PEUGEOT 107 2012 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2012, Model line: 107, Model: PEUGEOT 107 2012Pages: 140, PDF Size: 4.23 MB
Page 41 of 140

3
39 Comfort
Achterbank
vergrendel deze in de verankering B . Let erop dat de autogordels niet worden
vastgeklemd, vooral tussen de leuning en de
verankering B.Controleer of de achterbankleuning goed is
vergrendeld.
De hoo
fdsteunen achter zijn afneembaar enkunnen in twee standen worden gezet:
- omhoog, om ze te gebruiken.
- omlaag, als ze niet worden gebruikt.
Het neerklappen
geschiedt vanaf de achterzijde
van de auto met geopende achterklep:
- controleer of de autogordels langs de
kanten van de achterbankleuning lopen,
- zet de hoofdsteunen in de laagste stand(zie "Hoofdsteunen achter"),
- trek bij het neerklappen van de achterbankleuning aan de riem(en) A
aande achterzijde van de rugleuning.
Hoofdsteunen achter *
Trek aan de hoofdsteun om hem omhoog te
zetten.
Druk op de blokkeerpal A
en vervolgens op de
hoofdsteun om hem omlaag te zetten.
Ver wijderen:
- kantel de rugleuning iets naar voren,
- zet de hoofdsteun in de hoogste stand,
- druk op de blokkeerpal Aen trek de hoofdsteun gelijktijdig omhoog.
Te r u
gplaatsen:
- kantel de rugleuning iets naar voren,
- steek de pennen van de hoo
fdsteunen in de openingen.
*
Vol
gens uitvoering.
Druk op de blokkeerpal A
om de hoofdsteun in de laagste stand te zetten.
Neerklappen van de
achterbankleuning Te r u
gplaatsen van de
achterbankleuning
Page 42 of 140

40Indelingen
Voorzieningen in het interieur
3-deurs 5-deurs
1. Microfoon voor bluetooth telefoon2. Zonneklep Beide zonnekleppen zijn voorzien van een
met een klepje afgedekte make-upspiegelen een kaartenhouder. 3. Opbergvakken4. Opbergbox5. Opbergvakken en luidsprekers in de
voorportieren
Controleer voordat u een portier opent of er niets uit het opbergvak steekt.
6. Bekerhouder
7. 12 V - a a n s l u i t i n
g (maximaal 120 W) De 12V-aansluiting kan worden gebruikt als het contact aanstaat (1e stand van desleutel in het contactslot). 8. AUX-aansluiting (JACK en USB) voor
een extern apparaat
9. Opbergvakken in de achterpor tieren
Page 43 of 140

4
41 Indelingen
Om over extra ruimte te beschikken,kan het reser vewiel tijdelijk wordenver wijderd (kunststof bak, leverbaar als accessoire).
Voorzieningen in de bagageruimte
1. Hoedenplank
Verwijderen van de hoedenplank:
- maak de hoedenplank los van de
bevestiging A,
- trek de hoedenplank aan beide zijden
omhoog en ver wijder deze uit de
bevestigingen,
- til de hoedenplank iets op en kantel deze
om de hoedenplank te ver wi
jderen.
Er zijn twee mogelijkheden om de hoedenplank
op te bergen:
- achter de achterzitplaatsen,
- of plat in de bagageruimte. H
et reservewiel bevindt zicht onder de maten een kunststof afdekplaat en bevat hetgereedschap voor het ver wisselen van een wiel en het slepen van de auto.
2. Reservewiel/extra
opbergvakken
Page 44 of 140

42Rijden
Op het display van het instrumentenpaneel
worden de geselecteerde stand R
, N, Eof M
en de ingeschakelde versnelling (1t/m 5 )
weergegeven.
2 Tronic versnellingsbak
Reverse "R": achteruitversnelling.Deze stand kan uitsluitend worden
ingeschakeld bij stilstaande auto of bij een snelheid lager dan ongeveer 6 km/h.
Het inschakelen van de achteruitversnelling
wordt aangegeven door een geluidssignaal.
Starten van de auto
Trap als de handrem is aangetrokken het
rempedaal in en selecteer de stand N om de motor te starten.
Houd het rempedaal ingetrapt en selecteer destand R , E
of M.
Zet de handrem vrij, laat het rempedaal los en geef gas. Bi
j de 2 Tronic versnellingsbak met vijf
versnellingen kunt u kiezen tussen het comfort
van de automatische bediening en het plezier
van handmatig schakelen.
U kunt op elk
gewenst moment overschakelen
van de stand E naar de stand Men omgekeerd.
Selecteren van de stand
Beweeg de selectiehendel in de gewenste stand.
N eutral "N": neutraalstand.
Beweeg de selectiehendel naar
rechts in de stand Nom de motor te kunnen starten.
E asy "E": automatisch schakelen.
M
anual (+ / - ) "M": handmatigschakelen.
Bedieningen bij het stuur
Druk van achteren tegen de flipper +aan het
stuurwiel om op te schakelen.
Druk van achteren te
gen de flipper - aan het
stuurwiel om terug te schakelen.
Als bij draaiende motor een van dezedrie standen is geselecteerd en het bestuurdersportier wordt geopend, klinkt een geluidssignaal.
Weergave op het
instrumentenpaneel
Page 45 of 140

5
43 Rijden
Stand EASY (automatische
stand
)
Selecteer de stand Emet de selectiehendel.
De ingeschakelde versnelling verschijnt op hetdisplay van het instrumentenpaneel.
De versnellingsbak kiest voortdurend de meestgeschikte versnelling.
Handmatige stand
Zet de selectiehendel in de stand Men schakel
op of terug met behulp van:
- de schakelhendel, door er tegenaan te duwen:
- naar achteren, "+"
, om op te schakelen,
- naar voren, "-"
, om terug te schakelen.
- of de flippers aan het stuur.
De in
geschakelde versnelling verschijnt op het
display van het instrumentenpaneel.
Als het motortoerental te laag is voor degeselecteerde versnelling, wordt automatisch de lagere versnelling ingeschakeld om te
voorkomen dat de motor afslaat.
Bij over verhitting van de koppeling wordt automatisch de stand Ngeselecteerd enknipper t het symbool N in combinatie met eengeluidssignaal.
Storing
Parkeren van de auto
Voordat u de motor afzet, kunt u de selectiehendel in de stand Nzetten om deneutraalstand te selecteren.
Trek altijd de handrem aan om de auto volledigstil te zetten.
Als bi
j aangezet contact dit
waarschuwingslampje gaat branden,
duidt dit op een storing in de
versnellingsbak
Raadplee
g het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Stoppen - Starten op een
hellin
g
De versnellingsbak is van het type EGS, zonder
koppelingpedaal.
Om de auto vast te houden op een helling,
dient u het rempedaal in
getrapt te houden
of de handrem aan te trekken, maar niet het gaspedaal in te trappen.
Wanneer u wegrijdt op een helling, trap
dan langzaam het gaspedaal in, ter wijl u de handrem vrijzet.
Houd bij het starten van de motor altijdhet rempedaal ingetrapt.
Zet de selectiehendel tijdens het rijden nooit in de stand N(neutraalstand).Trek altijd de handrem aan om de auto volledig stil te zetten.
Tr a p b ij het stilhouden op een helling het rempedaal in om de auto stil te zetten en beweeg de selectiehendel inde stand N , E of R . Gebruik nooit het gaspedaal om de autoop een helling stil te laten staan.
Als het gaspedaal tot voorbij het zware punt wordt ingetrapt (kickdown),schakelt de 2 Tronic versnellingsbak
één versnelling terug voor een snellere acceleratie.
Tijdelijk handmatig schakelen
U kunt tijdelijk handmatig schakelen met
de flippers "+"en "-" aan het stuur. Als het
toerental het toestaat, wordt de gekozen
versnellin
g ingeschakeld.
Deze functie stelt u in staat om op bepaalde
situaties te anticiperen, zoals inhalen of het
naderen van een bocht.Wanneer u enkele seconden niets hebt gedaan,regelt de versnellingsbak opnieuw automatischhet schakelen in een bepaalde versnelling.
Page 46 of 140

OFF
44Zicht
Lichtschakelaar
Lichten uit
2
.Parkeerlicht
3. Dim-/grootlicht
Dim-/grootlicht
Dimlicht:
trek de schakelaar naar u toe.
Grootlicht: duw de schakelaar naar voren.
Vergeten verlichting
Als het contact is afgezet en hetbestuurdersportier wordt geopend, klinkt een
ononderbroken geluidssignaal om aan te geven
dat de verlichting nog brandt.
Lichtsignaal
Trek de schakelaar volledig naar u toe.
Draai de rin
g A om de verlichting in teschakelen.
Mistlichten voor en
mistachterlicht
)Aanzetten: draai ring B
naar voren. )Uitzetten: draai ring B
naar achteren.
Auto's die alleen een mistachterlicht hebben(ring B)
Bij helder of regenachtig weer, zowel overdag als 's nachts, zijn de mistlichten voor of het mistachterlicht hinderlijkvoor medeweggebruikers en daarom niet toegestaan. Vergeet niet de mistlichten uit teschakelen zodra ze niet meer nodig zijn.
Het mistachterlicht werkt alleen incombinatie met de dimlichten / het grootlicht.
Page 47 of 140

6
45 Zicht
LED-dagrijverlichting *
Als de motor wordt gestar t, wordt de dagrijverlichting automatisch ingeschakeld als delichtschakelaar in de stand OFF
staat.
Bij inschakelen van de parkeerlichten of het dim- of grootlicht, gaat de dagrijverlichting uit.
Aan-/uitzetten
Auto's voorzien van mistlichten voor en mistachterlicht (ring C)
Draai de ring C: )één stand naar voren om de mistlichten
voor in te schakelen, )twee standen naar voren om hetmistachterlicht in te schakelen, )één stand naar achteren om hetmistachterlicht uit te schakelen, )twee standen naar achteren om demistlichten vóór uit- te schakelen.
Richtingaanwijzers
Links:
omlaag duwen. Rechts:
omhoog duwen.
De mistlichten vóór werken alleen in combinatie met de stadlichten of de dimlichten / het grootlicht. Het mistachterlicht werkt alleen incombinatie met de mistlichten vóór.
Voor landen waar het voeren van verlichtingoverdag niet wettelijk verplicht is, kunt u defunctie in- of uitschakelen volgens de volgende procedure:
- Zorg er voor dat de motor uitstaat, alle lichten gedoofd zijn en de handrem is
aangetrokken. Zet vervolgens het contact
aan (sleutel in de tweede stand).
- Draai binnen 5 seconden de ring Avan deverlichtingschakelaar drie keer vanuit de
stand OFF
in de stand Parkeerlichten
, en
ver volgens weer terug naar de stand OFF.F Als de verlichting is uitgeschakeld klinkt er eengeluidssignaal ter bevestiging.
*
LED: light emitting diodes.
In landen waar het voeren van verlichting overdag verplicht is, is defunctie "dagrijverlichting" standaard altijd ingeschakeld en mag niet worden uitgeschakeld.
Om de dagrijverlichting opnieuw in teschakelen, herhaalt u de procedure. Er klinkt een geluidssignaal ter
bevestiging dat de dagrijverlichting isingeschakeld.
Page 48 of 140

46Zicht
Koplampen
verstellen
In deze stand gaat de plafonnier
branden als het bestuurderspor tier
wordt
geopend.
De pla
fonnier wordt uitgeschakeld en
blijft permanent uit.
Plafonnier
Brandt permanent. Verstel de koplampen afhankeli
jk van de
belading van uw auto om verblinding van medeweggebruikers te voorkomen. 0.1 of 2 personen op de voorstoelen.
-. 3 personen.
1. 4 personen.
2. 4 personen + maximaal toe
gestane
belading.
3. Bestuurder + maximaal toegestane
belading.Stand "0"
: basisinstelling.
Page 49 of 140

6
47 Zicht
Ruitenwisserschakelaar
Trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe.
Ruitenwisser en -sproeier
achter
Draai de ring naar voren om tijdens
het wissen de ruitensproeier te
activeren.
Ruitensproeier achter
Draai de ring naar u toe om de
ruitensproeier te activeren. MIST E
én keer wissen.
Duw de schakelaar omlaag en laat hem
los om de ruitenwisser één keer te laten
wissen.
OFF
Uit.INT
Interval. LO Normale snelheid (matige regenval).
HI Hoge snelheid (hevige neerslag).
W
acht 's winters met het inschakelen van deruitenwissers tot de voorruit volledig ontdooid is.
Zet bij het wassen van de auto ineen autowasstraat het contact af encontroleer of de ruitenwissers in delaagste stand staan. Draai de ring A in de stand "ON" voor constant
wissen. De ring A staat in de stand "OFF" (de
ruitenwisser is uitgeschakeld).
Ruitenwissers vóór