YAMAHA GIGGLE50 2009 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2009, Model line: GIGGLE50, Model: YAMAHA GIGGLE50 2009Pages: 74, PDF Size: 0.91 MB
Page 61 of 74

7-61
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU25991
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-1
Matkleur, let op
Verzorging
DAU25991
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
DAU37833
Matkleur, let op
DCA15192
LET OPSommige modellen zijn uitgerust met
matkleurige onderdelen. Raadpleeg een
Yamaha dealer voor advies over wat voor
producten gebruikt moeten worden om
het voertuig te reinigen.
Het gebruik van een borsteltje, chemi-
sche producten of reinigingsmiddelen tij-
dens het reinigen van deze onderdelen
kan het oppervlak bekrassen of bescha-
digen. Ook was moet niet worden aange-
bracht op een van de matkleurige onder-
delen.
DAU26093
VerzorgingDe open constructie van een scooter maakt
de fraaie techniek beter zichtbaar, maar de
machine is hierdoor ook meer kwetsbaar.
Er kan roestvorming en corrosie optreden,
ook al zijn hoogwaardige componenten
gebruikt. Een roestige uitlaatpijp valt bij
een auto niet zo op, bij een scooter is dit
echter nadelig voor de algehele aanblik.
Regelmatige en correcte verzorging is niet
alleen vereist volgens de garantie-
bepalingen, maar verzekert ook een fraai
uiterlijk van de scooter, verlengt de levens-
duur en verbetert de prestaties.
Alvorens te reinigen
1. Dek de uitlaatdemperopening af met
een plastic zak nadat de motor is af-
gekoeld.
2. Controleer of alle doppen en
afdekpluggen en alle elektrische stek-
kers en aansluitingen, inclusief de
bougiedoppen, stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling, zo-
als verbrande olie op het carter, met
een ontvetter en een borstel, maar
gebruik dergelijke producten nooit opafdichtingen, pakkingen en wiel-
assen. Spoel vuil en ontvetter altijd af
met water.
Reinigen
DCA10782
LET OP● ●● ●
●
Vermijd het gebruik van sterke en
bijtende wielreinigingsmiddelen,
vooral bij spaakwielen. Als derge-
lijke producten toch worden ge-
bruikt om hardnekkig vuil los te
maken, laat het reinigingsmiddel
dan niet langer inwerken dan is ver-
meld in de gebruiksinstructies.
Spoel vervolgens grondig na met
water, laat direct drogen en breng
daarna een corrosiewerende spray
aan.
● ●● ●
●
Bij verkeerd reinigen kunnen kunst-
stof delen (zoals stroomlijnpanelen,
framepanelen, kuipruiten, koplamp-
lenzen, lenzen van de instrumenten-
verlichting enz.) en de
uitlaatdempers beschadigd raken.
Gebruik alleen een zachte, schone
doek of een spons met water om
Page 62 of 74

7-62
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU25991
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-2
kunststof delen te reinigen. Als de
kunststof delen met water niet af-
doende kunnen worden gereinigd,
kan een mild reinigingsmiddel met
water worden gebruikt. Spoel
reinigingsmiddelresten zorgvuldig
af met grote hoeveelheden water,
aangezien ze de kunststof delen
kunnen beschadigen.
● ●● ●
●
Gebruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen. Vermijd het gebruik van doe-
ken of sponzen die in contact zijn
geweest met bijtende of schurende
reinigingsmiddelen, oplosmiddelen
of thinner, brandstof (benzine),
roestverwijderingsmiddelen of
corrosieremmers, remvloeistof,
antivries of elektrolyt.
● ●● ●
●
Gebruik geen hogedrukreinigers of
stoomreinigers, omdat dan op de
volgende plaatsen water kan door-
dringen en zo schade kan ontstaan:
afdichtingen (van wiel- en achter-
bruglagers, voorvork en remmen),
elektrische componenten (kabel-
stekkers, messtekkers, instrumen-
ten, schakelaars en verlichting),beluchtings- en
ontluchtingsslangen.
● ●● ●
●
Bij scooters met een kuipruit: Ge-
bruik geen bijtende reinigingsmid-
delen of harde sponzen, deze ver-
oorzaken dofheid en laten krasjes
achter. Sommige reinigingsmid-
delen voor kunststof laten eveneens
krasjes achter op de kuipruit. Test
het product op een klein, niet-zicht-
baar gedeelte van de kuipruit om
zeker te zijn dat geen sporen ach-
terblijven op de kuipruit. Als de kuip-
ruit krasjes vertoont, breng dan na
wassen een hoogwaardige polish
voor gebruik op kunststof aan.
Na normaal gebruik
Verwijder vuil met warm water, een mild
reinigingsmiddel en een zachte, schone
spons en spoel dan grondig met schoon
water. Gebruik een tandenborstel of
flessenborstel voor moeilijk bereikbare
plekken. Hardnekkig vastzittend vuil en
insectenresten laten gemakkelijker los als
de bewuste plek alvorens te reinigen een
paar minuten met een vochtige doek wordt
bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of opbepekelde wegen
Zilte zeelucht en wegenzout waarmee
wegen in de winter worden bestrooid heb-
ben in combinatie met water een zeer
corrosieve werking; handel daarom als
volgt na een rit in een regenbui, nabij de
kust of op bepekelde wegen.OPMERKING
In de winter gestrooid wegenzout kan nog
tot in de lente aanwezig blijven.1. Reinig de scooter met koud water en
zachte zeep nadat de motor is afge-
koeld.
LET OP:
Gebruik geen warm
water, dit versnelt de corrosieve
werking van het zout.
[DCA10791]
2. Breng met een spuitbus een
corrosiewerend middel aan op alle
metalen delen, ook op verchroomde
en vernikkelde componenten, om zo
corrosie te voorkomen.
Na reiniging
1. Droog de scooter met een zeemleren
lap of een vochtabsorberende doek.
Page 63 of 74

7-63
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU25991
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-3
2. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijst-
alen delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische
verkleuringen op roestvrijstalen
uitlaatsystemen kunnen door oppoet-
sen worden verwijderd.)
3. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen de-
len, ook op verchroomde en
vernikkelde componenten, om zo
corrosie te voorkomen.
4. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om nog achter-
gebleven vuil te verwijderen.
5. Werk kleine lakbeschadigingen door
steenslag e.d. bij.
6. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
7. Laat de scooter volledig drogen alvo-
rens te stallen of af te dekken.
DWA10941
WAARSCHUWING
Verontreiniging van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlies van de con-
trole over de machine.● ●● ●
●
Controleer of er geen olie of was op
de remmen of banden zit. Reinig deremschijven en remvoeringen in-
dien nodig met een normale
remschijfreiniger of aceton en spoel
de banden schoon met lauw water
en een mild reinigingsmiddel.
● ●● ●
●
Test voor u de scooter in gebruik
neemt eerst de remwerking en het
weggedrag in bochten.
DCA10800
LET OP● ●● ●
●
Breng een geringe hoeveelheid olie-
spray en was aan en verwijder over-
tollige hoeveelheden.
Breng oliespray of was nooit aan op
rubber of kunststof delen, behandel
deze met een daartoe bestemd
verzorgingsmiddel.
● ●● ●
●
Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lak
aan.
OPMERKING●
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
●
Door wassen, regenachtig weer of
een vochtig klimaat kan de koplamp-lens beslagen raken. Inschakelen van
de koplamp gedurende een korte pe-
riode zal helpen bij de verwijdering
van het vocht.
Page 64 of 74

7-64
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU25991
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-4
2. Vul de brandstoftank en voeg een
stabilisatoradditief (indien verkrijg-
baar) toe om roestvorming in de tank
en achteruitgang van de brandstof te
voorkomen.
3. Voer de volgende stappen uit om de
cilinder, de zuigerveren etc. te be-
schermen tegen corrosie.
a. Verwijder de bougiedop en de
bougie.
b. Giet een theelepel motorolie in het
bougiegat.
c. Breng de bougiedop aan op de
bougie en leg dan de bougie zo-
danig op de cilinderkop dat de elek-
troden aan massa liggen. (Dit voor-
komt vonken tijdens de volgende
stap.)
d. Laat de motor een paar keer rond-
draaien op de startmotor. (De
cilinderwand wordt zo geolied.)
e. Haal de bougiedop los van de
bougie en breng dan de bougie en
de bougiedop weer aan. WAAR-
SCHUWING! Verbind de bougie-
elektrodes met de massa bij het
ronddraaien van de motor omschade of letsel door vonk-
vorming te voorkomen.
[DWA10951]
4. Smeer alle bedieningskabels en
scharnierpunten van alle hendels en
pedalen en van de zijstandaard/
middenbok.
5. Controleer de bandspanning en cor-
rigeer deze indien nodig en breng dan
de scooter omhoog zodat beide wie-
len los van de grond zijn. Een andere
mogelijkheid is de wielen elke maand
iets te draaien, zodat de banden niet
op één gedeelte sterker achteruit-
gaan.
6. Dek de uitlaatdemper af met een plas-
tic zak om te voorkomen dat vocht kan
binnendringen.
7. Verwijder de accu en laad deze vol-
ledig bij. Berg de accu op een koele
en droge plek op en laad deze eens
per maand bij. Berg de accu niet op
een overmatig koude of warme plek
op [onder 0 °C (30 °F) of boven 30 °C
(90 °F)]. Zie pagina 6-19 voor meer
informatie over het opbergen van de
accu.
Stalling
DAU36561
StallingKorte termijn
Stal uw scooter steeds op een koele en
droge plek en bescherm indien nodig te-
gen stof met een luchtdoorlatende stalling-
hoes.
DCA10820
LET OP● ●● ●
●
Als de scooter wordt gestald in een
slecht geventileerde ruimte of in
vochtige toestand wordt afgedekt
met een dekzeil, zal water en vocht
kunnen binnendringen en roest-
vorming veroorzaken.
● ●● ●
●
Voorkom corrosie door de machine
niet te stallen in een vochtige kel-
der, een stal (i.v.m. de aanwezigheid
van ammoniakdamp) en in een op-
slagruimte voor sterke chemicaliën.
Lange termijn
Alvorens uw scooter gedurende meerdere
maanden aaneen te stallen:
1. Volg alle instructies op in de paragraaf
“Verzorging” in dit hoofdstuk.
Page 65 of 74

7-65
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU25991
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-5
OPMERKING
Verricht eventueel noodzakelijke repara-
ties alvorens de scooter te stallen.
Page 66 of 74

8-66
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU26320
SPECIFICATIES
8-1
Specificaties
DAU26320
SPECIFICATIESAfmetingenTotale lengte
1915 mm (75.4 in)
Totale breedte
695 mm (27.4 in)
Totale hoogte
1040 mm (40.9 in)
Zadelhoogte
750 mm (29.5 in)
Wielbasis
1280 mm (50.4 in)
Grondspeling
115 mm (4.53 in)
Kleinste draaicirkel
2000 mm (78.7 in)GewichtIncl. olie en brandstof
93.0 kg (205 lb)MotorType motor
Vloeistofgekoeld, 4-takt, SOHC
Cilinderopstelling
1-cilinder, vooroverhellend
Slagvolume
49.0 cm
3
Boring x slag
38.0 x 43.6 mm (1.50 x 1.72 in)
Compressieverhouding
12.00 :1
Startsysteem
Elektrische startmotor en kickstarter
Smeersysteem
Wet sump
MotorolieType
SAE 10W-40
-10 0 10 20 30
40 -20
50
C
SAE 10W-30
SAE 10W-40
SAE 15W-40SAE 20W-40SAE 20W-50
Aanbevolen kwaliteit motorolie
Type API service SG of hoger, JASO
MA norm
Zonder vervanging van oliefilterpatroon
0.78 L (0.82 US qt, 0.69 Imp.qt)EindoverbrengingsolieType
SAE 10W-30 type SE motorolie
Hoeveelheid
0.10 L (0.11 US qt, 0.09 Imp.qt)KoelsysteemInhoud koelvloeistofreservoir (tot aan de
merkstreep voor maximumniveau)
0.26 L (0.27 US qt, 0.23 Imp.qt)
Inhoud radiator (inclusief alle leidingen)
0.50 L (0.53 US qt, 0.44 Imp.qt)LuchtfilterLuchtfilterelement
Nat elementBrandstofAanbevolen brandstof
Uitsluitend normale loodvrije benzineInhoud brandstoftank
4.5 L (1.19 US gal, 0.99 Imp.gal)
GasklephuisType/hoeveelheid
3B31 (SE AC19-1) / 1
Fabrikant
MIKUNIBougie(s)Fabrikant/model
NGK/CR7E
Elektrodenafstand
0.7-0.8 mm (0.028-0.031 in)KoppelingType koppeling
Droog, automatisch centrifugaalVersnellingsbakPrimair reductiesysteem
Schroeftandwiel
Primaire reductieverhouding
50/13 (3.846)
Secundair reductiesysteem
Schroeftandwiel
Secundaire reductieverhouding
43/12 (3.583)
Type versnellingbak
Automatisch, V-snaar
Bediening
Automatisch centrifugaalOverbrengingsverhoudingen
ChassisType frame
Stalen draagbuis
Spoorhoek
26.00 graad
Page 67 of 74

8-67
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU26320
SPECIFICATIES
8-2 Naspoor
84.0 mm (3.31 in)
VoorbandType
Tubeless
Maat
120/90-10 57J
Fabrikant/model
CHENG SHIN / C-6022AchterbandType
Tubeless
Maat
120/90-10 57J
Fabrikant/model
CHENG SHIN / C-6022BelastingMaximale belasting
177 kg (390 lb)Bandenspanning (gemeten aan koude
banden)Voor
175 kPa (1.75 kgf/cm
2, 25 psi, 1.75 bar)
Achter
175 kPa (1.75 kgf/cm2, 25 psi, 1.75 bar)
VoorwielType wiel
Gietwiel
Velgmaat
10 x 3.00AchterwielType wiel
GietwielVelgmaat
10 x 3.00
VoorremType
Trommelrem
Bediening
Bediening met rechterhandAchterremType
Trommelrem
Bediening
Bediening met linkerhandVoorwielophangingType
Telescoopvork
Veer/schokdempertype
Schroefveer
Veerweg
65.0 mm (2.56 in)AchterwielophangingType
Unit swing
Veer/schokdempertype
Schroefveer
Veerweg
56.0 mm (2.20 in)Elektrische installatieOntstekingssysteem
Transistorontsteking
Laadsysteem
Wisselstroomdynamo met permanente
magneten
AccuModel
GTX5L-BS
Voltage, capaciteit
12 V, 4.0 AhKoplampType gloeilamp
HalogeenlampGloeilampen voltage, wattage x aantalKoplamp
12 V, 35 W/35.0 W x 1
Achterlicht/remlicht unit
12 V, 5.0 W/21.0 W x 1
Voorste richtingaanwijzer
12 V, 10.0 W x 2
Achterste richtingaanwijzer
12 V, 10.0 W x 2
Instrumentenverlichting
12 V, 1.7 W x 1
Controlelampje grootlicht
12 V, 1.7 W x 1
Controlelampje richtingaanwijzers
14 V, 3.0 W x 1
Waarschuwingslampje koelvloeistof-
temperatuur
12 V, 1.7 W x 1
Waarschuwingslampje motorstoring
12 V, 1.7 W x 1ZekeringenHoofdzekering
15.0 A
Page 68 of 74

9-68
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU26343
GEBRUIKERSINFORMATIEIdentificatienummers
Sleutelnummer
Voertuigidentificatienummer
9-1
DAU26343
GEBRUIKERSINFORMATIE
DAU26351
IdentificatienummersNoteer het sleutelnummer, het voer tuig-
identificatienummer en de model-
informatiesticker in onderstaande ruimtes.
Deze nummers heeft u nodig om reserve-
onderdelen bij een Yamaha dealer te be-
stellen of wanneer uw machine is gesto-
len.
SLEUTELIDENTIFICATIE NUMMER:
VOERTUIGIDENTIFICATIE NUMMER:
MODELINFORMATIESTICKER:
DAU26381
SleutelnummerZAUM00**
1
1. SleutelnummerHet sleutelnummer is ingeslagen op het
sleutelplaatje. Noteer dit nummer in het
daartoe bestemde vakje en gebruik dit als
referentie bij het bestellen van een nieuwe
sleutel.
DAU26410
VoertuigidentificatienummerZAUM00**
1
1. VoertuigidentificatienummerHet voertuigidentificatienummer is ingesla-
gen op het frame.OPMERKING
Het voertuigidentificatienummer is be-
doeld voor identificatie van uw machine
en kan worden gebruikt om deze in uw land
aan te melden voor kentekenregistratie.
Page 69 of 74

9-69
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU26343
GEBRUIKERSINFORMATIE
Modelinformatiesticker
9-2
DAUT1440
ModelinformatiestickerZAUM00**
1
1. ModelinformatiestickerDe modelinformatiesticker is bevestigd aan
de binnenzijde van het opberg-
compartiment. (Zie pagina 3-11.) Noteer de
informatie op deze sticker in het daartoe
bestemde vakje. Deze informatie is nodig
om reserve-onderdelen te bestellen bij een
Yamaha dealer.
Page 70 of 74

1
2
3
4
5
6
7
8
9
INDEXAAandachtspunten voor veilig rijden .......... 1-5
Accu........................................................6-19
Afdekplaatje sleutelgat.............................. 3-2BBagagehaak............................................3-12
Banden....................................................6-12
Bougie, controleren .................................. 6-6
Brandstof.................................................. 3-8
Brandstofniveaumeter.............................. 3-5
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig ... 5-3CClaxonschakelaar.................................... 3-6
Contactslot/stuurslot................................ 3-1
Controle- en waarschuwingslampjes ...... 3-3
Controlelampje grootlicht.......................... 3-3
Controlelampje richtingaanwijzers........... 3-3
Controlelijst voor gebruik.......................... 4-2DDimlichtschakelaar................................... 3-6EEindoverbrengingsolie.............................. 6-9GGasgreep en gaskabel, controleren en
smeren.................................................6-16
Gloeilamp remlicht/achterlicht, vervangen 6-
22
Gloeilamp richtingaanwijzer, vervangen6-22HHelmbevestiging.....................................3-10
IIdentificatienummers................................ 9-1
Inrijperiode................................................ 5-3KKickstarter..............................................3-10
Klepspeling..............................................6-12
Koelvloeistof............................................6-10
Koplampgloeilamp, vervangen...............6-21LLuchtfilterelement, vervangen................6-11MMatkleur, let op .......................................... 7-1
Middenbok, controleren en smeren .......6-17
Modelinformatiesticker............................. 9-2
Motorolie................................................... 6-7OOpbergcompartiment.............................3-11PPanelen, verwijderen en aanbrengen ...... 6-5
Parkeren................................................... 5-4
Periodiek smeer- en onderhoudsschema 6-2
Plaats van de onderdelen......................... 2-1
Problemen oplossen...............................6-23RRemhendel, achterrem............................. 3-7
Remhendels, smeren.............................6-16
Remmen................................................... 5-2
Remschoenen, controleren...................6-15
Richtingaanwijzerschakelaar................... 3-6
SSleutelnummer.......................................... 9-1
Snelheidsmeterunit................................... 3-4
Sneller en langzamer rijden ...................... 5-2
Specificaties.............................................. 8-1
Stalling ....................................................... 7-4
Starten van de motor ................................ 5-1
Startknop.................................................. 3-6
Storingzoekschema’s.............................6-24
Stuurschakelaars..................................... 3-5
Stuursysteem, controleren....................6-18TTankdop.................................................... 3-7
Uitlaatkatalysatoren.................................. 3-9VVeiligheidsinformatie ................................. 1-1
Verzorging................................................. 7-1
Voertuigidentificatienummer..................... 9-1
Voor- en achterremhendel, afstellen van vrije
slag.......................................................6-14
Voorremhendel.......................................... 3-6
Voorvork, controleren.............................6-17
Vrije slag gaskabel, controleren.............6-12WWaarschuwingslampje koelvloeistof-
temperatuur............................................ 3-3
Waarschuwingslampje motorstoring....... 3-4
Wegrijden.................................................. 5-2
Wielen......................................................6-14
Wiellagers controleren............................6-18ZZadel.......................................................3-10
Zekering, vervangen..............................6-20