Lancia Musa 2010 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2010, Model line: Musa, Model: Lancia Musa 2010Pages: 218, PDF Size: 3.72 MB
Page 71 of 218

70
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Brandduurregeling bij het uitstappen
Als de contactsleutel uit het start-/
contactslot wordt verwijderd, gaan de
plafondlampjes op de volgende ma-
nier branden:
❒ongeveer 10 seconden binnen
2 minuten na het uitzetten van de
motor;
❒ongeveer 3 minuten bij het openen
van een portier;
❒ongeveer 10 seconden bij het slui-
ten van de portieren (binnen de
3 minuten).
De brandduurregeling schakelt auto-
matisch uit als de portieren worden
vergrendeld. Brandduurregeling
van de plafondverlichting
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Om het in- en uitstappen vooral in het
donker te vergemakkelijken, zijn er
2 brandduurregelingen:
Brandduurregeling bij het instappen
De plafondlampjes gaan op de vol-
gende manier branden:
❒ongeveer 10 seconden bij het ont-
grendelen van de portieren;
❒ongeveer 3 minuten bij het openen
van een portier;
❒ongeveer 10 seconden bij het slui-
ten van de portieren (binnen de
3 minuten).
De werking van de brandduurregeling
wordt onderbroken als de contact-
sleutel in stand MARwordt gedraaid. PLAFONDVERLICHTING
ACHTER
U kunt het lampje in- en uitschakelen
door op de rechter of linker zijde
van het lampenglas te drukken, zoals
is afgebeeld in fig. 75.
Als de auto is uitgerust met een con-
sole op de hemelbekleding, is de pla-
fondverlichting in de console geïnte-
greerd.
Als de auto is uitgerust met een open-
dak, bevinden zich op de hemelbe-
kleding achter twee plafondlampjes
van 5W ieder fig. 76.
fig. 75L0D0078mfig. 76L0D0254m
Page 72 of 218

71
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
BEDIENINGSKNOP
PEN VERLICHTING
WAARSCHUWINGSKNIPPERLIC
HTEN fig. 77-78
Druk op de knop A, ongeacht de
stand van de contactsleutel.
Als het systeem is ingeschakeld, knip-
pert het lampje in de schakelaar. Ge-
lijktijdig gaan op het instrumenten-
paneel de controlelampjes Îen¥
knipperen.
Druk voor uitschakeling nogmaals op
de knop.
MISTLAMPEN VOOR fig. 79
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Druk bij ingeschakelde buitenverlich-
ting op knop
5.
De lampen schakelen uit als u de
knop nogmaals indrukt of als de bui-
tenverlichting wordt uitgeschakeld.
fig. 77L0D0080m
fig. 78L0D0081m
fig. 79L0D0385m
Het gebruik van de waar-
schuwingsknipperlichten is
afhankelijk van de wetgeving van
het land waarin u zich bevindt.
Houdt u aan de voorschriften.
ATTENTIEMISTACHTERLICHTEN fig. 80
Druk op knop
4. De mistachterlich-
ten werken alleen als het dimlicht of
de mistlampen voor zijn ingeschakeld.
De lichten schakelen uit als u de knop
nogmaals indrukt of als het dimlicht
of de mistlampen voor worden uitge-
schakeld.
fig. 80L0D0386m
Page 73 of 218

72
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
BRANDSTOFNOOD
SCHAKELAAR
Deze veiligheidsschakelaar bevindt
zich onder het dashboard naast de
portierstijl aan passagierszijde. Om de
schakelaar te bereiken, moet u de be-
kleding verplaatsen. De schakelaar
springt omhoog bij een ongeval, waar-
door de toevoer van brandstof wordt
gestopt en de motor afslaat.
Als het systeem is ingeschakeld,
brandt het controlelampje
èop het
instrumentenpaneel en verschijnt er
een bericht (bepaalde uitvoeringen) op
het instelbare multifunctionele display.
Controleer de auto zorgvuldig op
brandstoflekkage, bijvoorbeeld in de
motorruimte, onder de auto of in de
nabijheid van de brandstoftank.
Als u na een ongeval een
brandstoflucht ruikt of
merkt dat het brandstofsysteem
lekt, druk dan de schakelaar niet
weer terug, zodat brand wordt
voorkomen.
ATTENTIE
fig. 81L0D0388m
Als u geen brandstoflekkage waar-
neemt en de auto kan nog verder rij-
den, druk dan op knop A-fig. 81om
de brandstoftoevoer weer te herstellen
en de verlichting weer in te schakelen.
Draai na een ongeval de contactsleu-
tel in stand STOPom te voorkomen
dat de accu ontlaadt.
Page 74 of 218

73
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
INTERIEURUITRUS-
TING
BOVENSTE
DASHBOARDKASTJES fig. 82-83
Om de kastjes te gebruiken, moet
u het deksel m.b.v. mechanisme Aont-
grendelen en optillen totdat het deksel
in een vaste stand blijft openstaan.
Het opbergvak C-fig. 86en het vak
met DIN-afmetingen D-fig. 86be-
vinden zich in het midden van het
dashboard.
Het „DIN”-vak Dkan worden uitge-
nomen voor de installatie van de au-
toradio uit het Lancia Lineaccessori-
programma.
fig. 82L0D0389m
fig. 83L0D0087m
Rijd niet met geopende
dashboardkastjes: bij een
ongeval zouden de inzittenden zich
kunnen verwonden.
ATTENTIE
fig. 84L0D0088m
fig. 85L0D0418m
fig. 86L0D0090m
OPBERGVAKKEN
Het opbergvak A-fig. 84bevindt zich
in het dashboard, tegenover de voor-
passagier.
In het opbergvak Akunt u een tas
E-fig. 87plaatsen uit het Lancia Li-
neaccessori-programma.
Het opbergvak B-fig. 85bevindt zich
in het dashboard, links van het stuur-
wiel.
Page 75 of 218

74
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
OPBERGRUIMTE
OP HEMELBEKLEDING fig. 91
De opbergruimte dient om snel lichte
voorwerpen in op te bergen (bijv. do-
cumenten, wegenkaarten enz.).
BELANGRIJK Plaats geen zware
voorwerpen in de opbergruimte en
houdt u er ook niet aan vast.
De opbergruimte is alleen aanwezig
op uitvoeringen zonder opendak.
BEKERHOUDER –
BLIKJESHOUDER fig. 89
De bekerhouders – blikjeshouders be-
vinden zich op de tunnelconsole voor
de handrem.
PASJES/KAARTHOUDER fig. 90
Op de tunnelconsole bevinden zich
gleuven om telefoonkaarten, magneet-
pasjes of tolkaarten in op te bergen. VAKKEN ACHTER fig. 88
In ieder portier bevindt zich een op-
berg-/documentenvak.
fig. 87L0D0343m
fig. 88L0D0153m
fig. 89L0D0091m
fig. 90L0D0092m
fig. 91L0D0093m
Page 76 of 218

75
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
CD-OPBERGVAK ACHTER MET
BLIKJESHOUDER fig. 92
Op de tunnelconsole, achter de hand-
rem, bevindt zich een opbergvak voor
cd’s met een blikjeshouder.
STEKKERDOZEN (12V)
Deze werken uitsluitend als de con-
tactsleutel in stand MARstaat.
De stekkerdoos A-fig. 93bevindt zich
voor in de auto; als de auto is uitge-
rust met „rokerskit”, is de stekker-
doosAvervangen door een aansteker.
De auto kan zijn uitgerust met een
stekkerdoos C-fig. 94, ook aan de lin-
kerzijde van de bagageruimte.
fig. 92L0D0236m
fig. 93L0D0236m
fig. 94L0D0095m
ROKERSKIT
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Aansteker fig. 95
Deze is in de tunnelconsole
geplaatst naast de handrem.
Druk op de knop met de sleutel in
stand MAR; na ongeveer 15 seconden
springt de knop automatisch terug en
is de aansteker gereed voor gebruik.
WAARSCHUWING Controleer altijd
of de aansteker na het indrukken ook
uitschakelt.
Asbak fig. 96
De asbak bestaat uit een uitneembaar
kunststof houder met een veerope-
ning. De asbak kan in de beker/
blikjeshouder geplaatst worden op de
tunnelconsole.
BELANGRIJK Gebruik de asbak niet
als prullenbak voor papiertjes; als
deze in contact komen met smeulende
peuken kan er brand ontstaan.
Page 77 of 218

ZONNEKLEPPEN
De zonnekleppen zitten aan beide zij-
den naast de binnenspiegel. Ze kun-
nen voor de voorruit of voor de zijruit
worden gedraaid.
Bij bepaalde uitvoeringen is de zon-
neklep voorzien van een spiegeltje.
Om het spiegeltje te gebruiken, moet
het schuifklepje A-fig. 96(voor be-
paalde uitvoeringen/markten) worden
geopend.
OPENDAK
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Het opendak is voorzien van een anti-
letselfunctie die een eventueel obsta-
kel kan registreren als de ruit sluit. In
dat geval onderbreekt het systeem de
ruitbeweging en wordt de ruit onmid-
dellijk geopend. Het opendak met
grote ruit „skydome” bestaat uit
2 ruitpanelen, een vast paneel en een
beweegbaar paneel. De panelen zijn
voorzien van een zonnescherm dat
met de hand in twee standen kan
worden gezet (geopend/gesloten). Het
opendak kan uitsluitend bediend wor-
den als de contactsleutel in stand
MARstaat. Met de knop bij de pla-
fondverlichting voor kunt u het dak
openen/sluiten.
Openen
Als u de knop B-fig. 97indrukt en in-
gedrukt houdt, opent het voorste ruit-
paneel in „kantelstand”. Druk nog-
maals langer dan een halve seconde
op de knop Bom de ruit geheel te
openen. De ruit kan in een tussenlig-
gende stand worden gezet door op-
nieuw op de knop te drukken.
76
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
fig. 95L0D0096m
fig. 96L0D0097m
De aansteker wordt erg
heet. Gebruik de aansteker
voorzichtig en voorkom dat hij ge-
bruikt wordt door kinderen: risico
op brand en/of brandwonden.
ATTENTIE
Page 78 of 218

BEDIENING
IN NOODGEVALLEN
Als het opendak niet elektrisch be-
diend kan worden, dan kan het hand-
matig worden bediend; ga hiervoor als
volgt te werk:
❒verwijder de beschermdop op de
hemelbekleding, tussen de twee
zonneschermen
❒pak de bij de auto geleverde zes-
kantige sleutel
❒steek de sleutel in de zitting A-fig.
98en draai de sleutel:
– rechtsom om het dak te openen
– linksom om het dak te sluiten. Sluiten
Als het dak in geheel geopende stand
staat en u drukt langer dan een halve
seconde op de knop A-fig. 101, dan
komt het voorste ruitpaneel automa-
tisch in „kantelstand”. De ruit kan in
een tussenliggende stand worden ge-
zet door opnieuw op de knop te druk-
ken. Druk nogmaals op de knop Aen
houd de knop ingedrukt om het pa-
neel geheel te sluiten.
77
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
fig. 97L0D0098mfig. 98L0D0099m
Als er een imperiaal ge-
monteerd is, is het raad-
zaam het opendak alleen in
„kantelstand” te gebruiken.
Open het dak niet bij
sneeuw of ijs: het kan dan
beschadigd worden.
Verwijder altijd de con-
tactsleutel uit het contact-
slot als u de auto verlaat, om te
voorkomen dat het opendak per
ongeluk in beweging wordt ge-
bracht en zo gevaar kan opleveren
voor de achtergebleven inzittenden:
onzorgvuldige bediening van het
opendak kan gevaarlijk zijn. Con-
troleer voor en tijdens de bediening
van het opendak altijd of de pas-
sagiers niet verwond kunnen wor-
den door de beweging van het
opendak zelf of door in beweging
gebrachte voorwerpen.
ATTENTIE
Page 79 of 218

78
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
PORTIER BESTUURDERSZIJDE
fig. 99
Op de armsteun zijn twee of (voor be-
paalde uitvoeringen/markten) vijf be-
dieningsschakelaars gemonteerd
waarmee u, als de contactsleutel in
standMARstaat, de zijruiten bedient:
AOpenen/sluiten zijruit linksvoor;
BOpenen/sluiten zijruit rechtsvoor;
RUITBEDIENING
ELEKTRISCH BEDIEND
Bij uitvoeringen met 2 bedienings-
schakelaars (alleen elektrische ruitbe-
diening voor) is er geen automatische
bediening omhoog/omlaag, terwijl bij
uitvoeringen met 4 bedieningsscha-
kelaars (elektrische ruitbediening voor
en achter) er aan bestuurderszijde een
automatische bediening omhoog/
omlaag is en aan passagierszijde alleen
omlaag (indien van toepassing ook
omhoog), terwijl er achter alleen een
automatische bediening omlaag is.
BELANGRIJK Als de contactsleutel in
standSTOPstaat of is uitgenomen,
dan kunnen de ruiten nog ongeveer
2 minuten worden bediend. Het sys-
teem wordt echter onmiddellijk uitge-
schakeld als een van de portieren
wordt geopend.
fig. 99L0D0103m
COpenen/sluiten zijruit linksachter
(voor bepaalde uitvoeringen/mark -
ten);
DOpenen/sluiten zijruit rechtsach-
ter (voor bepaalde uitvoeringen/
markten);
EBlokkeren van de schakelaars op
de achterportieren (voor bepaalde
uitvoeringen/markten). Als het
systeem is ingeschakeld, brandt
het lampje in de schakelaar.
Page 80 of 218

79
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
Automatische werking
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Enkele uitvoeringen met vier elek-
trisch bedienbare ruiten met automa-
tische bediening omhoog en omlaag
van de portierruit aan bestuurders-
zijde en alleen omlaag van de andere
ruiten.
ASchakelaar voor automatisch
volledig openen en sluiten;
B-C-DSchakelaars voor alleen au-
tomatisch volledig openen.
Druk kort op een van de schakelaars
voor het „stapsgewijs” openen/sluiten
van de ruit. Als u de schakelaar lo-
slaat, stopt de beweging van de ruit.
PORTIER PASSAGIERSZIJDE
EN ACHTERPORTIEREN fig. 100
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
In de armsteun van ieder portier is
een schakelaar gemonteerd om aan
die zijde de ruit te bedienen.
fig. 100L0D0103m
Onzorgvuldig gebruik van
de elektrische ruitbedie-
ning kan gevaarlijk zijn. Contro-
leer voor en tijdens het bedienen
van de ruit altijd of de passagiers
niet kunnen worden verwond door
de bewegende ruiten, hetzij direct
door contact met de ruit, hetzij
door voorwerpen die door de ruit
worden meegesleept of geraakt.
Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als u de auto verlaat om
te voorkomen dat een onverwachtse
inschakeling van de elektrische
ruitbediening gevaar oplevert voor
de achtergebleven passagiers.
ATTENTIE
fig. 101L0D0156m
HANDMATIGE RUITBEDIENING
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Open of sluit de ruiten met de be-
treffende slingerfig. 101.