CITROEN C4 CACTUS 2018 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2018, Model line: C4 CACTUS, Model: CITROEN C4 CACTUS 2018Pages: 334, PDF Size: 11.09 MB
Page 211 of 334

209
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Rechter zekeringkast
Zekeringn r. Ampère
(A) Functies
F30 10Verwarmde buitenspiegels.
F31 25Achterruitverwarming.
F34 30Elektrische ruitbediening vóór.
F36 30Stoelverwarming vóór.
F38 20Servicecentrale trekhaak.
F40 25Servicecentrale trekhaak.
8
Storingen verhelpen
Page 212 of 334

210
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Zekeringen motorruimte
Toegang tot de zekeringen
F Maak het deksel los.
F Ve rvang de zekering (zie de
desbetreffende paragraaf).
F
Sl
uit na het vervangen van de zekering
zorgvuldig het deksel voor een goede
afdichting van de zekeringkast. Zekering
n r. Ampère
(A) Functies
F1 40Airconditioning.
F2 30
/ 4
0
Stop & Start.
F3 30Zekeringkast interieur.
F4 70Zekeringkast interieur.
F5 70Intelligente servicecentrale (BSI).
F6 60Motorventilateurgroep.
F7 80Intelligente servicecentrale (BSI).
F8 15Motormanagement, brandstofpomp.
F9 15Motormanagement.
F10 15Motormanagement.
F11 20Motormanagement.
F12 5Motorventilateurgroep.
F13 5Intelligente servicecentrale (BSI).
F14 5Eenheid laadtoestand accu (motor zonder Stop & Start).
F15 5Stop & Start.
F17 5Intelligente servicecentrale (BSI).
F18 10Grootlicht rechts.
De zekeringkast bevindt zich onder de
motorkap, bij de accu.
Storingen verhelpen
Page 213 of 334

211
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Zekering n r. Ampère
(A) Functies
F19 10Grootlicht links.
F20 30Motormanagement.
F21 30Startmotor.
F22 40Elektronisch gestuurde versnellingsbak.
F23 40ABS, ESC.
F24 20ABS, ESC.
F25 30Zekeringkast interieur.
F26 15Elektronisch gestuurde versnellingsbak.
F27 25Intelligente servicecentrale (BSI).
F28 30Emissieregelsysteem dieselmotor (AdBlue
®).
F29 40Ruitenwissers vóór.
F30 80Elektronische eenheid voorgloeien.
F31 100Extra verwarming (diesel).
F32 80Elektrische stuurbekrachtiging.
8
Storingen verhelpen
Page 214 of 334

212
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
12V- ac c u
De accu bevindt zich in de motorruimte.
Toegang tot de accu:
F open de motorkap met de hendel in het interieur en
deblokkeer vervolgens de veiligheidshaak via de
buitenzijde,
F bevestig de motorkapsteun,F beweeg de kunststof afdekkap van de (+) pool omhoog.
Toegang tot de accu
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu voor het starten van de motor met behulp van startkabels en voor het laden van een lege accu.Bescherm uw ogen en gezicht voordat
u handelingen aan de accu uitvoert.
Voer ingrepen aan de accu uitsluitend
uit in een goed geventileerde ruimte, ver
van open vuur of vonken veroorzakende
bronnen, om elk risico van brand- of
explosiegevaar uit te sluiten.
Was uw handen als de werkzaamheden
beëindigd zijn.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12V- loodac c u.
Deze accu mag uitsluitend worden
vervangen door het CITROËN-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats.
Algemeen
12V-loodaccu
Accu's bevatten giftige stoffen zoals
zwavelzuur en lood.
Ze moeten worden ver werkt conform
de regelgeving en mogen in geen geval
met het huishoudelijke afval worden
weggegooid.
Breng de gebruikte batterijen en accu's
naar een speciaal inzamelpunt.
Het aanduwen om de motor te starten
is bij een auto met een elektronisch
gestuurde versnellingsbak niet
toegestaan.De minpool (-) van de accu is niet bereikbaar.
Op het rechter voorscherm is een afzonderlijk
massapunt aangebracht.
Storingen verhelpen
Page 215 of 334

213
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Als de accu van uw auto ontladen is, kan
de motor worden gestart met een hulpaccu
(externe accu of een accu van een andere
auto) en startkabels of een startbooster.
Starten van de motor met een hulpaccu en startkabels
F Beweeg, indien uw auto hiermee is uitgerust,
het kunststof kapje van de pluspool (+)
omhoog.
F
Sl
uit de rode kabel aan op de pluspool (+) van
de ontladen accu A (bij het gebogen metalen
gedeelte) en vervolgens op de pluspool (+)
van de hulpaccu B of de startbooster.
F
Sl
uit de groene of zwarte kabel aan op
de minpool (-) van de hulpaccu B of de
startbooster (of op het massapunt van de auto
met de hulpaccu).
F
Sl
uit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt C van de
auto met de lege accu. F
St
art de motor van de auto met de
hulpaccu en laat deze gedurende enkele
minuten draaien.
F
St
el de startmotor in werking van de auto
met de lege accu en laat de motor draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het
contact af en wacht even alvorens een nieuwe
poging te doen.
Start de motor nooit door een acculader
aan te sluiten.
Gebruik nooit een startbooster
van 24 V of hoger.
Controleer eerst of de nominale
spanning van de hulpaccu 12 V
bedraagt en of de capaciteit van de
hulpaccu minimaal gelijk is aan die van
de ontladen accu.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers
(autoradio, ruitenwissers, verlichting
enz.) van beide auto's uit.
Zorg ervoor dat de startkabels zich
niet in de buurt van bewegende delen
van de motor (ventilateur, riem enz.)
bevinden.
Koppel de pluspool (+) van de accu niet
los ter wijl de motor draait. F
Wa
cht tot de motor stationair draait en
neem dan de kabels in omgekeerde
volgorde los.
F
Br
eng, indien uw auto hiermee is uitgerust,
het kunststof kapje aan op de pluspool (+).
F La at de motor minimaal 30 minuten
draaien, rijdend of stilstaand, om het
laadniveau van de accu op een correct peil
te krijgen.
Een aantal functies, waaronder het
Stop & Start-systeem, is niet
beschikbaar als de laadtoestand
van de accu onvoldoende is.
8
Storingen verhelpen
Page 216 of 334

214
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
12V-accu opladen met een
acculader
Voor een optimale levensduur van de accu
is het noodzakelijk om het laadniveau van de
accu op een voldoende peil te houden.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn
om de accu op te laden:
-
al
s u voornamelijk korte ritten maakt,
-
vo
ordat de auto meerdere weken niet wordt
gebruikt.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats. De accu hoeft niet te worden
losgekoppeld.
Probeer niet een bevroren accu op te
laden. Risico van explosie!
Als de accu bevroren is geweest, laat
deze dan door het CITROËN-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats
controleren op beschadigingen van de
inwendige delen en op scheuren in de
behuizing (kans op lekkage van giftig en
corrosief zuur).
Als u zelf de accu van uw auto gaat
opladen, gebruik dan uitsluitend een
lader die geschikt is voor loodaccu's
en die een nominale spanning
van 12 V heeft.
Als deze sticker is aangebracht, mag
uitsluitend een 12V-lader worden
gebruikt. Anders kan de elektrische
uitrusting van het Stop & Start-systeem
ernstig beschadigd raken. Volg de door de fabrikant van de lader
geleverde instructies.
Sluit de kabels nooit aan op de
verkeerde polen.
F
Ze
t het contact uit.
F
Sc
hakel alle stroomverbruikers (autoradio,
verlichting, ruitenwissers enz.) uit.
F
Sc
hakel om gevaarlijke vonken te
voorkomen de lader B uit alvorens de
kabels op de accu aan te sluiten.
F
Co
ntroleer of de kabels van de lader in
goede staat zijn.
F
Sl
uit de kabels van de lader B als volgt
aan:
-
de r
ode pluskabel (+) op de pluspool (+)
van de accu A ,
-
de z
warte minkabel (-) op het
massapunt
C
van de auto.
F
Sc
hakel na het laden de lader B uit
alvorens de kabels los te maken van de
accu A .
Storingen verhelpen
Page 217 of 334

215
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Forceer de hendel niet door erop te
duwen, aangezien de accupoolklem
niet kan worden vergrendeld als deze
niet correct is geplaatst; herhaal de
procedure.
Accupoolklem met snelsluiting
De (+) klem loskoppelen
F Trek de hendel A zo ver mogelijk omhoog
om de accupoolklem B te ontgrendelen.
Tijdens de rit die volgt op het de eerste
keer starten van de motor, werkt het
Stop & Start-systeem mogelijk niet.
In dat geval werkt de functie pas
weer als de auto gedurende een
bepaalde periode, die afhankelijk is
van de omgevingstemperatuur en de
laadtoestand van de accu (maximaal
8
u
ur), niet is gebruikt.
Om er zeker van te zijn dat de laadtoestand van
de accu voldoende is om de motor starten, is
het raadzaam de accu los te koppelen wanneer
u gedurende langere tijd geen gebruikmaakt
van uw auto.
Alvorens de accu los te koppelen moet u de
volgende handelingen uitvoeren:
F
slu
it alle te openen carrosseriedelen
(portieren, achterklep, ruiten, dak),
F
sc
hakel alle stroomverbruikers uit
(autoradio, ruitenwissers, verlichting enz.),
F ze
t het contact af en wacht vier minuten.
U hoeft vervolgens slechts de pluspool (+) van
de accu los te nemen.
Loskoppelen van de accu
Zet het contact aan en wacht 1 minuut alvorens
de motor te starten, zodat de elektronische
systemen geïnitialiseerd kunnen worden.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als er zich na deze
handeling toch nog problemen voordoen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor het
zelf opnieuw initialiseren van de elektronische
systemen (afhankelijk van de uitvoering):
-
de s
leutel met afstandsbediening,
-
...
Na het weer aansluiten van de accu
Weer aansluiten van de (+) klem
F Plaats de geopende accupoolklem B op de
p luspool (+) van de accu.
F
Dr
uk verticaal op de accupoolklem om
deze goed tegen de accu aan te drukken.
F
Ze
t de accupoolklem vast door de hendel A
omlaag te bewegen.
8
Storingen verhelpen
Page 218 of 334

216
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Slepen
Algemene aanwijzingen
Volg de huidige wetgeving in uw land op.
Controleer of het gewicht van de trekkende auto hoger is dan van de auto die wordt gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van de gesleepte auto blijven zitten. Deze persoon moet
beschikken over een geldig rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4
w
ielen op de grond altijd een goedgekeurde sleepstang;
touwen en riemen zijn verboden.
De bestuurder van de slepende auto moet voorzichtig wegrijden.
Bij het slepen van de auto met stilstaande motor zijn de rem- en stuurbekrachtiging uitgeschakeld.
Laat uw auto in de volgende gevallen slepen door een professioneel bergingsbedrijf:
-
al
s de auto is gestrand op de autosnelweg,
-
bi
j auto's met vier wielaandrijving,
-
al
s het niet mogelijk is de versnellingsbak in de neutraalstand te zetten, het stuurslot te
ontgrendelen of de handrem los te zetten,
-
bi
j takelen met slechts twee wielen op de grond,
-
bij h
et ontbreken van een goedgekeurde sleepstang…
U kunt uw auto laten slepen door een andere auto of een andere auto slepen met behulp van het sleepoog.
Het sleepoog
bevindt zich onder de vloerplaat
van de bagageruimte of, volgens uitvoering,
onder de voorpassagiersstoel.
Storingen verhelpen
Page 219 of 334

217
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Slepen van een andere auto
F Druk op de onderzijde van het klepje in de
achterbumper om het los te maken.
F
Dr
aai het sleepoog vast tot de aanslag.
F
Bev
estig de sleepstang.
F
Sc
hakel de alarmknipperlichten van beide
auto's in.
F
Ri
jd voorzichtig weg, rijd met lage snelheid
en houd de afstand waarover de auto wordt
gesleept beperkt.
F Dr
uk op de onderzijde van het klepje in de
voorbumper om het los te maken.
F
Dr
aai het sleepoog vast tot de aanslag.
F
Bev
estig de sleepstang.
F
Ze
t de versnellingshendel in de
neutraalstand (of selecteer de stand N
bij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak).
Slepen van uw auto
Het niet opvolgen van dit voorschrift kan
er toe leiden dat bepaalde componenten
(remsysteem, transmissie…) beschadigd
raken en dat de rembekrachtiger na het
starten mogelijk niet meer werkt. F
On
tgrendel het stuurslot door de
contactsleutel één stand naar rechts te
draaien en zet de parkeerrem vrij.
F
Sc
hakel de alarmknipperlichten van beide
auto's in.
F
Ri
jd voorzichtig weg, rijd met lage snelheid
en houd de afstand waarover de auto wordt
gesleept beperkt.
8
Storingen verhelpen
Page 220 of 334

218
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Brandstoftank leeg (Diesel)
Bij auto's met HDi-motor is het in het geval van
een lege brandstoftank noodzakelijk om het
brandstofsysteem te ontluchten.
e-HDi 92-motor
F Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel.
F
Op
en de motorkap.
F
Ma
ak indien nodig de sierkap los om de
handopvoerpomp te kunnen bereiken.
F
Be
dien de handopvoerpomp totdat er
weerstand wordt gevoeld (de eerste keer
indrukken kan zwaar zijn).
F
Be
dien de startmotor tot de motor aanslaat
(als de motor niet gelijk aanslaat, wacht
dan ongeveer 15
s
econden en start de
motor opnieuw).
F
Al
s de motor na meerdere pogingen niet
aanslaat, bedien dan de handopvoerpomp
en vervolgens de startmotor opnieuw.
F
Pl
aats de sierkap terug en klem deze vast.
F
Sl
uit de motorkap.
Als de motor niet direct aanslaat,
beëindig dan uw startpoging en herhaal
de procedure.
BlueHDi-motor
F Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter
d
iesel.
F
Ze
t het contact aan (zonder de motor te
st a r te n).
F
Wa
cht ongeveer 6 seconden en zet het
contact af.
F
He
rhaal de handelingen 10 keer.
F
Be
dien de startmotor om de motor te
starten.
Storingen verhelpen