CITROEN C4 CACTUS 2018 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2018, Model line: C4 CACTUS, Model: CITROEN C4 CACTUS 2018Pages: 334, PDF Size: 11.09 MB
Page 191 of 334

189
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Uitnemen van de flacon
F Berg de zwarte slang op.
F Ne em het gebogen aansluitstuk van de 
witte slang los.
F
 Ho
ud de compressor rechtop.
F
 Dr
aai de flacon aan de onderzijde los.
Let op dat er geen afdichtmiddel uit de 
flacon stroomt.
De uiterste gebruiksdatum staat op de 
patroon vermeld.
De patroon met afdichtmiddel kan 
slechts één keer gebruikt worden en 
moet daarna worden vervangen, ook 
als hij niet leeg is.
Werp de patroon na gebruik niet weg, 
maar lever deze in bij het CITROËN-
netwerk of een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats een nieuwe patroon met 
afdichtmiddel te kopen.
F
 Sl
uit de stekker van de compressor weer 
aan op de 12V-aansluiting in de auto.
F
 St
art de motor opnieuw en laat de motor 
draaien.
Ga zo snel mogelijk naar een 
servicepunt van het CITROËN-netwerk 
of een gekwalificeerde werkplaats.
Vergeet niet de technicus te vertellen 
dat u de set hebt gebruikt. Na nadere 
inspectie kan de technicus u vertellen 
of de band gerepareerd kan worden of 
moet worden vervangen. F
 Br
eng de band met behulp van de 
compressor op de voorgeschreven 
spanning (spanning verhogen: 
schakelaar B in stand "I" ; spanning 
verlagen: schakelaar B in stand "O"  
en knop C indrukken), zoals vermeld 
op de bandenspanningssticker in de 
portieropening aan bestuurderszijde.
 Al
s de bandenspanning sterk daalt, is 
het lek niet goed gedicht; neem contact 
op met het CITROËN-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats om u verder te 
helpen.
F
 Ve
r wijder de set en berg deze op.
F
 Ri
jd niet harder dan 80 km/h en niet verder 
dan 200 km.
8 
Storingen verhelpen  
Page 192 of 334

190
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Controle / aanpassen bandenspanning
U kunt de compressor, zonder inspuiting van 
het afdichtmiddel, ook gebruiken om:
-
 uw b
andenspanning te controleren of uw 
banden op spanning te brengen,
-
 an
dere opblaasbare voor werpen op te 
pompen (ballen, fietsbanden...).
F
 Dr
aai de schakelaar A in de 
stand "Op spanning brengen".
F
 Ro
l de zwarte slang H volledig 
uit. F Sl
uit de stekker van de compressor aan op 
de 12V-aansluiting van de auto.
F
 St
art de auto en laat de motor draaien.
F
 Br
eng de band op spanning met behulp 
van de compressor (op spanning brengen: 
schakelaar B in stand "I" ; leeg laten lopen: 
schakelaar B in stand "O"  en druk op de 
knop C ), zoals staat aangegeven op de 
bandenspanningssticker van de auto of het 
opblaasbare voorwerp.
F
 Ve
r wijder de set en berg deze op.Als de spanning van een of meer 
banden is aangepast, moet het 
bandenspanningscontrolesysteem 
worden gereset.
Zie de desbetreffende rubriek 
voor meer informatie over het 
bandenspanningscontrolesysteem.
F
 Sl
uit de zwarte slang aan op het ventiel van 
de band of van de accessoire.
 Br
eng indien nodig eerst een van de 
meegeleverde verloopstukken aan. 
Storingen verhelpen  
Page 193 of 334

191
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Reservewiel
Het gereedschap bevindt zich onder de vloer 
van de bagageruimte of kan zich, volgens 
uitvoering, onder de voorpassagiersstoel 
bevinden.
Toegang tot het gereedschap
Beschikbaar gereedschap
Dit gereedschap is specifiek voor uw auto en 
kan, afhankelijk van de uitvoering van uw auto, 
verschillen. Gebruik het niet voor andere doeleinden.
1. Wielsleutel. Hiermee kunt u de wieldop ver wijderen en 
de wielbouten losdraaien.
2.
 Kr
ik met geïntegreerde slinger.
 Hi
ermee kunt u de auto opkrikken.
3.
 Ge
reedschap voor het ver wijderen van 
sierdoppen.
 Hi
ermee kunt u bij lichtmetalen velgen 
de sierdoppen van de wielbouten of de 
naafdop (volgens uitvoering) verwijderen.
4.
 Af
neembaar sleepoog.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor 
meer informatie over slepen.
In het geval van een lekke band kunt u het wiel met het bij de auto geleverde gereedschap ver wisselen volgens de onderstaande procedure.
Wiel met wieldop
Monteren:
 plaats de wieldop, begin bij de 
ventielopening en druk de wieldop rondom met 
de hand vast.
8 
Storingen verhelpen  
Page 194 of 334

192
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Verwijderen van het wiel
F Maak de opbergkist met het gereedschap 
los uit de klemmen (volwaardig 
reservewiel).
F
 Dr
aai de centrale moer los.
F
 Ver
wijder het bevestigingssysteem  
(moer en bout).
F
 Ti
l het reservewiel aan de achterzijde op 
en trek het naar u toe.
F
 Ha
al het wiel uit de bagageruimte.
Het reservewiel bevindt zich onder de vloer van 
de bagageruimte.
Afhankelijk van de motoruitvoering is de auto 
voorzien van een volwaardig reservewiel of een 
noodreservewiel (BlueHDi 100).
Toegang tot het reservewiel
Terugplaatsen van het wiel
F Leg het wiel in de reservewielbak.
F Dr aai de moer op de bout enkele 
omwentelingen los.
F
 Pl
aats het bevestigingssysteem (moer en 
bout) op het midden van het wiel.
F
 Dr
aai de centrale moer vast tot deze klikt 
en het wiel goed vastzit.
F
 Be
vestig de opbergkist met het 
gereedschap (volwaardig reservewiel).
Als er geen wiel in de reservewielbak ligt, kan 
het bevestigingssysteem (moer en bout) niet 
worden geplaatst. 
Storingen verhelpen  
Page 195 of 334

193
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Demonteren van het wiel
Stilzetten van de auto
Zet de auto op een plaats waar het 
verkeer niet gehinderd wordt en zorg 
ervoor dat de auto op een horizontale, 
stabiele en stroeve ondergrond staat.
Trek de parkeerrem aan, zet het contact 
af en schakel de eerste versnelling in om 
de wielen te blokkeren.
Controleer of de verklikkerlampjes van de 
parkeerrem op het instrumentenpaneel 
branden.
Controleer of de inzittenden de auto 
hebben verlaten en zich op een veilige 
plaats bevinden.
Zorg ervoor dat de krik goed op één van 
de daarvoor bestemde plaatsen wordt 
gezet.
Als de krik verkeerd wordt gebruikt, wordt 
de auto niet voldoende ondersteund en 
kan deze vallen.
Ga nooit onder een auto liggen die alleen 
op de krik steunt; gebruik een bok.
Procedure
F Verwijder de sierdop(pen) met het 
gereedschap 3 (volgens uitvoering).
F
 Dra
ai de wielbouten een omwenteling los 
met alleen de wielsleutel 1 .
Gebruik:
-
 de k
rik uitsluitend voor het 
opkrikken van de auto,
-
 ge
en andere krik dan de door de 
fabrikant geleverde krik. De krik mag uitsluitend worden gebruikt 
voor het ver wisselen van een wiel met 
een beschadigde band.
De krik is onderhoudsvrij.
De krik voldoet aan de Europese 
regelgeving zoals deze is vastgelegd in 
de Richtlijn 2006/42/EG over machines.
8 
Storingen verhelpen  
Page 196 of 334

194
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
F Plaats het voetstuk van de krik 2 op de 
grond en controleer of deze zich loodrecht 
onder het steunpunt A aan de voorzijde of 
het steunpunt B aan de achterzijde bevindt. 
Gebruik het steunpunt dat zich het dichtste 
bij het te verwisselen wiel bevindt. F Vo
uw de krik 2 uit tot de kop van de krik tegen het steunpunt A of B aan komt: het steunpunt A 
of B moet goed in het centrale gedeelte van de kop van de krik steken.
F
 Kr
ik de auto op tot er voldoende ruimte tussen het wiel en de grond is om het (niet lekke) 
reservewiel te monteren.
Zorg ervoor dat de krik stabiel staat. Op een gladde of zachte ondergrond kan de krik 
wegschuiven of wegzakken: kans op letsel!
Plaats de krik uitsluitend onder de steunpunten A of B onder de auto en controleer of het 
contactvlak van het steunpunt correct in de kop van de krik steekt. Zo niet, dan kan de auto 
beschadigd raken en/of de krik wegzakken: kans op letsel! 
Storingen verhelpen  
Page 197 of 334

195
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Monteren van het wiel
Bevestiging van het 
reser vewiel
Indien uw auto is voorzien van lichtmetalen 
velgen is het normaal dat bij het monteren 
van het reservewiel de ringen van de 
bouten de velg niet raken. Als de bouten 
volledig zijn aangedraaid, zorgt het 
conische draagvlak van de bouten voor de 
bevestiging van het reservewiel.
Na het verwisselen van het wiel
Laat zo snel mogelijk het aanhaalmoment 
van de wielbouten en de bandenspanning 
van het reservewiel controleren door het 
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats.
Laat de lekke band zo spoedig mogelijk 
repareren en verwissel hem met het 
reservewiel.
F Ver wijder de wielbouten en leg ze op een 
schone plaats weg.
F
 Ver
wijder het wiel.
8 
Storingen verhelpen  
Page 198 of 334

196
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Procedure
F Plaats het wiel op de naaf.
F Dr aai de wielbouten met de hand vast.
F
 Dr
aai de wielbouten enigszins vast met 
alleen de wielsleutel 1 . F La
at de krik zakken.
F Vo uw de krik 2 op en verwijder hem.F Dr
aai de wielbouten uitsluitend vast met de 
wielsleutel 1 .
F
 Bev
estig de sierdop(pen) (volgens 
uitvoering). 
Storingen verhelpen  
Page 199 of 334

197
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Een lamp vervangen
Verlichting vóór
1. Dagrijverlichting / parkeerlicht (LED).
2. Di mlicht (H7).
3.
 Gro
otlicht (H1).
4.
 Ri
chtingaanwijzers (PY21W).
5.
 Mi
stlampen (PS24W). Onder bepaalde weersomstandigheden 
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich 
een laagje condens aan de binnenzijde 
van de koplampen en de achterlichten 
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na 
het ontsteken van de koplampen.
De koplampunits zijn voorzien van glas 
van polycarbonaat met een speciale 
vernislaag:
F
 re
 inig de koplampen nooit met 
een droge of schurende doek en 
gebruik geen oplosmiddelen,
F
 ge
 bruik een spons met zeepwater 
of een pH-neutraal product,
F
 wa
 nneer u met een 
hogedrukreiniger hardnekkig vuil 
probeert te verwijderen, houd 
de straal dan nooit langdurig op 
de koplampen, de achterlichten 
en de randen ervan gericht, om 
beschadiging van de vernislaag en 
de afdichtrubbers te voorkomen.
Bij het vervangen van lampen moet de 
verlichting minstens enkele minuten 
uitgeschakeld zijn (risico van ernstige 
verbranding).
F
 Ra
ak de lamp niet met de vingers 
aan, maar gebruik een niet-
pluizende doek.
In verband met het behoud van de kwaliteit 
van de koplampen mogen uitsluitend anti-
UV-lampen worden gebruikt.
Vervang een kapotte lamp altijd 
door een nieuwe lamp met dezelfde 
specificaties.
8 
Storingen verhelpen  
Page 200 of 334

198
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Dagrijverlichting / parkeerlicht 
(LED)
Neem voor het vervangen van LED-lampen 
(light-emitting diodes) contact op met het 
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats.F Ne
em de stekker van de lamp los.
F
 Ver
wijder de lamp en vervang hem.
Dimlicht
F Trek aan de lip om de beschermkap te 
verwijderen.
F
 Houd
 de stekker en de lamphouder vast, 
beweeg het geheel omhoog en maak het los.
F
 Ha
al de stekker met de lamphouder naar 
buiten. Voer het monteren uit in de omgekeerde 
volgorde; richt daarbij de pasnok van de 
lamp naar boven
. 
Storingen verhelpen