OPEL ZAFIRA B 2014 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2014, Model line: ZAFIRA B, Model: OPEL ZAFIRA B 2014Pages: 225, PDF Size: 7.89 MB
Page 21 of 225

Kort en bondig19Bijzondere functiesZitplaatsen op de tweede
zitrij9 Waarschuwing
Bij het verstellen van de zitrij of het
instellen van de rugleuningen de
handen buiten het scharnierbereik houden.
Zitrij verschuiven
Ontgrendelingshendel naar voren du‐wen en zitrij verschuiven. Hendel los‐ laten en zitrij hoorbaar laten vastklik‐ken.
Rugleuningen buitenste
zitplaatsen instellen
Ontgrendelingshendel omlaagdu‐
wen, hoek instellen, handgreep losla‐ ten en rugleuning vastklikken.
9 Waarschuwing
Er mogen alleen personen worden
vervoerd wanneer de rugleuning
teruggeklapt is.
Page 22 of 225

20Kort en bondigZitplaatsen op de derde
zitrij9 Waarschuwing
Bij het uitklappen of neerklappen
van de stoelen de handen buiten
het scharnierbereik houden.
Stoelen uitklappen
Bodemafdekking 3 72 en bagage‐
rolhoes bagageruimte 3 71 verwij‐
deren.
De hendel naar voren duwen en de
tweede zitrij tot aan de markering
naar voren schuiven.
Veiligheidsgordels door de gordel‐
houders halen en de gespen in de houders steken.
9 Waarschuwing
Bij uitvoering met zijdelingse rails
in bagageruimte, de desbetref‐
fende instructies opvolgen 3 73.
Page 23 of 225

Kort en bondig21
Vanuit de bagageruimte de stoel aan
de handgreep omhoogtrekken.Stoel naar achteren kantelen totdat deze rechtop staat en hoorbaar vast‐
klikt. Daarbij met één hand de rugleu‐
ning aan de bovenkant ondersteu‐
nen.
Gordelsloten uitklappen 3 57, ba‐
gagerolhoes bagageruimte 3 71.
9 Waarschuwing
Als de gordel in gebruik is, deze
niet door de gordelhouder halen.
Tweede zitrij in de gewenste positie
schuiven en vergrendelen.
Stoelen inklappen
Bagagerolhoes bagageruimte verwij‐
deren 3 71.
De hendel naar voren duwen en de
tweede zitrij tot aan de markering
naar voren schuiven.
Hoofdsteunen van de derde zitrij he‐
lemaal omlaagschuiven, daartoe de
borgveren indrukken om deze te ont‐
grendelen.
Veiligheidsgordels door de gordel‐
houders halen en de gespen in de
houders steken.
Page 24 of 225

22Kort en bondig
Vanuit de bagageruimte de toets bo‐
ven op de rugleuning indrukken en de rugleuning naar voren kantelen. Stoel aan handgreep naar achteren om‐
hoogtrekken en vervolgens naar vo‐
ren draaien totdat deze in de vloer
verzonken is. Stoel tijdens de gehele
procedure aan handgreep vasthou‐
den.
Gordelsloten inklappen 3 57, bo‐
demafdekking 3 72 en bagagerol‐
hoes bagageruimte aanbrengen
3 71.
Tweede zitrij in de gewenste positie schuiven en vergrendelen.
Actieve hoofdsteunen van
de voorstoelen
Bij een aanrijding van achteren kan‐
telen de actieve hoofdsteunen iets
naar voren. Zo wordt het hoofd door
de hoofdsteun beter ondersteund en
het gevaar voor letsel aan de hals‐
wervels verminderd.
Actieve hoofdsteunen zijn herken‐
baar aan het opschrift ACTIVE.
Hoofdsteunen 3 45.
Boordcomputer
Functies:
■ Actieradius
■ Momentaan verbruik
■ Afgelegde weg
■ Gemiddelde snelheid
■ Absoluut verbruik
■ Gemiddeld verbruik
■ Timer
■ Bandenspanning
Boordcomputer 3 106, 3 107.
Page 25 of 225

Kort en bondig23Check-Control
De Check-Control bewaakt:■ Vloeistofniveaus
■ Bandenspanning
■ Batterij van de afstandsbediening ■ Diefstalalarmsysteem
■ Belangrijke lampen van de buiten‐ verlichting, inclusief kabels en ze‐
keringen.
Displayteksten 3 103.
SPORT-modus
Om in te schakelen, toets SPORT in‐
drukken.
Dankzij de SPORT-modus worden de demping en de besturing directer. De
motor reageert sneller op het gaspe‐
daal. Bij de geautomatiseerde ver‐
snellingsbak en automatische ver‐
snellingsbak wordt het schakelen aangepast.
SPORT-modus 3 145.
FlexOrganizer
Tegen de zijwanden zitten bevesti‐
gingslijsten. Hieraan kunnen diverse
componenten worden bevestigd om
de bagageruimte in te delen of lading vast te zetten.
Het systeem bestaat uit ■ adapters
■ een flexibel scheidingsnet
■ nettassen voor de zijwanden
■ haken in de bagageruimte
FlexOrganizer 3 73.
Page 26 of 225

24Kort en bondigDrukverliesdetectiesys‐
teem
De diameter van een band neemt af
naarmate de bandenspanning daalt.
Daardoor ontstaat er een toerental‐
verschil met de andere wielen. Als het systeem een toerentalverschil regis‐
treert, licht controlelamp w rood op.
Drukverliesdetectiesysteem 3 182.
Bandenspanningscontro‐
lesysteem
In alle vier de wielen zit een druksen‐
sor om de bandenspanning te bewa‐
ken.
Tijdens het rijden wordt de actuele
bandenspanning van de afzonderlijke banden weergegeven onder het
menu Boordcomputer .
Een afwijkende bandenspannings‐ waarde wordt weergegeven met een
melding op het Info-Display.
Bandenspanningscontrolesysteem
3 181.
Adaptief rijlicht (AFL)
Het systeem zorgt voor een betere
verlichting van bochten en vergroot
de koplampreikwijdte.
De lichtbundel wordt afhankelijk van stuurwielstand en rijsnelheid bijge‐
steld.
Bij hogere snelheden en voortdurend rechtuitrijden wordt de lichtbundel au‐ tomatisch iets hoger afgesteld. Daar‐
door hebben de koplampen meer
reikwijdte.
Adaptief rijlicht (AFL) 3 113.
Page 27 of 225

Kort en bondig25Rijden op aardgas
Deze speciaal ontwikkelde motor is
geschikt voor het gebruik van aard‐
gas en benzine.
Door toets Y in te drukken kunt u wis‐
selen tussen het gebruik van benzine
en aardgas.
De status van de led geeft de actuele
brandstofkeuze aan.
Rijden op aardgas=Led uit.Rijden op benzine=Led aan.
Aardgas 3 87, 3 149.
Roetfilter
Het dieselpartikelfilter verwijdert
schadelijke roetdeeltjes uit de uitlaat‐
gassen. Het systeem heeft een zelf‐
reinigende functie die tijdens het rij‐ den automatisch wordt geactiveerd.
Het filter wordt gereinigd door achter‐ gebleven roetdeeltjes bij een hoge
temperatuur te verbranden. Dit pro‐
ces vindt onder bepaalde rijomstan‐
digheden automatisch plaats en kan
tot 25 minuten duren. Tijdens deze
periode kan het brandstofverbruik ho‐
ger liggen. Enige geur- en rookont‐
wikkeling tijdens deze procedure is
normaal.
Onder bepaalde rijomstandigheden,
bijv. bij korte ritten, kan het systeem
zichzelf niet automatisch reinigen.
Wanneer het filter gereinigd moet
worden, maar de recente rijomstan‐
digheden dat niet toelieten, knippert
controlelamp !.
Overige instructies 3 131.
Page 28 of 225

26Sleutels, portieren en ruitenSleutels, portieren en
ruitenSleutels, sloten ............................ 26
Portieren ...................................... 34
Antidiefstalbeveiliging ..................35
Buitenspiegels ............................. 38
Binnenspiegel .............................. 40
Ruiten .......................................... 40
Dak .............................................. 44Sleutels, sloten
Sleutels Reservesleutels
Het sleutelnummer staat in de Car
Pass of op een afneembaar label.
Bij het bestellen van reservesleutels
moet het sleutelnummer worden ver‐
meld aangezien de sleutels deel uit‐
maken van de startbeveiliging.
Bij vervanging van de elektronische
sleutels van het Open&Start-systeem moeten alle te programmeren sleu‐
tels aan de dealer worden overhan‐
digd.
Sloten 3 195, Open&Start-systeem,
elektronische sleutel 3 28.Sleutel met uitklapbare
sleutelbaard
Om uit te klappen toets indrukken.
Om in te klappen eerst toets indruk‐
ken.
Car Pass Op de Car Pass staan veiligheids‐
technische autogegevens. Daarom
moet deze goed worden bewaard.
Een eventueel ingeschakelde werk‐
plaats heeft voor het verrichten van
bepaalde werkzaamheden deze au‐
togegevens nodig.
Page 29 of 225

Sleutels, portieren en ruiten27Afstandsbediening
Wordt gebruikt voor:■ Centrale vergrendeling,
■ Vergrendelingssysteem,
■ Diefstalalarmsysteem,
■ Elektrische ruitbediening.
De afstandsbediening heeft een be‐
reik van ca. 5 meter. Het bereik kan
variëren door invloeden van buitenaf. Brandende alarmknipperlichten die‐
nen als bevestiging.
Afstandsbediening met zorg behan‐
delen, vochtvrij houden, beschermen
tegen hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de afstandsbediening kan worden
vergrendeld of ontgrendeld, kan dit
het gevolg zijn van het volgende:
■ Bereik overschreden,
■ Batterijspanning te laag,
■ Herhaald, opeenvolgend gebruik van de afstandsbediening buiten
het bereik, waardoor er opnieuw
gesynchroniseerd moet worden,
■ Overbelasting van de centrale ver‐ grendeling door herhaalde, snel op‐
eenvolgende activering van de af‐ standsbediening, waardoor de
stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken,
■ Storing door radiogolven afkomstig
van externe zenders met een hoog vermogen.
Ontgrendelen 3 31.Batterij van de
afstandsbediening vervangen Zodra de reikwijdte afneemt, de bat‐
terij meteen vervangen.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Sleutel met uitklapbare sleutelbaard
Sleutelbaard uitklappen en afstands‐
bediening openen. Batterij vervangen (batterijtype CR 2032), let hierbij opde juiste plaatsing. Afstandsbedie‐
ning sluiten en synchroniseren.
Page 30 of 225

28Sleutels, portieren en ruiten
Sleutel met vaste sleutelbaard
Laat de batterij vervangen door een
werkplaats.
Afstandsbediening
synchroniseren
Na vervanging van de batterij het por‐
tier openen met de sleutel in het slot
van het bestuurdersportier. Bij het in‐ schakelen van de ontsteking wordt deafstandsbediening gesynchroni‐
seerd.
Opgeslagen instellingen Bij het vergrendelen van de auto wor‐
den afhankelijk van de gebruikte sleu‐
tel voor de volgende functies altijd au‐ tomatisch de laatst geselecteerde in‐
stellingen opgeslagen:
■ Elektronische klimaatregeling (ECC),
■ Info-Display,
■ Infotainmentsysteem,
■ Instrumentenverlichting.Wanneer de desbetreffende sleutel
een volgende keer wordt gebruikt om
te ontgrendelen, worden automatisch
de opgeslagen instellingen gehan‐
teerd.
Open&Start-systeem
Dit maakt zonder mechanische sleu‐
tel de bediening mogelijk van
■ Centrale vergrendeling,
■ Diefstalbeveiliging,
■ Diefstalalarmsysteem,
■ Elektrische ruitbediening,
■ Ontsteking en startmotor.
De bestuurder hoeft de elektronische
sleutel alleen bij zich te dragen.
Start/Stop -toets indrukken. Het con‐
tact wordt ingeschakeld. De startbe‐
veiliging en het stuurslot worden ge‐ deactiveerd.
Om de motor te starten de Start/
Stop -toets indrukken en vasthouden
en ondertussen zowel het rempedaal
als het koppelingspedaal bedienen.
Automatische transmissie: de motor
is alleen te starten met de keuzehen‐ del in stand P of N.