PEUGEOT 107 2012 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2012, Model line: 107, Model: PEUGEOT 107 2012Pages: 140, PDF Size: 4.23 MB
Page 11 of 140

.In één oogopslag
9
1. Verstellen in lengterichting.2.
Verstellen van de hoek van de rugleuning.3.To egang tot de achterbank (3-deurs)
.
Comfort
Voorstoelen
38
Page 12 of 140

In één oogopslag
10
A. Schakelaar voor openen en sluiten.
Druk op de schakelaar A
of trek hem
omhoog. B. Hendel verstelling buitenspiegels.
Tijdens het parkeren kunnen de buitenspiegels
handmatig worden in- en uitgeklapt. C
. Hendel ontgrendeling/vergrendelinghoogteverstelling stuurwiel.1. Hendel ontgrendeld. 2.Hendel vergrendeld.
Comfort
Elektrisch bedienbare
ruiten vóór
Buitenspie
gels
Stuurwiel verstellen (met
stuurbekrachtiging)
3737
28
Page 13 of 140

.
OFF
In één oogopslag
11
Lichtschakelaar
Koplampen en achterlichten
Rind A
Lichten uit.
P
arkeerlicht.
Dim-/
grootlicht.
Mistachterlicht
Ring B
Mistlichten voor en mistachterlicht
Ring C
Ruitenwisserschakelaar
Ruitenwissers vóór
MIST
Eén keer wissen.
OFF
Uit.INT
Interval. LO Normale snelheid (matige regenval).
HI Hoge snelheid (hevige neerslag).
Ruitenwisser en -sproeier achter
Ring C
Zicht
44
47
Page 14 of 140

In één oogopslag
12
Temperatuurregeling
Regeling luchtopbrengst
Regelingluchtverdeling
Achterruitverwarming
Airconditioning
Temperatuurregeling
Luchtrecirculatie / toevoer van buitenlucht
Regeling luchtverdeling
Airconditioning aan / uit
Regeling luchtopbrengst
Achterruitverwarming
Verwarming
Vent ilat ie
3534
Page 15 of 140

.
▬
In één oogopslag
13
Gewenste werking
Verwarming of handbediende airconditioning
LuchtverdelingLuchtopbrengstLuchtrecirculatie/ Toevoer van buitenluchtTemperatuurHandbediende airconditioning
WARM
KOUD
ONTWASEMENONTDOOIEN
Vent ilat ie
Tips voor instellingen in het interieur
Page 16 of 140

In één oogopslag
14
Als het contact wordt aangezet, gaan de oranje en rode controle- en waarschuwingslampjes branden.
Bij draaiende motor moeten deze lampjes weer uitgaan.
Raadpleeg het desbetreffende hoffdstuk als er lampjes blijven branden.
A.
Toerenteller B.DisplayC.Brandstofniveaumeter
Het elektronisch stabiliteitspro
gramma (ASR/ESP) zorgt voor een optimale wegligging vande auto.
Raadpleeg de desbetreffende bladzijde voor meer informatie over de juiste werking.
Controle tijdens het rijden
Instrumentenpaneel
Controle-/waarschuwingslampjes
Optie ASR/ESP
5020 1
9
Page 17 of 140

.In één oogopslag
15
Uw auto voldoet aan de nieuwe ISOFIX-normen.
De achterzitplaatsen zijn uitgerust met de
voorgeschreven ISOFIX-bevestigingen.
Elke zitplaats is voorzien van drie
bevesti
gingsringen:
- twee onderste bevestigingsringen A , die zich tussen de rugleuning en de zitting vande zitplaats bevinden,
- één bovenste bevestigingsring B
, de TOP TETHER-bevestiging, onder aan de
achterzijde van de rugleuning.
De ISOFIX-kinderzitjesbeschikken over
twee sloten en/of een riem die eenvoudig aan
deze ringen kunnen worden verankerd (ziestickers of markering op het metalen deel op de
achterzijde van de rugleuning.
Airbag aan passagierszijdeuitgeschakeld
Het controlelampje blijft brandenzolang de airbag aan passagierszijdeis uitgeschakeld.
Waarschuwingslampje
autogordel voor
1.
Steek de sleutel in de schakelaar.2.Selecteer de stand "OFF".3.Houd de schakelaar in dezelfde stand en
ver wijder de sleutel. Bij het aanzetten van het contact gaat dit waarschuwingslampje
knipperen zolang de bestuurder en/of
voorpassagier zijn autogordel niet heeft vastgemaakt.
Wanneer bij draaiende motor de bestuurder of
voorpassagier zijn gordel losmaakt , gaat dit
lampje knipperen.
Veiligheid
Uitschakelen airbag aan
passagierszijdeISOFIX-bevesti
gingen
556
2
52
Page 18 of 140

In één oogopslag
16
2 Tronic versnellingsbak
Starten van de auto
Trap als de handrem is aangetrokken hetrempedaal in en selecteer de stand N om de motor te starten. Houd het rempedaal ingetrapt en selecteer destand R
, Eof M.
Zet de handrem vri
j, laat het rempedaal los en geef voorzichtig gas.
Selecteer met de selectiehendel de stand E .
De ingeschakelde versnelling verschijnt op het
display van het instrumentenpaneel.
De versnellingsbak kiest voortdurend de meest geschikte versnelling.
Handmatige stand
Trap het koppelingspedaal helemaal in wanneer u schakelt.
Achteruitversnelling
Beweeg de versnellingspook helemaalnaar rechts en dan naar achteren om deachteruitversnelling in te schakelen.De achteruitversnelling kan uitsluitend
worden ingeschakeld als de auto stilstaat en de motor stationair draait.
Rijden
Stand EASY (automatische
stand)
Handgeschakelde versnellingsbak g
43
43
42
Zet de selectiehendel in de stand Men beweegde selectiehendel:
- naar achteren ("+") om op te schakelen,
- naar voren ( "-") om terug te schakelen.
U kunt ook gebruik maken van de bedieningenbij het stuur.
De ingeschakelde versnelling verschijnt op het
display van het instrumentenpaneel.
Page 19 of 140

.
17
Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van
de versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van eenhandgeschakelde versnellingsbak, rijd danrustig weg, schakel zo snel mogelijk detweede versnelling in en schakel bij voorkeur relatief snel over naar een hogere versnelling.
Als uw auto is voorzien van een 2 Tronic versnellingsbak, laat de selectiehendel dan in de stand Easy "E"staan en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.
Kies voor een soepele
rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in plaats van hetrempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast
door het verkeer beperkt.
Gebruik op slimme wijze de elektrische voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is opgelopen, open dan alleruiten en de ventilatieroosters alvorens de airconditioning in te schakelen.Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de ventilatieroosters geopend. Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging kunnen beperken(zonneschermen,...).Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is bereikt. Schakel de achterruitverwarming en deontwaseming uit zodra deze niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden
aangestuurd.
Schakel de mistlichten voor en hetmistachterlicht uit als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op alsu rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD -speler, MP3 -speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het elektriciteitsverbruik, en dus hetbrandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
Page 20 of 140

18
Beperk de oorzaken van een
hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste voor werpen inde bagageruimte, zo dicht mogelijk bij deachterbank.Beperk de belading en de luchtweerstand(dakdragers, imperiaal, fietsendrager,...) vanuw auto. Gebruik liever een dakkoffer.Ver wijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Ver vang na de winter zo snel mogelijk dewinterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u daarbij aan debandenspanning die staat vermeld op de sticker op de portiersponning aan bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
- voor een lange rit,
- bij de wisseling van de seizoenen,
- als de auto gedurende langere tijd niet isgebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van hetreservewiel te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie ver versen, oliefilter en luchtfilter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het door de fabrikant voorgeschreven inter val.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het gemiddelde brandstofverbruik zich stabiliseert.