YAMAHA GIGGLE50 2009 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2009, Model line: GIGGLE50, Model: YAMAHA GIGGLE50 2009Pages: 74, PDF Size: 0.91 MB
Page 21 of 74

3-21
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
naald beweegt naar “E” (Empty) naarmate
het brandstofniveau daalt. Vul zo snel mo-
gelijk brandstof bij als de naald bij de rode
lijn staat.OPMERKING
Voorkom dat de brandstoftank geheel
droog komt te staan.
DAU12347
StuurschakelaarsLinksZAUM00**
1
2
3
1. Dimlichtschakelaar "%/&"
2. Richtingaanwijzerschakelaar "4/6"
3. Claxonschakelaar "*"
Brandstofniveaumeter
Stuurschakelaars
DAU12150
Brandstofniveaumeter(15P5/15P7/15P8)ZAUM00**
1
(15P6)ZAUM00**
1
0102030
40
50
60
1. Brandstofniveaumeter
Page 22 of 74

3-22
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGENDimlichtschakelaar
Richtingaanwijzerschakelaar
Claxonschakelaar
Startknop
Voorremhendel
3-6
RechtsZAUM00**
1
1. Startknop ","
DAU12400
Dimlichtschakelaar “
& && &
&/
% %% %
%”
Zet deze schakelaar op “&” voor groot-
licht en op “%” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “
4 44 4
4/
6 66 6
6”
Druk deze schakelaar naar “6” om af-
slaan naar rechts aan te geven. Druk deze
schakelaar naar “4” om afslaan naar links
aan te geven. Na loslaten keert de schake-
laar terug naar de middenstand. Om de
richtingaanwijzers uit te schakelen wordt
de schakelaar ingedrukt nadat hij is terug-
gekeerd in de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “
* ** *
*”
Druk deze schakelaar in om een claxon-
signaal te geven.
DAUM1132
Startknop “
, ,, ,
,”
Druk bij bekrachtigde voor- of achterrem
deze knop in om de motor via de startmotor
te starten. Zie pagina 5-1 voor start-
instructies voordat u de motor start.
DAU12900
Voorremhendel
1
ZAUM00**1. VoorremhendelDe voorremhendel bevindt zich aan de
rechterstuurgreep. Trek deze hendel naar
het stuur toe om de voorrem te bekrachti-
gen.
Page 23 of 74

3-23
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
Remhendel, achterrem
Tankdop
DAUT2281
TankdopZAUM00**
3
1
2
1. Tankdopdeksel
2. Tankdop
3. Lijn merktekens uitOm de tankdop te verwijderen
Open het deksel, steek de sleutel in het
slot en draai hem dan een kwartslag
rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld en
de tankdop kan worden verwijderd.
Om de tankdop aan te brengen
1. Plaats de tankdop in de vulopening
van de brandstoftank, met de sleutel
in het slot en de uitlijnmerktekens op
één lijn.2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit daarna het deksel.
OPMERKING
De tankdop kan alleen worden aange-
bracht met de sleutel in het slot. Boven-
dien kan de sleutel niet worden uitgeno-
men als de tankdop niet correct aange-
bracht en vergrendeld is.
DWA10131
WAARSCHUWING
Controleer voor u gaat rijden of de tank-
dop correct is aangebracht. Door
brandstoflekkage ontstaat brandgevaar.
DAU12950
Achterremhendel
1
ZAUM00**1. AchterremhendelDe achterremhendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek deze hendel naar het
stuur toe om de achterrem te bekrachtigen.
Page 24 of 74

3-24
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
tank nooit in de nabijheid van von-
ken, open vuur of andere ontstekings-
bronnen zoals de waakvlammen van
geisers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol. Stop
met vullen zodra de brandstof de on-
derkant van de vulhals heeft bereikt.
Omdat brandstof uitzet als deze warm
wordt, kan de warmte van de motor of
de zon ervoor zorgen dat brandstof
uit de brandstoftank stroomt.
3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid-
dellijk af.
LET OP:
Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10071]
4. Draai de tankdop stevig vast.
DWA15151
WAARSCHUWING
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogenheeft gekregen. Als benzine op uw huid
terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU33520
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE LOOD-
VRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
4.5 L (1.19 US gal) (0.99 Imp.gal)
DCA11400
LET OPGebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motor-
onderdelen als kleppen en zuigerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan benzine van een ander merk of
gebruik loodvrije superbenzine. Door lood-
vrije benzine te gebruiken gaan bougies
DAU13212
BrandstofZAUM00**
1
1. Vulpijp brandstoftankControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
DWA10881
WAARSCHUWING
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande instruc-
ties om brand en ontploffing te voorko-
men en het letselrisico tijdens het tan-
ken te verlagen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken enBrandstof
Page 25 of 74

3-25
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
Uitlaatkatalysatoren
DAU13445
UitlaatkatalysatorenDit voertuig is uitgerust met uitlaat-
katalysatoren in het uitlaatsysteem.
DWA10862
WAARSCHUWING
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te voor-
komen:● ●● ●
●
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
● ●● ●
●
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaat-
systeem in aanraking kunnen ko-
men.
● ●● ●
●
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren.
● ●● ●
●
Laat de motor niet langer dan en-
kele minuten stationair draaien.
Lang stationair draaien kan leiden
tot oververhitting.
DCA10701
LET OPGebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
langer mee en blijven de onderhoudskos-
ten beperkt.
Page 26 of 74

3-26
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
Kickstarter
Zadel
Helmbevestiging
DAUT2041
HelmbevestigingZAUM00**
1
1. HelmbevestigingDe helmbevestiging bevindt zich onder het
zadel.
Om een helm aan de helmbevestiging
te bevestigen
1. Open het zadel. (Zie pagina 3-10.)
2. Trek de helmbevestiging omhoog.
3. Bevestig de helm aan de helm-
bevestiging en druk de helm-
bevestiging daarna omlaag.
4. Sluit het zadel stevig af. WAARSCHU-
WING! Ga nooit rijden met een helm
vastgemaakt aan de helm-
bevestiging, aangezien de helm ob-
jecten kan raken met mogelijk ver-
DAU13680
KickstarterZAUM00**
1
1. KickstarterKlap om de motor te starten het kickstart-
pedaal uit, beweeg dit met uw voet iets naar
beneden totdat de tandwielen aangrijpen
en trap het pedaal dan soepel maar krach-
tig omlaag.
DAU13891
ZadelZAUM00**Openen van het zadel
1. Steek de sleutel in het slot en draai
deze dan zoals afgebeeld.
2. Klap het zadel omhoog.
Sluiten van het zadel
1. Klap het zadel omlaag en druk dan
aan om te vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit.OPMERKING
Controleer of het zadel stevig is vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
Page 27 of 74

3-27
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
DAUT2470
OpbergcompartimentZAUM00**
1
1. OpbergcompartimentHet opbergcompartiment bevindt zich on-
der het zadel. (Zie pagina 3-10.)
DWA10961
WAARSCHUWING
● ●● ●
●
Overschrijd het maximumlaad-
gewicht van 5 kg (11 lb) voor het
opbergcompartiment niet.
● ●● ●
●
Overschrijd het maximumgewicht
van 177 kg (390 lb) voor het voer-
tuig niet.
Als de handleiding of andere documenta-
tie in het opbergcompartiment wordt op-
Opbergcompartiment
geborgen, doe ze dan in een plastic zak
om nat worden te voorkomen. Zorg bij het
wassen van de machine dat geen water
het opbergcompartiment kan binnendrin-
gen.
DWAT1060
WAARSCHUWING
Het deksel van het opbergcompartiment
dient niet als zadel. Nooit een passagier
op het deksel vervoeren of laten plaats-
nemen.
1
1. Deksel opbergcompartiment
lies van de controle over de machine
en een ongeval tot gevolg.
[DWA10161]
Om een helm los te maken van de
helmbevestiging
1. Open het zadel, trek de helm-
bevestiging omhoog, haal de helm
van de helmbevestiging, en druk de
helmbevestiging daarna omlaag.
2. Sluit het zadel stevig af.
Page 28 of 74

3-28
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
Bagagehaak
DAUT2051
BagagehaakZAUM00**
1
1. Bagagehaak
DWAT1031
WAARSCHUWING
● ●● ●
●
Overschrijd het maximumlaad-
gewicht van 1.0 kg (2.2 lb) voor de
bagagehaak niet.
● ●● ●
●
Overschrijd het maximumgewicht
van 177 kg (390 lb) voor het voer-
tuig niet.
De bagagehaak bevindt zich onder het
zadel. (Zie pagina 3-10.)
Page 29 of 74

4-29
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU15582
VOOR UW VEILIGHEID - CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-1
DAU15582
VOOR UW VEILIGHEID - CONTROLES VOOR HET RIJDEN
DAU15596
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werkende staat is. Volg altijd de schema’s en
procedures voor inspectie en onderhoud in de gebruikershandleiding.
DWA11151
WAARSCHUWING
Onvoldoende inspectie of onderhoud van de machine vergroot het risico op een ongeval of schade. Rijd niet met de machine als
u een probleem hebt gevonden. Als een probleem niet kan worden opgelost via de procedures in deze handleiding, laat de
machine dan nazien door een Yamaha dealer.Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
Page 30 of 74

4-30
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU15582
VOOR UW VEILIGHEID - CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-2
Controlelijst voor gebruik
DAU15605
Controlelijst voor gebruik
ITEM CONTROLES PAGINA
Brandstof• Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
• Vul indien nodig brandstof bij.
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.3-5, 3-7
~3-8
Motorolie• Controleer het olieniveau in de motor.
• Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer de machine op olielekkage.6-7
Versnellingsbakolie• Controleer de machine op olielekkage. 6-9
Koelvloeistof• Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan het voorgeschreven
niveau.
• Controleer het koelsysteem op lekkage.6-10
Voorrem• Controleer de werking.
• Smeer indien nodig de kabel.
• Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
• Stel indien nodig bij.6-14
~6-15
Achterrem• Controleer de werking.
• Smeer indien nodig de kabel.
• Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
• Stel indien nodig bij.6-14~6-15
Gasgreep• Controleer of de werking soepel is.
• Controleer de vrije slag van de kabel.
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de kabel af te stellen,
en de kabel en het kabelhuis te smeren.6-16
Wielen en banden• Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.6-12~6-14
Remhendels• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.6-16