TOYOTA RAV4 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: RAV4, Model: TOYOTA RAV4 2023Pages: 646, PDF Size: 150.61 MB
Page 71 of 646

7 inch display
Voor de weergave kan worden gekozen uit een analoge en een digitale snelheidsmeter.
(→Blz. 94)
Wanneer de analoge snelheidsmeter wordt weergegeven
De eenheden op de tellers en enkele indicatoren kunnen per regio verschillen.
Wanneer de digitale snelheidsmeter wordt weergegeven
De eenheden op de tellers en enkele indicatoren kunnen per regio verschillen.
2.1 Instrumentenpaneel
69
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 72 of 646

12,3 inch display
Het type instrumentenpaneel kan worden gewijzigd via
op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 102)
Ty p e 1
De eenheden op de tellers en enkele indicatoren kunnen per regio verschillen.
Ty p e 2
De eenheden op de tellers en enkele indicatoren kunnen per regio verschillen.
2.1 Instrumentenpaneel
70
Page 73 of 646

Ty p e 3
De eenheden op de tellers en enkele indicatoren kunnen per regio verschillen.
Waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampjes informeren de
bestuurder over storingen in de
aangegeven systemen van de auto.
(Rood)Waarschuwingslampje
remsysteem
*1(→blz. 419)
(Geel)Waarschuwingslampje
remsysteem
*1(→blz. 419)
Laadstroomcontrole-
lampje*1(→blz. 419)
Waarschuwingslampje
hoge koelvloeistoftempe-
ratuur
*2(→blz. 420)
Waarschuwingslampje lage
oliedruk*2(→blz. 420)
Motorcontrolelampje*1
(→blz. 420)
Waarschuwingslampje
SRS*1(→blz. 420)
Waarschuwingslampje
ABS*1(→blz. 420)
(Rood)Waarschuwingslampje
elektrische stuurbekrachti-
ging*1(→blz. 421)
(Geel)Waarschuwingslampje
elektrische stuurbekrachti-
ging*1(→blz. 421)
(Geel)Controlelampje iMT
*1(in-
dien aanwezig) (→blz. 421)
(Knippert of
brandt)Waarschuwingslampje
PCS
*1(indien aanwezig)
(→blz. 421)
(Oranje)Controlelampje LTA (indien
aanwezig) (→blz. 421)
2.1 Instrumentenpaneel
71
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 74 of 646

(Knippert)Controlelampje uitgescha-
keld Stop & Start-
systeem
*1(indien aanwe-
zig)
(→Blz. 422)
(Knippert)Controlelampje Toyota Par-
king Assist-sensor OFF
*3
(indien aanwezig)
(→blz. 422)
(Knippert)Controlelampje PKSB OFF
*1
(indien aanwezig)
(→blz. 422)
(Knippert)Controlelampje RCTA OFF
*1
(indien aanwezig)
(→Blz. 422)
Controlelampje Traction
Control*1(→blz. 423)
Waarschuwingslampje on-
juiste bediening pedaal*2
(→blz. 423)
(Knippert)Controlelampje Brake Hold-
systeem in werking
*1
(→blz. 423)
(Knippert)Waarschuwingslampje par-
keerrem (→blz. 423)
Waarschuwingslampje lage
bandenspanning*1(indien
aanwezig) (→blz. 424)
Waarschuwingslampje laag
brandstofniveau
(→blz. 424)
Controlelampje
bestuurders- en voorpassa-
giersgordel (→blz. 424)
Controlelampjes achter-
passagiersgordels*4
(→blz. 424)
Controle-
lampjes ach-
terpassa-
giersgordels
(→blz. 424)
*1Deze lampjes gaan branden wanneer
het contact AAN wordt gezet om aan te
geven dat er een systeemcontrole wordt
uitgevoerd. Ze doven nadat de motor is
aangeslagen of nadat er enkele seconden
verstreken zijn. Er kan een storing in een
systeem aanwezig zijn als het lampje niet
gaat branden of uitgaat. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*2Dit lampje brandt op het multi-
informatiedisplay en er wordt een
melding weergegeven.
*3Het controlelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF gaat branden wanneer
het contact AAN wordt gezet, terwijl de
Toyota Parking Assist-sensor is
ingeschakeld. Het gaat na enkele
seconden uit.
*4Auto's met 12,3 inch display
WAARSCHUWING!
Als een waarschuwingslampje van
een veiligheidssysteem niet gaat
branden
Als een lampje van een
veiligheidssysteem zoals het ABS of het
waarschuwingslampje SRS niet gaat
branden als u de motor start, kan dat
betekenen dat deze systemen niet
beschikbaar zijn om u te beschermen in
geval van een ongeval, waardoor
dodelijk of ernstig letsel zou kunnen
ontstaan. Laat, als dit gebeurt, de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
2.1 Instrumentenpaneel
72
Page 75 of 646

Controlelampjes
De controlelampjes informeren de
bestuurder over de bedrijfsstatus van de
verschillende systemen van de auto.
Controlelampje richting-
aanwijzers (→blz. 203)
Controlelampje achterlicht
(→blz. 209)
Controlelampje grootlicht
(→blz. 211)
Controlelampje Automatic
High Beam-systeem (in-
dien aanwezig) (→blz. 211)
Controlelampje mistlampen
voor (indien aanwezig)
(→blz. 214)
Controlelampje mistachter-
licht (indien aanwezig)
(→blz. 214)
Controlelampje Smart
entry-systeem met start-
knop
*1(indien aanwezig)
(→blz. 187)
Controlelampje Smart
entry-systeem met start-
knop
*1(indien aanwezig)
(→blz. 192, blz. 196)
(Groen)Controlelampje iMT (indien
aanwezig) (→blz. 201)
Schakeladviesindicator (in-
dien aanwezig) (→blz. 202)
Controlelampje cruise con-
trol (→blz. 252, blz. 263,
blz. 272)
Controlelampje Dynamic
Radar Cruise Control (in-
dien aanwezig) (→blz. 252,
blz. 263)
Controlelampje cruise con-
trol SET (→blz. 252,
blz. 263, blz. 272)
Controlelampje snelheids-
begrenzer (indien aanwe-
zig) (→blz. 275)
(Wit)Controlelampje LTA
*2(in-
dien aanwezig) (→blz. 242)
(Groen)Controlelampje LTA
*2
(→blz. 242, blz. 227)
(Oranje)
(Knippert)Controlelampje LTA
*2
(→blz. 242)
Controlelampje Toyota Par-
king Assist-sensor OFF*3, 4
(indien aanwezig)
(→blz. 282)
Controlelampje PKSB
OFF*3, 5(indien aanwezig)
(→blz. 297)
(Knippert)Controlelampje Traction
Control
*5(→blz. 320)
Controlelampje VSC OFF*3,
5
(→blz. 321)
Waarschuwingslampje
PCS*3, 5(indien aanwezig)
(→blz. 229)
BSM-indicatoren in de bui-
tenspiegels*5, 6(indien aan-
wezig) (→blz. 277)
Controlelampje BSM (in-
dien aanwezig) (→blz. 276)
Controlelampje RCTA
OFF*3, 5(indien aanwezig)
(→blz. 291)
2.1 Instrumentenpaneel
73
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 76 of 646

Controlelampje Stop &
Start-systeem*5(indien
aanwezig) (→blz. 304)
Controlelampje uitgescha-
keld Stop & Start-
systeem
*3, 5(indien aanwe-
zig) (→blz. 305)
Controlelampje stand-
bystand Brake Hold-
systeem
*5(→blz. 207)
Controlelampje Brake Hold-
systeem in werking*5
(→blz. 207)
Controlelampje antidief-
stalsysteem*8(→blz. 60,
blz. 62)
Controlelampje lage bui-
tentemperatuur*7
(→blz. 76, blz. 81)
ECO-controlelampje*5(in-
dien aanwezig) (→blz. 91)
Waarschuwingslampje par-
keerrem (→blz. 203)
Controlelampje auto EPB
OFF*3, 5(indien aanwezig)
(→blz. 203)
Controlelampje ECO-
rijmodus (→blz. 312)
Controlelampje SPORT-
modus (→blz. 312)
Controlelampje modus
MUD & SAND (indien aan-
wezig) (→blz. 314)
Controlelampje modus
ROCK & DIRT (indien aan-
wezig) (→blz. 314)
Controlelampje SNOW-
modus (indien aanwezig)
(→blz. 316)
Controlelampje Downhill
Assist Control*5(indien
aanwezig) (→blz. 317)
Controle-
lampje PAS-
SENGER AIR
BAG
*5, 8(in-
dien aanwe-
zig)
(→blz. 33)
*1Dit lampje brandt op het multi-
informatiedisplay en er wordt een
melding weergegeven.
*2Afhankelijk van de bedrijfscondities
wijzigen de kleur en de status (branden/
knipperen) van het controlelampje.
*3Het lampje gaat branden wanneer het
systeem wordt uitgeschakeld.
*4Het controlelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF gaat branden wanneer
het contact AAN wordt gezet, terwijl de
Toyota Parking Assist-sensor is ingesch-
akeld. Het gaat na enkele seconden uit.
*5Deze lampjes gaan branden wanneer het
contact AAN wordt gezet om aan te geven
dat er een systeemcontrole wordt
uitgevoerd. Ze doven nadat de motor is
aangeslagen of nadat er enkele seconden
verstreken zijn. Er kan een storing in een
systeem aanwezig zijn als de lampjes niet
gaan branden of niet uitgaan. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*6Dit lampje gaat branden in de
buitenspiegels.
*7Wanneer de buitentemperatuur
ongeveer 3°C of lager is, gaat het
controlelampje gedurende 10 seconden
knipperen en blijft daarna branden.
*8Dit lampje brandt in het centrale
paneel.
2.1 Instrumentenpaneel
74
Page 77 of 646

BSM-indicatoren (Blind Spot Monitor)
in de buitenspiegels (indien aanwezig)
Om aan te geven dat het systeem werkt,
gaan de BSM-indicatoren in de
buitenspiegels in de volgende situaties
branden:
• Wanneer het contact AAN is gezet
terwijl de BSM-functie is ingeschakeld
op het scherm
op het
multi-informatiedisplay.
• Wanneer de BSM-functie is
ingeschakeld op het scherm
op
het multi-informatiedisplay terwijl het
contact AAN staat.Wanneer het systeem correct werkt,
gaan de BSM-indicatoren in de
buitenspiegels na enkele seconden uit.
Wanneer de BSM-indicatoren in de
buitenspiegels niet gaan branden of niet
uitgaan, kan er een storing in het
systeem aanwezig zijn. Laat, als dit
gebeurt, de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
2.1.2 Meters en tellers (4,2 inch display)
De meters geven allerlei informatie over het rijden.
Weergave instrumentenpaneel
AToerenteller
Geeft het motortoerental aan in
omwentelingen per minuut
BBuitentemperatuur (→blz. 76)
CKlok (→blz. 78)
DMulti-informatiedisplay
Geeft de bestuurder een aantal
gegevens met betrekking tot het
rijden (→blz. 88)Geeft waarschuwingsmeldingen weer
als er zich een storing voordoet
(→blz. 427)
ESnelheidsmeter
Geeft de rijsnelheid weer
FBrandstofmeter
Geeft aan hoeveel brandstof er nog in
de tank aanwezig is.
Onder de volgende omstandigheden
wordt de in werkelijkheid nog in de
De eenheden die voor de teller en het display worden gebruikt, kunnen per regio
verschillen.
2.1 Instrumentenpaneel
75
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 78 of 646

tank aanwezige hoeveelheid
brandstof mogelijk niet goed
weergegeven. Raadpleeg blz. 76 als
de in werkelijkheid nog in de tank
aanwezige hoeveelheid brandstof
niet goed wordt weergegeven.
• Er wordt een kleine hoeveelheid
brandstof getankt.
• De auto wordt op een ongelijkmatig
oppervlak, zoals een helling,
stilgezet.
• Er wordt gereden op een helling of
er wordt een bocht genomen.
• Er wordt getankt terwijl de
brandstofmeter bij of op F staat.
GWeergave kilometerteller, dagteller
en display regeling verlichting
instrumentenpaneel
Kilometerteller:
Geeft de totale afstand weer die met
de auto is gereden
Dagteller:
Geeft de afstand weer die met deauto gereden is sinds de teller de
laatste keer op nul is gezet. Dagteller
A en B kunnen onafhankelijk van
elkaar worden gebruikt en
verschillende afstanden weergeven.
Regeling verlichting
instrumentenpaneel:
Geeft de helderheid van de
verlichting van het
instrumentenpaneel weer die kan
worden ingesteld.
HControlelampje stand selectiehendel
en schakelbereik/schakelstap
Geeft de geselecteerde schakelstand
of het geselecteerde
schakelbereik/de geselecteerde
schakelstap weer (→blz. 192,
blz. 196)
IKoelvloeistoftemperatuurmeter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
weer
Tellers en display worden verlicht als
Het contact AAN staat.
Brandstofmeter en actieradius
handmatig bijwerken
De brandstofmeter en de actieradius zijn
aan elkaar gekoppeld. Als de weergave
van de brandstofmeter en de actieradius
niet wordt bijgewerkt na het tanken van
een kleine hoeveelheid brandstof, kan de
weergave aan de hand van de
onderstaande procedure worden
bijgewerkt:
1. Breng de auto tot stilstand op een
horizontale ondergrond.
2. Druk op de toets ODO/TRIP om de
weergave van de kilometerteller en
dagteller te wijzigen naar de
kilometerteller.
3. Zet het contact UIT.
4. Zet het contact AAN terwijl u de toets
ODO/TRIP ingedrukt houdt.5. Blijf de toets ODO/TRIP gedurende
ongeveer 5 seconden ingedrukt
houden en laat hem vervolgens los
zodra de kilometerteller begint te
knipperen.
Het bijwerken is voltooid wanneer de
kilometerteller gedurende ongeveer
5 seconden knippert en vervolgens
terugkeert naar de normale weergave.
Weergave buitentemperatuur
• Onder de volgende omstandigheden
wordt mogelijk niet de juiste
buitentemperatuur weergegeven of
duurt het langer voordat de weergave
wordt gewijzigd.
– Wanneer de auto stilstaat of met
lage snelheid rijdt (lager dan
20 km/h)
– Wanneer de buitentemperatuur
plotseling verandert (bijvoorbeeld
bij het in- of uitrijden van een
garage of tunnel)
2.1 Instrumentenpaneel
76
Page 79 of 646

•Wanneer -- of E wordt weergegeven, zit
er mogelijk een storing in het systeem.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige.
• Geeft de buitentemperatuur aan
binnen het bereik -40°C tot 50°C.
• Wanneer de buitentemperatuur
ongeveer 3°C of lager is, gaat het
controlelampje
gedurende
10 seconden knipperen en blijft
daarna branden.
LCD-scherm
→Blz. 89
WAARSCHUWING!
Informatiedisplay bij lage
temperaturen
Laat het interieur van de auto op
temperatuur komen alvorens het
informatiedisplay te gebruiken. Bij
extreem lage temperaturen kan het
display trager reageren en worden
wijzigingen mogelijk met enige
vertraging weergegeven.
Zo kan er bijvoorbeeld een vertraging
ontstaan tussen het schakelen door de
bestuurder en de weergave van de
ingeschakelde versnelling op het display.
Deze vertraging kan de bestuurder doen
besluiten nogmaals terug te schakelen,
waardoor er snel en te sterk op de motor
wordt afgeremd en er een aanrijding kan
ontstaan, mogelijk met dodelijk of ernstig
letsel tot gevolg.
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de motor
en onderdelen ervan
• Laat de naald van de toerenteller niet
in het rode gebied komen dat het
maximumtoerental aangeeft.
• Als de naald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter in het
rode gebied (H) staat, kan de motor
oververhit zijn. Breng in dat geval de
auto zo snel mogelijk op een veilige
plaats tot stilstand en controleer de
motor nadat deze volledig is
afgekoeld. (→Blz. 458)
Gebruik van de toets ODO TRIP
Wanneer u op de toets ODO/TRIP drukt,
wordt geschakeld tussen de
onderwerpen op het display van de
kilometerteller, dagteller A, dagteller B en
de helderheid van de verlichting van het
instrumentenpaneel.
• Als de dagteller wordt weergegeven,
wordt deze gereset als de toets
ingedrukt wordt gehouden.
• Wanneer het display van de regeling
van de verlichting van het
instrumentenpaneel wordt
weergegeven, kunt u de helderheid
van de verlichting van het
instrumentenpaneel afstellen door de
toets ingedrukt te houden.
2.1 Instrumentenpaneel
77
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 80 of 646

Afstellen helderheid
instrumentenpaneel
De helderheid van de verlichting van het
instrumentenpaneel kan afzonderlijk
worden aangepast wanneer de
achterlichten branden en wanneer de
achterlichten uit zijn. Wanneer de
omgeving echter licht is (bijvoorbeeld
overdag), wordt de helderheid van de
verlichting van het instrumentenpaneel
niet aangepast wanneer de achterlichten
worden ingeschakeld.
Afstellen van de klok
De klok kan worden ingesteld via het
multi-informatiedisplay of het
navigatie-/multimediasysteem.
Auto's zonder navigatiesysteem
Door het scherm “Clock :00” (klok :00)
weer te geven via het scherm
op het
multi-informatiedisplay, kunt u de
volgende instellingen met betrekking tot
de klok wijzigen.
• Resetten van de weergave van de
minuten
• Wijzigen van de klok tussen 12-uurs-
en 24-uursweergave.
• Instellen van de tijd
Resetten van de weergave van de
minuten
1. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel op het stuurwiel
en selecteer
.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel op het stuurwiel
en selecteer “Clock :00” (klok :00).Door op
van de bedieningstoetsen
van het instrumentenpaneel op het
scherm “Clock :00” (klok :00) te drukken,
kunt u de “Minutes” (minuten) instellen
op 00.
• Minuten van 0 tot 29 worden naar
beneden afgerond.
(Bijvoorbeeld, van 1:00 tot 1:29 wordt
weergegeven als 1:00)
• Minuten van 30 tot 59 worden naar
boven afgerond.
(Bijvoorbeeld, van 1:30 tot 1:59 wordt
weergegeven als 2:00)
Instellen van de tijd
1. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel op het stuurwiel
en selecteer
.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel op het stuurwiel
en selecteer “Clock :00” (klok :00).
3. Houd op het scherm “Clock :00” (klok
:00)
van de bedieningstoetsen van
het instrumentenpaneel ingedrukt.
4. Selecteer “12H/24H” (12 uur/24 uur),
“Time” (tijd) of “Minutes” (minuten)
door
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel te bedienen.
5. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de weergave
op het display te wijzigen.
Druk als het instellen is voltooid op
om terug te keren naar het vorige
scherm.
Auto's met navigatiesysteem
Raadpleeg de handleiding voor het
multimediasysteem.
2.1 Instrumentenpaneel
78