Lancia Musa 2010 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2010, Model line: Musa, Model: Lancia Musa 2010Pages: 218, PDF Size: 3.72 MB
Page 81 of 218

80
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
ACHTERKLEP SLUITEN
Gebruik de daarvoor bestemde hand-
greep A-fig. 103om de klep te laten
zakken, zoals aangegeven in de af-
beelding, en druk vervolgens op de
klep totdat u de vergrendeling hoort.
BELANGRIJK Als de keuzemogelijk-
heid „Sleutel” is ingeschakeld, moet,
voordat de achterklep wordt gesloten,
gecontroleerd worden of u in het be-
zit bent van de contactsleutel, omdat
de achterklep automatisch vergren-
deld wordt.BAGAGERUIMTE
De achterklep kan alleen van buitenaf
ontgrendeld worden met behulp van
de elektrische ontgrendelhendel A-fig.
102.
De achterklep kan bovendien altijd
worden geopend als de portieren van
de auto ontgrendeld zijn.
In het setup-menu op de display van
het instrumentenpaneel (zie „Instel-
baar multifunctioneel display” in dit
hoofdstuk) kan de keuzemogelijkheid
„Sleutel” worden geselecteerd: op
deze manier wordt de achterklep niet
gelijktijdig met de portieren ontgren-
deld; druk op de knop
Rop de af-
standsbediening om de achterklep te
ontgrendelen/openen.
Als de achterklep wordt geopend,
knipperen de richtingaanwijzers twee
keer.
fig. 102L0D0390m
fig. 103L0D0391m
Naderhand aangebrachte
voorwerpen op de hoeden-
plank of de achterklep
(luidsprekers, spoiler enz.)
kunnen, behalve wanneer de auto
hierop is voorbereid, de juiste wer-
king van de gasveren verhinderen.
Page 82 of 218

81
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
Bij het gebruik van de ba-
gageruimte mag het maxi-
mum laadvermogen nooit worden
overschreden (zie het hoofdstuk
„Technische gegevens”). Controleer
bovendien of de bagageruimte goed
geladen is, om te voorkomen dat een
voorwerp bij bruusk remmen naar
voren schiet en letsel veroorzaakt.
ATTENTIE
Rijd niet met voorwerpen
op de hoedenplank: bij een
ongeval of bruusk remmen kunnen
ze de passagiers verwonden.
ATTENTIE
BAGAGERUIMTE VERGROTEN
MET VASTE ACHTERBANK
Ga als volgt te werk:
❒druk de gespen in de sluitingen
fig. 104(aangegeven door de pij-
len) op de rugleuning;
❒controleer of beide veiligheidsgor-
delsC-fig. 105aan de zijkant in
de betreffende sluitingen Dzitten;
❒til de zitting Aop zoals afgebeeld
in de figuur;
❒haak de rugleuning los m.b.v. de
hendelsBen klap de rugleuning
naar voren zodat er een vlakke
laadvloer ontstaat.
fig. 104L0D0428m
fig. 105L0D0429m
Page 83 of 218

82
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
MOTORKAP
OPENEN
Ga als volgt te werk:
❒trek de hendelA-fig. 106in de
richting van de pijl;
❒plaats het hendeltje B-fig. 108
naar links zoals aangegeven door
de pijl;
❒til de motorkap op en trek gelijk-
tijdig de steunstang C-fig. 107uit
de klem D; steek vervolgens het
uiteinde van de stang in de zitting
Eop de motorkap.
BELANGRIJK Controleer of de armen
van de ruitenwissers tegen de ruit aan-
staan voordat u de motorkap optilt.
fig. 106L0D0113m
fig. 107L0C0115m
fig. 108L0D0392m
Om veiligheidsredenen moet
de motorkap tijdens het
rijden altijd goed gesloten zijn.
Controleer daarom altijd of de mo-
torkap goed vergrendeld is. Als
u tijdens het rijden merkt dat de
motorkap niet goed is vergrendeld,
stop dan onmiddellijk en sluit de
motorkap op de juiste wijze.
ATTENTIE
Page 84 of 218

83
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
SLUITEN fig. 107
Ga als volgt te werk:
❒houd de motorkap met een hand
omhoog, trek met de andere hand
de stang Cuit de zitting en plaats
de steunstang terug in de klem D;
❒laat de motorkap tot op ongeveer
20 cm van de motorruimte zakken,
laat de motorkap vallen en contro-
leer of de motorkap goed is geslo-
ten door de motorkap op te tillen.
De motorkap mag niet alleen door
de beveiliging vergrendeld zijn.
Druk in dit laatste geval de motor-
kap niet dicht, maar til hem op-
nieuw op en herhaal de handeling.
BELANGRIJK Controleer altijd of de
motorkap vergrendeld is om te voor-
komen dat deze tijdens het rijden
opengaat.DAKRAILS
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
BELANGRIJK Wij raden u het ge-
bruik aan van dwarstraversen uit het
Lancia Lineaccessori-programma.
U dient zich strikt aan de montage-
voorschriften te houden die bij de set
zijn geleverd. De montage moet altijd
door deskundige personen worden
uitgevoerd.
Als de steunstang verkeerd
geplaatst wordt, kan de
motorkap onverwachts dichtvallen.
ATTENTIE
Voer deze handelingen al-
leen uit als de auto stil-
staat.
ATTENTIE
fig. 109L0D0248m
BELANGRIJK Overschrijd nooit het
maximum draagvermogen (zie het
hoofdstuk „Technische gegevens”).
Controleer na enkele kilometers op-
nieuw of de bevestigingsbouten nog
goed vastzitten.
Page 85 of 218

84
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
In landen waar op de andere weghelft
wordt gereden, moeten, om tegenlig-
gers niet te verblinden, delen van de
koplamp worden afgedekt (zie voor
de plaats en afmetingen de afbeeldin-
gen). Gebruik voor het afplakken on-
doorzichtige tape. De afbeeldingen
hebben betrekking op de overgang
van een land waar links wordt gere-
den naar een land waar rechts wordt
gereden. Koplampen verstellen fig. 110
De koplampen kunnen worden afge-
steld met de knoppen
enÒop het
dashboard. Op de display wordt de
stand aangegeven.
Stand0– een of twee personen op de
voorstoelen – Stand 1– vijf personen
– Stand 2– vijf personen + bagage –
Stand3– bestuurder + maximale la-
ding in de bagageruimte.
BELANGRIJK Controleer de afstel-
ling van de koplampen telkens als het
gewicht van de lading wijzigt.
KOPLAMPEN AANPASSEN AAN
HET BUITENLAND fig. 111-112
De dimlichten zijn afgesteld voor ge-
bruik in het land waarin de auto is
verkocht.
KOPLAMPEN
KOPLAMPEN AFSTELLEN
Goed afgestelde koplampen zijn be-
langrijk voor het comfort en de vei-
ligheid van uzelf en de overige weg-
gebruikers. Voor optimaal zicht en
zichtbaarheid moeten de koplampen
op de juiste wijze zijn afgesteld.
Wendt u voor controle of afstelling tot
het Lancia Servicenetwerk.
KOPLAMPVERSTELLING
De stand kan worden geregeld als de
contactsleutel in stand MARstaat en
de dimlichten zijn ingeschakeld. Als
de auto is beladen en achterover helt,
schijnt de lichtbundel meer omhoog.
In dit geval moet de stand van de
koplampen worden gecorrigeerd.
Open het opendak niet als
er allesdragers gemonteerd
zijn.
fig. 110L0D0393mfig. 111L0D0118m
fig. 112L0D0119m
Page 86 of 218

85
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
ABS
Het ABS dat geïntegreerd is in het
remsysteem, voorkomt dat tijdens het
remmen de wielen blokkeren, onge-
acht de conditie van het wegdek en de
pedaaldruk, en verhindert daarmee
het doorslippen van een of meerdere
wielen. Hierdoor blijft de auto be-
stuurbaar, zelfs bij noodstops.
De installatie wordt gecompleteerd
met het EBD-systeem (Electronic Bra-
king Force Distribution) waarmee de
remkracht tussen de voor- en de ach-
terwielen verdeeld wordt.
WAARSCHUWING Voor een maxi-
male werking van het remsysteem is
een inrijperiode van circa 500 km no-
dig: tijdens deze periode moet bruusk,
herhaaldelijk of langdurig remmen
worden voorkomen.ACTIVERING
VAN HET SYSTEEM
Als het ABS in werking treedt, merkt
de bestuurder dit aan een trilling in het
rempedaal, die gepaard gaat met enig
geluid: dit geeft aan dat het noodzake-
lijk is uw snelheid aan te passen aan de
beschikbare grip op het wegdek.
MECHANICAL BRAKE ASSIST
(remregeling bij noodstops) (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit systeem, dat niet kan worden uit-
geschakeld, herkent noodstops (op
basis van de snelheid waarmee het
rempedaal wordt ingetrapt) en ver-
hoogt de druk in het remcircuit aan-
zienlijk, waardoor het systeem sneller
en krachtiger kan remmen.
WAARSCHUWING Als het Mechani-
cal Brake Assist wordt geactiveerd, is
het mogelijk dat het systeem lawaai
produceert. Dit is normaal. Houd tij-
dens het remmen het rempedaal in ie-
der geval goed ingedrukt.
Als het ABS in werking
treedt, dan is de grip van de
banden op het wegdek beperkt: u
dient uw snelheid te verlagen en aan
te passen aan de beschikbare grip.
ATTENTIE
Het ABS maakt zoveel mo-
gelijk gebruik van de be-
schikbare grip maar kan deze niet
verhogen. Daarom moet op gladde
weggedeelten altijd voorzichtig
worden gereden en mogen er geen
onnodige risico’s worden genomen.
ATTENTIE
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Bij een storing brandt het waarschu-
wingslampje>op het instrumenten-
paneel en verschijnt er een melding
(bepaalde uitvoeringen) op het instel-
bare multifunctionele display (zie het
hoofdstuk „Lampjes en berichten”).
In dat geval blijft het remsysteem nor-
maal werken, maar zonder de moge-
lijkheden van het ABS. Rijd voorzich-
tig naar de dichtstbijzijnde werkplaats
van het Lancia Servicenetwerk om het
systeem te laten controleren.
Storing in EBD
Bij een storing branden de waarschu-
wingslampjes>enxop het instru-
mentenpaneel en verschijnt er een be-
richt (bepaalde uitvoeringen) op het
multifunctionele display (zie het
hoofdstuk „Lampjes en berichten”).
Page 87 of 218

86
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
EOBD-SYSTEEM
Met het EOBD-systeem (European On
Board Diagnosis) kan een doorlo-
pende diagnose worden uitgevoerd op
die componenten op de auto die van
invloed zijn op de emissie.
Bovendien meldt het systeem, door
het branden van het lampje
Uop het
instrumentenpaneel en het verschij-
nen van een bericht op het instelbare
multifunctionele display (bepaalde
uitvoeringen – zie hoofdstuk „Lamp-
jes en berichten”) dat de betreffende
componenten defect zijn.
Het doel is:
❒de werking van het systeem con-
troleren;
❒signaleren wanneer door een storing
de emissies boven de wettelijk vast-
gestelde drempelwaarde uitkomen;
❒signaleren wanneer het noodzake-
lijk is defecte componenten te ver-
vangen. In dit geval kunnen bij krachtig rem-
men de achterwielen vroegtijdig blok-
keren waardoor de auto kan slippen.
Rijd zeer voorzichtig naar de dichtst-
bijzijnde werkplaats van het Lancia
Servicenetwerk om het systeem te la-
ten controleren.Het systeem beschikt verder nog over
een diagnosestekker die, als deze ver-
bonden is met speciale apparatuur,
het mogelijk maakt, de door de rege-
leenheid opgeslagen storingscodes en
de specifieke parameters voor de
diagnose en werking van de motor, te
lezen. Deze controle kan ook worden
uitgevoerd door de verkeerspolitie.
BELANGRIJK Na het verhelpen van
de storing moet het Lancia Service-
netwerk voor een complete controle
van het systeem, tests uitvoeren op
een testbank en, zo nodig, een proef-
rit maken die eventueel een langere
afstand kan omvatten.
Als het ABS in werking
treedt, merkt u dat aan een
trilling in het rempedaal. Verlaag
de remdruk niet maar houd het
rempedaal juist goed ingetrapt; op
deze manier hebt u de kortste rem-
weg in relatie tot de conditie van
het wegdek.
ATTENTIE
Als het waarschuwings-
lampjexop het instru-
mentenpaneel gaat branden (bij
bepaalde uitvoeringen verschijnt
op het multifunctionele display ook
een bericht), stop dan onmiddellijk
en wendt u tot het Lancia Service-
netwerk. Als er vloeistof lekt uit het
hydraulische systeem, wordt de
werking van zowel het conventio-
nele remsysteem als het ABS in ge-
vaar gebracht.
ATTENTIE
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait en het
lampjeUgaat niet branden
of het gaat branden of knip-
peren tijdens het rijden (er verschijnt
ook een bericht op het instelbare mul-
tifunctionele display), wendt u dan zo
snel mogelijk tot het Lancia Service-
netwerk. De werking van het lampje
Ukan met speciale apparatuur door
de verkeerspolitie gecontroleerd wor-
den. Houd u aan de wetgeving van het
land waarin u rijdt.
Page 88 of 218

87
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
Autoradio inbouwen
De autoradio moet worden ingebouwd
op de plek van het opbergvak mid-
denonder. De voedingskabels liggen
achter dit opbergvak. Verwijder het
vak door op de aangegeven punten bij
de borgingen te drukken.
AUTORADIO
(indien aanwezig)
Raadpleeg voor de werking van de
autoradio met CD- of MP3 CD-speler
het supplement dat bij dit instructie-
boekje is geleverd.
INBOUWVOORBEREIDING
(indien aanwezig)
Het pakket bestaat uit:
❒kabels voor voeding van de auto-
radio
❒kabels voor voeding van de luid-
sprekers voor en achter
❒kabel voor voeding van de antenne
❒2 tweeter luidsprekers in de voor-
stijlen met elk een piekvermogen
van 30 W;
❒2 mid-woofer luidsprekers in de
voorportieren, met een diameter
van 165 mm en met elk een piek-
vermogen van 30 W;
❒2 full-range luidsprekers in de
achterportieren, met een diameter
van 165 mm en met elk een piek-
vermogen van 30 W.
fig. 113L0D0120m
Het is raadzaam de autora-
dio en het storingsfilter
door het Lancia Servicenet-
werk te laten installeren.
GSI-SYSTEEMI
(alleen bij
uitvoeringen met
handgeschakelde
versnellingsbak)
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Het schakeladvies geeft bij auto’s met
handgeschakelde versnellingsbak aan
de bestuurder aan welke versnelling
hij moet inschakelen (hogere versnel-
ling: shift up, zie fig. aof lagere ver-
snelling: shift down, zie fig. b), via
een speciale aanduiding op het ins-
trumentenpaneel. Dit schakeladvies
wordt gegeven met het oog op het op-
timaliseren van het verbruik en de
rijstijl.
OPMERKING: de aanduiding op het
instrumentenpaneel blijft branden zo-
lang de bestuurder niet schakelt of zo-
lang de rijomstandigheden niet terug-
vallen binnen een dusdanig profiel dat
schakelen niet nodig is om het ver-
bruik te optimaliseren.
fig. a fig. b
Page 89 of 218

88
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
EXTRA
ACCESSOIRES
Als u na aanschaf van uw auto acces-
soires wilt monteren die constante
voeding nodig hebben (autoradio,
anti-diefstalsatellietbewaking enz.), of
accessoires die de elektrische installa-
tie zwaar belasten, wendt u dan tot
het Lancia Servicenetwerk, dat kan
u de meest geschikte installaties aan-
raden uit het Lancia Lineaccessori-
programma en controleren of de elek-
trische installatie van de auto geschikt
is voor het extra stroomverbruik of
dat het noodzakelijk is een accu met
een grotere capaciteit te monteren.
ELEKTRISCHE/ELEKTRONISC
HE SYSTEMEN MONTEREN
De elektrische/elektronische systemen
die na aankoop van de auto en binnen
de aftersales-service worden gemon-
teerd, moeten voorzien zijn van het
merkteken: INBOUWVOORBEREIDING
MOBIELE TELEFOON
(indien aanwezig)
De inbouwvoorbereiding voor de tele-
foon die is gekoppeld aan de autora-
dio met CD-speler of MP3 CD-speler,
bestaat uit de volgende onderdelen:
❒antenne met dubbele functie (au-
toradio + mobiele telefoon 900/
1800 MHz) op het dak van de
auto;
❒antennekabel voor de antenne met
dubbele functie en een kabel met
een 10-polige stekker.
De stekker is ingebouwd tussen de
stuurkolom en de middenconsole.
De handsfree kit dient door
u zelf te worden aange-
schaft, omdat de kit ge-
schikt moet zijn voor uw
mobiele telefoon. Wij raden u aan de
microfoon dichtbij het plafond-
lampje voor te monteren.
De antenne is geschikt voor
een zendvermogen tot 20W.
ATTENTIE
Laat de installatie van de
mobiele telefoon en de aan-
sluiting op de inbouwvoorbereiding
in de auto uitsluitend door het Lan-
cia Servicenetwerk uitvoeren. Zo
wordt voorkomen dat de rijveilig-
heid in gevaar wordt gebracht.
ATTENTIE
Let op bij de montage van
spoilers, lichtmetalen vel-
gen en niet standaard wieldoppen:
ze kunnen de ventilatie van de
remmen verminderen en daarmee
hun doelmatigheid tijdens krach-
tig en veelvuldig remmen; bijvoor-
beeld tijdens een lange afdaling.
Controleer bovendien of de slag
van de pedalen niet beperkt wordt
(door matten enz.).
ATTENTIE
Page 90 of 218

89
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
Fiat Auto S.p.A. autoriseert de mon-
tage van zendontvangstapparatuur op
voorwaarde dat de montagewerk-
zaamheden op de juiste wijze bij een
gespecialiseerd bedrijf worden uitge-
voerd, waarbij de aanwijzingen van
de fabrikant in acht moeten worden
genomen.
BELANGRIJK Als door de montage
van systemen de kenmerken van de
auto worden gewijzigd, kan het ken-
tekenbewijs worden ingenomen door
de bevoegde instanties en eventueel de
garantie komen te vervallen bij de-
fecten die veroorzaakt zijn door
de bovengenoemde modificatie of op
defecten die direct of indirect daarvan
het gevolg zijn.
Fiat Auto S.p.A. is op geen enkele
wijze aansprakelijk voor schade die
het gevolg is van de installatie van ac-
cessoires die niet door Fiat Auto
S.p.A. zijn geleverd of aanbevolen
en/of die niet conform de geleverde
instructies zijn geïnstalleerd.ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTI
GING „DUALDRIVE”
De auto is uitgerust met de elektri-
sche stuurbekrachtiging „Dualdrive”.
De elektrische stuurbekrachtiging
werkt alleen als de contactsleutel in
standMARstaat en de motor draait.
Met het systeem kan de bestuurder
de hulpkracht voor het verdraaien
van het stuur aanpassen aan de rij-
omstandigheden.
IN-/UITSCHAKELEN
(CITY-functie)
Druk voor het in-/uitschakelen van de
functie op de knop fig. 118op het
middelste deel van het dashboard.
Als deze functie wordt ingeschakeld,
verschijnt het opschrift CITY op het
multifunctionele display.
Met ingeschakelde CITY-functie draait
het stuur heel licht, waardoor mak-
kelijker kan worden geparkeerd: deze
instelling van de stuurbekrachtiging
is dus zeer geschikt voor het rijden in
de stad. RADIOZENDAPPARATUUR
EN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparaten (mobiele tele-
foons, 27 mc en dergelijke) mogen al-
leen in de auto worden gebruikt met
een aparte antenne aan de buitenkant
van de auto.
BELANGRIJK Het gebruik van der-
gelijke apparaten in de auto (zonder
buitenantenne) kan niet alleen
schadelijk zijn voor de gezondheid
van de inzittenden, maar kan ook sto-
ringen in de elektrische systemen van
de auto veroorzaken. Hierdoor wordt
de veiligheid in gevaar gebracht.
Bovendien wordt de zend- en ont-
vangstkwaliteit aanzienlijk beperkt
door de isolerende eigenschappen van
de carrosserie.
Houdt u bij het gebruik van mobiele
telefoons (GSM, GPRS, UMTS) met
het officiële EU-keurmerk, strikt aan
de instructies die door de fabrikant
van de mobiele telefoon zijn bijgele-
verd.