PEUGEOT PARTNER 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2022, Model line: PARTNER, Model: PEUGEOT PARTNER 2022Pages: 324, PDF Size: 9.52 MB
Page 11 of 324

9
Eco-rijden
interieurfilter vervangen enz.). Houd u aan het
onderhoudsschema van de fabrikant.
Bij uitvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor:
bij een storing in het SCR-systeem stoot de auto
schadelijke stoffen uit. Ga zo snel mogelijk naar een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde werkplaats
om de hoeveelheid stikstofoxide tot wettelijke
niveaus te verlagen.
Laat het vulpistool bij het tanken niet meer dan drie
keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof uit de tank
stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat het
gemiddelde brandstofverbruik zich pas na 3000 km
stabiliseert.
De actieradius optimaliseren (elektrisch
voertuig)
Het stroomverbruik van de auto hangt grotendeels af
van de route, snelheid en rijstijl, en van het gebruik
van de verwarming / airconditioning.
Probeer in het gebied "ECO" op de vermogensmeter
te blijven door gelijkmatig te rijden en de snelheid
niet te veel te variëren.
Anticipeer op de situatie op de weg zodat u op tijd
en geleidelijk kunt remmen; rem zo veel mogelijk
op de motor af om energie terug te winnen. De
vermogensmeter zal dan in het gebied CHARGE
staan.
Gebruik de airconditioning in plaats van de
verwarming om het interieur te ontwasemen.
Page 12 of 324

10
Instrumentenpaneel
Instrumentenpanelen
Instrumentenpaneel met
lcd-pictogrammen
Meters
1.Snelheidsmeter (km/h of mph)
2. Display
3. Toerenteller (x 1000 t/min)
Toetsen
A.Dimmer verlichting.
Na SET enige tijd ingedrukt te hebben kunt u de
tijdswaarden en de eenheden instellen.
B. Herinnering onderhoudsinformatie of, bij
auto's met het SCR-systeem, actieradius van
de
AdBlue
®.
De geselecteerde functie resetten
(onderhoudsindicator of dagteller).
Na enige tijd drukken kunt u de tijdswaarden en
de eenheden instellen.
Instrumentenpaneel met lcd-
tekst- of matrixdisplay
Meters
1. Snelheidsmeter (km/h of mph)
2. Brandstofniveaumeter (Benzine of Diesel)
Verbruiksmeter thermische comfortfuncties
(Elektrisch)
3. Display
4. Koelvloeistoftemperatuurmeter (Benzine of
Diesel)
Laadniveaumeter (Elektrisch) 5.
Toerenteller (x 1000 omw/min) (Benzine of
Diesel)
CHARGE, ECO, POWER of
NEUTRAAL (tussen ECO en CHARGE)
vermogensmeter (elektrisch)
Controlelampje READY (Elektrisch)
Toetsen
A.Tijdelijke herinnering onderhoudsinformatie of
herinnering actieradius met het SCR-systeem en
de AdBlue
®.
Afhankelijk van de uitvoering: terugkeren naar
een bovenliggend niveau of annuleren van
huidige bewerking.
B. Dimmer verlichting.
Afhankelijk van de uitvoering: door een menu of
lijst bladeren, of een waarde wijzigen.
Dagteller op nul zetten (lang indrukken).
Onderhoudsindicator op nul zetten.
Afhankelijk van de uitvoering: open het
configuratiemenu en bevestig een keuze (kort
indrukken).
C. Dagteller op nul zetten (lang indrukken).
Onderhoudsindicator op nul zetten.
Afhankelijk van de uitvoering: open het
configuratiemenu en bevestig een keuze (kort
indrukken).
Page 13 of 324

11
Instrumentenpaneel
1D.Onderhoudsindicator resetten.
Tijdelijke herinnering onderhoudsinformatie.
Herinnering van de actieradius van het AdBlue
®-
systeem (diesel).
Afhankelijk van de uitvoering: terugkeren naar
een bovenliggend niveau of annuleren van de
huidige bewerking.
Displays
Met lcd-display met pictogramweergave
Met lcd-tekstdisplay
Met matrixdisplay
Met matrixdisplay (elektrische auto)
Wanneer u in het buitenland rijdt, dan moet u mogelijk de maateenheden veranderen:
de rijsnelheid moet in de officiële eenheid van het
land (mijl of kilometer per uur) worden
weergegeven. U kunt deze eenheid via het
configuratiemenu van het scherm aanpassen
terwijl de auto stilstaat.
1. Instellingen snelheidsregelaar of
snelheidsbegrenzer
Weergave van verkeersborden met een
snelheidslimiet
2. Schakelindicator (benzine of diesel)
Ingeschakelde versnelling bij een automatische
transmissie (benzine of diesel) of positie
selectiehendel (elektrisch)
Page 14 of 324

12
Instrumentenpaneel
3.Digitale snelheidsmeter (km/h of mph) Bij
instrumentenpaneel met lcd-display met
pictogramweergave of lcd-tekstdisplay (benzine
of diesel).
Weergavegedeelte bij instrumentenpaneel
met matrixdisplay: waarschuwingsmeldingen
of meldingen over de status van functies,
boordcomputer, digitale snelheidsmeter (km/h of
mph), energiestromen/laadtoestand (elektrische
auto) enz.
4. Onderhoudsindicator en vervolgens
kilometerteller (km of mijl)
Dagteller (km of mijl) (benzine of diesel)
Resterende actieradius/rijmodus geselecteerd
(elektrisch)
Display bij instrumentenpaneel met lcd-
tekstdisplay: waarschuwingsmeldingen
of meldingen over de status van functies,
boordcomputer enz. ...
5. Koelvloeistoftemperatuurmeter
6. Motorolieniveaumeter
7. Brandstofniveaumeter
Digitaal instrumentenpaneel
Afhankelijk van de weergegeven pagina wordt
bepaalde informatie verborgen of anders
gepresenteerd.
Voorbeeld van de weergavemodus
"METERS":
1. Brandstofniveaumeter (Benzine of Diesel)
Laadniveaumeter (Elektrisch)
2. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph)
Controlelampje READY (Elektrisch)
3. Schakelindicator (pijl en aanbevolen versnelling)
(Benzine of Diesel)
Stand selectiehendel en ingeschakelde
versnelling bij automatische transmissie (Benzine
of Diesel)
Stand bedieningsmodule transmissie
Geselecteerde rijstand (anders dan de stand
"Normaal"):
–
"Eco"
–
"Power" (Elektrisch)
4. Kilometerteller (km of mijl)
5. Instellingen snelheidsregelaar /
snelheidsbegrenzer
Weergave van verkeersborden met een
snelheidslimiet 6.
Te personaliseren gedeelte: huidige media,
rijhulpsystemen, navigatie (afhankelijk van
de uitrusting), informatie over de huidige rit
(actieradius, verbruik, gemiddelde snelheid),
koelvloeistoftemperatuur
7. Resterende actieradius (km of mijl)
8. Toerenteller (x 1000 omw/min) (Benzine of
Diesel)
Vermogensmeter (Elektrisch)
9. Percentage laadniveau tractiebatterij (Elektrisch)
Weergave
Voor
bepaalde functies die zowel een controlelampje
voor de ingeschakelde status als voor de
uitgeschakelde status hebben, is slechts één
specifieke positie beschikbaar.
Permanent weergegeven informatie
In de standaardweergave toont het
instrumentenpaneel het volgende:
–
op vaste posities:
•
Informatie over de versnellingsbak / transmissie
en de schakelindicator (Benzine of Diesel).
•
Informatie over de selectiehendel (elektrisch).
•
Brandstofniveaumeter (Benzine of Diesel).
•
Actieradius (Benzine of Diesel).
•
Koelvloeistoftemperatuurmeter (Benzine of
Diesel).
•
Laadniveaumeter en indicator actieradius
(Elektrisch).
•
V
ermogensmeter (Elektrisch).
•
Rijstand.
Page 15 of 324

13
Instrumentenpaneel
1• Status- of waarschuwingsmeldingen die kort
worden weergegeven.
–
op variabele posities:
•
Waarschuwingslampjes.
•
Digitale snelheidsmeter
.
•
Kilometerteller.
Optionele informatie
Afhankelijk van de geselecteerde weergavemodus
en de ingeschakelde functies kan de volgende
aanvullende informatie worden weergegeven:
–
T
oerenteller (Benzine of Diesel).
–
Boordcomputer.
–
Rijhulpsystemen.
–
Snelheidsbegrenzer of snelheidsregelaar
.
–
Media die wordt afgespeeld.
–
Navigatie-aanwijzingen.
–
Analoge snelheidsmeter
.
–
Informatie over de motor (vermogensmeters) in de
stand Power (Elektrisch).
–
Energiestromen (Elektrisch).
Het instrumentenpaneel personaliseren
Afhankelijk van de uitvoering kan het
instrumentenpaneel worden aangepast (kleur en/of
weergavemodus).
Schermtaal en eenhedenDeze zijn afhankelijk van de instellingen van
het touchscreen.
Wanneer u reist naar een land met een
andere officiële eenheid voor de afstanden en
snelheidslimieten (km of mijl, km/h of mph), moet
u de configuratie van de eenheden wijzigen.
Voer deze handelingen om veiligheidsredenen uitsluitend uit bij
stilstaande auto.
Keuze van displaykleur (benzine of diesel)
Afhankelijk van de uitvoering is de kleur van het
display van het instrumentenpaneel afhankelijk
van het kleurenschema dat op het touchscreen is
ingesteld.
De instellingen kunnen worden gewijzigd via het menu Instellingen van het touchscreen.
De weergavemodus wijzigen
In elke modus kan er specifieke informatie op het
instrumentenpaneel worden weergegeven.
â–º Draai de rolknop links op het stuurwiel
om de verschillende weergavemodi op het
instrumentenpaneel weer te geven en erdoorheen
te bladeren.
â–º
Druk op de rolknop om de modus te bevestigen.
Als u niet op de rolknop drukt, wordt de
geselecteerde weergavemodus automatisch na een
paar seconden toegepast.
Weergavemodi
– "Meters": standaardweergave van analoge en
digitale snelheidsmeters, kilometerteller en: •
brandstofniveaumeter
, koelvloeistofniveaumeter
en toerenteller (Benzine of Diesel).
•
acculadingsindicator en vermogensmeter
(Elektrisch).
–
"Navigatie": specifieke weergave, met informatie
over de huidige routebegeleiding (kaartgegevens en
aanwijzingen).
–
"Rijden": specifieke weergave, met informatie
over actieve rijhulpsystemen.
–
"Minimaal": 2D-weergave met digitale
snelheidsmeter, kilometerteller en: •
brandstofniveaumeter en
koelvloeistoftemperatuurmeter (Benzine of
Diesel).
•
acculadingsindicator (Elektrisch).
–
"Energie": specifieke weergave van de
energiestromen van de auto (Elektrisch).
–
"Persoonlijk 1" / "Persoonlijk 2": weergave met
informatie geselecteerd door de bestuurder op het
middelste deel van het instrumentenpaneel.
Een "Persoonlijk" weergavemodus
configureren
Met PEUGEOT Connect Radioâ–º Druk op Instellingen in de balk van het
touchscreen.
â–º Selecteer " Configuratie".
â–º Selecteer "Instellingen
instrumentenpaneel".
Page 16 of 324

14
Instrumentenpaneel
Met PEUGEOT Connect Navâ–º Druk op Instellingen in de balk van het
touchscreen.
â–º
Selecteer "
OPTIES".
â–º Selecteer " Instellingen
instrumentenpaneel".
â–º
Selecteer "
Persoonlijk 1" of "Persoonlijk 2".
â–º
Selecteer het type weer te geven informatie met
de bladerpijlen op het touchscreen: •
"Standaard" (leeg).
•
"Boordcomputer".
•
"Media".
•
"Verbruik accessoires" (afhankelijk van de uitvoering).
•
"Toerenteller" (Benzine of Diesel).
Als het type informatie "Standaard" is geselecteerd, wordt "Persoonlijk 1" of
" Persoonlijk 2" niet meer weergegeven in de lijst
met weergavemodi.
â–º
Bevestig om de instelling op te slaan en af te
sluiten.
De modus "Persoonlijk" wordt meteen
weergegeven.
De informatie wordt meteen op het
instrumentenpaneel weergegeven als de
bijbehorende weergavemodus is geselecteerd.
Het type informatie dat in de modus " Persoonlijk 1" is geselecteerd, is niet
beschikbaar in de modus "Persoonlijk 2".
Waarschuwings- en
verklikkerlampjes
De waarschuwings- en verklikkerlampjes
(weergegeven als symbolen) informeren de
bestuurder over een storing (waarschuwingslampjes)
of de werking van een systeem (verklikkerlampjes
ingeschakelde of uitgeschakelde functie). Bepaalde
lampjes kunnen op twee manieren (permanent of
knipperend) en/of in verschillende kleuren branden.
Bijbehorende waarschuwingen
Een lampje kan branden in combinatie met een
geluidssignaal en/of een melding op het display.
Door de weergegeven waarschuwingen te relateren
aan de werkingstoestand van de auto kan worden
bepaald of er sprake is van een normale situatie of
van een storing; zie de beschrijving van ieder lampje
voor meer informatie.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde rode
of oranje waarschuwingslampjes enkele seconden
branden. Deze lampjes moeten doven als de motor
draait.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over een systeem of een functie.
Continu brandend
waarschuwingslampje
Als er een rood of oranje waarschuwingslampje gaat
branden, is er een storing die verder moet worden
onderzocht.
Wanneer een lampje blijft branden
De aanduidingen (1), (2) en (3) in de beschrijvingen
van de waarschuwings- en verklikkerlampjes geven
aan of u naast de onmiddellijk aanbevolen acties
contact met een gekwalificeerde professional moet
opnemen.
(1): Zet de auto stil.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats
en zet het contact af.
(2): Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
(3): Ga naar een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Lijst met
waarschuwingslampjes
Rode waarschuwingslampjes
Storing in het systeem (Elektrisch)
Brandt permanent. Er is een storing in de elektromotor of
tractiebatterij gedetecteerd.
Voer (1) en vervolgens (2) uit.
Kabel aangesloten (Elektrisch)Brandt permanent bij het aanzetten van het contact.
De laadkabel is aangesloten op de aansluiting van
de auto.
Page 17 of 324

15
Instrumentenpaneel
1Brandt permanent wanneer het contact wordt aangezet, in combinatie met een
geluidssignaal.
De auto kan niet worden gestart als de laadkabel op
de aansluiting van de auto is aangesloten.
Koppel de laadkabel los en sluit de klep.
STOPPermanent, in combinatie met een ander waarschuwingslampje, een melding en een
geluidssignaal.
Een ernstige storing in de motor, het remsysteem,
de stuurbekrachtiging of de automatische
transmissie, of een ernstige elektrische storing.
Voer (1) en dan (2) uit.
MotoroliedrukBrandt permanent. Er is een probleem met het smeersysteem
van de motor.
Voer (1) en dan (2) uit.
RemmenBrandt permanent. Het remvloeistofpeil in het remcircuit is
aanzienlijk gedaald.
Voer (1) uit en vul het remvloeistofreservoir bij met
de door de fabrikant voorgeschreven remvloeistof.
Zie (2) als het probleem niet verdwijnt.
Brandt permanent. Een storing in het systeem van de
elektronische remdrukregelaar (EBD).
Voer (1) en dan (2) uit.
ParkeerremBrandt permanent. De parkeerrem is ingeschakeld of niet goed
vrijgezet.
Maximale koelvloeistoftemperatuur (benzine
of diesel)
90° CPermanent (waarschuwingslampje of
led), met de naald in het rode gebied
(afhankelijk van de uitvoering).
De temperatuur van de koelvloeistof is te hoog.
Zie (1) en wacht totdat de motor is afgekoeld voordat
u koelvloeistof bijvult. Zie (2) als het probleem niet
verdwijnt.
Laadtoestand van de 12 V-accuBrandt permanent. Het laadcircuit van de accu werkt niet goed
(bijvoorbeeld door vuile klemmen, of een losse of
afgescheurde dynamoriem).
Reinig de accuklemmen en zet ze correct vast. Als
het waarschuwingslampje niet uit gaat wanneer de
motor is gestart, voer (2) uit.
Stuurbekrachtiging
Brandt permanent. Er is een storing in de stuurbekrachtiging.
Rijd voorzichtig met matige snelheid en zie (3).
Veiligheidsgordels losgemaakt of niet
vastgemaakt
Permanent of knipperend, samen van een toenemend geluidssignaal.
Een van de veiligheidsgordels is niet vastgemaakt of
weer losgemaakt (afhankelijk van de uitvoering).
Portier geopendBrandt permanent, samen met een melding dat aangeeft welk portier of de achterklep is
geopend.
Samen met de waarschuwing wordt er een
geluidssignaal gegeven als de snelheid hoger is dan
10 km/h.
Een portier, de achterklep of de achterruit is nog
open (afhankelijk van de uitvoering).
Sluit wat er niet gesloten is.
Als uw auto is uitgerust met een deur aan de
rechterzijde, dan geeft dit waarschuwingslampje
niets aan als deze deur nog open is.
Elektrische parkeerremBrandt permanent. De elektrische parkeerrem is aangetrokken.
Knippert.Het aantrekken / vrijzetten werkt niet.
Voer (1) uit: parkeer de auto op een vlakke
(horizontale) ondergrond.
Bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak: schakel een versnelling in.
Bij een auto met een automatische transmissie of
een selectiehendel (elektrisch): selecteer stand P .
Zet het contact af en voer (2) uit.
Oranje waarschuwingslampjes
Automatische functies uitgeschakeld
(elektrische parkeerrem)
Brandt permanent. De functies "automatisch inschakelen"
(bij het afzetten van de motor) en "automatisch
uitschakelen" (bij het wegrijden) zijn uitgeschakeld.
Page 18 of 324

16
Instrumentenpaneel
Als automatisch inschakelen / uitschakelen niet
meer mogelijk is:
â–º
Start de motor
.
â–º
Gebruik de hendel om de elektrische parkeerrem
in te schakelen.
â–º
Laat het rempedaal volledig los.
â–º
Houd de hendel 10 tot 15 seconden in de richting
voor uitschakelen.
â–º
Laat de hendel los.
â–º
T
rap het rempedaal in en houd het ingetrapt.
â–º
T
rek de hendel 2 seconden in de richting voor
inschakelen.
â–º
Laat de hendel en het rempedaal los.
Storing (elektrische parkeerrem)Brandt permanent, in combinatie met de
melding "Storing parkeerrem".
De parkeerrem werkt niet meer optimaal om de
auto onder alle omstandigheden veilig te kunnen
parkeren.
Zorg dat de auto veilig is:
â–º
Parkeer de auto op een vlakke ondergrond.
â–º
Bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak: schakel een versnelling in.
â–º
Bij auto's met een automatische transmissie:
selecteer P en plaats de meegeleverde wielblokken
voor en achter een van de wielen.
Zie (2).
Knippert als de auto wegrijdt. De parkeerrem is niet goed
vrijgezet. Zie (1) en probeer de parkeerrem met de hendel
volledig uit te schakelen. Druk daarbij het rempedaal
in.
Zie (2) als het probleem niet verdwijnt.
Permanent, in combinatie met
de melding "Storing
parkeerrem".
De elektrische parkeerrem is defect; de handmatige
en elektrische functies werken mogelijk niet meer.
Om de auto bij stilstand op zijn plaats te houden:
â–º
T
rek aan de elektrische parkeerrem en houd
deze 7 tot 15 seconden aangetrokken, totdat het
controlelampje op het instrumentenpaneel gaat
branden.
Als deze procedure niet werkt, beveilig uw auto dan
op de volgende wijze tegen wegrollen:
â–º
Parkeer de auto op een vlakke ondergrond.
â–º
Bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak: schakel een versnelling in.
â–º
Bij auto's met een automatische transmissie of
selectiehendel (elektrisch): selecteer P en plaats het
meegeleverde wielblok tegen een van de wielen.
Zie (2).
Permanent, in combinatie met de melding "Storing parkeerrem".
De auto kan niet stil blijven staan terwijl de motor
draait.
Als de parkeerrem niet handmatig kan worden in- en
uitgeschakeld, dan is de hendel van de elektrische
parkeerrem defect.
De automatische functies moeten te allen tijde
worden gebruikt: ze worden automatisch weer
geactiveerd bij een storing in de hendel. Zie (2).
Laag brandstofniveauBrandt permanent (lampje of led),
met de naald in het rode gebied
(afhankelijk van de uitvoering), in combinatie met
een geluidssignaal en een melding.
Als het lampje gaat branden, zit er nog minder dan
6 liter brandstof in de tank.
Zolang er geen brandstof wordt getankt, wordt deze
waarschuwing iedere keer herhaald wanneer het
contact wordt aangezet, en met een toenemende
frequentie naarmate het brandstofniveau verder zakt
en de nul nadert.
Tank bij de eerstvolgende gelegenheid om een lege
brandstoftank te voorkomen.
Rijd nooit door totdat de tank helemaal leeg is;
hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en het
injectiesysteem beschadigd raken.
Tractiebatterij bijna leeg (elektrisch)
0 %
100
Led brandt permanent, met de naald in het
rode gebied, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding.
De tractiebatterij is bijna leeg.
Controleer de resterende actieradius
Laad de tractiebatterij zo snel mogelijk op.
Schildpad-modus met beperkte actieradius
(Elektrisch)
Brandt permanent. De laadtoestand van de tractiebatterij is
kritiek.
Het motorvermogen neemt geleidelijk af.
De tractiebatterij moet direct worden opgeladen.
Page 19 of 324

17
Instrumentenpaneel
1Als het waarschuwingslampje blijft branden, voer
dan (2) uit.
Geluidssignaal voor voetgangers (Elektrisch)Brandt permanent.Storing in geluidssignaal gedetecteerd.
Zie (3).
Water in dieselbrandstoffilter (Diesel)Brandt permanent (met instrumentenpaneel met lcd-pictogrammen).
Het dieselbrandstoffilter bevat water.
Voer direct (2) uit. Kans op schade aan het
brandstofinspuitsysteem!
Zelfdiagnosesysteem motorKnippert. Een storing in het
motormanagementsysteem.
De katalysator kan onherstelbaar beschadigd raken.
U moet (2) uitvoeren.
Brandt permanent.
Een storing in de emissieregeling.
Het waarschuwingslampje moet uit gaan als de
motor draait.
Voer direct (3) uit.
Brandt permanent. Er is sprake van een kleine
motorstoring.
Zie (3).
Brandt permanent. Er is sprake van een ernstige
motorstoring.
Voer (1) en dan (2) uit.
Voorverwarmen motor (Diesel)Brandt tijdelijk (tot ongeveer 30 seconden bij lage
temperaturen).
Wanneer het contact wordt aangezet, als de
weersomstandigheden en de motortemperatuur dit
noodzakelijk maken.
Wacht met starten totdat het waarschuwingslampje
uit gaat.
Als de motor niet start, druk dan nogmaals op de
knop START/STOP terwijl u het pedaal ingetrapt
houdt.
Bandenspanning te laagBrandt permanent, in combinatie met een geluidssignaal en een melding.
De bandenspanning van een of meerdere banden
is te laag.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Reset het controlesysteem na het aanpassen van de
bandenspanning.
Het waarschuwingslampje voor te lage bandenspanning knippert en
brandt vervolgens permanent, en
waarschuwingslampje Service brandt permanent.
Er is een storing in het
bandenspanningscontrolesysteem.
Het systeem kan geen lage bandenspanning meer
aangeven.
Controleer de bandenspanning zo snel mogelijk en
zie (3).
Antiblokkeersysteem (ABS)Brandt permanent. Een storing in het antiblokkeersysteem.
De auto kan normaal remmen.
Rijd voorzichtig met matige snelheid en zie (3).
Collision Risk Alert / Active Safety BrakeBrandt permanent, in combinatie met een melding.
Het systeem is uitgeschakeld via het
configuratiemenu van de auto.
Knippert. Het systeem activeert en remt de auto kort af
om de snelheid te verlagen.
Zie het deel Rijden voor meer informatie.
Brandt permanent, in combinatie met een melding en een geluidssignaal.
Er is een storing in het systeem.
Zie (3).
Brandt permanent. Er is een storing in het systeem.
Als deze waarschuwingslampjes gaan branden
nadat de motor is uitgeschakeld en opnieuw is
gestart, zie (3).
Roetfilter (diesel)Brandt permanent, in combinatie met een geluidssignaal en een melding over de kans
op verstopping van het roetfilter.
Het roetfilter is bijna verzadigd.
Regenereer het roetfilter zodra de
verkeersomstandigheden dit toelaten door met een
snelheid van minimaal 60
km/h, een motortoerental
Page 20 of 324

18
Instrumentenpaneel
van minimaal 2.500 omw/min te rijden totdat het
waarschuwingslampje uit gaat.
Brandt permanent, in combinatie met een geluidssignaal en een melding over een te
laag additiefniveau voor het roetfilter.
Het additiefreservoir is bijna leeg.
Vul meteen bij: voer (3) uit.
AirbagsBrandt permanent. Een van de airbags of pyrotechnische
gordelspanners is defect.
Zie (3).
Airbag vóór aan passagierszijde (ON)Brandt permanent. De passagiersairbag vóór is geactiveerd.
De schakelaar is in de stand "ON" gezet.
Plaats in dit geval geen kinderzitje met de "rug in
de rijrichting" op de voorpassagiersstoel - risico
op zwaar letsel!
Airbag vóór aan passagierszijde (OFF)Brandt permanent. De airbag vóór aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
De schakelaar is in de stand "OFF" gezet.
Er kan een kinderzitje met de rug in de rijrichting
worden geplaatst, tenzij er een probleem met de
airbags is (waarschuwingslampje airbags aan).
Dynamische stabiliteitsregeling (DSC) /
antispinregeling (ASR)
Brandt permanent. De functie is uitgeschakeld. De functie DSC / ASR wordt automatisch weer
ingeschakeld als de motor opnieuw wordt gestart en
vanaf een snelheid van ongeveer 50 km/h.
Bij een snelheid lager dan 50 km/h kan de functie
handmatig weer worden ingeschakeld.
Knippert.
De regeling van het DSC- / ASR-systeem
wordt ingeschakeld bij minder grip of afwijken van
de rijbaan.
Brandt permanent. Een storing in het DSC- / ASR-systeem.
Zie (3).
Hill Start AssistBrandt permanent, in combinatie met de melding "Storing in
antiterugrolsysteem".
Er is een storing in het systeem.
Zie (3).
Storing noodremassistentie (bij elektrische
parkeerrem)
Permanent, in combinatie met de melding "Storing parkeerrem".
De noodremassistentie werkt niet optimaal.
Als automatisch uitschakelen niet mogelijk is,
schakel de functie handmatig uit of zie (3).
Active Lane Departure Warning SystemBrandt permanent. Het systeem is automatisch uitgeschakeld of
in de wachtstand gezet.
Knippert. De auto dreigt een onderbroken
rijstrookmarkering te overschrijden zonder dat de
richtingaanwijzer is ingeschakeld.
Het systeem wordt geactiveerd en corrigeert dan
de koers van de auto als het merkt dat de kans
bestaat dat een rijstrookmarkering of wegrand wordt
overschreden (afhankelijk van de uitvoering).
Zie het deel Rijden voor meer informatie.
Brandt permanent. Er is een storing in het systeem.
Zie (3).
Overbeladingsindicator(Peugeot Partner)Brandt permanent. De belasting van de auto overschrijdt de
maximaal toegestane belasting.
De belasting van de auto moet worden verlaagd.
Brandt permanent, in combinatie met een melding.
Er is sprake van een storing in het systeem voor de
overbeladingsindicator.
Zie (2).
AdBlue® (met 1.6 BlueHDi Euro 6.1)Brandt permanent zodra het contact is ingeschakeld, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding van het aantal
kilometers dat u nog kunt rijden.
De actieradius ligt tussen de 2400 en 600 km.
Vul meteen AdBlue
® bij of zie (3).Het AdBlue®-waarschuwingslampje
knippert en het waarschuwingslampje
Service brandt permanent, in combinatie met een