TOYOTA SUPRA 2019 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2019, Model line: SUPRA, Model: TOYOTA SUPRA 2019Pages: 456, PDF Size: 55.72 MB
Page 231 of 456

231
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
De geselecteerde afstand tot de
voorligger wordt weergegeven.
Het voertuigsymbool in de
afstandsweergave beweegt weg
zodra het gedetecteerde voertuig
wegrijdt.
Activeer om te accelereren de ACC
door bijvoorbeeld het gaspedaal
kort in te trappen of de tuimelscha-
kelaar kort omhoog te bewegen.
Weergave op het
instrumentenpaneel
Weergave status
De ingestelde snelheidsli-
miet wordt weergegeven.
Afstand tot de voorligger
SymboolBeschrijving
Afstand 1
Afstand 2
Afstand 3
Komt overeen met
ongeveer de helft van
de rijsnelheid in
meters. Deze afstand
wordt geselecteerd
als het systeem voor
het eerst wordt inge-
schakeld.
Afstand 4
SET11 0
6 \ V W H H P R Q G H U E U R
N H Q
* H H Q Z H H U J D Y H Y D Q
G H D I V W D Q G V U H J H O L Q J
R P G D W K H W J D V S H G D D O
Z R U G W L Q J H W U D S W
' H W H F W L H Y D Q \
H H Q Y R H U W X L J
6 \ P E R R O % H V F K U L M Y L Q J
* U R H Q V \ P E R R O
9 R R U O L J J H U J H G H W H F
W H H U G + H W V \
\ V W H H P
K R X G W G H L Q J H V W H O G H
D I V W D Q G W R W G H Y R R U O L J
J H U D D Q
6 \ P E R R O % H V F K U L M Y L Q J
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 231 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 232 of 456

232
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
Bepaalde informa
tie van het sys-
teem kan ook worden weergegeven
op het head-up display. De afstandsinformatie is actief
onder de volgende omstandighe-
den:
Adaptive Cruise Control uitge-
schakeld.
Weergave op het head-up dis-
play geselecteerd, zie blz. 169.
Afstand te kort.
Rijsnelheid hoge r dan ongeveer
70 km/h.
Het detectieverm ogen van het sys-
teem en het automatische remver-
mogen zijn beperkt.
Tweewielers worden bijvoorbeeld
mogelijk niet gedetecteerd.
Het systeem decelereert niet in de
volgende situaties:
Bij voetgangers of vergelijkbare
langzame weggebruikers.
Controle- en
waarschuwingslampjes
SymboolBeschrijving
Als het controlelampje
groen brandt, is het
systeem actief.
Als het controlelampje
uit is, is het systeem
uitgeschakeld.
Voertuigsymbool
knippert:
Er wordt niet meer
voldaan aan de wer-
kingsvoorwaarden
van het systeem.
Het systeem is gede-
activeerd, maar blijft
remmen tot u zelf het
rem- of gaspedaal
intrapt.
Voertuigsymbool en
afstandsbalk knippe-
ren rood in combinatie
met een geluidssig-
naal:
Rem af en wijk indien
nodig uit.
Weergave op het head-up
display
Ingestelde snelheid
Dit symbool wordt weergege-
ven als de ingestelde snel-
heid is bereikt.
Afstandsinformatie
Dit symbool wordt weergege-
ven als de afstand tot de
voorligger te kort is.
Beperkingen van het
systeem
Detectiegebied
Deceleratie
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 232 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 233 of 456

233
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
Bij een verkeerslicht dat op rood
staat.
Bij kruisend verkeer.
Bij tegemoetkomend verkeer.
Een voorligger wo rdt alleen gede-
tecteerd als deze recht voor u rijdt.
Als een ander voe rtuig plotseling
invoegt, kan het systeem de inge-
stelde afstand mogelijk niet zelf-
standig herstellen. In sommige
omstandigheden is het ook niet
mogelijk om de geselecteerde
afstand te herste llen als u aanzien-
lijk sneller rijdt da n uw voorligger,
bijvoorbeeld wanneer u een vracht-
wagen snel nadert. Als het systeem
met zekerheid een voorligger heeft
gedetecteerd, verzoekt het u om in
te grijpen door te remmen en indien
nodig uit te wijken.
Als de ingestelde snelheid te hoog is
voor een bocht, wordt de snelheid in
de bocht iets verminderd. Bochten
worden echter niet van tevoren door
het systeem herkend. Pas daarom
zelf uw snelheid aan bij het naderen
van een bocht.
Het detectiebereik van het systeem is
beperkt. In scherpe bochten kunnen
situaties voorkomen waarbij een
voorligger niet of te laat wordt gede-
tecteerd.
Bij het naderen van een bocht kan
het ook voorkomen dat door de krom-
ming van de bocht het systeem tijde-
lijk op voertuigen op een andere
rijstrook reageert. Als het systeem
daarop reageert door de auto te laten
decelereren, kunt u dit verhelpen
door kort het gaspedaal in te trappen.
Zodra u het gaspedaal loslaat, neemt
het systeem de regeling van de rij-
snelheid weer over.
Invoegende voertuigen
Rijden in bochten
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 233 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 234 of 456

234
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
In bijvoorbeeld de volgende situa-
ties kan de auto ni
et automatisch
wegrijden:
Op een steile helling omhoog.
Voor een verhogi ng in het weg-
dek.
Bedien in dergelijke situaties het
gaspedaal.
Bij ongunstige weers- of lichtom-
standigheden kan er sprake zijn
van de volgende beperkingen:
Slechtere detectie van voertuigen.
Kortstondig uit beeld verdwijnen
van reeds gedetecteerde voertui-
gen.
Voorbeelden van ongunstige weers-
of lichtomstandigheden:
Natte wegen.
Sneeuwval.
Smeltende sneeuw.
Mist.
Tegenlicht.
Blijf opletten tijdens het rijden en rea-
geer zelf op veranderingen in de ver-
keerssituatie. Grijp indien nodig actief
in door te remmen, te sturen of uit te
wijken.
De ingestelde snelheid wordt ook
aangehouden bij hellin gafwaarts rij-
den. Bij hellingopwaarts rijden is
het afhankelijk van het beschik-
bare motorvermoge n mogelijk dat
de ingestelde snelheid niet wordt
gehaald. Het systeem kan niet worden geac-
tiveerd als de ra
darsensor niet
goed is uitgelijnd, bijvoorbeeld door
parkeerschade.
In het geval van een storing in het
systeem wordt een voertuigmelding
weergegeven.
Laat het systeem nakijken door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Het systeem werkt mogelijk minder
goed als het detectiegebied van de
radarsensor gedee ltelijk wordt
afgedekt, bijvoorbeeld door de ken-
tekenplaathouder.
In de volgende si tuaties kan het
systeem stilstaande voertuigen
mogelijk minder goed detecteren
en erop reageren als deze worden
genaderd:
Tijdens het kalibratieproces van
de camera direct na aflevering
van de auto.
Bij een storing of verontreiniging
van de camera. Er wordt een
voertuigmelding weergegeven.
Wanneer de systemen in de auto
(bijvoorbeeld Speed Limit Info) een
Wegrijden
Weer
Motorvermogen
Storing
Radarsensor
Camera
Speed Limit Assist
Principe
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 234 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 235 of 456

235
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
andere snelheidslimiet voor de weg
detecteren, kan deze waarde als
nieuwe snelheidslimiet worden
ingesteld voor de volgende syste-
men:
Handbediende snelheidsbegren-
zer.
Cruise control.
Adaptive Cruise Control met
Stop & Go-functie.
De gedetecteerde snelheidslimiet
wordt voorgesteld als nieuwe inge-
stelde snelheid. Het betreffende
systeem moet zijn ingeschakeld om
de voorgestelde s nelheid als inge-
stelde snelheid te gebruiken. Via Toyota Supra Command:
1
“My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Speed Assistant” (snelheidsas-
sistent)
Er wordt een melding op het instru-
mentenpaneel weergegeven als
het systeem en de cruise control
zijn ingeschakeld.
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de ver-
antwoordelijkheid om de verkeerssitu-
atie goed in te schatten. Vanwege de
beperkingen van het systeem kan het
niet op elke verkeerssituatie afzon-
derlijk op de juiste
wijze reageren. Er
bestaat een kans op ongevallen. Pas
uw rijstijl aan de omstandigheden op
de weg aan. Houd de verkeerssituatie
in de gaten en grijp i n als de situatie
dit vereist.
WAARSCHUWING
De gewenste snelheid kan abusieve-
lijk verkeerd ingesteld of opgeroepen
worden. Er bestaat een kans op
ongevallen. Houd bij het instellen van
de snelheid rekening met de omstan-
digheden op de weg. Houd de ver-
keerssituatie in de gaten en grijp in
als de situatie dit vereist.
Overzicht
Toetsen op het stuurwiel
To e t sFunctie
Handmatig instellen op de
voorgestelde snelheidsli-
miet.
In-/uitschakelen en instellen
Weergave op het
instrumentenpaneel
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 235 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 236 of 456

236
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
In de handbediende modus kan
een gedetecteerde snelheidslimiet
handmatig als ingestelde snelheid
voor de cruise control worden
geselecteerd.
U kunt de voorgestelde snelheidsli-
miet exact overnemen, maar ook
met een tolerantie van –15 km/h tot
+15 km/h.
Via Toyota Supra Command:
1
“My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Speed Assistant” (snelheidsas-
sistent)
4 “Adjust speed limits” (snelheids-
limieten instellen)
5 Bevestig de gewenste instelling.
De Speed Limit Assist werkt op
basis van het Speed Limit Info-sys-
teem.
Houd rekening met de beperkin-
gen van het Speed Limit Info-sys-
teem, zie blz. 163.
In bepaalde landen kunnen weer-
gegeven snelheidslimieten niet of
slechts gedeeltelijk worden overge-
nomen, bijvoorbeeld in combinatie
met snelheidsinformatie van het
navigatiesysteem.
Cruise control zonder afstandsre-
geling: afhankelijk van het systeem
kunnen snelheids limieten mogelijk
niet automatisch worden overgeno-
men.
Snelheidslimieten die verderop van
kracht worden, wo rden mogelijk
alleen overgenomen voor de Adap-
tive Cruise Control.
SymboolFunctie
Het controlelampje gaat
branden in combinatie
met het symbool voor het
snelheidsregelingssys-
teem:
Speed Limit Assist is
actief en de gedetec-
teerde snelheidslimieten
kunnen handmatig wor-
den geselecteerd voor het
weergegeven systeem.
Gedetecteerde andere
snelheidslimiet die direct
van kracht is.
Een afstandsvermelding
naast het symbool geeft
een eventuele aan-
staande wijziging van de
snelheidslimiet aan.
Controlelampje brandt
groen: de gedetecteerde
snelheidslimiet kan wor-
den geselecteerd met de
toets SET.
Zodra de snelheidslimiet
is geselecteerd, wordt een
groen vinkje weergege-
ven.
De gedetecteerde
snelheidslimiet handmatig
selecteren
Druk op de toets als het sym-
bool SET in het wit wordt
weergegeven.
De ingestelde snelheid
aanpassen
Beperkingen van het
systeem
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 236 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 237 of 456

237
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
Het systeem reageert mogelijk niet
op snelheidslimieten als het naviga-
tiesysteem de pos
itie van de auto
niet met zekerheid kan vaststellen.
Parking Sensors helpt u bij het par-
keren van de auto. Wanneer objec-
ten voor of achter de auto
langzaam worden genaderd, wordt
de bestuurder hier door geluidssig-
nalen en een weergave op het
regeldisplay op geattendeerd.
Afhankelijk van de uitvoering:
objecten aan de zijkant van de auto
die worden gedetecteerd door de
ultrasoonsensoren aan de zijkant
kunnen ook worden gemeld door
de flankbeschermingsfunctie, zie
blz. 240.
De ultrasoonsensoren waarmee de
afstand tot objecten wordt geme-
ten bevinden zich in de bumpers
en, afhankelijk van de uitvoering,
aan de zijkant van de auto.
De reikwijdte van deze sensoren
bedraagt ongeveer 2 m, afhanke-
lijk van het object en de omgevings-
condities.
Zodra de auto mi nder dan onge-
veer 70 cm van een object is verwij-
derd en een aanrijding hiermee
dreigt, klinkt een geluidssignaal.
Bij objecten achter de auto klinkt
het geluidssignaal al eerder, zodra
de afstand minder is dan ongeveer
1,50 m.
Parking Sensors
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de ver-
antwoordelijkheid om de verkeerssitu-
atie goed in te schatten. Vanwege de
beperkingen van het systeem kan het
niet op elke verkeerssituatie afzon-
derlijk op de juiste wijze reageren. Er
bestaat een kans op ongevallen. Pas
uw rijstijl aan de omstandigheden op
de weg aan. Houd de verkeerssituatie
in de gaten en grijp in als de situatie
dit vereist.
WAARSCHUWING
Als Parking Sensors is geactiveerd en
met een hoge snelheid wordt gere-
den, kan het door de fysieke omstan-
digheden voorkomen dat u te laat
wordt gewaarschuwd. Er bestaat een
kans op letsel en schade. Matig uw
snelheid bij het naderen van een
object. Rijd voorzichtig weg zolang
Parking Sensors nog niet actief is.
Overzicht
Toets in de auto
Toets Parking Assist-sys-
teem
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 237 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 238 of 456

238
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
Voor een optimale werking:
Zorg dat de sensoren niet wor-
den afgedekt door bijvoorbeeld
stickers of een fietsendrager.
Houd de sensoren schoon.
Het systeem wordt in de volgende
situaties automatisch ingeschakeld:
Als de selectiehendel in stand R
wordt gezet bij draaiende motor.
Afhankelijk van de uitvoering: bij
het naderen van gedetecteerde
objecten, als de snelheid lager is
dan ongeveer 4 km/h. De active-
ringsafstand is afhankelijk van de
situatie.
Het automatisch inschakelen van het
systeem bij de detectie van objecten
kan worden in- of uitgeschakeld.
Via Toyota Supra Command:
1“My vehicle” (mijn auto)
2“Vehicle settings” (instellingen
auto)
3“Parking” (parkeren)
4Indien van toepassing: “Automatic
Parking Sensors activation” (auto-
matisch inschakelen Parking Sen-
sors)
5“Automatic Parking Sensors
active.” (automatisch inschakelen
Parking Sensors actief)
De instelling wordt opgeslagen voor
het op dat moment gebruikte bestuur-
dersprofiel.
Afhankelijk van de uitvoering wordt
ook de weergave van de desbetref-
fende camera ingeschakeld.
Het systeem wordt uitgeschakeld
zodra een bepaalde afstand of
snelheid wordt overschreden.
Schakel het systeem indien nodig
opnieuw in.
Aan: de led gaat branden
Uit: de led gaat uit.
De beelden van de achteruitrijca-
mera worden weergegeven als de
achteruitversnellin g is ingeschakeld
en op de toets v an het Parking
Assist-systeem wordt gedrukt.
■Algemeen
Bij het naderen van een object
wordt de positie daarvan door een
onderbroken geluidssignaal aange-
geven. Als bijvoorbeeld een object
links achter de auto wordt gena-
derd, klinkt het g eluidssignaal van-
Ultrasoonsensoren
Deze ultrasoonsensoren
van Parking Sensors zijn
bijvoorbeeld in de bumpers
aangebracht.
Voorwaarden voor werking
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Automatisch uitschakelen bij
vooruitrijden
Handmatig in-/uitschakelen
Druk op de toet s van het Par-
king Assist-systeem.
Waarschuwing
Geluidssignalen
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 238 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 239 of 456

239
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
uit de luidspreker links achter.
Hoe kleiner de afstand tot het
object wordt, hoe ko
rter de interval-
len tussen de pieptonen worden.
Zodra de afstand tot een gedetec-
teerd object korter is dan ongeveer
25 cm, klinkt het geluidssignaal
ononderbroken.
Als zich gelijktijdig zowel voor als
achter de auto objecten op een
afstand van min der dan ongeveer
25 cm bevinden, klinkt een afwisse-
lend ononderbroken geluidssignaal.
Automatische transmissie: het
onderbroken of ononderbroken
geluidssignaal stopt als de selectie-
hendel in stand P wordt gezet.
Als de auto stilstaat, stopt het
onderbroken geluid na korte tijd.
■Volumeregeling
Het volume van he t geluidssignaal
van Parking Sensors kan worden
ingesteld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeemin-
stellingen)
3 “Sounds” (geluiden)
4 “Volume settings”
(volume-instellingen)
5 “Parking Sensor” (Parking Sen-
sors)
6 Stel de gewenste waarde in.
De instelling wordt opgeslagen voor
het op dat moment gebruikte
bestuurdersprofiel. De nadering van een object wordt
weergegeven op het regeldisplay.
Verder verwijderde objecten wor-
den al weergegeven voordat een
geluidssignaal klinkt.
Deze weergave verschijnt zodra Par-
king Sensors wordt geactiveerd.
Het detectiegebied van de sensoren
wordt in de kleuren groen, geel en
rood weergegeven als er objecten
binnen dit gebied worden gedetec-
teerd.
Er worden koerslijnen weergegeven
om het inschatten van de benodigde
ruimte te vergemakkelijken.
Als de beelden van de achteruitrijca-
mera worden weergegeven, kan wor-
den overgeschakeld naar het scherm
van Parking Sensors of, indien nodig,
naar een ander scherm met obstakel-
markeringen:
1Duw de controller indien nodig
naar links.
2Bijvoorbeeld “Parking sensors”
(Parking Sensors)
Waarschuwing voor kruisend ver-
keer, zie blz.
246: afhankelijk van de
uitrusting wordt in de weergave voor
Parking Sensors ook gewaarschuwd
voor voertuigen die voor of achter de
auto vanaf de zijkant naderen.
Visuele waarschuwing
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 239 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 240 of 456

240
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
De noodremfuncti
e van Parking
Sensors voert bij een dreigende
aanrijding een noodstop uit.
Vanwege de beperkingen van het
systeem kan een aanrijding niet
onder alle omstandigheden wor-
den voorkomen.
De functie is beschikbaar wanneer
langzamer dan stapvoets achteruit
wordt gereden of gerold.
De remingreep kan worden onder-
broken door het gaspedaal in te
trappen.
Nadat de auto door de noodrem-
functie tot stilstand is gebracht, is
het mogelijk om langzaam verder te
rijden richting het obstakel. Trap
daarvoor het gaspedaal voorzichtig
in.
Als het gaspedaal dieper wordt
ingetrapt, trekt de auto op de nor-
male manier op. U kunt op elk
moment zelf remmen.
Het systeem maakt gebruik van de
ultrasoonsensoren van Parking
Sensors en het Parking Assist-sys-
teem. Via Toyota Supra Command:
1
“My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Parking” (parkeren)
4 “Active PDC emergency inter-
vention” (noodremfunctie par-
keerhulpsysteem actief)
5 “Active PDC emergency interv.”
(noodremfunctie parkeerhul-
psysteem actief)
De instelling wordt opgeslagen voor
het op dat moment gebruikte
bestuurdersprofiel.
Het systeem waarschuwt voor
obstakels aan de zijkant van de
auto.
Afhankelijk van de
uitvoering: noodremfunctie,
Parking Sensors met
noodremfunctie
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de ver-
antwoordelijkheid om de verkeerssitu-
atie goed in te sc hatten. Er bestaat
een kans op ongevallen. Pas uw rijstijl
aan de omstandi gheden op de weg
aan. Houd altijd de verkeerssituatie
en de omgeving v an de auto in de
gaten en grijp in als de situatie dit ver-
eist.
Inschakelen/uitschakelen van het
systeem
Afhankelijk van de
uitvoering: flankbescherming
Principe
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 240 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM