TOYOTA SUPRA 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: SUPRA, Model: TOYOTA SUPRA 2022Pages: 498, PDF Size: 70.25 MB
Page 51 of 498

49
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
1
Controlelampje voorpassa-
giersairbag Blz. 204
2 Leeslampjes Blz. 191
3 Interieurverlichting Blz. 190
4 Noodoproep, SOS Blz. 352
Rondom de dakconsole
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 49 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 52 of 498

503-1. BEDIENING
Dit hoofdstuk beschrijft alle standaard,
landspecifieke en speciale uitrusting
die beschikbaar is voor de modelserie.
Daardoor worden mogelijk uitrusting en
functies beschreven die niet in uw auto
aanwezig zijn, bijvoorbeeld als gevolg
van de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit geldt
ook voor functies en systemen met
betrekking tot veiligheid. Houd u bij het
gebruik van de bijbehorende functies
en systemen aan de desbetreffende
wet- en regelgeving.
Afhankelijk van de uitrusting is de auto
uitgerust met de volgende camera's en
sensoren:
• Camera's achter de voorruit.
• Achteruitrijcamera.
• Radarsensor voor.
• Radarsensoren opzij, achter.
• Ultrasoonsensoren in de bumpers.
Houd de auto schoon en het gedeelte
van de camera's en sensoren onafge-
dekt.*: indien aanwezig
De camera's bevinden zich vlak bij de
binnenspiegel.
De camera bevindt zich in de hand-
greepstrip van de achterklep.
In de volgende situaties werkt de
camera mogelijk niet optimaal of wordt
mogelijk onjuiste informatie weergege-
ven, bijvoorbeeld:
• In dichte mist, onder natte omstan-digheden of bij sneeuw.
• Op steile heuvels/afdalingen of in
scherpe bochten.
Sensoren van de auto
Uitrusting
Overzicht
Camera's
Camera's achter de voorruit*
Achteruitrijcamera
Systeembeperkingen van de
camera's
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 50 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 53 of 498

51
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
• Als het zichtveld van de camera
wordt gehinderd, bijvoorbeeld door
stickers of andere zaken die aan de
voorruit zijn bevestigd.
• Als de lens vuil of beschadigd is.
• In het geval van fel tegenlicht of bij een sterke reflectie, bijvoorbeeld bij
een laagstaande zon.
• In het donker.
• Camera achter de voorruit: als de camera oververhit is geraakt als
gevolg van extreem hoge temperatu-
ren en tijdelijk is gedeactiveerd.
• Camera achter de voorruit: tijdens
het kalibreren van de camera direct
na aflevering van de auto.
In het geval van een storing in het sys-
teem wordt mogelijk een controlemel-
ding weergegeven.
*: indien aanwezig
De radarsensor bevindt zich in de voor-
bumper.
*: indien aanwezig
De radarsensoren bevinden zich in de
bumper.
In de volgende situaties werken de
radarsensoren mogelijk niet optimaal of
kunnen mogelijk helemaal niet worden
gebruikt, bijvoorbeeld:
• Als de sensoren vuil zijn, doordat er bijvoorbeeld ijs op zit.
• Als de sensoren worden belemmerd, bijvoorbeeld door stickers, folie of
een kentekenplaathouder.
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd, bijvoorbeeld door parkeerschade.
• Als het gebied dat wordt bestreken door de radarstraal van de sensoren
wordt belemmerd, bijvoorbeeld door
uitstekende lading.
• Als het zichtveld van de sensoren wordt gehinderd, bijvoorbeeld door
garagewanden, hagen of sneeuwho-
pen.
• Na onjuist uitgevoerde werkzaamhe- den aan het lakwerk van de auto in
de buurt van de sensoren.
• Op steile heuvels of afdalingen.
In het geval van een storing in het sys-
teem wordt mogelijk een controlemel-
ding weergegeven.
Radarsensoren
Radarsensor voor*
Radarsensoren opzij, achter*
Systeembeperkingen van de
radarsensoren
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 51 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 54 of 498

523-1. BEDIENING
*: indien aanwezig
De fysieke beperkingen van ultrasoon-
metingen worden mogelijk bereikt bij
het signaleren van objecten in situaties
zoals de volgende:
• Als de sensoren vuil zijn.
• Als de sensoren worden belemmerd, bijvoorbeeld door stickers.
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd, bijvoorbeeld door parkeerschade.
• Na onjuist uitgevoerde werkzaamhe- den aan het lakwerk van de auto in
de buurt van de sensoren.
• Kleine kinderen en dieren.
• Personen die bepaalde soorten kle- ding dragen, zoals een dikke jas.
• Een externe verstoring van het ultra- sone signaal door bijvoorbeeld pas-
serende voertuigen, lawaaiige
machines of andere ultrasone bron-
nen.
• Bepaalde weersomstandigheden, zoals een hoge luchtvochtigheid,
regen, sneeuw, kou, extreme hitte of
een sterke wind.
• Dissels van aanhangers en trekha- ken van andere voertuigen.
• Dunne of wigvormige objecten. • Bewegende objecten.
• Zich op een hogere plaats bevin-
dende uitstekende voorwerpen,
zoals muren met een overstek.
• Objecten met hoeken, randen en
gladde vlakken.
• Objecten met smalle vlakken of structuren, zoals hekken.
• Objecten met poreuze vlakken.
• Kleine en lage objecten, zoals dozen.
• Zachte of met schuim omhulde obstakels.
• Planten en struiken.
• In autowasplaatsen en -wasstraten.
• Op een ongelijkmatig wegdek, bij- voorbeeld op een verkeersdrempel.
• Bij aanwezigheid van dichte uitlaat- gassen.
• De ultrasoonsensoren houden geen
rekening met uit de auto stekende
lading.
In het geval van een storing in het sys-
teem wordt mogelijk een controlemel-
ding weergegeven.
Ultrasoonsensoren
Ultrasoonsensoren in de voor-/
achterbumper*
Deze ultrasoonsensoren van
Parking Sensors zijn bijvoor-
beeld in de bumpers aange-
bracht.
Systeembeperkingen van de
ultrasoonsensoren
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 52 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 55 of 498

53
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Dit hoofdstuk beschrijft alle standaard,
landspecifieke en speciale uitrusting
die beschikbaar is voor de modelserie.
Daardoor worden mogelijk uitrusting en
functies beschreven die niet in uw auto
aanwezig zijn, bijvoorbeeld als gevolg
van de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit geldt
ook voor functies en systemen met
betrekking tot veiligheid. Houd u bij het
gebruik van de bijbehorende functies
en systemen aan de desbetreffende
wet- en regelgeving.
Afhankelijk van de situatie heeft de
auto een van de volgende drie modi:
• Inactieve modus.
• Standby-modus.
• Drive Ready-modus.
In de inactieve modus is de auto volle-
dig uitgeschakeld.
De auto is in de inactieve modus voor-
dat u hem van buitenaf ontgrendelt en
nadat u bent uitgestapt en de auto hebt
vergrendeld.
Werkingsstatus van de
auto
Uitrusting
Algemeen
Inactieve modus
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Een auto die niet tegen wegrollen is bevei-
ligd kan in beweging komen en wegrollen.
Er bestaat een kans op ongevallen. Bevei-
lig de auto tegen wegrollen voordat u de
auto verlaat.
Volg onderstaande aanwijzingen op om de
auto tegen wegrollen te beveiligen:
• Activeer de parkeerrem.
• Stuur bij het parkeren op een helling de
voorwielen van de trottoirband af (hel-
ling omhoog) of naar de trottoirband toe
(helling omlaag).
• Gebruik bij het parkeren op een steile helling bijvoorbeeld een wielblok als
extra beveiliging tegen wegrollen.
WAARSCHUWING
Alleen in de auto achtergelaten kinderen
of huisdieren kunnen de auto in beweging
brengen en daardoor zichzelf en andere
weggebruikers in gevaar brengen, bijvoor-
beeld door de volgende acties:
• Indrukken van de startknop.
• Deactiveer de parkeerrem.
• Openen en sluiten van de portieren of ruiten.
• In stand N zetten van de selectiehendel.
• Bedienen van functies van de auto.
Dat kan leiden tot een ongeval en letsel.
Laat nooit kinderen of huisdieren alleen in
de auto achter. Neem bij het verlaten van
de auto de afstandsbediening mee en ver-
grendel de auto.
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 53 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 56 of 498

543-1. BEDIENING
De auto gaat automatisch over op de
inactieve modus, zoals onder de vol-
gende omstandigheden:
• Na enkele minuten, als er in die tijd geen functies van de auto worden
bediend.
• Bij een lage ladingstoestand van de accu.
• Afhankelijk van de Toyota Supra Command-instelling: als bij het uit-
stappen een of beide voorportieren
worden geopend.
In sommige gevallen wordt de inactieve
modus niet automatisch ingeschakeld,
bijvoorbeeld tijdens een telefoonge-
sprek of als de dimlichten zijn inge-
schakeld.
Na een rit kan de inactieve modus wor-
den ingeschakeld door de voorportie-
ren te openen. Hiervoor moeten de
bestuurder en de voorpassagier de
auto verlaten.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle setting” (voertuiginstelling)
3 “Doors/Key” (portieren/sleutel)
4 “Switch off after door opening” (uit-
schakelen na openen portier) Om na het rijden over te schakelen op
de inactieve modus:
Wanneer de standby-modus is geacti-
veerd, kunnen de meeste functies wor-
den bediend als de auto stilstaat, zodat
u alle gewenste instellingen kunt uit-
voeren.
De auto gaat over op de standby-
modus nadat een van de voorportieren
van buitenaf wordt geopend.
Automatische inactieve modus
Activeren van de inactieve
modus bij het openen van de
voorportieren
Handmatige inactieve modus
Houd de toets ingedrukt
tot de aanduiding OFF
op het instrumentenpa-
neel verdwijnt.
Standby-modus
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page
54 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 57 of 498

55
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
De standby-modus kan weer worden
ingeschakeld nadat de inactieve modus
automatisch is ingeschakeld.
Het inschakelen van de Drive Ready-
modus komt op hetzelfde neer als het
starten van de motor. Bepaalde functies, zoals de Vehicle
Stability Control (VSC), kunnen alleen
worden bediend in de Drive Ready-
modus.
Handmatig bediende
standby-modus
Algemeen
Met de knop van de radio
Druk op de knop van de
radio. De verlichting
van het regeldisplay en
instrumentenpaneel
gaat branden.
Met de startknop
Druk op de startknop.
De verlichting van het
regeldisplay en instru-
mentenpaneel gaat
branden.
Weergave op het
instrumentenpaneel
Op het instrumentenpa-
neel wordt OFF weer-
gegeven. De Drive
Ready-modus is uitge-
schakeld en de
standby-modus is inge-
schakeld.
Drive Ready-modus
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Als de uitlaatpijp wordt afgesloten of de
auto in een onvoldoende geventileerde
ruimte staat, kunnen gevaarlijke uitlaat-
gassen de auto binnendringen. Deze uit-
laatgassen bevatten schadelijke stoffen
die kleurloos en geurloos zijn. In een afge-
sloten ruimte kunnen de uitlaatgassen zich
ook buiten de auto ophopen. Dit kan
levensgevaarlijk zijn. Houd de uitlaatpijp
vrij en zorg voor voldoende ventilatie.
WAARSCHUWING
Een auto die niet tegen wegrollen is bevei-
ligd kan in beweging komen en wegrollen.
Er bestaat een risico op een ongeval.
Beveilig de auto tegen wegrollen voordat u
de auto verlaat.
Volg onderstaande aanwijzingen op om de
auto tegen wegrollen te beveiligen:
• Activeer de parkeerrem.
• Stuur bij het parkeren op een helling de voorwielen van de trottoirband af (hel-
ling omhoog) of naar de trottoirband toe
(helling omlaag).
• Gebruik bij het parkeren op een steile helling bijvoorbeeld een wielblok als
extra beveiliging tegen wegrollen.
OPMERKING
Herhaalde startpogingen of snel achter
elkaar starten kan ertoe leiden dat inge-
spoten brandstof niet of slechts gedeelte-
lijk wordt verbrand. Daardoor kan de kata-
lysator oververhit raken. Er bestaat een
risico op materiële schade. Vermijd
daarom het herhaaldelijk en snel achter
elkaar starten van de motor.
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 55 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 58 of 498

563-1. BEDIENING
1Trap het rempedaal in.
2 Druk op de startknop.
Het startproces wordt voor een korte
tijd automatisch geactiveerd en stopt
zodra de motor aanslaat.
De meeste controle- en waarschu-
wingslampjes van het instrumentenpa-
neel gaan even branden, de tijdsduur
daarvan varieert per lampje.
Afhankelijk van de aandrijving, is het
volledige aandrijfvermogen en motor-
toerentalbereik mogelijk pas ongeveer
30 seconden na het starten van de
motor beschikbaar. In dit geval zal de
auto niet op de gebruikelijke manier
accelereren (zie Blz. 167). 1
Zet bij stilstaande auto de selectie-
hendel in stand P.
2 Druk op de startknop.
De motor wordt uitgeschakeld. De auto gaat
over op de standby-modus.
3Activeer de parkeerrem.
Inschakelen van de
Drive Ready-modus
Principe
De Drive Ready-modus
wordt ingeschakeld met
de startknop:
Automatische transmissie
Benzinemotor
Weergave op het
instrumentenpaneel
READY op het instrumenten-
paneel geeft aan dat de Drive
Ready-modus is ingescha-
keld.
Uitschakelen van de
Drive Ready-modus
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 56 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 59 of 498

57
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Dit hoofdstuk beschrijft alle standaard,
landspecifieke en speciale uitrusting
die beschikbaar is voor de modelserie.
Er kan dan ook uitrusting worden
beschreven die niet in uw auto aanwe-
zig is, bijvoorbeeld vanwege de gese-
lecteerde speciale uitrusting of de lan-
denspecificatie. Dit geldt ook voor func-
ties en systemen met betrekking tot
veiligheid. Houd u bij het gebruik van
de bijbehorende functies en systemen
aan de desbetreffende wet- en regelge-
ving.
Toyota Supra Command combineert de
functies van veel schakelaars.
Deze functies kunnen als volgt worden
bediend:
Via de controller.
Via het touchscreen.
Via het spraakcommandosysteem. U kunt letters en cijfers invoeren met de
controller of via het touchscreen. De
weergave van het toetsenbord veran-
dert automatisch.
Toyota Supra Command
Uitrusting
Werkingsprincipe
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het bedienen van geïntegreerde informa-
tiesystemen en communicatieapparatuur
tijdens een rit kan u afleiden van de weg.
U kunt de controle over de auto verliezen.
Er bestaat een risico op een ongeval.
Gebruik de systemen of apparatuur alleen
als de verkeerssituatie dit toelaat. Stop
indien nodig en bedien de systemen of
apparatuur terwijl de auto stilstaat.
Invoeren en weergave
Letters en cijfers
SymboolFunctie
ofHoofdletters of kleine letters
gebruiken.
Spaties invoeren.
De spraakbediening gebruiken.
De ingevoerde gegevens
bevestigen.
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 57 Friday, September 24, 2021 10:31 AM
Page 60 of 498

583-1. BEDIENING
Bij het invoeren van namen en adres-
sen wordt de selectie geleidelijk inge-
perkt en mogelijk aangevuld bij elke
volgende letter die wordt ingevoerd.
De ingevoerde gegevens worden con-
tinu vergeleken met de in de auto opge-
slagen gegevens.
• Bij het invoeren van de volgende let-ter kunnen alleen de letters worden
gebruikt waarvoor gegevens
beschikbaar zijn.
• Zoeken naar bestemming: plaatsna- men kunnen worden ingevoerd in
alle in Toyota Supra Command
beschikbare talen.
Voor sommige menu-items staat een
selectievakje. Dit selectievakje geeft
aan of de functie is ingeschakeld of uit-
geschakeld. U kunt de functie in- of uit-
schakelen door het desbetreffende
menu-item te selecteren of deselecte-
ren.
Functie ingeschakeld.
Functie uitgeschakeld.
■Algemeen
Het statusveld bevindt zich bovenaan
het regeldisplay. De statusinformatie
wordt in de vorm van symbolen weer-
gegeven.
■Symbolen in het statusveld
Te l e f o o n
Entertainment
Overige functies
Invoervergelijking
Functies in-/uitschakelen
Statusinformatie
SymboolBetekenis
Inkomend of uitgaand gesprek.
Gemiste oproep.
Ontvangstniveau van het
mobiele netwerk.
Zoeken naar netwerk.
Geen mobiel netwerk beschik-
baar.
Kritiek laadniveau van de
mobiele telefoon bereikt.
Gegevensoverdracht niet
mogelijk.
Roaming actief.
SMS-bericht ontvangen.
Bericht ontvangen.
Herinnering.
Verzenden niet mogelijk.
Contacten worden geladen.
SymboolBetekenis
Bluetooth-audio.
USB-audio-interface
SymboolBetekenis
Bericht over de auto.
Geluidsweergave uitgescha-
keld.
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page
58 Friday, September 24, 2021 10:31 AM