FIAT FULLBACK 2017 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2017, Model line: FULLBACK, Model: FIAT FULLBACK 2017Pages: 332, PDF Size: 10.46 MB
Page 91 of 332

Opmerking Als u een commercieel
beschikbare USB-kabel op de
USB-poort of op de markt beschikbare
HDMI-aansluitkabel aangesloten op de
HDMI poort aansluit en het overtollige
deel van de kabel in de opbergruimte
plaatst en het bakje installeert, hoeft u
alleen de benodigde lengte van de
kabel die uit de opslagruimte steekt, te
gebruiken.
Gebruik het tunnelconsolebakje niet als
asbak. Hierdoor zou brand kunnen
ontstaan en het bakje kunnen
beschadigen.
Kastje in vloerconsole
In het kastje in de vloerconsole zit een
bovenste en een onderste opbergvak.
Het kastje in de vloerconsole kan ook
als armleuning gebruikt worden.A — Bovenste opbergvak
B — Onderste opbergvak
Bovenste opbergvak
Doe het deksel omhoog om het
bovenste opbergvak te openen.
Onderste opbergvak
Doe het bovenste opbergvak omhoog
om het onderste opbergvak te openen.Opmerking Zorg ervoor dat uw handen
niet klem komen te zitten tijdens het
openen of sluiten van het deksel. Het
bovenste opbergvak kan in zijn geheel
worden uitgenomen en als bakje
worden gebruikt.
Brilhouder (waar aanwezig)
Open het deksel door erop te drukken.
89)
161AHZ100567162AHA101699
163AHA101703
164AHA101716
165AHA114749
89
Page 92 of 332

Opmerking Wellicht past niet iedere
zonnebril in de houder; we raden aan
voor gebruik van de houder te kijken of
de zonnebril past.
BEKERHOUDER
(indien aanwezig)
90) 91) 92)
Voor de voorstoel
De bekerhouder bevindt zich tussen de
voorstoelen.
Voor de achterbank
Doe de armleuning omlaag om de
bekerhouder te gebruiken.
FLESSENHOUDER
(indien aanwezig)
90) 91) 92)
De flessenhouders zijn aan beide
kanten in de voor- en achterportieren
aangebracht.Opmerking Doe geen bekers of blikjes
frisdrank in de flessenhouder.
Draai de dop stevig op flessen voordat
ze in de flessenhouder worden
bewaard.
Sommige flessen zijn te groot of
hebben niet de juiste vorm om in de
houder te passen.
OPHANGHAAKJE
(indien aanwezig)
Lichte bagage kan aan het haakje
gehangen worden.
Opmerking Hang geen zware bagage
(meer dan 4 kg) aan de haak. Hierdoor
zou de haak kunnen beschadigen.
PLAFONDHANDGREEP
(indien aanwezig)
Met deze handgrepen kunt u het
lichaam met de hand ondersteunen als
u in het voertuig zit.
166AHA101729
167AHA106098
168AHA101745
169AHA101758
90
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 93 of 332

Gebruik de handgrepen niet tijdens het
in- of uitstappen. De handgrepen
zouden los kunnen komen, waardoor u
kunt vallen.
JASHAAK
(indien aanwezig)
Aan de achterste plafondhandgreep zit
een jashaak.
93)
BELANGRIJK
86)Doe geen papier of andere brandbare
materialen in de asbakken. Deze zouden
door sigaretten of andere rookartikelen in
brand kunnen vliegen en schade kunnen
veroorzaken.
87)Raak het verwarmingselement van de
aansteker niet aan; pak alleen de knop vast
om brandwonden te voorkomen.
88)Houd de deksels van opbergvakken
tijdens het rijden gesloten. Anders zou het
deksel of de inhoud van het opbergvak
letsel kunnen veroorzaken.
89)De houder mag niet worden gebruikt
om andere voorwerpen in op te bergen die
zwaarder zijn dan een zonnebril. Deze
voorwerpen zouden eruit kunnen vallen.
90)Drink geen dranken tijdens het rijden.
Hierdoor kunt u worden afgeleid en een
ongeval veroorzaken.
91)Dranken zouden tijdens het rijden
gemorst kunnen worden door de trillingen
en stoten. Als de gemorste drank heet is,
kunt u brandwonden oplopen.
92)Spuit geen water of knoei niet met
dranken in het voertuig. Als de schakelaars,
bedradingen of elektrische onderdelen nat
worden, zou er een storing kunnen
optreden of kan er brand ontstaan. Als u
per ongeluk drank morst, veeg dan zoveel
mogelijk vloeistof op en raadpleeg
onmiddellijk een Fiat Servicenetwerk.93)Hang geen hangers of zware of puntige
voorwerpen aan de jashaak. Als de
zijairbags worden geactiveerd, zouden
dergelijke voorwerpen met grote kracht
weg kunnen schieten en kunnen
voorkomen dat de zijairbag correct wordt
opgeblazen. Hang kleding direct aan de
jashaak (zonder hanger). Zorg ervoor dat er
geen zware of scherpe voorwerpen in de
zakken van de kleding zitten die u aan de
jashaak hangt.
BELANGRIJK
32)Dek het stopcontact af als het niet
wordt gebruikt; anders zou het stopcontact
verstopt kunnen raken met vreemd
materiaal en kortsluiting kunnen
veroorzaken.
33)Laat nooit aanstekers, blikjes
koolzuurhoudende frisdrank en brillen in het
interieur achter als het voertuig in de hete
zon wordt geparkeerd. Het interieur wordt
extreem warm, waardoor aanstekers en
andere ontvlambare voorwerpen in brand
zouden kunnen vliegen en dichte blikjes
zouden kunnen scheuren. Bovendien
kunnen kunststof brillen of brillen met
kunststof glazen vervormen of scheuren.
34)Doof lucifers of sigaretten voordat u die
in de asbak gooit.
35)Sluit altijd de asbak. Als de asbak open
blijft staan, zouden andere sigaretten in de
asbak opnieuw kunnen gaan branden.
170AHA106102
171AHA106115
91
Page 94 of 332

36)Gebruik altijd een plug-in accessoire die
op 12 V werkt en 120 W of minder
verbruikt. Als u meer dan één stopcontact
tegelijk gebruikt, zorg er dan voor dat de
elektrische accessoires op 12 V werken en
dat het totale vermogensverbruik niet hoger
is dan 120 W.
37)Door langdurig gebruik van het
elektrische apparaat zonder dat de motor
draait, kan de accu leeglopen.BRANDSTOFKEUZE
Aanbevolen brandstof:Cetaangetal
(EN590) 51 of hoger
38) 39) 40) 41)
Opmerking De vloeibaarheid van
dieselbrandstof daalt enorm door
paraffinescheiding naarmate de
temperatuur daalt. Daarom bestaan er
twee soorten brandstof: "zomer" en
"winter". Hier moet 's winters rekening
mee worden gehouden. Kies een van
de twee soorten brandstof, afhankelijk
van de omgevingstemperatuur.
Hoger dan -5°C: "Zomerdiesel"
Lager dan -5°C: "Winterdiesel"
Informeer als u naar het buitenland
gaat, van tevoren naar de soorten
brandstof die bij plaatselijke
tankstations worden aangeboden.
Dieselbrandstof van een slechte
kwaliteit kan leiden tot aanslag in de
injector, wat zwarte rook en gebrekkig
stationair draaien tot gevolg kan
hebben.
Als deze problemen zich voordoen,
raden we u aan om tijdens het tanken
een reinigingsmiddel aan de
dieselbrandstof toe te voegen. Het
reinigingsmiddel breekt de aanslag af
en verwijdert deze, zodat de motor
weer normaal kan werken.
Gebruik altijd een ORIGINEEL
REINIGINGSMIDDEL VOOR HET
DIESELBRANDSTOFSYSTEEM VAN
FCA.Gebruik van ongeschikte middelen zou
kunnen leiden tot een gebrekkige
werking van de motor. Neem voor meer
informatie contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Grafische uitdrukking voor
klanteninformatie
Identificeerder voor
dieselbrandstoftypes
Het onderstaande symbool helpt u het
juiste type brandstof te herkennen dat
in uw voertuig gebruikt moet worden.
Controleer alvorens te gaan tanken de
symbolen aan de binnenzijde van de
klep van de brandstofvulopening (indien
aanwezig) en vergelijk deze met de
symbolen op de pomp (indien
aanwezig).
172B7
92
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 95 of 332

B7: Dieselbrandstof met tot 7% (V/V)
vetzuurmethylesters – Bijv. EN
590 aanbevolen diesel.
De dieselmotoren zijn compatibel met
B7 type diesel (met 7%
vetzuurmethylesters) overeenkomend
met Europese normen EN590.
42)
BELANGRIJK
38)Om te voldoen aan de Euro 4- en Euro
5-richtlijn, worden dieselvoertuigen
ontworpen voor gebruik van uitsluitend
dieselbrandstof die voldoet aan de norm
EN 590. Gebruik van een andere soort
dieselbrandstof heeft nadelige gevolgen
voor de prestaties en de levensduur van de
motor.
39)Uw voertuig is ontworpen voor gebruik
van uitsluitend dieselbrandstof die voldoet
aan de norm EN 590. Gebruik van een
andere soort dieselbrandstof (biodiesel,
methylester, enz.) heeft nadelige gevolgen
voor de prestaties en de levensduur van de
motor.40)Gebruik voor dieselmotoren uitsluitend
dieselbrandstof voor motorvoertuigen
conform de Europese norm EN 590. Het
gebruik van andere producten of mengsels
kan de motor onherstelbaar beschadigen
en derhalve de garantie, door de
veroorzaakte schade, ongeldig maken. Als
per ongeluk andere brandstofsoorten
worden getankt, mag de motor niet gestart
worden. Ledig de tank. Als de motor ook
maar heel kort heeft gewerkt, moet behalve
de tank het complete
brandstoftoevoercircuit geledigd worden.
41)Als er in de winter niet de juiste
winterbrandstof wordt gebruikt, kan het
indicatielampje van de
dieselvoorverwarming gaan knipperen en
stijgt het motortoerental niet boven het
stationaire toerental door het bevriezen van
de brandstof. In dit geval dient u de motor
ongeveer 10 minuten stationair te laten
draaien, de contactschakelaar uit te
schakelen of de bedieningsmodus op de
stand OFF te zetten en onmiddellijk weer in
te schakelen of op de stand ON te zetten,
om te bevestigen dat het indicatielampje
van de dieselvoorverwarming uit is.
Raadpleeg "Indicatielampje
dieselvoorverwarming"
42)Gebruik niet meer dan 7% concentratie
of vetzuurmethylesters (biodiesel) met
volume. Gebruik van meer dan 7%
concentratie heeft nadelige gevolgen voor
de prestaties en de levensduur van de
motor.
TANKEN
94) 95) 96) 97) 98) 99) 100) 101) 102) 103) 104)
Tankinhoud: 75 liter.
1. Zet voor het tanken de motor af.
2. De vulopening bevindt zich aan de
linkerkant van het voertuig.
Type 1, 2
1. Open de brandstoftankklep met de
ontgrendelingshendel onder het
instrumentenpaneel.
173AHA105802
93
Page 96 of 332

2. Open de vulopening door de dop
linksom te draaien.A — Verwijderen
B — Sluiten
Hang de tankdop tijdens het tanken
aan de haak (A) aan de binnenkant van
de brandstoftankklep.Type 3
1. Open het klepje (1). Steek de sleutel
in de dop (2) en ontgrendel de dop.
2. Draai de dop en verwijder hem.
105)
3. Steek de spuitmond zo ver mogelijk
in de vulopening.
4. Als de spuitmond automatisch stopt,
vul dan niet meer bij met extra
brandstof.
174AHA105815
175AHA105189
176AHA102032
177AHZ101069
178AHZ100990
179AHA106203
94
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 97 of 332

5. Sluit de tankdop door hem rechtsom
te draaien totdat u klikgeluiden hoort en
duw dan voorzichtig het
brandstoftankklepje dicht.
BELANGRIJK
94)Neem bij de omgang met brandstof
altijd de veiligheidsvoorschriften opgegeven
door garages en tankstations in acht.
95)Brandstof is licht ontvlambaar en
explosief. U zou tijdens gebruik
brandwonden of ernstig letsel op kunnen
lopen. Zet tijdens het tanken altijd de motor
af en blijf uit de buurt van vlammen, vonken
en rokend materiaal. Hanteer brandstof
altijd in goed geventileerde
buitenomgevingen.
96)Zorg ervoor dat uw lichaam statisch is
ontladen door een metalen deel van het
voertuig of de brandstofpomp aan te
raken, voordat u de tankdop verwijdert.
Statische elektriciteit van uw lichaam zou
een vonk kunnen genereren, waardoor
brandstofdampen zouden kunnen
ontbranden.
97)Voer de hele tankprocedure
(brandstoftankklepje openen, vuldop
verwijderen, enz.) zelf uit. Laat geen
anderen in de buurt van de vulopening
komen. Als u de hulp inschakelt van
iemand die statisch is geladen, zouden
brandstofdampen kunnen ontbranden.
98)Verlaat de vulopening niet voordat u
klaar bent met tanken. Als u halverwege de
tankprocedure de vulopening verlaat en
iets anders gaat doen (zoals op een stoel
zitten), zou u weer statisch geladen kunnen
raken.99)Adem geen brandstofdampen in.
Brandstof bevat giftige stoffen.
100)Houd tijdens het tanken portieren en
ruiten gesloten. Als de portieren of ruiten
openstaan, kunnen brandstofdampen in
het interieur terechtkomen.
101)Als de tankdop moet worden
vervangen, gebruik dan alleen originele
Fiat-onderdelen.
102)Verwijder de tankdop langzaam,
aangezien het brandstofsysteem onder
druk zou kunnen staan. Hierdoor komt
eventuele in de brandstoftank ontstane
druk of vacuüm vrij. Als u een sissend
geluid hoort, wacht dan tot het is
opgehouden voordat u de dop verwijdert.
Anders kan brandstof naar buiten spuiten,
en kunt u zelf of kunnen anderen letsel
oplopen.
103)Monteer geen voorwerp/dop op de
rand van de vulopening die niet geschikt is
voor het voertuig. Het gebruik van
voorwerpen/doppen van het verkeerde
type kan de druk in de tank doen
toenemen, waardoor gevaarlijke situaties
kunnen ontstaan.
104)Maak geen gebruik van een mobiele
telefoon in de buurt van de benzinepomp:
brandgevaar.
105)Kantel de spuitmond niet.
IN OF UIT HET
VOERTUIG STAPPEN
106)
BELANGRIJK
106)Om te voorkomen dat u uitglijdt en
daardoor het geschilderde oppervlak
beschadigt, niet op de afdekking van de
zijtrede gaan staan (A).
180AHA113612
95
Page 98 of 332

KENNISMAKING MET HET
INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.INSTRUMENTEN.............97
MULTI-INFORMATIEDISPLAY.....97
INDICATIE- EN
WAARSCHUWINGSLAMPJES. . . .106
96
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 99 of 332

INSTRUMENTEN
1. Toerenteller — De toerenteller duidt
het motortoerental (t/min) aan. De
toerenteller kan u helpen zuiniger te
rijden en waarschuwt u ook voor een te
hoog motortoerental (rode zone).
2. Multi-informatiedisplay
3. Snelheidsmeter (km/h of mph
+ km/h) 4. Schakelaar multi-
informatiedisplay
43)
BELANGRIJK
43)Houd tijdens het rijden de toerenteller in
de gaten om ervoor te zorgen dat het
motortoerental niet tot in de rode zone stijgt
(te hoog motortoerental).
MULTI-
INFORMATIEDISPLAY
Zet het voertuig vóór gebruik altijd eerst
op een veilige plek stil. Het
multi-informatiedisplay bevat de
volgende informatie: kilometerteller,
tripteller, gemiddeld brandstofverbruik,
enz.
1. Weergave
motorkoelvloeistoftemperatuur
2. Weergave stand versnellingspook*
3. Weergave snelheidsbegrenzer*
4. Schakelindicator* 5. Weergave
resterende brandstof 6. Waarschuwing
bevroren wegdek
7. Informatieweergave 8. Herinnering
voor onderhoud* — indien aanwezig
181AHA103361
182AA0110510
183AHA106463
97
Page 100 of 332

Opmerking Als de contactschakelaar of
de bedieningsmodus op "OFF" staat,
worden de snelheidsbegrenzer,
schakelindicator, de stand van de
versnellingspook, de resterende
brandstof, de
motorkoelvloeistoftemperatuur en de
waarschuwing voor een bevroren
wegdek niet weergegeven.
98
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL