TOYOTA BZ4X 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: BZ4X, Model: TOYOTA BZ4X 2022Pages: 610, PDF Size: 96.21 MB
Page 21 of 610

Interieur (auto's met rechtse besturing)
AAirbags blz. 28
BVloermatten blz. 22
CVoorstoelen blz. 183
DAchterstoelen blz. 185
EHoofdsteunen blz. 186
FVeiligheidsgordels blz. 24
GVergrendelknoppen binnenzijde
portier blz. 162
HHandgrepen blz. 407
IKledinghaakjes blz. 407
JBekerhouders blz. 391
KConsolevak blz. 390
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
19
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
Page 22 of 610

Dak (auto's met rechtse besturing)
ABinnenspiegel blz. 190
BZonnekleppen*1blz. 397
CMake-upspiegels blz. 398
DSchakelaars elektrisch bedienbaar
zonnescherm*2blz. 396
EInterieurverlichting*3blz. 388
Leeslampjes blz. 389
FToets SOS blz. 53
GUitschakeltoets
inbraaksensor*2blz. 63
Uitschakeltoets inbraaksensor en
hellingsensor
*2blz. 63
*1Gebruik NOOIT een tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje op een stoel
met een INGESCHAKELDE AIRBAG, omdat het KIND anders DODELIJK of ERNSTIG
LETSEL kan oplopen als de airbag wordt geactiveerd. ( →Blz. 40)
*2Indien aanwezig
*3De afbeelding toont de voorzijde, maar ze zijn ook aan de achterzijde geplaatst.
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
20
Page 23 of 610

1.1 Voor een veilig gebruik..........22
1.1.1 Voordat u gaat rijden ........22
1.1.2 Veilig rijden .............23
1.1.3 Veiligheidsgordels .........24
1.1.4 SRS-airbags .............28
1.2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen .36 1.2.1 Handmatig in-/ uitschakelsysteem airbag ......36
1.2.2 Rijden met kinderen in de auto . . .37
1.2.3 Baby- en kinderzitjes ........38
1.3 Noodoproep ................52
1.3.1 eCall
*................52
1.4 Antidiefstalsysteem ...........60
1.4.1 Startblokkering ...........60
1.4.2 Supervergrendeling
*........61
1.4.3 Alarm*...............61
Veiligheid en beveiliging1
21
Page 24 of 610

1.1 Voor een veilig gebruik
1.1.1 Voordat u gaat rijden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht alvorens weg te rijden om veilig
rijden te kunnen garanderen.
Plaatsen van de vloermatten
Gebruik alleen vloermatten die speciaal
zijn ontworpen voor auto's van hetzelfde
model en modeljaar als uw auto. Bevestig
ze op de juiste wijze op de
vloerbedekking.1. Steek de klemhaken (clips) in de ringen in de vloermat.
2. Draai het bovenste hendeltje van de klemhaken (clips) om de vloermatten
te bevestigen.
Breng de merktekens
altijd in lijn
(
A).
De vorm van de klemhaken (clips) wijkt
mogelijk af van wat is aangegeven in de
afbeelding.
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat
niet doet, kan de vloermat van de
bestuurder gaan schuiven, wat de
bediening van de pedalen tijdens het
rijden kan hinderen. Hierdoor kan de
snelheid plotseling toenemen of kan
mogelijk niet geremd worden. Dit kan
leiden tot een ongeval waarbij dodelijk
of ernstig letsel kan ontstaan.
Wanneer u de vloermat van de
bestuurder plaatst
• Gebruik geen vloermatten die zijn ontworpen voor auto's van een ander
model en/of modeljaar, zelfs niet als
het gaat om originele
Toyota-vloermatten.
• Gebruik alleen vloermatten die zijn ontworpen voor de bestuurderszijde.
• Zet de vloermat altijd vast met behulp van de meegeleverde
klemhaken (clips).
• Leg nooit twee of meer vloermatten boven op elkaar.
• Bevestig de vloermat niet met de onderzijde naar boven of in de
verkeerde richting.
Voordat u gaat rijden
• Controleer of de vloermat stevig op de juiste plaats is bevestigd met alle
meegeleverde klemhaken (clips).
Voer deze controle altijd uit nadat de
vloer van de auto is gereinigd.
1 .1 Voor een veilig gebruik
22
Page 25 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Schakel het EV-systeem uit,selecteer stand P en trap elk pedaal
helemaal in, om er zeker van te zijn
dat de vloermat de bediening van de
pedalen niet hindert.
1.1.2 Veilig rijden
Om veilig te kunnen rijden, moet u vooraf
de stoel in de juiste positie zetten en de
spiegels afstellen.
De juiste houding achter het stuur
APas de hoek van de rugleuning zo aan
dat u rechtop zit en niet voorover
hoeft te leunen om te kunnen sturen.
(→Blz. 183)
BPas de zitting zo aan dat u de pedalen
helemaal kunt intrappen en dat uw
armen licht gebogen zijn bij de
ellebogen wanneer u het stuurwiel
vasthoudt. (→Blz. 183)
CVergrendel de hoofdsteun met het
midden zo dicht mogelijk bij de
bovenkant van uw oren. (→Blz. 186)
DDraag de veiligheidsgordel op de
juiste wijze. (→Blz. 25)
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Verstel de bestuurdersstoel niet
tijdens het rijden. Als u dat wel doet,
kunt u de controle over de auto
verliezen.
• Plaats geen kussen tussen de bestuurder of voorpassagier en de
rugleuning.
Gebruik van een kussen kan ertoe leiden dat de zithouding niet correct
is, waardoor het effect van de
veiligheidsgordel en de hoofdsteun
in negatieve zin kan worden
beïnvloed.
• Plaats geen voorwerpen onder de voorstoelen.
Voorwerpen onder de voorstoelen kunnen klem komen te zitten in de
stoelslede, waardoor de stoelen
wellicht niet goed vergrendeld
worden. Dit kan leiden tot een
ongeval en ook kan het
stelmechanisme beschadigd raken.
• Houd u altijd aan de wettelijke maximumsnelheid wanneer u op de
openbare weg rijdt.
• Neem, wanneer u lange afstanden rijdt, geregeld een pauze voordat u
zich moe begint te voelen. Als u zich
tijdens het rijden moe of slaperig
voelt, moet u zichzelf niet dwingen
om verder te rijden, maar direct een
pauze nemen.
Juist gebruik van de veiligheidsgordels
Controleer voordat u wegrijdt eerst of alle
inzittenden de veiligheidsgordel dragen.
(→Blz. 25)
Gebruik een passend baby- of kinderzitje
tot het kind groot genoeg is om de
veiligheidsgordel van de auto op de juiste
wijze te dragen. (→Blz. 38)
Afstellen van de spiegels
Zorg ervoor dat u de achterkant van uw
auto goed kunt zien door de binnen- en
buitenspiegels op de juiste wijze af te
stellen. (→Blz. 190, blz. 190)
1 .1 Voor een veilig gebruik
23
1
Veiligheid en beveiliging
Page 26 of 610

1.1.3 Veiligheidsgordels
Controleer voordat u wegrijdt eerst of alle
inzittenden de veiligheidsgordel dragen.
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om de
kans op letsel bij plotseling remmen,
plotseling uitwijken of een ongeval te
beperken.
Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Dragen van een veiligheidsgordel
• Zorg ervoor dat alle inzittenden deveiligheidsgordel dragen.
• Draag de veiligheidsgordel altijd op de juiste manier.
• Elke veiligheidsgordel mag maar door één persoon gebruikt worden.
Gebruik een veiligheidsgordel niet
voor twee personen tegelijk, ook
niet als de tweede persoon een kind
is.
• Toyota beveelt aan dat kinderen op de achterstoel plaatsnemen en altijd
op de juiste manier gebruikmaken
van de veiligheidsgordels en het
baby- of kinderzitje.
• Laat om de juiste zitpositie in te stellen de rugleuning niet verder
achterover hellen dan nodig is. De
veiligheidsgordels zijn het meest
effectief als de inzittenden rechtop
en goed tegen de rugleuning zitten.
• Draag de schoudergordel niet onder uw arm.
• Draag de veiligheidsgordel altijd laag en goed aansluitend over uw
heupen.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Zwangere vrouwen
Win medisch advies in en draag de
veiligheidsgordel op de juiste manier.
(→Blz. 25)
Zwangere vrouwen moeten het
heupgedeelte van de veiligheidsgordel
op dezelfde manier dragen als de
andere inzittenden, zo laag mogelijk
over het bekken, de schoudergordel
helemaal uittrekken over de schouder
en ervoor zorgen dat de gordel niet
over de buik loopt.
Als de veiligheidsgordel niet op de
juiste wijze gedragen wordt, kan niet
alleen de zwangere vrouw zelf, maar
ook het ongeboren kind dodelijk of
ernstig letsel oplopen bij plotseling
remmen of een aanrijding.
Mensen met fysieke beperkingen
Win medisch advies in en draag de
veiligheidsgordel op de juiste manier.
(→Blz. 25)
Als er kinderen in de auto aanwezig
zijn
→Blz. 50
1 .1 Voor een veilig gebruik
24
Page 27 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Beschadiging en slijtage van
veiligheidsgordels
• Zorg ervoor dat de veiligheidsgordelsniet beschadigd raken doordat de
riem, de gesp of de gordelsluiting
bekneld raakt tussen het portier en
de carrosserie.
• Controleer het veiligheidsgordelsysteem
regelmatig. Let op beschadigingen,
zoals scheuren en rafels, en op losse
onderdelen. Gebruik een
beschadigde veiligheidsgordel niet,
maar laat hem zo snel mogelijk
vervangen. Een beschadigde
veiligheidsgordel kan de veiligheid
van de desbetreffende inzittende
niet waarborgen.
• Controleer of de gordel en de gesp vergrendeld zijn en of de gordel niet
gedraaid is. Neem direct contact op
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de
veiligheidsgordel niet goed werkt.
• Laat de stoelen, inclusief de veiligheidsgordels, vervangen als de
auto betrokken is geweest bij een
ernstig ongeval, ook al is er geen
zichtbare schade.
• Probeer de veiligheidsgordels niet zelf te plaatsen, verwijderen,
wijzigen, demonteren of af te
voeren. Laat eventueel
noodzakelijke reparaties uitvoeren
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Als de
veiligheidsgordels niet op de juiste
wijze worden gebruikt, werken ze
mogelijk niet meer naar behoren. Juist gebruik van de veiligheidsgordels
• Trek de schoudergordel zo ver naar
buiten dat de gordel goed tegen de
schouder aan ligt en niet van de
schouder af glijdt of tegen de nek aan
ligt.
• Plaats het heupgedeelte van de gordel zo laag mogelijk over de heupen.
• Stel de rugleuning af. Ga zo rechtop mogelijk in de stoel zitten met uw rug
stevig tegen de leuning.
• Zorg ervoor dat de veiligheidsgordel niet gedraaid zit.
Gebruik van veiligheidsgordels door
kinderen
De veiligheidsgordels van uw auto zijn in
principe ontworpen voor gebruik door
volwassenen.
• Gebruik een passend baby- of kinderzitje tot het kind groot genoeg
is om de veiligheidsgordel van de auto
op de juiste wijze te dragen.
(→Blz. 38)
• Als het kind groot genoeg is om de veiligheidsgordel op de juiste wijze te
dragen, volg dan de instructies met
betrekking tot het gebruik van de
veiligheidsgordel op. (→Blz. 24)
Wetgeving met betrekking tot
veiligheidsgordels
Als er in het land waarin u woont regels
zijn voor veiligheidsgordels, neem dan
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
1 .1 Voor een veilig gebruik
25
1
Veiligheid en beveiliging
Page 28 of 610

gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige voor het vervangen of
plaatsen van veiligheidsgordels.
Vast- en losmaken van de
veiligheidsgordel1. Maak de veiligheidsgordel vast door de gesp in de gordelsluiting te
drukken totdat u een klik hoort.
2. De veiligheidsgordel kan worden losgemaakt door de ontgrendelknop
Ain te drukken.
Blokkeerautomaat (ELR)
De blokkeerautomaat blokkeert de gordel
als u zeer krachtig remt of betrokken
raakt bij een aanrijding. De
blokkeerautomaat kan ook in werking
treden als u te snel vooroverbuigt. Door
rustig te bewegen kan de
veiligheidsgordel afrollen, zodat u vrij
kunt bewegen.
Afstellen van de hoogte van het
schouderbevestigingspunt van de
veiligheidsgordel (voorstoelen) 1. Duw het schouderbevestigingspunt
omlaag terwijl u de ontgrendelknop
Aindrukt.
2. Duw het schouderbevestigingspunt omhoog.
Zet het bovenste bevestigingspunt in
de gewenste positie en laat het los als
u een klik hoort.
WAARSCHUWING!
Verstelbaar
schouderbevestigingspunt
Zorg ervoor dat de gordel goed over
het midden van de schouder ligt. De
gordel mag niet tegen de nek
aanliggen, maar ook niet van uw
schouder afglijden. Als u hier niet voor
zorgt, wordt de mate van bescherming
bij plotseling remmen, uitwijken of een
ongeval minder en de kans op ernstig
letsel groter.
Gordelspanners (voorstoelen en
buitenste zitplaatsen achter)
De gordelspanners helpen bij het op hun
plaats houden van de inzittenden doordat
ze de gordels snel strak tegen het lichaam
aan trekken bij bepaalde soorten zware
frontale aanrijdingen en aanrijdingen van
opzij.
De gordelspanners worden niet
geactiveerd bij lichtere frontale
aanrijdingen of aanrijdingen van opzij, bij
aanrijdingen van achteren of wanneer de
auto over de kop slaat.
1 .1 Voor een veilig gebruik
26
Page 29 of 610

Vervangen van de veiligheidsgordel als
de gordelspanner geactiveerd is
geweest
Als de auto betrokken is bij meerdere
aanrijdingen, wordt de gordelspanner
geactiveerd voor de eerste aanrijding,
maar niet voor de tweede of voor
volgende aanrijdingen.
Aan het PCS gekoppelde regeling voor
de gordelspanners
Als het PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
oordeelt dat een aanrijding met een
voertuig waarschijnlijk is, worden de
gordelspanners voorbereid om in werking
te treden.
WAARSCHUWING!
Gordelspanners
Het waarschuwingslampje SRS gaat
branden als een gordelspanner is
geactiveerd. De veiligheidsgordel kan
in dit geval niet meer worden gebruikt
en moet worden vervangen door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
1 .1 Voor een veilig gebruik
27
1
Veiligheid en beveiliging
Page 30 of 610

1.1.4 SRS-airbags
De airbags worden geactiveerd als de auto betrokken raakt bij bepaalde soorten zware
aanrijdingen, die zouden kunnen leiden tot ernstig letsel voor de inzittenden. Ze werken
samen met de veiligheidsgordels om de kans op ernstig letsel te beperken.
SRS-airbagsysteem
Plaats van de SRS-airbags
ABestuurdersairbag/voorpassagiersairbag
Helpen het hoofd en de borst van de
bestuurder en de voorpassagier te
beschermen tegen contact met
onderdelen van het interieur
Side airbags en curtain airbags
BSide airbags
Helpen het bovenlichaam van de
voorste inzittenden te beschermen
CCurtain airbags
Helpen het hoofd van de passagiers
op de buitenste zitplaatsen voor en
achter te beschermen
DCentrale airbag voor
Helpen de zij, het hoofd en de nek van
de voorste inzittenden te
beschermen
Airbags voor
1 .1 Voor een veilig gebruik
28