CITROEN JUMPER SPACETOURER 2020 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2020, Model line: JUMPER SPACETOURER, Model: CITROEN JUMPER SPACETOURER 2020Pages: 324, PDF Size: 11 MB
Page 81 of 324

79
In verband met de veiligheid bij een
noodstop wordt aanbevolen om zware
voor werpen zo dicht mogelijk bij de
rugleuning van de stoel(en) of de
achterbank te plaatsen.
Bagageafdekking
F Til de bagageafdekking op om deze te verwijderen.
F
S
teek om de bagageafdekking weer aan te
brengen de geleiders in de uitsparingen.
Bij een noodstop of een aanrijding
kunnen op de hoedenplank geplaatste
voorwerpen veranderen in gevaarlijke
projectielen.
Inrichting laadruimte
Sjorogen
raadzaam de zwaarste lading zo dicht mogelijk
bij de cabine te plaatsen.
Om er voor te zorgen dat de lading niet kan
schuiven wordt aanbevolen deze stevig vast te
zetten met behulp van de sjorogen op de vloer.
Laadschot
Het schot achter de voorstoelen beschermt
de bestuurder en voorpassagiers tegen
schuivende lading.
Gebruik de sjorogen op de vloer achter in de
auto om uw lading vast te zetten.
Om veiligheidsredenen (noodstop) is het
3
Ergonomie en comfort
Page 82 of 324

80
Aanbevelingen voor de
lading
Het gewicht van de lading moet
voldoen aan het maximaal toelaatbare
treingewicht.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie
over de motorspecificaties en
aanhangergewichten.
Als u gebruikmaakt van een
draagsysteem (allesdragers/imperiaal),
dient u de maximale belasting van
het desbetreffende systeem niet te
overschrijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de allesdragers/het
imperiaal .
Zorg er voor dat het formaat, de vorm en
het volume van de ver voerde lading in de
auto voldoen aan de Wegenverkeerswet
en dat de lading het zicht van de
bestuurder niet hindert.
Een scheidingswand met of zonder ruit scheidt
de laadruimte af van de cabine.
De lading moet gelijkmatig worden
verdeeld over de laadruimte om het
rijgedrag van de auto zo min mogelijk te
beïnvloeden.
Plaats de lading in de buurt van de
zijpanelen of druk de lading indien
mogelijk tegen de zijpanelen tussen de
wielkasten.
Plaats zware voor werpen echter zo dicht
mogelijk bij de cabine, als voorzorg in het
geval van hard remmen.
Zet de lading stevig vast met de sjorogen
op de vloer van de laadruimte.
Raadpleeg de desbetreffende rubrieken
voor meer informatie over voorzieningen
in het interieur
en met name over de
sjorogen. Om het risico op letsel of een ongeluk
te beperken moet de lading stabiel
worden geplaatst, zodat deze niet kan
verschuiven, kantelen, vallen of naar
voren schieten. Gebruik hiertoe alleen
riemen die voldoen aan de huidige
normen (bijvoorbeeld DIN).
Zie de gebruikershandleiding van de
fabrikant voor meer informatie over het
aanbrengen van riemen.
Er mag geen ruimte zijn tussen de
verschillende voorwerpen in de
laadruimte.
Om te voorkomen dat de lading gaat
schuiven, mag er geen ruimte zijn tussen
de lading en de panelen van de auto.
Optimaliseer de riemen en de
stabiliteit van de lading met stabiele
hanteringsuitrusting (wiggen, stevige
blokken hout of schuim).
Reinig tijdens het wassen van de auto het
interieur nooit met een tuinslang of een
hogedrukspuit.
Ergonomie en comfort
Page 83 of 324

81
Voorzieningen
passagierscompartiment
Bagagenet voor hoge
belading
Met dit bagagenet kan de auto tot aan het dak
worden beladen:
-
a
chter de voorstoelen (1e zitrij) als de
stoelen (en banken) op de 2e en 3e zitrij zijn
neergeklapt of verwijderd,
-
a
chter de stoelen en banken op de 2e zitrij,
als de stoelen (en banken) op de 3e zitrij
zijn neergeklapt of verwijderd.
Bovenste bevestigingspunten Onderste bevestigingspunten
(achter de 1e zitrij)
Als uw auto is uitgerust met eendelige banken
of vaste
stoelen en banken:
Als uw auto is uitgerust met stoelen en banken
of individuele stoelen op rails :
Onderste bevestigingspunten
(achter de 2e zitrij)
Plaatsen van het net
F Maak aan beide zijden van het dak (bovenaan) de sierkapjes los. F
B
reng aan beide zijden van de 2e zitrij de
bevestigingspunten aan in de verankeringen
op de vloer (zoals hierboven afgebeeld). F
B
reng aan beide zijden van de 2e zitrij de
bevestigingspunten aan in de verankeringen
op de vloer en draai deze een kwart
omwenteling om ze te vergrendelen (zoals
hierboven afgebeeld).
Plaats ze zo dicht mogelijk bij het uiteinde van
de rail.
F
G
ebruik de sjorogen.
Maak de bovenste afdekkapjes los en zet de
onderste bevestigingspunten vast (zoals eerder
beschreven).
F
K
lap de stoelen en banken op de 2e en
3e zitrij (volgens uitvoering) neer (in de
tafelstand).
F
S
luit de ventilatieroosters van de
airconditioning en de verwarming achter
(volgens uitrusting).
F
R
ol het bagagenet voor hoge belading uit.
3
Ergonomie en comfort
Page 84 of 324

82
F Bevestig de haken aan de bovenzijde van het net in de daar voor bestemde
bevestigingspunten in het dak (eerst de ene
en vervolgens de andere zijde).
F
T
rek de riemen er volledig uit.
F
B
evestig het net aan de onderste
bevestigingspunten aan beide zijden achter
de 1e zitrij of aan de sjorogen aan beide
zijden achter de 2e zitrij.
F
S
pan het net met behulp van de riemen.
F
C
ontroleer of het net goed is bevestigd en
gespannen.
Gebruik nooit de ISOFIX-ring die is
bedoeld voor de bevestiging van de riem
van een kinderzitje met Top Tether.
Zijruiten 2e zitrij
Afhankelijk van de uitvoering van de auto
kunnen de zijruiten van zitrij 2 worden
geopend. Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
kinderbeveiliging van de zijruiten
achter
.
Zonneschermen voor de
zijruiten
De zonneschermen voor de zijruiten van de
tweede zitrij beschermen het interieur tegen
de zon.
Tijdens het rijden moeten deze ruiten zijn
gesloten of in een van de standen zijn Beweeg het zonnescherm altijd
voorzichtig omhoog of omlaag met de lip.
F
T
rek het zonnescherm aan de lip A uit en
bevestig deze aan de haak B .
Panoramadak
Het panoramadak is voorzien van twee
onafhankelijke handbediende zonneschermen
om het thermische en akoestische comfort te
verbeteren.
Zonneschermen
Openen/sluiten
F Schuif het zonnescherm dat u wilt sluiten
met behulp van de handgreep naar achteren
of naar voren tot aan de gewenste stand.
vastgezet.
F
K
nijp de twee knoppen in en schuif de ruit
open.
Ergonomie en comfort
Page 85 of 324

83
Wegklapbare schuiftafel
Shine, Business Lounge
De tafel bevat een centrale opbergruimte met
deksel. In de uitgeklapte stand beschikt u over
twee tafelbladen waarop u voor werpen kunt
leggen. In het middelste gedeelte zijn twee
bekerhouders aangebracht, bovendien kunt u
hier kleine voor werpen (creditcard, pen enz.)
neerleggen.
Het geheel is op een rail gemonteerd en kan
zowel op de tweede als de derde zitrij worden
geplaatst.
Opbergen
F Schuif het deksel van de opbergruimte met een inhoud van 11 liter open.
De maximale belasting van de
opbergruimte bedraagt 3 kg; overschrijd
deze limiet niet.
Naar voren of achteren
schuiven
F Beweeg de hendel omhoog (zonder het zware punt te overschrijden) en verschuif
het geheel naar voren of naar achteren. F
L
aat de hendel los zodra de gewenste
positie is bereikt.
F
C
ontroleer of de tafel goed is vergrendeld
op de rail. Is dat niet het geval, verschuif
hem dan iets over de rail tot de volgende
stand is bereikt.
U kunt de tafel in de uitgeklapte of
ingeklapte stand zetten. Om de veiligheid
echter te waarborgen, wordt het
aanbevolen de tafel in de ingeklapte stand
te zetten.
Om er voor te zorgen dat het inklappen en
uitklappen van de tafel soepel werkt, dient
u er voor te zorgen dat de ruimte van de
rail op de vloer niet door objecten wordt
belemmerd.
Controleer voordat u de tafel verplaatst of
er niets op de tafel ligt.
Uitklappen
F Bedien de hendel aan de bovenzijde en beweeg de complete tafel omhoog tot deze
wordt vergrendeld.
3
Ergonomie en comfort
Page 86 of 324

84
F Trek beide tafelbladen zo ver mogelijk omhoog, klap ze ver volgens opzij en zet ze
in de horizontale stand.
Inklappen
F Beweeg beide tafelbladen omhoog tot voorbij het zware punt en zet ze in de
verticale stand.
F
D
ruk beide tafelbladen zo ver mogelijk in
hun behuizing tot ze worden vergrendeld.
F
D
ruk op de hendel en kantel de complete
tafel omlaag tot deze wordt vergrendeld.
Controleer voordat u de tafelbladen inklapt
of er niet opligt. Controleer voordat u het
geheel kantelt of de twee tafelbladen
correct zijn vergrendeld in de lage stand
en dat er zich geen voor werpen (blikje,
pen enz.) in de bekerhouder bevinden.
Bekerhouders
U kunt 2 bekers of blikjes plaatsen en kleine
voorwerpen (creditcard, uitneembare asbak,
pen enz.) opbergen op het middelste gedeelte
van de uitgeklapte tafel. Vloeistof in een beker die kan omvallen,
vormt altijd een risico. Wees voorzichtig.
Gebruik deze stand van de tafel nooit als
de auto rijdt.
Verwijderen
F Beweeg de hendel helemaal omhoog om de verankeringspunten te ontgrendelen en
kantel de complete tafel naar voren.
F
H
aal de complete tafel naar buiten via de
schuifdeur bij de tweede zitrij.
Richting omdraaien
Voor meer comfort is het raadzaam een
stoel te verwijderen.
Terugplaatsen
F Controleer of er geen voor werpen op de rail liggen die het vergrendelen kunnen
verhinderen.Controleer of er geen voor werpen
aanwezig zijn bij de rail op de vloer
zodat de tafel probleemloos kan worden
verwijderd.
Nadat u de tafel hebt ver wijderd, kunt u hem
180 graden draaien.
Ergonomie en comfort
Page 87 of 324

85
F Controleer of de hendel in de hoge stand staat (vergrendelmechanisme geactiveerd).
Til de hendel anders zo ver mogelijk op om
het mechanisme in te schakelen.
F
P
laats het voorste deel van de tafel op de
rail.
F
K
lap het geheel naar achteren tot u hoort
dat de tafel is vergrendeld; zorg er voor
dat de bewegingen van de hendel niet
gehinderd worden.
F
C
ontroleer of het geheel goed is
vergrendeld op de rail. Is dat niet het geval,
verschuif deze dan iets over de rail tot de
volgende stand is bereikt.
Inzittenden kunnen anders gewond raken
bij een ongeval of een noodstop.
F
L
aat de hendel los als de geleider in de rail
is vergrendeld. Let bij het kantelen op de voeten van de
passagiers.
Buiten de auto opslaan
Wanneer u de tafel uit de auto ver wijdert
en opslaat, bewaar hem dan op een
schone plaats om te voorkomen dat er vuil
in de mechanismen terechtkomt.
Als de tafel buiten de auto wordt
opgeslagen, moet hij met de geleider op
een horizontale en vlakke ondergrond
staan zodat er geen zichtbare delen
beschadigd kunnen raken.
Onjuist gebruik van de tafel kan ernstig
letsel veroorzaken.
Gebruik de tafel nooit in de geopende
of uitgeklapte stand wanneer de auto
rijdt. Bij plotseling remmen veranderen
de voor werpen die op de tafel liggen in
gevaarlijke projectielen.
Controleer voordat u gaat rijden of de tafel
zich in de lage stand bevindt.
Gebruik de tafelbladen nooit als zitplaats
en druk er niet op.
Op een sticker op de zijkant van de tafel
staat hetzelfde advies vermeld.
Let op: als de tafel buiten
de auto wordt neergezet,
maakt hij een hoek naar
rechts of naar links. Plaats nooit warme voor werpen zoals
pannen of branders op de tafel; het
opper vlak van de tafel kan hierdoor
beschadigd raken (kans op brand).
Wanneer de tafel is uitgeklapt kan ieder
blad met maximaal 10 kg worden belast.
Als u zich niet aan de maximale belasting
houdt, kan de tafel gedeeltelijk of volledig
beschadigd raken.
Beweeg de tafel niet omhoog als deze
tussen twee stoelen is geplaatst, de
tafelbladen kunnen dan beschadigd raken.
3
Ergonomie en comfort
Page 88 of 324

86
Om de tafel of een afzonderlijke stoel naar
voren of achteren te bewegen, dient u er
voor te zorgen dat de rugleuning van de
stoel rechtop staat en de tafel is ingeklapt.Bij het opbergen van de tafelbladen mag u
nooit uw hand in het schuifgebied steken.
Uw vingers kunnen hierbij bekneld raken.
Gebruik de betreffende hendel.
Verwarming en ventilatie
Adviezen
Gebruik van het ventilatie- en
airconditioningssysteem
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige
verdeling van de lucht naar het
interieur het luchtinlaatrooster
onder de voorruit, de verschillende
luchtkanalen, ventilatieroosters
en overige uitstroomopeningen
alsmede de luchtafvoeropening in de
bagageruimte vrij blijven.
F
D
ek de zonnesensor op het dashboard
niet af; deze wordt gebruikt voor
het regelen van het automatische
airconditioningssysteem.
F
Z
et de airconditioning minstens één of
twee keer per maand 5 tot 10 minuten
aan om het systeem in per fecte staat
te houden.
F
G
ebruik de airconditioning niet
als deze niet koelt en raadpleeg
het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor
(trekken van een aanhanger op een steile
helling bij een hoge buitentemperatuur)
kan de airconditioning tijdelijk worden
uitgeschakeld voor een optimale
trekkracht van de motor. Vermijd het te lang rijden met een
uitgeschakelde aanjager en het te lang
gebruiken van de luchtrecirculatie om te
voorkomen dat de ruiten beslaan of de
luchtkwaliteit vermindert.
Als de binnentemperatuur zeer hoog
is wanneer de auto lang in de zon
heeft gestaan, is het raadzaam het
passagierscompartiment korte tijd te
ventileren.
Zorg er voor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat de
lucht in het interieur goed ver verst wordt.
Condensvorming door de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein plasje
water onder de auto vormt. Dit is een
normaal verschijnsel.
Ergonomie en comfort
Page 89 of 324

87
Onderhoud van het ventilatie- en
airconditioningssysteem
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het
interieurfilter en laat de filterelementen
periodiek vervangen.
Het is raadzaam om een gecombineerd
interieur filter te gebruiken. Dankzij het
toegevoegde speciale actieve middel
is de lucht die de inzittenden inademen
schoner en blijft het interieur schoner
(vermindering van allergische reacties,
stank en vetaanslag).
F
O
m een correcte werking van
de airconditioning te garanderen
moet u deze overeenkomstig de
aanbevelingen in het onderhouds- en
garantieboekje laten controleren. Stop & Star t
De verwarmings- en
airconditioningssystemen werken alleen
als de motor draait.
Schakel tijdelijk de Stop & Start-functie uit
om een comfortabele temperatuur in het
interieur te behouden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het Stop & Star t
-
systeem.
Bevat gefluoreerde broeikasgassen
R13 4A .
Afhankelijk van de uitvoering en
het land van bestemming bevat het
airconditioningssysteem gefluoriseerde
broeikasgassen R134A. Hoeveelheid
gas: 0,5
kg (+/- 0,025 kg), GWP-index
1.430 ton (CO
2-equivalent: 0,751 t).
Verwarming
Handbediende
airconditioning
De airconditioning werkt alleen als de motor
draait.
1. Temperatuur.
2. Luchtopbrengst.
3. Luchtverdeling
4. Recirculatie van de interieurlucht.
5. Airconditioning aan/uit.
Luchtopbrengst
F Draai aan de rolknop 2 om de gewenste
luchtopbrengst te verkrijgen.
Wanneer de knop van de
luchtopbrengstregeling in de stand
minimaal staat (systeem uitgeschakeld),
wordt het thermische comfort niet
meer geregeld. Er blijft door de rijwind
echter nog wel een kleine luchtstroom
gehandhaafd.
Temperatuur
F Draai de rolknop 1 van " LO" (koel) naar " HI"
(warm) om de temperatuur naar behoefte in
te stellen.
Luchtverdeling
F Druk herhaaldelijk op de toets 3 om de luchtstroom te verdelen naar:
-
d
e voorruit, de zijruiten en de
voetenruimten,
-
d
e voetenruimten,
-
de
middelste ventilatieroosters, de
zijventilatieroosters en de voetenruimten,
-
d
e voorruit, de zijruiten, de middelste
ventilatieroosters en de voetenruimten,
-
h
et middelste ventilatierooster en de
zijventilatieroosters,
3
Ergonomie en comfort
Page 90 of 324

88
- de voorruit en de zijruiten (ontwasemen of ontdooien).
Airconditioning
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, bij draaiende motor en mits de
ruiten zijn gesloten.
Dit systeem maakt het mogelijk om:
-
i
n de zomer de temperatuur in het interieur
te verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Aan/uit
F Druk op toets 5 om de airconditioning in of uit te schakelen.
Om bij ingeschakelde airconditioning sneller
koele lucht te verkrijgen, kunt u gedurende
enige tijd de recirculatiestand inschakelen door
op de toets 4 te drukken. Schakel daarna de
toevoer van buitenlucht weer in.
De airconditioning werkt niet als de
regeling voor de luchtopbrengst is
uitgeschakeld.
Als de airconditioning is uitgeschakeld,
kunnen onaangename verschijnselen
optreden (vocht, beslagen ruiten).
Automatische airconditioning
met gescheiden regeling
1. Temperatuur.
2. Luchtopbrengst.
3. Luchtverdeling.
4. Recirculatie van de interieurlucht.
5. Airconditioning aan/uit.
6. Automatisch comfortprogramma.
7. Programma "Zicht".
8. Centrale regeling of ver warming en
airconditioning achter aan/uit (afhankelijk
van de uitvoering).
Automatisch
comfortprogramma
F Druk meerdere keren op de toets " AUTO" 6.
Het geactiveerde programma wordt zoals
hieronder beschreven weergegeven op het
display. Voor een aangenaam comfort en
een zo laag mogelijk geluidsniveau,
aangezien de aanjagersnelheid
beperkt wordt.
Voor het beste compromis tussen
thermisch comfort en een laag
geluidsniveau. Om bij koude motor de toevoer van koude
lucht te beperken, wordt de ventilatie
geleidelijk op het optimale niveau
gebracht.
Bij koud weer wordt de warme lucht
uitsluitend naar de voorruit, de zijruiten en
de voetenruimten verdeeld.
Handmatige bediening
Het is mogelijk één of meer functies van
de airconditioning handmatig in te stellen.
De overige functies worden nog steeds
automatisch geregeld.
Zodra een instelling wordt gewijzigd, verdwijnt
het symbool "
AUTO".
Uitschakelen van het
systeem
F Druk op de toets 2 " -" tot het symbool van
de propeller is verdwenen.
Alle functies van de airconditioning worden dan
uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer
geregeld. Tijdens het rijden blijft er een kleine
luchtstroom gehandhaafd.
F
D
ruk op de toets 2 " +" om het systeem weer
in te schakelen. Voor een doeltreffende en
dynamische luchttoevoer.
Ergonomie en comfort