OPMERKING
Laat de verlichting niet langer ingeschakeld dan nodig is wanneer het hybridesysteem
is uitgeschakeld, om te voorkomen dat de 12V-accu ontladen raakt.
Page 428 of 624

4286-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Overzicht van opbergmogelijkheden
Extra opbergvakkenBlz. 431)
Dashboardkastje Blz. 429)
Fleshouders/portiervakken
(Blz. 430)Consolevak (Blz. 429)
Bekerhouders (Blz. 430)1
2
3
4
5
WA A R S C H U W I N G
●Laat geen brillen, aanstekers of spuitbussen in de opbergvakken liggen. Als u dat wel
doet, kan dat bij hoge temperaturen leiden tot het volgende:
• Brillen kunnen vervormen als de temperatuur in de auto te hoog oploopt of bar-
sten als ze in contact komen met andere voorwerpen.
• Aanstekers en spuitbussen kunnen exploderen. Als ze in contact komen met
andere voorwerpen, kunnen aanstekers vlam vatten en kunnen spuitbussen gas
gaan lekken, waardoor brand kan ontstaan.
●Houd de deksels gesloten tijdens het rijden of als de opbergvakken niet in gebruik
zijn.
Bij plotseling remmen of uitwijken kan letsel ontstaan doordat een inzittende wordt
geraakt door de open klep of door voorwerpen in het opbergvak.
Page 429 of 624

4296-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
6
Voorzieningen in het interieur
Openen (druk op de knop)
Vergrendelen met de mechanische
sleutel
Ontgrendelen met de mechanische
sleutel
Til het deksel omhoog terwijl u de knop
ingedrukt houdt om de vergrendeling
te ontgrendelen.
Dashboardkastje
1
2
3
Consolevak
U kunt de inzetbak naar voren en achteren
schuiven en verwijderen.
Page 430 of 624

4306-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
■Bekerhouders
■Fleshouders/portiervakken
●Bij het opbergen van een fles, dient de dop erop te worden gedraaid.
●De fles kan mogelijk niet worden opgeborgen als gevolg van de grootte of vorm ervan.
Bekerhouders/fleshouders/portiervakken
●De scheiding in de bekerhouder kan ook wor-
den gebruikt om een bekertje of blikje in op te
bergen.
WA A R S C H U W I N G
Zet niets anders in de bekerhouders dan bekers of blikjes.
Andere voorwerpen kunnen bij een aanrijding of sterk afremmen naar buiten worden
geslingerd en letsel veroorzaken. Dek indien mogelijk warme dranken af om verbran-
ding te voorkomen.