JEEP RENEGADE 2018 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2018, Model line: RENEGADE, Model: JEEP RENEGADE 2018Pages: 380, PDF Size: 6.15 MB
Page 261 of 380

2.0 16V MultiJet versie
1. Motoroliepeilstok 2. Motorolie dop/vulopening 3. Motorkoelvloeistof 4. Vloeistof voor ruitensproeiers/achterruitsproeier
5. Remvloeistof 6. Accu
199J0A0140C
259
Page 262 of 380

MOTOROLIE
179)84)
Controleer of het oliepeil zich tussen het
MIN- en MAX-teken op de peilstok A
bevindt.Wanneer het olieniveau nabij of
onder het MIN-teken komt, moet olie
bijgevuld worden via de vulopening B tot
aan het MAX-teken.
Trek de oliepeilstok A naar buiten, maak
hem schoon met een niet-pluizende doek
en zet hem terug. Neem de peilstok weer
uit en controleer of het peil zich tussen
het MIN- en MAX-teken op het reservoir
bevindt.
Motorolieverbruik
85)4)
Het maximale motorolieverbruik is
gewoonlijk 400 gram elke 1.000 km.
Tijdens de eerste gebruiksperiode van het
voertuig dienen de omstandigheden van
het motorolieverbruik als gestabiliseerd
te worden beschouwd na de eerste 5000
- 6000 km.
MOTORKOELVLOEISTOF
180)86)
Draai, als het niveau te laag is, de
reservoirdop C los en vul de vloeistof bij
zoals vermeld in het hoofdstuk
"Technische gegevens".
VLOEISTOF VOOR
RUITENSPROEIERS/
ACHTERRUITSPROEIER
181) 182)
Draai, als het niveau te laag is, de
reservoirdop D los en vul de vloeistof bij
zoals vermeld in het hoofdstuk
"Technische gegevens".
REMVLOEISTOF
183) 184)87)
Controleer of de vloeistof op het max.
niveau staat. Als het vloeistofniveau in
het reservoir te laag is, de dop van het
reservoir E losdraaien en de in het
hoofdstuk "Technische gegevens"
beschreven vloeistof toevoegen.
OLIE AANDRIJFSYSTEEM
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK /
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK MET
DUBBELE KOPPELING
5)
Het transmissieolieniveau mag
uitsluitend gecontroleerd worden bij een
werkplaats van het Jeep Servicenetwerk.
ACCU
185) 186) 187) 188)6)
Het elektrolyt van de accu hoeft niet te
worden bijgevuld met gedestilleerd water.
Een periodieke controle bij het Jeep
Servicenetwerk is echter noodzakelijk om
de efficiëntie te verifiëren.
BELANGRIJK Als de accu werd
losgekoppeld moet de
stuurbekrachtiging worden
geïnitialiseerd. Het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel gaat branden om
dit aan te geven. Ga voor de uitvoering
van deze procedure als volgt te werk:
draai het stuurwiel van het ene
uiteinde naar het andere terwijl op een
rechtlijnig traject van ongeveer
honderd meter wordt gereden.
BELANGRIJK Als het ladingsniveau
gedurende langere tijd onder 50%
blijft, raakt de accu door sulfatering
beschadigd. Hierdoor verminderen de
capaciteit en het startvermogen.
260
ONDERHOUD EN ZORG
Page 263 of 380

ONDERHOUD
AIRCONDITIONINGSYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning
minstens eens per maand ongeveer
10 minuten in. Laat het systeem vóór het
begin van de zomer controleren door het
Jeep Servicenetwerk.
BELANGRIJK
177)Rook nooit tijdens het uitvoeren van
werkzaamheden in de motorruimte: er
kunnen ontvlambare gassen en dampen
vrijkomen die brand kunnen veroorzaken.
178)Wees erg voorzichtig bij het uitvoeren
van werkzaamheden in de motorruimte
wanneer de motor nog warm is: gevaar
voor brandwonden. Kom niet te dicht bij
de koelventilator van de radiateur: de
elektrische ventilator kan inschakelen;
gevaar voor verwondingen. Sjaals, dassen
of andere loszittende kleding kunnen door
de bewegende onderdelen worden
meegetrokken.179)Wacht voor het bijvullen van de
motorolie tot de motor is afgekoeld
alvorens de vuldop los te maken. Dit geldt
in het bijzonder voor voertuigen met een
aluminium vuldop (waar aanwezig).
WAARSCHUWING: gevaar voor
brandwonden!
180)Het koelsysteem staat onder druk.
Vervang, indien nodig, de dop alleen door
een origineel exemplaar om de werking
van het systeem niet negatief te
beïnvloeden. Draai bij warme motor de
dop van het reservoir niet los: gevaar voor
brandwonden.
181)Rijd nooit met een leeg
ruitensproeiervloeistofreservoir:
ruitensproeiers zijn van fundamenteel
belang voor een goed zicht. Herhaaldelijke
werking van het systeem zonder vloeistof
kan leiden tot schade aan of snelle
verslechtering van sommige
systeemcomponenten.
182)Sommige in de handel verkrijgbare
ruitensproeiervloeistoffen zijn
ontvlambaar. De motorruimte omvat
warme onderdelen die bij contact met de
vloeistof brand kunnen veroorzaken.183)Remvloeistof is giftig en uiterst
corrosief. Als er per ongeluk remvloeistof
gemorst wordt, moeten de betrokken delen
onmiddellijk worden gewassen met water
en neutrale zeep. Vervolgens met veel
water afspoelen. In geval van inslikken
onmiddellijk een arts raadplegen.
184)Het symbool
, op het reservoir van
de remvloeistof geeft aan dat een
remvloeistof een synthetische of op
mineralen gebaseerde vloeistof is. Het
gebruik van minerale vloeistoffen kan de
speciale rubberen pakkingen in het
remsysteem onherstelbaar beschadigen.
185)Accuvloeistof is giftig en corrosief.
Vermijd contact met huid en ogen. Houd
open vuur en vonkvormende apparaten uit
de buurt van de accu: brand- en
explosiegevaar.
186)Als de accu met onvoldoende
vloeistof werkt, kan dit de accu
onherstelbaar beschadigen en een
explosie veroorzaken.
187)Als de auto langdurig gestald moet
worden bij zeer lage temperaturen,
verwijder dan de accu en breng deze naar
een verwarmde plek, om bevriezing te
voorkomen.
261
Page 264 of 380

188)Bij werkzaamheden aan de accu of in
de buurt van de accu, moeten de ogen
altijd met een speciale bril beschermd
worden.
BELANGRIJK
83)Let erop dat de verschillende types
vloeistoffen tijdens het bijvullen niet
verwisseld worden: ze mogen absoluut niet
onderling gemengd worden! Bijvullen met
een ongeschikte vloeistof kan leiden tot
ernstige schade aan het voertuig.
84)Het olieniveau mag nooit boven het
MAX-teken komen.
85)Vul geen olie bij met andere
kenmerken dan de olie waarmee de motor
is gevuld.
86)PARAFLU
UPantivriesvloeistof wordt
gebruikt in het motorkoelsysteem; gebruik
voor het bijvullen hetzelfde vloeistoftype
als het type dat al in het koelsysteem zit.
PARAFLU
UPmag niet met andere typen
antivriesvloeistoffen worden gemengd. Als
er toch bijgevuld is met een ongeschikt
product, start dan in geen geval de motor
en neem contact op met het Jeep
Servicenetwerk.87)Vermijd elk contact tussen de uiterst
corrosieve remvloeistof en de gelakte
delen. Spoel bij contact onmiddellijk uit
met rijkelijk water.
88)Onjuiste installatie van elektrische en
elektronische apparatuur kan leiden tot
ernstige schade aan de auto. Als u, na
aanschaf van het voertuig, accessoires
(bijv. alarmsysteem, mobiele telefoon enz.)
wilt laten installeren, neem dan contact op
met het Jeep Servicenetwerk, dat de
meest geschikte apparaten weet aan te
raden en vooral kan beoordelen of een
accu met een grotere capaciteit nodig is.
BELANGRIJK
4)De gebruikte motorolie en oliefilters
bevatten stoffen die schadelijk zijn voor
het milieu. Het verdient aanbeveling de
olie en de filters te laten vervangen door
het Jeep Servicenetwerk
5)Gebruikte versnellingsbakolie bevat
stoffen die gevaarlijk kunnen zijn voor het
milieu. Het wordt geadviseerd contact op
te nemen met het Jeep Servicenetwerk om
de vloeistof te laten vervangen.6)Accu’s bevatten stoffen die zeer
gevaarlijk zijn voor het milieu. Neem voor
het vervangen van de accu contact op met
het Jeep Servicenetwerk.
262
ONDERHOUD EN ZORG
Page 265 of 380

ACCU OPLADEN
BELANGRIJK
BELANGRIJK Wacht, nadat de
startinrichting op STOP is gezet en het
bestuurdersportier is gesloten,
minstens één minuut alvorens de
elektrische voeding naar de accu los te
koppelen. Wanneer de elektrische
voeding naar de accu weer wordt
aangesloten, controleren of de
startinrichting in de stand STOP staat
en of het bestuurdersportier gesloten
is.
BELANGRIJK Het verdient aanbeveling
de accu langzaam en met een laag
ampèrage gedurende ongeveer 24 uur
op te laden. De accu langer opladen,
kan de accu beschadigen.BELANGRIJK De kabels van het
elektrische systeem moeten weer
correct worden aangesloten op de
accu, d.w.z. de pluskabel (+) op de
plusklem en de minkabel (–) op de
minklem. De accuklemmen zijn
gemarkeerd met de symbolen plus (+)
en min (–), en zijn weergegeven op het
deksel van de accu. De kabelklemmen
moeten ook corrosie-vrij en stevig
vastgemaakt worden aan de klemmen.
Indien gebruik gemaakt wordt van een
acculader van het type "snellader"
terwijl de accu in het voertuig
gemonteerd is, alvorens de lader aan te
sluiten eerst de kabels van de accu
zelf loskoppelen. Gebruik geen
"snellader" voor de levering van
startspanning.VERSIES ZONDER STOP/START-
SYSTEEMGa als volgt te werk om de accu op te
laden:
maak de klem van de minpool van de
accu los.
sluit de kabels van de acculader aan
op de accuklemmen; let daarbij op de
polariteit;
schakel de acculader in;schakel na het opladen eerst de
acculader uit alvorens deze van de accu
los te koppelen;
sluit de minklem weer aan op de accu.
263
Page 266 of 380

VERSIES MET STOP/START-
SYSTEEM
Ga als volgt te werk om de accu op te
laden:
koppel de stekker A fig. 200 van de
accusensor C op de minklem D (–) van de
accu los (door op de knop B te drukken);
sluit de pluskabel (+) van de
acculader aan op de plusklem E van de
accu en de minkabel (–) op de klem van
de sensor D zoals aangegeven in de
figuur;
schakel de acculader in. Schakel na
het opladen de acculader uit;
sluit na de acculader te hebben
afgekoppeld de stekker A weer aan op de
sensor C aan zoals aangegeven in
fig. 200.
ONDERHOUDSPROCEDURES
189) 190) 191)
89) 90) 91) 92) 93) 94) 95) 96)
RUITENWISSERS/
ACHTERRUITWISSER
Wisserbladen voorruit vervangen
Ga als volgt te werk:
til de wisserarm op, druk op lipje A
fig. 201 (versies met stuur links) of
fig. 202 (versies met stuur rechts) van de
bevestigingsveer en verwijder de
wisserblad van de arm;
200J0A0700C
201J0A0345C
264
ONDERHOUD EN ZORG
Page 267 of 380

monteer het nieuwe wisserblad door
het lipje in de speciale zitting op de
wisserarm te blokkeren;
breng de wisserarm voorzichtig tegen
de ruit.
BELANGRIJK Schakel de ruitenwissers
niet met van de ruit opgeheven
wisserbladen in.
Wisserblad achterruit vervangen
Ga als volgt te werk:
til de afdekking A fig. 203 op, draai
de moer B los en verwijder de wisserarm
C;
plaats de nieuwe wisserarm op
correcte wijze, draai de moer B volledig
vast en breng de afdekking A omlaag.
BELANGRIJK Schakel de
achterruitwisser niet met van de ruit
opgeheven wisserblad in.
Ruitensproeier
De stralen van de ruitensproeiers op de
motorkap zijn niet verstelbaar.
Als de ruitensproeiers niet werken,
controleer dan eerst of er
ruitensproeiervloeistof in het reservoir zit
(zie paragraaf “Motorruimte” in dit
hoofdstuk). Controleer vervolgens of de
sproeigaatjes niet verstopt zijn. Gebruik
zo nodig een naald om ze te ontstoppen.
BELANGRIJK Bij versies met
schuifdak moet het schuifdak gesloten
zijn alvorens de ruitensproeiers te
bedienen.
Achterruitsproeier
De sproeiers van de achterruit zijn niet
verstelbaar. De sproeier bevindt zich
boven de achterruit .
BELANGRIJK
189)Het luchtinlaatsysteem (luchtfilter,
rubber slangen, enz.) kan als bescherming
fungeren in geval van terugslag van de
motor. VERWIJDER dit systeem NIET,
tenzij u reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden moet
uitvoeren. Controleer, alvorens de motor te
starten, dat het systeem niet verwijderd is:
het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan leiden tot ernstig
letsel.
190)Uitlaatgassen zijn uiterst gevaarlijk,
en kunnen dodelijk zijn. Ze bevatten
koolmonoxide, een kleurloos en reukloos
gas dat bij inademing bewustzijnsverlies
en vergiftiging kan veroorzaken.
202J0A0517C203J0A0346C
265
Page 268 of 380

191)Het uitlaatsysteem kan zeer hoge
temperaturen bereiken en kan leiden tot
brand als het voertuig geparkeerd wordt op
ontvlambaar materiaal. Droog gras of
bladeren kunnen ook vlam vatten als ze in
contact komen met het uitlaatsysteem.
Parkeer of gebruik het voertuig niet op een
plaats waar het uitlaatsysteem in contact
kan komen met ontvlambaar materiaal.
BELANGRIJK
89)Onjuist onderhoud van het voertuig of
het niet uitvoeren van
reparatiewerkzaamheden (indien nodig)
kan leiden tot duurdere reparaties, schade
aan andere onderdelen of een negatieve
inwerking op de prestaties van het
voertuig. Laat elke storing onmiddellijk
controleren bij een werkplaats van het
Jeep Servicenetwerk.90)Het voertuig is uitgerust met
vloeistoffen die geoptimaliseerd zijn of die
de prestaties en levensduur beschermen
en de onderhoudsintervallen groter maken.
Gebruik geen chemische middelen voor
het wassen van deze onderdelen omdat
deze de motor, de versnellingsbak of de
klimaatregeling kunnen beschadigen. Deze
schade wordt niet gedekt door de garantie
van het voertuig. Als er een onderdeel
gewassen moet worden omdat het niet
goed werkt, gebruik dan uitsluitend
speciale vloeistof om dat te doen.
91)Een overtollige of onvoldoende
hoeveelheid olie in het motorblok leidt tot
ernstige beschadiging van de motor. Zorg
ervoor dat de olie altijd op een geschikt
niveau staat.
92)Vraag altijd om het gebruik van
uitsluitend goedgekeurde koel- en
smeermiddelen voor de compressor die
geschikt zijn voor het specifieke
klimaatregelsysteem dat op het voertuig
gemonteerd is. Sommige niet
goedgekeurde koelmiddelen zijn brandbaar
en kunnen exploderen, met risico op
verwondingen. Het gebruik van
niet-goedgekeurde koelmiddelen of
smeermiddelen kan de werking van het
systeem negatief beïnvloeden, wat tot dure
reparaties leidt.93)Het airconditioningssysteem bevat
koelmiddel onder hoge druk: om letsel aan
mensen of schade aan het systeem te
voorkomen moet bijvullen van koelmiddel
of reparatie waarbij de kabels
losgekoppeld moeten worden, uitgevoerd
worden bij een werkplaats van het Jeep
Servicenetwerk.
94)Voertuigen uitgerust met katalysator
mogen uitsluitend getakt worden met
loodvrije benzine. Loodhoudende benzine
kan de katalysator permanent beschadigen
en de werking om vervuilende emissies te
beperken teniet doen, waardoor de
prestaties van de motor in gevaar komen,
die hierdoor onherstelbaar beschadigd kan
raken. Als de motor niet goed werkt, in het
bijzonder bij moeizaam starten of bij
prestatieverlies, ga dan onmiddellijk naar
het Jeep Servicenetwerk. Langdurige en
onjuiste werking van de motor kan leiden
tot oververhitting van de katalysator en, als
gevolg, mogelijke schade aan de
katalysator en het voertuig.
95)Het gebruik van een
versnellingsbakvloeistof anders dan de
goedgekeurde kan de kwaliteit van het
schakelen in gevaar brengen en/of leiden
tot trilling van de versnellingsbak zelf.
266
ONDERHOUD EN ZORG
Page 269 of 380

96)Het wordt geadviseerd het voertuig te
laten onderhouden bij een werkplaats van
het Jeep Servicenetwerk. Bij het
persoonlijk uitvoeren van normale
periodieke werkzaamheden en
onderhoudshandelingen wordt geadviseerd
gebruik te maken van geschikte
gereedschappen, originele
vervangingsonderdelen en de
noodzakelijke vloeistoffen. Voer geen
enkele ingreep uit als u niet over de
noodzakelijke ervaring beschikt.HET VOERTUIG
OPKRIKKEN
Als het voertuig opgekrikt moet worden,
ga dan naar een werkplaats van het Jeep
Servicenetwerk die is uitgerust met een
garagekrik of een hefbrug.
WIELEN EN BANDEN
SUGGESTIES VOOR HET
OMWISSELEN VAN DE BANDEN
192) 193)97) 98) 99) 100)
De voor- en achterbanden zijn onderhevig
aan verschillende belastingen en
spanningen die te wijten zijn aan
stuurbewegingen, manoeuvres en
remmen. Daarom kunnen ze
ongelijkmatig verslijten.
Om dit probleem op te lossen, moeten de
banden op het juiste moment worden
omgewisseld. Deze handeling wordt
aanbevolen voor banden met een diep
loopvlakprofiel, die geschikt zijn voor
zowel het rijden over verharde als
onverharde wegen.
Het omwisselen van banden draagt bij tot
het handhaven van de grip en
tractieprestaties op natte, modderige of
besneeuwde wegen, waarbij optimale
bestuurbaarheid van het voertuig wordt
gegarandeerd.
In het geval van abnormale slijtage van
de banden, moet de reden daarvoor
geïdentificeerd en gecorrigeerd worden
alvorens de banden om te wisselen.
267
Page 270 of 380

BELANGRIJK
192)Verwissel de banden niet kruislings
als ze van het "éénrichtingstype" zijn. Zorg
er in dat geval altijd voor dat er geen
banden gemonteerd worden met een
draairichting die tegengesteld is aan de
richting die is aangegeven, er bestaat een
risico voor verlies van grip en controle over
het voertuig.
193)Rijden met geheel of gedeeltelijk
leeggelopen banden kan gevaarlijk zijn en
de band onherstelbaar beschadigen.
BELANGRIJK
97)De wegligging van de auto is in grote
mate afhankelijk van een juiste
bandenspanning.
98)Als de bandenspanning te laag is, kan
de band oververhit raken en als gevolg
daarvan ernstig beschadigd raken.
99)Verwissel de banden niet kruiselings,
door ze van de rechterzijde naar de
linkerzijde en omgekeerd te verplaatsen.100)Voer bij lichtmetalen velgen nooit
spuitwerkzaamheden uit die een
temperatuur vereisen boven 150°C. Dit
kan de mechanische eigenschappen van
de wielen in gevaar brengen.
SNEEUWKETTINGEN
101)
Versies met voorwielaandrijving en
vierwielaandrijving: 7-mm
sneeuwkettingen kunnen gebruikt worden
op 215/65 R16 en 215/60 R17 banden.
Kettingen kunnen niet gemonteerd
worden op 225/55 R18 banden en door
ongevallen beschadigde banden.
BELANGRIJKGebruik de sneeuwkettingen
in overeenstemming met de plaatselijke
voorschriften van elk land. In bepaalde
landen worden banden gemarkeerd met
de M+S (Mud and Snow) beschouwd als
winteruitrusting; het gebruik hiervan is
gelijkwaardig aan dat van de
sneeuwkettingen.
De sneeuwkettingen mogen alleen op de
voorwielen gemonteerd worden.
Controleer de spanning van de
sneeuwkettingen na enkele tientallen
meters rijden.
Het gebruik van sneeuwkettingen met
banden met niet-originele afmetingen
kunnen het voertuig beschadigen.Het gebruik van verschillende maten of
typen (M+S, winter-, enz.) banden op de
voor- en achterassen kan de
bestuurbaarheid van de auto benadelen,
met het risico van controleverlies over het
voertuig en bijgevolg ongevallen.
BELANGRIJK
101)Beperk de snelheid wanneer er
sneeuwkettingen zijn gemonteerd;
overschrijd de 50 km/h niet. Vermijd
putdeksels, rijd niet over treden of trottoirs
en rijd geen lange afstanden over wegen
zonder sneeuw, om beschadigingen aan
zowel het voertuig als het wegoppervlak te
voorkomen.
268
ONDERHOUD EN ZORG