YAMAHA GIGGLE50 2009 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2009, Model line: GIGGLE50, Model: YAMAHA GIGGLE50 2009Pages: 74, PDF Size: 0.91 MB
Page 1 of 74

Lees deze handleiding aandachtig door voordat u deze
machine gaat gebruiken.
XF50E
HANDLEIDING
15P-F819D-D2
Page 2 of 74

1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU46090
Q Q Q Q
Q Lees deze handleiding aandachtig door voordat u deze machine gaat gebruiken. Deze handleiding dient bij de machine te
blijven als deze wordt verkocht.
Page 3 of 74

1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU10050
INLEIDING
DAU10113
Welkom in de wereld van Yamaha!
Als eigenaar van de XF50E profiteert u van de enorme ervaring en technische kennis van Yamaha op het gebied van het ontwerpen
en fabriceren van hoogwaardige producten, waarmee Yamaha zijn reputatie van betrouwbaarheid heeft verworven.
Neem rustig de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u plezier zult hebben van alle functies van uw XF50E. De
Gebruikershandleiding geeft instructies voor de bediening, inspectie en het onderhoud van de scooter, en beschrijft hoe u uzelf en
anderen kunt beschermen tegen persoonlijk letsel of schade.
De vele tips in deze handleiding helpen u bovendien om uw scooter in optimale conditie te houden. Als er ten slotte toch nog vragen
zijn, aarzel dan niet en neem contact op met de Yamaha dealer.
Het Yamaha team wenst u veilig en plezierig rijden toe. En vergeet niet, veiligheid voor alles!
Yamaha werkt voortdurend aan verbeteringen ten aanzien van productontwerp en kwaliteit. Om deze reden kan er soms sprake zijn
van kleine verschillen tussen uw scooter en de beschrijving ervan in deze handleiding, ook al bevat de handleiding de meest recente
productinformatie ten tijde van publicatie. Als u vragen hebt over deze handleiding, neem dan contact op met uw Yamaha dealer.
DWA12411
WAARSCHUWING
Lees deze handleiding aandachtig helemaal door voordat u deze scooter gaat gebruiken.
Page 4 of 74

1
2
3
4
5
6
7
8
9
Q
DAU10122
BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING
DAU10132
Bijzonder belangrijke informatie is in deze handleiding gemarkeerd met de volgende aanduidingen:
Dit is het Safety Alert-symbool. Het wordt gebruikt om u te waarschuwen voor risico’s op
persoonlijk letsel. Volg alle veiligheidsaanwijzingen bij dit symbool op om mogelijk letsel of
overlijden te voorkomen.
Een WAARSCHUWING duidt een gevaarlijke situatie aan die, indien niet vermeden, kan resul-
teren in ernstig letsel of overlijden.
De aanduiding LET OP staat bij speciale voorzorgen die moeten worden genomen om schade
aan de machine of andere eigendommen te voorkomen.
De aanduiding OPMERKING staat bij belangrijke informatie die procedures kan vergemakkelijken
of verhelderen.
WAARSCHUWING
LET OPOPMERKING
Page 5 of 74

1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAUT1390
XF50E
HANDLEIDING
©2008 Yamaha Motor Taiwan Co., Ltd.
1e Uitgave, September 2008
Alle rechten voorbehouden.
Elke vorm van herdruk of onbevoegd gebruik
zonder schriftelijke toestemmin van
Yamaha Motor Taiwan Co., Ltd.
is uitdrukkelijk verboden.
Gedrukt in Netherlands.
DAU10122
BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING
Page 6 of 74

1
2
3
4
5
6
7
8
9VEILIGHEIDSINFORMATIE................ 1-1
Andere aandachtspunten voor veilig
rijden............................................ 1-5
BESCHRIJVING................................. 2-1
Aanzicht linkerzijde......................... 2-1
Aanzicht rechterzijde ...................... 2-2
Bedieningen en instrumenten ........ 2-3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN
BEDIENINGEN................................... 3-1
Contactslot/stuurslot........................ 3-1
Afdekplaatje sleutelgat................... 3-2
Controle- en
waarschuwingslampjes ............... 3-3
Snelheidsmeterunit......................... 3-4
Brandstofniveaumeter..................... 3-5
Stuurschakelaars............................ 3-5
Voorremhendel............................... 3-6
Achterremhendel............................ 3-7
Tankdop........................................... 3-7
Brandstof......................................... 3-8
Uitlaatkatalysatoren........................ 3-9
Kickstarter......................................3-10
Zadel.............................................3-10
Helmbevestiging...........................3-10
Opbergcompartiment....................3-11
Bagagehaak..................................3-12
DAU10210
INHOUDSOPGAVE
VOOR UW VEILIGHEID - CONTROLES
VOOR HET RIJDEN ........................... 4-1
Controlelijst voor gebruik................ 4-2
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-
INFORMATIE...................................... 5-1
Starten van de motor ....................... 5-1
Wegrijden........................................ 5-2
Sneller en langzamer rijden ........... 5-2
Remmen.......................................... 5-2
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik......................... 5-3
Inrijperiode...................................... 5-3
Parkeren.......................................... 5-4
PERIODIEK ONDERHOUD EN
AFSTELLINGEN................................. 6-1
Periodiek smeer- en onderhouds-
schema........................................ 6-2
Panelen verwijderen en
aanbrengen................................. 6-5
Controleren van de bougie ............. 6-6
Motorolie......................................... 6-7
Eindoverbrengingsolie................... 6-9
Koelvloeistof..................................6-10
Het luchtfilterelement vervangen ..6-11
Controleren van de vrije slag
gaskabel....................................6-12
Klepspeling...................................6-12
Banden..........................................6-12
Gietwielen.....................................6-14Vrije slag van voor- en achterrem-
hendel afstellen.........................6-14
Controleren van voor- en achterrem-
schoenen...................................6-15
Controleren en smeren van gasgreep
en gaskabel...............................6-16
Voor- en achterremhendel smeren6-16
Middenbok controleren en smeren6-17
Voorvork controleren.....................6-17
Stuursysteem controleren.............6-18
Controleren van wiellagers...........6-18
Accu...............................................6-19
Zekering vervangen......................6-20
Koplampgloeilamp vervangen.....6-21
Gloeilamp in remlicht/achterlicht
vervangen..................................6-22
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen..................................6-22
Problemen oplossen.....................6-23
Storingzoekschema’s....................6-24
VERZORGING EN STALLING VAN DE
SCOOTER.......................................... 7-1
Matkleur, let op ................................ 7-1
Verzorging....................................... 7-1
Stalling............................................ 7-4
SPECIFICATIES................................. 8-1
GEBRUIKERSINFORMATIE .............. 9-1
Identificatienummers....................... 9-1
Page 7 of 74

1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU10210
INHOUDSOPGAVE
Page 8 of 74

1-8
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU10221
Q QQ Q
Q
VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-1
Veiligheidsinformatie
DAU10221
Q QQ Q
Q
VEILIGHEIDSINFORMATIE
DAU10263
Wees een verantwoordelijke eigenaar
Als eigenaar van de machine bent u ver-
antwoordelijk voor de veilige en juiste be-
diening ervan.
Scooters zijn tweewielige voertuigen.
Voor een veilig gebruik zijn de toepassing
van de juiste rijtechnieken en de ervaring
van de bestuurder van belang. Elke be-
stuurder moet bekend zijn met de volgende
vereisten alvorens met deze scooter te
gaan rijden.
Hij of zij moet:●
Door een competente informatiebron
grondig zijn ingelicht over alle aspec-
ten van scooterrijden.
●
Zich houden aan de waarschuwingen
en onderhoudseisen zoals vermeld
in deze Gebruikershandleiding.
●
Grondig getraind zijn in veilige en
correcte rijtechnieken.
●
Gebruikmaken van professionele
technische service, zoals aangege-
ven in deze Gebruikershandleiding
en/of wanneer de mechanische con-
dities dit vereisen.Veilig rijden
Voer vóór elke rit de controles voor het rij-
den uit om u ervan te verzekeren dat de
machine in veilige staat verkeert. Onvol-
doende inspectie of onderhoud van de
machine vergroot het risico op ongeval of
schade. Zie pagina 4-2 voor een lijst met
controles voor het rijden.
●
Deze scooter is gebouwd voor het
vervoer van de bestuurder plus een
passagier.
●
Het niet opmerken en herkennen van
scooters door andere weggebruikers
vormt de belangrijkste oorzaak van
auto-/scooterongevallen. Vaak wor-
den ongevallen veroorzaakt doordat
een autobestuurder de scooter niet
heeft gezien. Zorg dat u opvalt, dat
blijkt het meest effectief om het risico
op een dergelijk type ongeval te ver-
minderen.
Dus:
Draag een jack in felle kleuren.
Wees extra voorzichtig bij het
naderen en passeren van
kruisingen, daar doen ongeluk-
ken met scooters zich namelijkhet meest voor.
Ga daar rijden waar andere
weggebruikers u kunnen zien. Ga
niet rijden in de dode zichthoek
van een andere weggebruiker.
●
Bij veel ongevallen zijn onervaren
bestuurders betrokken. Vaak waren bij
een ongeval betrokken bestuurders
zelfs niet in het bezit van een geldig
rijbewijs.
Zorg dat u bekwaam bent om te
rijden en leen uw scooter alleen
uit aan ervaren scooterrijders.
Weet wat u wel en niet aankunt.
Door rekening te houden met uw
beperkingen helpt u ongelukken
voorkomen.
We raden aan om het scooter-
rijden te oefenen op plekken
waar geen verkeer is, totdat u
grondig bekend bent met de
scooter en zijn bediening.
●
Ongelukken worden vaak veroorzaakt
door een fout van de scooter-
bestuurder. Veel bestuurders houden
bij het ingaan van een bocht een te
hoge rijsnelheid aan of gaan onvol-
doende schuinliggen voor de rij-
Page 9 of 74

1-9
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU10221
Q QQ Q
Q
VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-2
snelheid, waardoor ze wijd uit de
bocht komen.
Neem altijd de maximumsnelheid
in acht en rijd nooit sneller dan de
wegcondities en het verkeer
toestaan.
Geef altijd richting aan voordat u
afslaat of van rijstrook wisselt.
Zorg dat andere weggebruikers u
kunnen zien.
●
De zithouding van de bestuurder en
de passagier is belangrijk voor een
goede besturing.
De bestuurder moet tijdens het
rijden beide handen aan het stuur
houden en beide voeten op de
bestuurdersvoetsteunen, om zo
de macht over het stuur te
behouden.
De passagier hoort steeds de
bestuurder, de zadelband of de
handgreep, indien aanwezig, met
beide handen vast te houden en
beide voeten op de passagiers-
voetsteunen te houden. Neem
nooit een passagier mee die niet
in staat is om beide voeten stevig
op de passagiersvoetsteunen te
zetten.
●
Rijd nooit onder invloed van alcohol
of andere drugs.
●
Deze scooter is uitsluitend ontworpen
voor gebruik op verharde wegen. De
machine is niet bedoeld voor off-
roadgebruik.
Beschermende kleding
Scooterongelukken met dodelijke afloop
betreffen meestal hoofdletsel. Het dragen
van een helm is de belangrijkste factor bij
het voorkomen of reduceren van hoofd-
letsel.
Draag altijd een goedgekeurde helm.
Draag ook een vizier of een
veiligheidsbril. Zonder oog-
bescherming kan uw zicht door de rij-
wind verslechteren, waardoor u ge-
varen mogelijk te laat opmerkt.
Door een jack, stevige schoenen, een
lange broek, handschoenen e.d. te
dragen verkleint u de kans op schaaf-
wonden of ontvellingen.
Draag nooit loszittende kleding, deze
kan blijven haken aan schakel-
handgrepen of door de wielen wor-
den gegrepen en zo een ongeval of
letsel veroorzaken.
Draag altijd beschermende kledingdie uw benen, enkels en voeten be-
dekt. De motor en het uitlaatsysteem
kunnen tijdens en na het rijden zeer
heet zijn en brandwonden veroorza-
ken.
De hierboven vermelde voorzorgs-
maatregelen gelden ook voor passa-
giers.
Voorkom koolmonoxidevergiftiging
De uitlaatgassen van verbrandings-
motoren bevatten koolmonoxide, een do-
delijk gas. Inademing van koolmonoxide
kan hoofdpijn, duizeligheid, sufheid, mis-
selijkheid, verwarring en uiteindelijk de
dood veroorzaken.
Koolmonoxide is een kleurloos, reukloos,
smaakloos gas dat ook aanwezig kan zijn
als u geen uitlaatgassen ziet of ruikt. Het
koolmonoxideniveau kan zeer snel op-
lopen, waardoor u het bewustzijn kunt ver-
liezen en uzelf niet meer kunt redden. In
afgesloten of slecht geventileerde ruimtes
kunnen dodelijke hoeveelheden
koolmonoxide dagenlang blijven hangen.
Als u symptomen van
koolmonoxidevergiftiging ervaart, verlaat
de ruimte dan onmiddellijk, ga naar de
Page 10 of 74

1-10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU10221
Q QQ Q
Q
VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-3
open lucht en ROEP MEDISCHE HULP IN.●
Laat de motor niet binnen draaien.
Zelfs als u ventileert met ventilatoren
of open ramen en deuren kan de hoe-
veelheid koolmonoxide snel oplopen
tot gevaarlijke niveaus.
●
Laat de motor niet draaien in slecht
geventileerde of deels afgesloten
ruimtes zoals schuren of garages.
●
Laat de motor niet buiten draaien op
plaatsen waar de uitlaatgassen in een
gebouw kunnen worden getrokken
via openingen zoals ramen en deu-
ren.
Beladen
Het monteren van accessoires of het ver-
voer van bagage kan een negatief effect
hebben op de rijstabiliteit en het weg-
gedrag als hierdoor de gewichtsverdeling
van de scooter verandert. Wees uiterst voor-
zichtig bij het monteren van accessoires of
het beladen van uw scooter, om zo moge-
lijke ongevallen te vermijden. Pas extra op
wanneer u op een scooter rijdt die bela-
den is of waaraan accessoires zijn gemon-
teerd. Hieronder volgen naast de informa-
tie over accessoires enkele richtlijnen voor
het beladen van uw scooter:Het totale gewicht van de bestuurder,
passagier, accessoires en bagage mag
de maximale gewichtslimiet niet over-
schrijden. Rijden met een te zwaar be-
laste machine kan leiden tot een onge-
val.
Maximale belasting:
177 kg (390 lb)
Let op het volgende wanneer u tot deze
gewichtslimiet belaadt:
●
Het zwaartepunt van bagage en ac-
cessoires moet zo laag en zo dicht
mogelijk bij de scooter liggen. Beves-
tig zware goederen zo dicht mogelijk
bij het midden van de machine en
verdeel het gewicht zo gelijkmatig
mogelijk over beide zijden om
onbalans of instabiliteit te minimali-
seren.
●
Als gewicht gaat schuiven kan zich
een plotselinge onbalans voordoen.
Controleer voordat u gaat rijden of
accessoires en bagage stevig aan de
scooter zijn bevestigd. Controleer de
bevestigingspunten voor accessoires
en bagage regelmatig. Pas de vering aan de te vervoe-
ren bagage aan (alleen voor
modellen met instelbare vering)
en controleer de toestand en
spanning van uw banden.
Bevestig nooit omvangrijke of
zware goederen aan het stuur, de
voorvork of het voorwielspatbord.
Dergelijke items kunnen een
instabiel weggedrag of een te
trage reactie op het stuur veroor-
zaken.
Deze machine is niet ontworpen
voor het trekken van een aanhan-
ger of bevestiging van een zijspan.
Originele Yamaha accessoires
De keuze van accessoires voor uw ma-
chine vormt een belangrijke beslissing.
Originele Yamaha accessoires, die alleen
verkrijgbaar zijn bij de Yamaha dealer, zijn
door Yamaha ontwikkeld, getest en goed-
gekeurd voor gebruik op uw machine.
Veel bedrijven die niet zijn gelieerd aan
Yamaha produceren onderdelen en acces-
soires of bieden aanpassingssets voor
Yamaha voertuigen. Yamaha kan niet alle
producten testen die deze bedrijven pro-