Peugeot 508 RXH 2014 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2014, Model line: 508 RXH, Model: Peugeot 508 RXH 2014Pages: 332, PDF Size: 9.67 MB
Page 51 of 332

49
508RXH_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Dynamische
stabiliteitscontrole
(CDS/ASR)knippert. De CDS-/ASR-regeling is actief. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor
een betere koersstabiliteit als de wielen te weinig grip
hebben of de auto uit de koers dreigt te raken.
permanent. Storing in het CDS-/ASR-systeem. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Zelfdiagnose
motor knippert.
Er is een storing in het
motormanagementsysteem. Kans op beschadiging van de katalysator.
Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
permanent. Er is een storing in de
emissieregeling.
Het verklikkerlampje moet doven als de motor wordt gestart.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als dit niet het geval is.
Laag
brandstofniveaupermanent, met de
wijzer in het rode
gebied. Als het lampje gaat branden zit er
nog ongeveer 7
liter brandstof in de
tank.
Vanaf dit moment worden de
laatste liters brandstof in de tank
aangesproken. Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u
met een lege tank strandt.
Dit verklikkerlampje gaat elke keer na het aanzetten
van het contact branden zolang er niet voldoende
brandstof getankt is.
Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is,
hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en het
injectiesysteem beschadigd raken.
Antiblokkeersysteem
(ABS)permanent.
Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg
zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
1
Controle tijdens het rijden
Page 52 of 332

50
Pictogram in het display van
het instrumentenpaneelStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Motoroliedruk permanent. Er is een storing in de motorsmering. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Parkeer de auto, zet het contact af en raadpleeg
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Laadstroom
accu * permanent.
Er is een storing in het
laadstroomcircuit van de accu. Het lampje moet bij het starten van de motor uitgaan.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
Een of meer
portieren
geopend
permanent, in combinatie met een
melding die het desbetreffende
portier aangeeft, bij een snelheid
lager dan 10
km/h.Een portier of de achterklep is niet
goed gesloten. Sluit het desbetreffende carrosseriedeel.
permanent, in combinatie
met een melding die
het desbetreffende
portier aangeeft en een
geluidssignaal, bij een
snelheid hoger dan 10
km/h.
* Volgens land van bestemming.
Controle tijdens het rijden
Page 53 of 332

51
508RXH_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Airbags tijdelijk. Het lampje brandt gedurende enkele
seconden en dooft als het contact
wordt aangezet. Het lampje moet doven zodra de motor wordt gestart.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
permanent. Er is een storing in een van de
airbags of de pyrotechnische
gordelspanners. Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Bochtverlichting knippert. Er is een storing in de
bochtverlichting. Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Veiligheidsgordel(s)
niet vastgemaakt of
weer
losgemaakt.permanent, en
knippert vervolgens
in combinatie met een
in volume toenemend
geluidssignaal.Een van de veiligheidsgordels is niet
vastgemaakt of weer losgemaakt. Trek aan de gordel en klik de gesp vast in de
gesphouder.
Bandenspanning
te laag permanent.
De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag. Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
De controle dient bij voorkeur bij koude banden te
worden uitgevoerd.
+ knipperend
en vervolgens
permanent, in
combinatie met het
verklikkerlampje
Service.Het controlesysteem voor de
bandenspanning is defect of de
sensor van een van de wielen wordt
niet gedetecteerd.
De bandenspanning wordt niet meer gecontroleerd.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
1
Controle tijdens het rijden
Page 54 of 332

52
Koelvloeistoftemperatuurmeter
Bij ingeschakeld hybridesysteem:
- i n zone A , de temperatuur is in orde,
-
i
n zone B, de temperatuur is te hoog. Het
waarschuwingslampje STOP gaat branden,
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display van het
instrumentenpaneel.
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Wacht enkele minuten voordat u de motor
afzet.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats. De temperatuur en de druk in het koelcircuit
beginnen na enkele minuten rijden te stijgen.
Om koelvloeistof bij te vullen:
F
w
acht tot de motor is afgekoeld,
F
d
raai de dop twee omwentelingen los om
de druk te laten dalen,
F
v
erwijder vervolgens de dop,
F
v
ul bij tot aan het merkteken "MA XI".
Deze geeft bij aangezet contact en tijdens het
rijden de temperatuur van de motorolie aan.
Als de wijzer in gebied C staat, is de
temperatuur in orde.
Als de wijzer in gebied D staat, is de
temperatuur te hoog.
Verlaag de rijsnelheid om de temperatuur te
verlagen.
Motorolietemperatuurmeter
Wees voorzichtig bij het bijvullen
van de koelvloeistof: kans op
brandwonden. Vul niet bij tot boven het
maximumniveau (aangegeven op het
reservoir).
Controle tijdens het rijden
Page 55 of 332

53
508RXH_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
* Volgens land van bestemming.
CHECK (automatische controle van de auto)
Automatische CHECK
Contact aan: alle pictogrammen van de
gecontroleerde functies worden weergegeven.
Na enkele seconden doven ze.
Gelijktijdig wordt automatisch een CHECK
(automatische controle van de auto) uitgevoerd.
In het geval van een storing
Er is een "kleine" storing gesignaleerd: de
desbetreffende waarschuwingslampjes gaan
branden en vervolgens weer uit.
U kunt de auto starten, maar raadpleeg zo
snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Er is een "grote" storing gesignaleerd: de
desbetreffende waarschuwingslampjes blijven
branden, in combinatie met het lampje STOP
of SERVICE.
Start de auto niet.
Neem zo snel mogelijk contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Handmatige CHECK
Druk op de knop "CHECK" van het instrumentenpaneel
om de CHECK (automatische controle van de auto)
handmatig te activeren.
Met behulp van deze functie kunnen op elk gewenst
moment (contact aan of bij draaiende motor) de aanwezige
waarschuwingsmeldingen worden weergegeven.
Zolang de airbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld*, wordt het desbetreffende
pictogram constant weergegeven.
Het display van het instrumentenpaneel
geeft bij draaiende motor en tijdens het
rijden
de pictogrammen weer die een storing
aangeven (in geval van een storing).
Als er geen storing wordt gesignaleerd, kunt u
de motor starten.
Dimmer verlichting
Druk, als de verlichting brandt, op de
knop B om de dashboardverlichting en de
sfeerverlichting sterker te laten branden of op
de knop A om de verlichting te dimmen.
Laat de knop los zodra de gewenste lichtsterkte
is bereikt.
1
Controle tijdens het rijden
Page 56 of 332

54
Onderhoudsindicator
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is meer dan 3000 km
Als het contact wordt aangezet, verschijnt er
geen onderhoudsinformatie op het display.
De onderhoudsindicator geeft aan hoeveel
kilometer u nog ver wijderd bent van de
eerstvolgende onderhoudsbeurt volgens het
onderhoudsschema van de fabrikant.
Deze afstand wordt berekend vanaf de laatste
nulstelling van de onderhoudsindicator op basis
van twee parameters:
-
h
et aantal afgelegde kilometers,
-
d
e verstreken tijd sinds de laatste
onderhoudsbeurt.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is 1000 tot 3000 km
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende
5 seconden de onderhoudssleutel branden. De
kilometerteller geeft de resterende kilometers tot
de eerstvolgende onderhoudsbeurt aan.
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt bedraagt 2800 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display
gedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het contact
verdwijnt de sleutel ; de teller geeft weer de
kilometerstand en de stand van de dagteller
aan.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is minder dan 1000 km
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt bedraagt 900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display
gedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het contact
treedt de kilometerteller weer in werking en
blijft de sleutel branden om aan te geven
dat er binnenkort onderhoudswerkzaamheden
uitgevoerd moeten worden.
Het pictogram van de sleutel brandt
in combinatie met een melding op het
display van het instrumentenpaneel.
Controle tijdens het rijden
Page 57 of 332

55
508RXH_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto en
wacht minimaal 5 minuten. Het op
0 zetten van de onderhoudsindicator zal
anders niet worden opgeslagen.Op 0 zetten van de
onderhoudsindicator
De onderhoudsindicator moet na elke
onderhoudsbeurt op 0 gezet worden.
Opnieuw weergeven van de
onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven.
F
D
ruk op de knop voor nulstelling van de
dagteller.
D
e onderhoudsinformatie wordt enkele
seconden weergegeven en verdwijnt
vervolgens weer.
Als u zelf het onderhoud van uw auto uitvoert:
F
zet
het contact af,
F
d
ruk op de resetknop van de dagteller en
houd deze ingedrukt,
F
z
et het contact aan; de kilometerteller
begint terug te tellen,
F
l
aat de knop los als het display "=0"
aangeeft; de sleutel verdwijnt.
De afstand tot de eerstvolgende beurt is overschreden
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende
5 seconden de sleutel knipperen om aan te geven
dat de onderhoudswerkzaamheden zo spoedig
mogelijk uitgevoerd moeten worden.
Voorbeeld: u hebt de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt met 300 km overschreden.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display
gedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het contact
treedt de kilometerteller weer in werking en
blijft de sleutel branden .
De factor tijd kan worden meegewogen
bij de nog af te leggen kilometers,
afhankelijk van de rijgewoonten van de
bestuurder. De sleutel kan dus ook gaan branden
als het interval in tijd sinds de laatste
onderhoudsbeurt, zoals vermeld in het
onderhouds- en garantieboekje
, is
overschreden.
1
Controle tijdens het rijden
Page 58 of 332

56
Motorolieniveaumeter*
Te weinig olie
Als het motorolieniveau te laag is, wordt
de melding "Te laag olieniveau" op het
instrumentenpaneel weergegeven in
combinatie met het branden van het
verklikkerlampje Service en een geluidssignaal.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olie
worden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige
motorschade ontstaat.
Raadpleeg de rubriek "Niveaus controleren".
Storing van de motorolieniveaumeter
Als de melding "Ongeldige meting olieniveau"
wordt weergegeven, duidt dit op een storing in
de motorolieniveaumeter.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Als de motorolieniveaumeter niet werkt, wordt
het motoroliepeil niet meer gecontroleerd.
Zolang het systeem niet werkt, moet u het
motoroliepeil controleren met de peilstok in de
motorruimte.Op het display wordt in het gedeelte A de
totale kilometerstand en in het gedeelte B de
dagteller weergegeven.
Druk, als de dagteller wordt weergegeven,
enkele seconden op de knop.
Kilometerteller
Nulstelling dagteller
Bij uitvoeringen met een motorolieniveaumeter wordt bij het aanzetten van het contact eerst de
onderhoudsindicator weergegeven en vervolgens gedurende enkele seconden het motorolieniveau.
Een controle van het olieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat en de motor
minstens 30 minuten niet heeft gedraaid.
Olieniveau correct
Raadpleeg de rubriek "Niveaus
controleren".
* Volgens uitvoering.
Controle tijdens het rijden
Page 59 of 332

57
508RXH_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
De boordcomputer geeft tijdens het rijden
verschillende informatie (actieradius,
brandstofverbruik...).
Boordcomputer
Display van het instrumentenpaneel
Weergave van de informatie
F Druk op de toets op het stuur wiel om achtereenvolgens de verschillende functies
van de boordcomputer weer te geven. -
A
ctuele informatie:
● actieradius,
● huidig brandstofverbruik,
● de teller van het Stop & Start-
systeem.
- Traject
"1":
● gemiddelde snelheid,
v
oor het eerste traject,
● gemiddeld
b
randstofverbruik,
● afgelegde afstand.
- Traject "2":
● gemiddelde
snelheid,
v
oor het tweede traject,
● gemiddeld
b
randstofverbruik,
● afgelegde
afstand.
F
O
f op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar.
1
Controle tijdens het rijden
Page 60 of 332

58
Traject resetten
F Druk de toets langer dan twee seconden in zodra het gewenste traject wordt
aangegeven of houd de linker draaiknop op
het stuurwiel ingedrukt.
De trajecten "1" en "2" zijn onafhankelijk en
hebben dezelfde eigenschappen.
Traject "1" kan bijvoorbeeld gebruikt worden
voor een dagelijks verbruik en traject "2" voor
een maandelijks verbruik.
Druk, ter wijl het hybridesysteem is geactiveerd
en het traject "2" wordt weergegeven langer
dan twee seconden op de toets om het
overzicht van het verbruik te resetten.
Resetten van het overzicht
van het verbruik
Controle tijdens het rijden