YAMAHA JOG50R 2008 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2008, Model line: JOG50R, Model: YAMAHA JOG50R 2008Pages: 76, PDF Size: 1.66 MB
Page 41 of 76

DAU18740
Verwijderen en aanbrengen
van de stroomlijn- en
framepanelen
1. Stroomlijnpaneel
1. Paneel
Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven indit hoofdstuk moeten de hierboven
afgebeelde stroomlijn- en framepane-
len worden verwijderd. Neem deze
paragraaf door wanneer een stroom-
lijn- of framepaneel moet worden ver-
wijderd of aangebracht.
DAUT1140
Stroomlijnpaneel A
V
erwijderen van stroomlijnpaneel
1. Verwijder de schroeven in het
stroomlijnpaneel.
1. Stroomlijnpaneel
2. Schroef
2. Ontkoppel de koplampstekker,
de stekkers van het richtingaan-
wijzersnoer en de stekker van het
parkeerlichtsnoer.
1. Koplampstekker
2. Parkeerlichtstekker
3. Kabelboomstekker richtingaanwijzer
3. Trek het stroomlijnpaneel los
zoals getoond.
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
6
5RW-F8199-D4.QXD 23/11/07 15:10 Página 41
Page 42 of 76

Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
1. Sluit de koplampstekker, de stek-
kers van het richtingaanwijzers-
noer en de stekker van het parke-
erlichtsnoer aan.
2. Plaats het stroomlijnpaneel in de
oorspronkelijke positie en breng
dan de schroeven aan.
DAUM1250
Paneel A
V
erwijderen van het paneel
1. Open het opbergcompartiment.
(Zie pagina 3-12.)
2. Verwijder de schroef en haal dan
het paneel los.
1. Schroef
2. Paneel
Aanbrengen van het paneel
1. Plaats het paneel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de
schroef aan.
2. Sluit het opbergcompartiment.
DAU19621
Controleren van de bougie
1. Elektrodenafstand
De bougie is een belangrijk motoron-
derdeel dat periodiek moet worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door
verhitting en neerslag altijd langzaam
slijten, moet de bougie worden verwij-
derd en gecontroleerd op de tijden
genoemd in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. Bovendien kan
aan het uiterlijk van de bougie de con-
ditie van de motor worden afgelezen.
De porseleinen isolator rond de cen-
trale elektrode moet licht tot gemid-
deld bruin verkleurd zijn (de ideale
kleur als normaal met de machine
1
ZAUM0037
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
5RW-F8199-D4.QXD 23/11/07 15:10 Página 42
Page 43 of 76

wordt gereden). Wanneer de bougie
een heel andere kleur vertoont, werkt
de motor mogelijk niet naar behoren.
Probeer dergelijke problemen niet zelf
vast te stellen. Laat in plaats daarvan
uw machine nakijken door een Yama-
ha dealer.
Vervang de bougie als de elektroden
blijken te zijn afgesleten en als over-
matige koolaanslag of andere neers-
lag gevonden wordt.
Voordat een bougie wordt aange-
bracht moet de elektrodenafstand
met een draadvoelmaat worden
gemeten; breng indien nodig de elek-
trodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad van
de bougie.
OPMERKING:
Als geen momentsleutel beschikbaar
is, wordt de bougie correct vastgezet
door handvast te zetten en dan nog
1/4 ~ 1/2 slag verder te draaien. De
bougie moet echter zo snel mogelijk
naar het juiste aanhaalmoment wor-
den aangedraaid.
DAU20061
Versnellingsbakolie
Vóór elke rit moet het eindoverbren-
gingshuis worden gecontroleerd op
olielekkage. In geval van lekkage
dient u de scooter door een Yamaha
dealer te laten nakijken en te laten
repareren. Bovendien dient de vers-
nellingsbakolie als volgt te worden
ververst op de aangegeven tijdstip-
pen in het periodieke onderhouds- en
smeerschema.
1. Start de motor, warm de versne-
llingsbakolie op door een paar
minuten te gaan rijden en zet dan
de motor af.
2. Zet de scooter op de middenbok.
3. Plaats een olieopvangbak onder
het eindoverbrengingshuis om de
gebruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en de
aftapplug om de olie uit het ein-
doverbrengingshuis af te tappen.
Aanhaalmoment:
Bougie:
20 Nm (2,0 m•kgf, 14,5 ft•lbf)
Elektrodenafstand:
0,6 ~ 0,7 mm (0,024 ~ 0,028 in)
Voorgeschreven bougie:
BR8HS/NGK (Voor CS50/CS50Z)
BPR4HS/NGK (Voor CS50M)
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
5RW-F8199-D4.QXD 23/11/07 15:10 Página 43
Page 44 of 76

1. Vuldop versnellingsbakolie
2. Olieaftapplug eindoverbrenging
5. Breng de aftapplug voor de vers-
nellingsbakolie aan en zet hem
vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
6. Voeg de benodigde hoeveelheid
aanbevolen versnellingsbakolie
toe, breng de olievuldop aan en
draai deze vast.
DWA11310
s s
WAARSCHUWING
●Zorg dat er geen verontreini-
gingen het cardanhuis kunnen
binnendringen.
●Zorg dat er geen olie op de
banden of wielen terechtkomt.
7. Controleer de versnellingsbak op
olielekkage. Zoek in geval van
lekkage naar de oorzaak.
DAUS1200
Koelvloeistof (alleen voor
vloeistofgekoelde modellen)
Voor iedere rit moet het koelvloeistof-
niveau worden gecontroleerd. Ook
moet de koelvloeistof worden ver-
verst volgens de intervalperioden ver-
meld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
DAUM2101
Controleren van het
koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op een vlakke
ondergrond en houd deze rech-
top.
OPMERKING:
●Het koelvloeistofniveau moet
worden gecontroleerd terwijl de
motor koud is, temperatuurvers-
chillen zijn namelijk van invloed
op het niveau.
●Zorg dat de machine rechtop sta-
at bij het controleren van het
koelvloeistofniveau. Wanneer de
machine iets schuin staat, kan
het niveau al foutief worden afge-
lezen.
Aanbevolen versnellingsbakolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
0,11 L (0,12 US qt) (0,10 Imp.qt)
Aanhaalmoment:
Aftapplug versnellingsbakolie:
18 Nm (1,8 m•kgf, 13,0 ft•lbf)
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
5RW-F8199-D4.QXD 23/11/07 15:10 Página 44
Page 45 of 76

2. Controleer het koelvloeistofnive-
au via het kijkglas.
OPMERKING:
Het koelvloeistofniveau moet tussen
de merkstrepen voor minimum- en
maximumniveau staan.
1. Kijkglas koelvloeistofniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
3. Als het koelvloeistofniveau zich
op of onder de merkstreep voor
minimumniveau bevindt, verwij-
der dan het stroomlijnpaneel A.
(Zie pagina 6-5.)
4. Open de dop van het koelvloeis-
tofreservoir, en vul koelvloeistof
bij tot aan de merkstreep voor
maximumniveau.
1. Dop koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
DCA10471
LET OP:
●Als er geen koelvloeistof voor-
handen is, gebruik in plaats
daarvan dan gedistilleerd
water of zacht leidingwater.
Gebruik geen hard water of
zout water, hierdoor kan de
motor worden beschadigd.
●Vervang, indien water in plaats
van koelvloeistof is gebruikt,
het water zo snel mogelijk doorkoelvloeistof. Anders is het
koelsysteem niet beschermd
tegen vorst en corrosie.
●Als water aan de koelvloeistof
is toegevoegd, vraag dan zo
snel mogelijk een Yamaha dea-
ler het antivriespercentage van
de koelvloeistof te controleren,
anders zal de koelvloeistof
minder effectief zijn.
DWA10380
s s
WAARSCHUWING
Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog
heet is.
5. Sluit de reservoirdop en breng
het stroomlijnpaneel aan.
DAU33030
De koelvloeistof verversen
DWA10380
s s
WAARSCHUWING
Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog
heet is.
De koelvloeistof moet volgens de
intervalperioden vermeld in het perio-
Inhoud koelvloeistofreservoir:
0,25 L (0,26 US qt) (0,22 Imp.qt)
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
5RW-F8199-D4.QXD 23/11/07 15:10 Página 45
Page 46 of 76

dieke smeer- en onderhoudsschema
ververst worden. Laat de koelvloeistof
verversen door een Yamaha dealer.DAU40370
Luchtfilterelement
Het luchtfilterelement moet worden
gereinigd en vervangen volgens de
intervalperioden vermeld in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema.
Vraag een Yamaha dealer het luchtfil-
terelement te reinigen of te vervan-
gen.
DAU21300
Afstellen van de carburateur
De carburateur vormt een belangrijk
onderdeel van de motor en moet zeer
precies worden afgesteld. Laat daa-
rom alle carburateurafstellingen over
aan een Yamaha dealer die over de
benodigde vakkennis en ervaring
beschikt.
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
5RW-F8199-D4.QXD 23/11/07 15:10 Página 46
Page 47 of 76

DAU21370
Speling van de gaskabel
afstellen
1. Vrije slag gaskabel
De vrije slag van de gaskabel dient 2
~ 5 mm (0,08 ~ 0,20 in) te bedragen
bij de gasgreep. Controleer de vrije
slag van de gaskabel regelmatig en
stel deze indien nodig als volgt af.
OPMERKING:
Het stationair toerental moet correct
zijn afgesteld voordat de gaskabels-
peling wordt gecontroleerd en afges-
teld.
1. Draai de borgmoer los.
1. Borgmoer
2. Stelmoer
2. Draai de stelmoer richting (a)
voor meer gaskabelspeling. Draai
de stelmoer richting (b) voor min-
der gaskabelspeling.
3. Draai de borgmoer aan.
DAU33600
Banden
Let ten aanzien van de voorgeschre-
ven banden op het volgende voor een
optimale prestatie, levensduur en vei-
lige werking van uw machine.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit
worden gecontroleerd en indien nodig
worden bijgesteld.
DWA10500
s s
WAARSCHUWING
●De bandspanning moet worden
gecontroleerd en afgesteld ter-
wijl de banden koud zijn (wan-
neer de temperatuur van de
banden gelijk is aan de omge-
vingstemperatuur).
1
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
5RW-F8199-D4.QXD 23/11/07 15:10 Página 47
Page 48 of 76

●De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid
en het totale gewicht van rijder,
passagier, bagage en acces-
soires dat voor dit model is
vastgesteld.DWA11200
s s
WAARSCHUWING
De aanwezigheid van bagage heeft
grote invloed op het weggedrag, de
rem- en rij-eigenschappen en de
veiligheid van uw machine. Neem
daarom de volgende voorzorgsma-
atregelen in acht.
●DE MACHINE NOOIT OVERBE-
LADEN! Rijden met een over-
beladen machine kan leiden tot
beschadiging van de banden,
controleverlies of ernstig let-
sel. Zorg dat het totale gewicht
van de bestuurder, de passa-
gier, de bagage en de gemon-
teerde accessoires nooit het
voorgeschreven maximumla-
adgewicht voor de machine
overschrijdt.
●Vervoer geen los verpakte spu-
llen die tijdens de rit kunnen
gaan schuiven.
●Bevestig de zwaarste spullen
op veilige wijze dicht bij het
midden van de machine en ver-
deel het gewicht over beide zij-
den.
●Pas de luchtdruk in de wielop-
hanging en de bandspanning
aan op het te vervoeren
gewicht.
●Controleer vóór iedere rit de
conditie en spanning van de
banden.
1. Bandprofieldiepte
2. Wang van band
Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden wor-
den gecontroleerd. Als de bandpro-
fieldiepte op het midden van de band
de vermelde limiet heeft bereikt, de
band spijkers of stukjes glas bevat of
wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer
worden vervangen.
1
2
ZAUM0054
Bandspanning (gemeten op koude
banden):
0 ~ 90 kg (0 ~ 198 lb):
Voor:
175 kPa (25 psi) (1,75 kgf/cm
2)
Achter:
200 kPa (28 psi) (2,00 kgf/cm
2)
CS50/CS50M 90 ~ 169 kg (198 ~
373 lb) CS50Z 90 ~ 166 kg (198 ~
366 lb):
Voor:
175 kPa (25 psi) (1,75 kgf/cm
2)
Achter:
225 kPa (32 psi) (2,25 kgf/cm
2)
Maximale belasting*:
CS50/CS50M 169 kg (373 lb)
CS50Z 166 kg (366 lb)
* Totaal gewicht van motorrijder,
passagier, bagage en accessoires
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
5RW-F8199-D4.QXD 23/11/07 15:10 Página 48
Page 49 of 76

OPMERKING:
De slijtagelimiet voor bandprofieldiep-
te is voor diverse landen verschillend.
Neem altijd de lokale voorschriften in
acht.
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless
banden.
DWA10470
s s
WAARSCHUWING
●Laat sterk versleten banden
door een Yamaha dealer ver-
vangen. Rijden op een machine
met versleten banden is niet
alleen verboden, maar dit heeft
ook een averechts effect op de
rijstabiliteit, waardoor u de
macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
●De vervanging van onderdelen
van wielen en remmen, inclu-
sief banden, dient te worden
overgelaten aan een Yamaha
dealer, die over de nodige vak-
kundige kennis en ervaring
beschikt.
DAU21960
Gietwielen
Let ten aanzien van de voorgeschre-
ven wielen op het volgende voor een
optimale prestatie, levensduur en vei-
lige werking van uw voertuig.
●Controleer de velgen voor iedere
rit op scheurtjes, verbuiging of
kromtrekken. Laat ingeval van
schade het wiel door een Yama-
ha dealer vervangen. Probeer het
wiel nooit zelf te repareren, hoe
klein de reparatie ook is. Vervang
een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
●Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitge-
balanceerd. Een niet uitgebalan-
ceerd wiel zal mogelijk slecht
functioneren, of kan een slechte
wegligging en een verkorte
levensduur van de banden tot
gevolg hebben.
●Rijd niet te snel direct na het ver-
wisselen van een band. Het ban-
doppervlak dient eerst te zijn
ingereden voordat het zijn opti-
male eigenschappen verkrijgt.
Voorband:
Maat:
110/70-12 47L
Fabrikant/model:
CHENG SHIN TIRE/C922
Achterband:
Maat:
120/70-12 51L
Fabrikant/model:
CHENG SHIN TIRE/C922
Minimale bandprofieldiepte (voor
en achter):
1,6 mm (0,06 in)
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
6
5RW-F8199-D4.QXD 23/11/07 15:10 Página 49
Page 50 of 76

DAUT1220
Vrije slag van voorremhendel
controleren
1. Vrije slag voorremhendel
De vrije slag van de remhendel dient 2
~ 5 mm (0,08 ~ 0,20 in) te bedragen,
zoals weergegeven. Controleer de vri-
je slag van de remhendel regelmatig
en laat indien nodig een Yamaha dea-
ler het remsysteem controleren.
DWA10640
s s
WAARSCHUWING
Als de vrije slag van de remhendel
niet normaal is, wijst dat op een
serieus defect in het remsysteem.
Laat het remsysteem vóór gebruik
van de motorfiets nakijken of repa-
reren door een Yamaha dealer.
DAU22170
Vrije slag van
achterremhendel afstellen
1. Vrije slag achterremhendel
De vrije slag van de remhendel dient 5
~ 10 mm (0,20 ~ 0,40 in) te bedragen,
zoals weergegeven. Controleer de vri-
je slag van de remhendel regelmatig
en stel deze indien nodig als volgt af.
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
6
5RW-F8199-D4.QXD 23/11/07 15:10 Página 50